Terug
Gepubliceerd op 29/04/2024

2024_CBS_03483 - Omgevingsvergunning. Advies hogere overheid. Gunstig advies - OMV_2024036134. Scheldelaan 420. District Antwerpen - Goedkeuring

college van burgemeester en schepenen
vr 26/04/2024 - 09:00 Stadhuis
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Koen Kennis, schepen; Jinnih Beels, schepen; Annick De Ridder, schepen; Nabilla Ait Daoud, schepen; Karim Bachar, schepen; Peter Wouters, schepen; Elisabeth van Doesburg, schepen; Erica Caluwaerts, schepen; Tatjana Scheck, schepen; Sven Cauwelier, algemeen directeur

Verontschuldigd

Bart De Wever, burgemeester

Secretaris

Sven Cauwelier, algemeen directeur
2024_CBS_03483 - Omgevingsvergunning. Advies hogere overheid. Gunstig advies - OMV_2024036134. Scheldelaan 420. District Antwerpen - Goedkeuring 2024_CBS_03483 - Omgevingsvergunning. Advies hogere overheid. Gunstig advies - OMV_2024036134. Scheldelaan 420. District Antwerpen - Goedkeuring

Motivering

Aanleiding en context

Er werd bij de deputatie een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend. De aanvraag wordt behandeld volgens de gewone procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.

De deputatie verzoekt het college of de gemeentelijke omgevingsambtenaar om:

- een openbaar onderzoek te houden;

- advies uit te brengen.

 

Projectnummer:

OMV_2024036134

Gegevens van de aanvrager:

BV LBC Lillo met als contactadres Scheldelaan 420 te 2040 Antwerpen

Gegevens van de exploitant:

BV LBC Lillo (0885386405) met als contactadres Scheldelaan 420 te 2040 Antwerpen

Ligging van het project:

Scheldelaan 420 te 2040 Antwerpen

Kadastrale percelen:

afdeling 16 sectie F nrs. 234H, 235A, 239D, 241P, 241S2, 241T, 241T2, 241V2 en 241W2

waarvan:

 

-          20180207-0047

afdeling 16 sectie F nrs. 241W2 en 241T2 (LBC CEPSA)

Vergunningsplichten:

stedenbouwkundige handelingen, exploitatie van ingedeelde inrichtingen of activiteiten

Voorwerp van de aanvraag:

Bouwen van een tankpark en drie scheepsbeladingen met aanhorigheden;

Op- en overslagbedrijf: verandering door uitbreiding.

 

Omschrijving stedenbouwkundige handelingen

 

Relevante voorgeschiedenis

-     10/8/2023: vergunning (OMV_2022146986) voor het bouwen van tankparken met aanhorigheden na sloop van bestaande constructies en verhardingen; 

-     24/9/2020: vergunning (OMV_2020088563) voor het bouwen van een brandbestrijdingsgebouw en bluswatertank;

-     30/07/2020: vergunning (OMV_2020036599) voor de uitbreiding van de productie-installaties voor nitrobenzeen en aniline.

 

Vergunde toestand

-     functie: industrie en bedrijvigheid; 

-     inrichting: site waarop reeds bestaande tankparken, een brandblusinstallatie en bijhorende gebouwen staan. 

 

Bestaande toestand

-     op de site zijn reeds drie nieuwe tankparken vergund (OMV_2022146986), maar deze zijn nog niet gebouwd; 

-     de zone waarop het nieuwe tankpark wordt gebouwd, is in huidige toestand braakliggend waarop twee wilgenbomen staan. Het rooien van deze bomen is eveneens reeds vergund (OMV_2022146986).  

 

Nieuwe toestand

-     functie: 

  • industrie en bedrijvigheid; 
  • tankpark TP01, drie scheepbeladingen (K525, K529 en K533) en bijhorende constructies;

-     bouwvolume:

  • tankpark:
    • betonnen inkuiping met een grondoppervlakte van circa 7.570 m² (50,8 meter x 149 meter); 
    • 2 tanks met een diameter van 26 meter en een hoogte van 24 meter, 6 tanks met een diameter van 11,9 meter en een hoogte van 20 meter; 
  • drie scheepsbeladingen op de kade van Kanaaldok B1: 
    • betonplaat met elk een oppervlakte van circa 234 m² en een opstaande rand van 90 centimeter; 
    • elke scheepsbelading heeft drie laadarmen met een hoogte van circa 8,3 meter en een lengte van 12,5 meter; 
  • RTO (regeneratieve thermische oxidator):
    • oppervlakte betonplaat: circa 520 m²;
    • maximale hoogte installatie: 15,3 meter; 

-     inrichting: 

  • tussen het nieuwe tankpark en de drie scheepsbeladingen wordt een leidingbrug voorzien met een hoogte onder de leidingbrug van circa 6 meter. Dit betreft een uitbreiding van de reeds vergunde, maar nog niet gebouwde leidingbrug langsheen Kanaaldok B1; 
  • rondom scheepsbeladingen K529 en K533 wordt een asfaltverharding aangelegd met telkens een oppervlakte van 392 m².

