Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de vereenvoudigde procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.
Projectnummer: | OMV_2024021522 |
Gegevens van de aanvrager: | de heer David Hoffmann met als adres Plantin en Moretuslei 60 te 2018 Antwerpen |
Ligging van het project: | Plantin en Moretuslei 60-62 te 2018 Antwerpen |
Kadastrale percelen: | afdeling 6 sectie F nr. 1210A14 |
Vergunningsplichten: | stedenbouwkundige handelingen |
Voorwerp van de aanvraag: | verbouwen en uitbreiden van een pand plus het inrichten van 2 wooneenheden |
Omschrijving stedenbouwkundige handelingen
Relevante voorgeschiedenis
- 09/01/2024: statusrapport;
- 29/03/2019: vastgesteld bouwkundig erfgoed:
https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/213789;
- 12/08/1960: toelating (18#41039) voor een stapelplaats;
- 11/06/1948: toelating (18#24464) voor het oprichten van een woonhuis.
Vergunde toestand
- functie wonen:
- bouwvolume:
- hoofdvolume tot circa 10 m;
- gelijkvloerse verdieping volledig bebouwd met uitzondering van doorrit;
- gevelafwerking:
Bestaande toestand
- dakraam boven de “P.keuken” op de eerste verdieping verdwenen;
- trap langs het bordes rechts vooraan doorgetrokken van de eerste naar de tweede verdieping;
- het gelijkvloerse kantoorgedeelte met magazijn maakt geen deel uit van de aanvraag.
Nieuwe toestand
- 2 woonentiteiten op de verdiepingen;
- toevoeging van 2 teruggetrokken bouwlagen onder plat dak;
- dakterras vooraan de derde verdieping;
- volume uitbreiding achter de centrale keuken op de eerste verdieping;
- verwijderen van het dakraam van de ingesloten “P.keuken” op de eerste verdieping met plaatsing van een nieuw volume er boven op;
- plaatsing van een interne lift;
- ongewijzigde voorgevel.
Inhoud van de aanvraag
- vermeerderen van het aantal woongelegenheden van 1 naar 2;
- uitbreiden van het volume met 2 bouwlagen;
- wijzigen van de scheimuren;
- doorvoeren van interne constructieve werken;
- het gelijkvloers kantoor met magazijn en bijhorende voorgevel maken geen deel uit van de aanvraag.
Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.
Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:
Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.
Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:
Adviezen
Externe adviezen
Adviesinstantie | Datum advies gevraagd | Datum advies ontvangen | Advies |
Agentschap Wegen en Verkeer - District Antwerpen | 28 maart 2024 | 12 april 2024 | Voorwaardelijk gunstig |
Fluvius System Operator | 28 maart 2024 | 24 april 2024 | Voorwaardelijk gunstig |
Hulpverleningszone Brandweer zone Antwerpen | 28 maart 2024 | 13 mei 2024 | Voorwaardelijk gunstig |
Interne adviezen
Adviesinstantie | Datum advies gevraagd | Datum advies |
Ondernemen en Stadsmarketing/ Klantencontacten en Dienstverlening/ Loket Thema Wonen - huisnummering | 28 maart 2024 | 2 april 2024 |
Stadsontwikkeling/ Mobiliteit | 28 maart 2024 | 3 april 2024 |
Stadsontwikkeling/ Omgeving/ Water | 28 maart 2024 | 15 april 2024 |
Stadsontwikkeling/ Onroerend Erfgoed/ Monumentenzorg | 28 maart 2024 | 2 mei 2024 |
Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen
Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen
Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.
Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied. De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving. (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).
(Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (GRUP's) kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/grup. Het gewestplan kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/gewestplan.)
De aanvraag ligt niet in een verkaveling.
De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het gewestplan.
Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Hemelwater: het besluit van de Vlaamse Regering van 10 februari 2023 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwater, tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 16 juli 2010 tot bepaling van stedenbouwkundige handelingen waarvoor geen omgevingsvergunning nodig is en tot opheffing van het besluit van de Vlaamse Regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater.
(De verordening hemelwater kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > Hemelwaterverordening 2023.
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de verordening hemelwater op volgend punt:
- Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
(De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening toegankelijkheid)
De verordening toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag.
Algemene bouwverordeningen
- Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
(De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening wegen voor voetgangersverkeer)
De verordening voetgangersverkeer is niet van toepassing op de aanvraag.
Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de bouwcode op volgende punten:
Sectorale regelgeving
- MER-screening:
Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.
- Watertoets: overeenkomstig artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, gecoördineerd op 15 juni 2018 (verder genoemd Waterwetboek), dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets. Deze wordt uitgevoerd overeenkomstig het besluit van de Vlaamse Regering van 20 juli 2006 tot vaststelling van nadere regels voor de toepassing van de watertoets, tot aanwijzing van de adviesinstanties en tot vaststelling van nadere regels voor de adviesprocedure bij de watertoets, vermeld in artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, gecoördineerd op 15 juni 2018 (verder genoemd Watertoetsbesluit).