 

Inhoud van de aanvraag

-     bouwen van een tankpark; 

-     bouwen van drie scheepsbeladingen; 

-     bouwen van een leidingbrug; 

-     bouwen van een regeneratieve thermische oxidator (RTO); 

-     aanleggen van verhardingen.  

 

Omschrijving ingedeelde inrichtingen of activiteiten

 

Voorgeschiedenis

De deputatie van de provincie Antwerpen verleende op 3 november 2022 een omgevingsvergunning voor de exploitatie van een op- en overslagbedrijf aan LBC-CEPSA Tank Terminal Antwerpen, voor een termijn van onbepaalde duur.

 

Inhoud van de aanvraag

De aanvraag betreft in hoofdzaak een uitbreiding van de opslag van gevaarlijke producten.

 

Aangevraagde rubriek(en)


Rubriek

Omschrijving

Gevraagd voor

3.6.3.2°

afvalwaterzuiveringsinstallaties, met inbegrip van het lozen van het effluentwater en het ontwateren van de bijhorende slibproductie voor de behandeling van bedrijfsafvalwater met een effluent van meer dan 5 m³/uur tot en met 50 m³/uur;

+45 m³/uur

6.4.3°

opslagplaatsen voor brandbare vloeistoffen met een totale opslagcapaciteit van meer dan 5.000.000 liter;

+38.880.000 liter

17.2.2.

VR-plichtige inrichting waar gevaarlijke producten in hoeveelheden die gelijk zijn aan of groter zijn dan de hoeveelheid, vermeld in bijlage 5, deel 1 en 2, kolom 3, bij dit besluit, aanwezig zijn, in voorkomend geval gebruikmakend van de sommatieregel, vermeld in noot 4 bij bijlage 5, deel 1 en deel 2 (hogedrempel Seveso-inrichting);

+164.280 ton

17.3.2.1.1.3°

gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige vloeistoffen met een vlampunt hoger dan of gelijk aan 55°C met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 500 ton;

+82.240 ton

17.3.2.1.2.3°

opslagplaatsen voor overige ontvlambare vloeistoffen van gevarencategorie 3 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 200 ton;

+82.240 ton

17.3.2.2.3°b)

opslagplaatsen voor ontvlambare vloeistoffen van gevarencategorie 1 en 2 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 50 ton, als de inrichting volledig is gelegen in industriegebied voor de opslag in bovengrondse houders of een combinatie van bovengrondse en ondergrondse houders;

+79.530 ton

17.3.3.3°

opslagplaatsen voor oxiderende vloeistoffen en vaste stoffen (gevarenpictogram GHS03) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 50 ton;

82.040 ton

17.3.4.3°

bijtende vloeistoffen en vaste stoffen - opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS05 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 100 ton;

+134.370 ton

17.3.5.3°

opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS06 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 5 ton;

+164.280 ton

17.3.6.3°

opslagplaatsen voor schadelijke vloeistoffen en vaste stoffen, op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS07, met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer 100 ton;

+134.370 ton

17.3.7.3°

opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen die op lange termijn gezondheidsgevaarlijk zijn (gevarenpictogram GHS08) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 50 ton;

+134.370 ton

17.3.8.3°

opslagplaatsen voor het aquatisch milieugevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen (gevarenpictogram GHS09) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 200 ton;

+164.280 ton

43.1.2°a)

stookinstallaties met een totaal nominaal thermisch ingangsvermogen van meer dan 2.000 kW tot en met 5.000 kW in de gevallen andere dan vermeld sub 1°, a) of b);

+2.700 kW

44.3.

opslagplaatsen voor vetten, wassen, oliën of andere niet-eetbare vetstoffen met een capaciteit van meer dan 10 ton, met uitzondering van deze bedoeld onder rubriek 17 en 48;

+68.810 ton

45.4.e)2°

opslagplaatsen voor producten van dierlijke oorsprong met uitzondering van de producten vermeld in rubriek 48, van meer dan 50 ton.

+68.810 ton

 

Aangevraagde bijstelling bijzondere milieuvoorwaarden in afwijking van algemene of sectorale voorwaarden


1.

 

Bij te stellen voorwaarde:

1. Artikel 4.2.5.1.1. § 1 van titel II van het VLAREM: het plaatsen van een meetgoot.

2. Artikel 4.2.3.1 3° (incl. bijlage 2.3.1.) van titel II van het VLAREM: emissiegrenswaarden voor gevaarlijke stoffen.

 

Voorgesteld alternatief/aanvulling:

1. De kwantitatieve opvolging van de grondwaterbemaling gebeurt via debietmeters, conform hoofdstuk 5.53 van Vlarem II.

2. Er wordt een lozingsnorm van 100 ng/l per individuele PFAS gevraagd.

 

Juridische grond

Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.