Het voorliggende project is gedeeltelijk gelegen in een zone waarvoor Stad Antwerpen aangewezen is als adviesinstantie.
Het project is gelegen in een zone met een middelgrote pluviale overstromingskans (T100) onder huidig klimaat (score D).
Het project is gelegen in een zone met een middelgrote fluviale overstromingskans (T100) onder huidig klimaat (score D).
Het project is niet gelegen in een signaalgebied.
Na onderzoek blijkt dat het project waarschijnlijk geen schadelijke effecten op het watersysteem veroorzaakt.
(Kijk de score van uw project na op (https://www.waterinfo.be/informatieplicht)
- Vlaamse codex Wonen van 2021: Gecodificeerde decreten over het Vlaamse woonbeleid, gecodificeerd op 17 juli 2020.
(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse codex Wonen van 2021 zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op “besluit Vlaamse codex van 2021”)
De aanvraag valt onder het toepassingsgebied van de Vlaamse codex Wonen van 2021.
- Rooilijn: artikel 4.3.8 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) van 15 mei 2009.
(De VCRO kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO))
Artikel 4.3.8 is niet van toepassing op de aanvraag.
Omgevingstoets
Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening
Functionele inpasbaarheid
De bestaande eengezinswoning blijft behouden maar wordt in de hoogte uitgebreid met een bijkomende woonentiteit.
De functionele inpasbaarheid blijft gegarandeerd.
Schaal - ruimtegebruik - bouwdichtheid
De aanvraag voorziet verregaande wijzigingen aan het pand. Zo worden twee bijkomende bouwlagen voorzien, die 3 m teruggetrokken worden ten opzichte van de bestaande en vergunde voorgevellijn.
Teruggetrokken bouwlagen zijn niet kenmerkend binnen het referentiebeeld van de directe omgeving (bouwcode, art. 6) en de voorgestelde inplanting en bouwhoogte van de uitbreiding vormt bovendien geen harmonieuze aansluiting met de aanpalende gebouwen (bouwcode, art. 10). De voorgestelde optopping van het pand kan niet gunstig geadviseerd worden.
Wat betreft het programma, wordt binnen de twee bijkomende bouwlagen een extra zelfstandige woonentiteit voorzien. Binnen het bestaande volume wordt een lift toegevoegd, wordt de interne indeling gewijzigd en wordt een uitbouw voorzien ter hoogte van de eerste verdieping.
De voorgestelde wijzigingen maken dat de densiteit op het quasi volledig volgebouwde perceel verder verhoogt. De bijkomende zelfstandige woonentiteit en de volume-uitbreidingen resulteren in een overschrijding van de draagkracht van het perceel.
De aanvraag dient geweigerd te worden.
Visueel-vormelijke elementen en cultuurhistorische aspecten
Aangezien het pand is opgenomen op de inventaris onroerend erfgoed, werd advies gevraagd aan de stedelijke dienst Monumentenzorg. Dit advies laat zich als volgt lezen:
“Handelsgebouw met privé-woning in ingehouden modernisme, gebouwd in opdracht van Jordaan Haentjens, naar een ontwerp van architect Jan Van Joenerboey uit 1948. De firma J. Haentjens pvba handelde in bouwmaterialen, in het bijzonder siergevelsteen, bouwceramiek, vloer-, wandtegels en mozaïek. Het gebouw werd opgetrokken ter vervanging van een eclectisch herenhuis, dat tijdens de Tweede Wereldoorlog was vernield door een V1- of V2-inslag. Achteraan sloot de nieuwbouw aan bij bestaande bedrijfsgebouwen, die op hun beurt in 1960 plaats zouden maken voor nieuwbouwcomplex met magazijnen. In 1950 werden aan de voorgevel een monumentaal wandreliëf en twee gevelbeelden in terracotta aangebracht, respectievelijk uitgevoerd door de beeldhouwers Mark Macken en Albert Poels. Vanaf 1951 leverde architect Renaat Braem ontwerpen voor de interieurinrichting van de toonzaal op de begane grond, die tussen 1954 en 1956 werd uitgevoerd. Het voor dit interieur in organische stijl ontworpen meubilair, veruit het belangrijkste meubelensemble van Braem, werd bij de stopzetting van het bedrijf door de familie Haentjens gerecupereerd, maar in 2011 geveild.
Het vrij imposante rijhuis, dat drie bouwlagen en drie brede traveeën telt onder een plat dak, beantwoordt aan de meer behoudende tendens in het naoorlogse modernisme. De architectuur ontleent zijn bijzondere waarde echter aan het monumentale beeldhouwwerk dat in de gevelcompositie geïntegreerd is. Op de begane grond worden de vroegere toonzaal en de open doorgang naar de achterliggende bedrijfsgebouwen, geflankeerd door het privé-portaal. Dit laatste verleent toegang tot de bovenwoning, die uit een woon- en een slaapniveau bestaat. De voorgevel vertoont een symmetrische opbouw, met een nadrukkelijk onderscheiden pui. Verticaal oplopende drielichten bepalen het ritme van de bovenbouw, die wordt beëindigd door een klassieke kroonlijst en een blinde attiek. Het verzorgde gevelparement kan als een modeltoepassing van de producten van de firma Haentjens worden beschouwd. De bruinrode baksteen in tegelverband van het portaal, contrasteert met de witte geglazuurde baksteen in halfsteens verband van de bovenbouw, en de roomkleurige bouwceramiek van de deuromlijsting, de dorpels en de borstweringen, de laatste met goudkleurige tegels als accent. Het uit terracottategels opgebouwde reliëf van Macken verbeeldt levensgroot een pottenbakker met draaischijf, een metselaar met truweel, en twee hanen, verwijzend naar de handelsactiviteiten en de naam van de firma Haentjens. De gevelbeelden in halfreliëf van Poels verbeelden een mannenfiguur met attributen van de bouwkunst, en een vrouwenfiguur. Oorspronkelijk waren ook nog gebeeldhouwde sluitstenen voorzien op de bovenste verdieping. De privé-inkomdeur en het stalen vensterschrijnwerk met smeedijzeren leuningen waren tot voor kort bewaard. Vandaag is het stalen schrijnwerk vervangen door pvc.
Men wenst het pand intern te verbouwen (toevoegen van een lift, aanpassing indeling, wegnemen interieurelementen, dichtbouwen terras, uitbreiden volume) en het gebouw op te toppen met twee bouwlagen.
Er moet aangetoond worden waarom een gebouw of gedeelte van een gebouw gewijzigd wordt, rekening houdende met de erfgoedwaarde en de nog aanwezige erfgoedelementen. We kijken hierbij naar de buitenschil, planopbouw en interieur. Het renoveren van een pand met erfgoedwaarde vraagt een grondige voorstudie waarbij inzicht wordt verworven in de bouwhistoriek. Het oorspronkelijk ontwerp geldt hierbij als vertrekpunt. De renovatie-opties en het programma van een eventuele nieuwe invulling moeten hierop worden afgestemd. Ook voor wat betreft het interieur (lambriseringen, glas in lood, binnenschrijnwerk, lijstplafonds, marmeren schouwmantels, …). Als dit onvoldoende aangetoond wordt in de bouwaanvraag geldt het volledige behoud van het gebouw. Het is dus zeer belangrijk aan te tonen dat de voorgestelde renovatie in harmonie is met de erfgoedwaarden. De voorliggende aanvraag gaat hieraan voorbij. Behalve een fotoreportage met enkele foto's die niet geduid worden op plan ontbreekt een inventarisatie, een waardenstelling van de erfgoedkenmerken en bovenal een verantwoording van waarom de erfgoedelementen kunnen aangepast worden. Op basis van de summiere aangeleverde informatie is het niet mogelijk om de impact van de werken op de erfgoedwaarde af te wegen en bijgevolg een gefundeerd advies te formuleren.
Naast een opwaardering van het interieur, is ook een valorisatie van de buitenschil aangewezen. Zo werd het oorspronkelijk stalen schrijnwerk in de voorgevel vervangen door pvc wat afbreuk doet aan de waardevolle gevel. Het bestaande maar onvergunde schrijnwerk dient uitgesloten van vergunning en op termijn vervangen door schrijnwerk naar oorspronkelijk model dat aansluit bij de authenticiteit van de gevels. Steellook aluminium is een valabel alternatief voor staal. Detailtekeningen dienen voorgelegd.
Verder wenst men het pand op te toppen met twee teruggetrokken bouwlagen. Vanuit oogpunt monumentenzorg is een optopping principieel bespreekbaar mits deze qua vormgeving, hoogte en materialisatie voldoende rekening houdt met het waardevolle inventarispand en dit niet tot sokkel reduceert. De gewenste vormgeving van de optopping dient op welstand en harmonie en stedenbouwkundige voorschriften beoordeeld. Dit principieel standpunt werd in 2021 meegegeven aan de aanvrager onder voorbehoud van een concreet voorstel en terugkoppeling met de afdeling stedenbouw en een welstandstoets. Een voorstel werd nooit voorgelegd aan de stedelijke dienst monumentenzorg noch aan de afdeling stedenbouw.
Op basis van bovenstaande argumentatie kan geen gunstig advies afgeleverd worden over deze aanvraag.”
Het advies van de stedelijke dienst Monumentenzorg wordt bijgetreden.
De aanvraag heeft een negatieve impact op de erfgoedwaarde. Daarnaast doet de uitwerking van de bijkomende bouwlagen afbreuk aan de beeldkwaliteit van het pand en bij uitbreiding de omgeving. De beperkte detaillering van de nieuwe bouwlagen staat in schrik contrast met het detailniveau en de architecturale kwaliteit van de bestaande bebouwing. Bijgevolg dient geoordeeld te worden dat de aanvraag niet visueel inpasbaar is in de omgeving.
De aanvraag dient geweigerd te worden.
Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen
Naast de reeds besproken strijdigheden met de bouwcode, wijkt de aanvraag ook af op artikels 24 en 40. Zo zijn er verblijfsruimtes die onvoldoende rechtstreekse licht- en luchttoetreding genieten en wordt er geen gescheiden riolering voorzien.
Tot slot dient ook opgemerkt te worden dat de voorgestelde wijzigingen onvoldoende gebruiksgenot genieten. Zo wordt de nieuwe lift centraal in de fietsenberging voorzien en staat het aantal potentiële slaapkamers en de circulatie van de nieuwe woning niet in verhouding tot de leefruimte.
Om het project in overeenstemming te brengen met de bepalingen uit de bouwcode zijn verregaande planaanpassingen nodig. Het is bijgevolg niet mogelijk om voorwaarden bij de vergunning te formuleren.
Gelet op het bovenstaande dient de aanvraag geweigerd te worden.
Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)
Het algemene principe is dat een omgevingsvergunningsaanvraag in vele gevallen een parkeerbehoefte genereert. Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, dient het parkeren maximaal op eigen terrein te worden voorzien. Dit is het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein).
De parkeer- en stallingsnormen uit de tabel van artikel 30 van de bouwcode, herzien op 1 maart 2018, dienen te worden nageleefd bij nieuwbouw, herbouw, verbouwing, functiewijziging, volume-uitbreiding en wijzigen van het aantal wooneenheden. Wie niet op eigen terrein voorziet in de werkelijke parkeerbehoefte, dient hiervoor een compensatie te betalen.
Voorliggende aanvraag genereert een werkelijke parkeerbehoefte van 1 parkeerplaats.
De parkeerbehoefte wordt bepaald op de uitbreiding van het aantal wooneenheden van 1 naar 2.
Bij projecten tot 5 wooneenheden is de parkeernorm 1 1 bijkomende wooneenheid : parkeerbehoefte = 1
De toonzaal en magazijn en op het gelijkvloers blijven ongewijzigd.
De werkelijke parkeerbehoefte is 1
|
De plannen voorzien in 0 nuttige autostal- en autoparkeerplaatsen.
|
Het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 1.
De voorliggende aanvraag heeft betrekking op een gebouw dat is opgenomen in de inventaris van bouwkundig erfgoed of ligt in een beschermd stad- en dorpsgezicht. Er is echter reeds een gelijkvloerse inrit aanwezig met voldoende ruimte waar een parkeerplaats voorzien zou kunnen worden.
Het plan voorziet niet in (minstens) het aantal te realiseren plaatsen. Er dient gezocht naar een oplossing op eigen terrein.
|
Fietsvoorzieningen:
Voor de bijkomende wooneenheid met 4 slaapkamers moeten 5 fietsenstallingen voorzien worden.
De fietsenstalling voor 5 fietsen wordt ingericht op het gelijkvloers.
Het advies van de stedelijke dienst Mobiliteit wordt bijgetreden. De parkeerbehoefte dient opgevangen te worden op het eigen perceel.
De aanvraag moet geweigerd worden.
Advies aan het college
Advies over de stedenbouwkundige handelingen
Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te weigeren, omwille van onverenigbaarheden met stedenbouwkundige voorschriften en een goede ruimtelijke ordening.
Procedurestap | Datum |
Indiening aanvraag | 11 maart 2024 |
Volledig en ontvankelijk | 28 maart 2024 |
Start openbaar onderzoek | geen |
Einde openbaar onderzoek | geen |
Gemeenteraad voor aanleg, wijziging, verplaatsing of opheffing van gemeentewegen | geen |
Uiterste beslissingsdatum | 27 mei 2024 |
Verslag GOA | 3 mei 2024 |
Naam GOA | Axel Devroe |
De aanpalende eigenaars waarvan de scheidingsmuren met het project zouden worden opgericht, uitgebreid of afgebroken, werden om hun standpunt gevraagd.
Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten
Schriftelijke bezwaarschriften | Schriftelijke gebundelde bezwaarschriften | Petitielijsten | Digitale bezwaarschriften |
0 | 0 | 0 | 0 |
Het college sluit zich integraal aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.
Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning te weigeren.
De plannen waarvan het overzicht als bijlage bij dit besluit is gevoegd, maken integraal deel uit van dit besluit.