Regelgeving: bevoegdheid

Conform artikel 24 en 42 van het Omgevingsvergunningsdecreet heeft het college of de gemeentelijke omgevingsambtenaar de bevoegdheid advies uit te brengen voor de vergunningsaanvragen op haar grondgebied waarvoor de deputatie, de Vlaamse regering of de gewestelijke omgevingsambtenaar de bevoegde overheid is, tenzij:

 

  1. de aanvraag ingediend is door het betrokken college;
  2. de aanvraag louter betrekking heeft op mobiele of verplaatsbare ingedeelde inrichtingen of activiteiten.

 

Het college heeft op 17 november 2017 (jaarnummer 2017_CBS_08858) beslist om de adviesbevoegdheid op te nemen.

Argumentatie

Adviezen

 

Externe adviezen

 

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies ontvangen

Advies

Haven van Antwerpen-Brugge, subadvies milieu

14 maart 2024

11 april 2024

Ongunstig

Water-link

14 maart 2024

Geen advies ontvangen bij opmaak van dit verslag

 

 

Interne adviezen

 

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies

Stadsontwikkeling/ Onroerend Erfgoed/ Archeologie

14 maart 2024

3 april 2024

 

Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen

 

Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen

Het goed is gelegen in het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan (GRUP) Afbakening zeehavengebied Antwerpen (Besluit van de Vlaamse regering van 30 april 2013), binnen de afbakeningslijn.

De gebieden binnen de afbakeningslijn behoren tot het zeehavengebied Antwerpen.

Met uitzondering van de deelgebieden waarvoor in dit plan voorschriften werden vastgelegd, blijven de op het ogenblik van de vaststelling van dit plan bestaande bestemmings- en inrichtingsvoorschriften onverminderd van toepassing.

 

Het goed is volgens voornoemd gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan bestemd als Gebied voor zeehaven- en watergebonden bedrijven.

Zulk gebied is bestemd om te functioneren als Vlaams havengebied als onderdeel van de haven van Antwerpen. Het is bestemd voor zeehavengebonden en zeehavengerelateerde industriële en logistieke activiteiten en distributie-, opslag- en overslagactiviteiten die gebruikmaken van en aangewezen zijn op de zeehaveninfrastructuur.

Alle handelingen die nodig of nuttig zijn voor de realisatie van de bestemming en voor de exploitatie van de haven en de bedrijven zijn toegelaten.

Daartoe worden ook de volgende werken, handelingen, voorzieningen, en wijzigingen gerekend:

- de aanleg en het onderhoud van infrastructuur die nodig is voor de toegankelijkheid of voor verbindingen langs de waterzijde en langs de landszijde;

- het laguneren of op een andere wijze bergen of verwerken van baggerspecie.

Daarnaast is de ontwikkeling, het herstel en de instandhouding van tijdelijke ecologische infrastructuur toegelaten.

In het gebied zijn eveneens gebouwen of lokalen voor bewakingspersoneel toegelaten.

In het gebied zijn kantoorgebouwen niet toegelaten, tenzij ze noodzakelijk zijn voor en een inherent onderdeel zijn van de exploitatie van haven en industriële activiteiten. De bestaande kantoorgebouwen kunnen behouden blijven binnen het bestaande bouwvolume op het moment van definitieve vaststelling van dit gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan. Uitbreidingen zijn niet toegelaten.

 

Over het goed loopt volgens voornoemd gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan een overdruk met als aanduiding Leidingstraat.

In het gebied, aangeduid met deze overdruk, zijn alle handelingen toegelaten voor de aanleg, de exploitatie en wijzigingen van transportleidingen en hun aanhorigheden. Nieuwe leidingen worden gerealiseerd in functie van het optimaal ruimtegebruik van de leidingstraat. De aanvragen voor vergunningen voor een transportleiding en aanhorigheden worden beoordeeld rekening houdend met de in grondkleur aangegeven bestemming.

De in grondkleur aangegeven bestemming is van toepassing voor zover de aanleg, de exploitatie en wijzigingen van de leidingen en hun aanhorigheden niet in het gedrang worden gebracht

 

De aanvraag dient beoordeeld te worden aan de hand van de voorschriften van het ruimtelijk uitvoeringsplan.

De aanvraag is in overeenstemming met de bestemming en de voorschriften van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan.

 

Voor een straal van 500 meter rond de aanvraag is het voormelde GRUP tevens van toepassing. Hier gelden volgende bestemmingsvoorschriften: 

-     Gebied voor zeehaven- en watergebonden bedrijven; 

-     Gebied voor waterweginfrastructuur voor Kanaaldok B1; 

-     Gebied voor verkeers- en vervoersinfrastructuur voor de Scheldelaan; 

-     Zone voor permanente ecologische infrastructuur ‘met medegebruik’ voor de zone tussen de Scheldelaan en de Schelde; 

-     overdrukken Leidingstraat over het goed en parallel met de Scheldelaan. 

 

Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen

Hemelwater: het besluit van de Vlaamse Regering van 10 februari 2023 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwater, tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 16 juli 2010 tot bepaling van stedenbouwkundige handelingen waarvoor geen omgevingsvergunning nodig is en tot opheffing van het besluit van de Vlaamse Regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater.
(De verordening hemelwater kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > Hemelwaterverordening 2023.
De gewestelijke hemelwaterverordening is niet van toepassing op de aanvraag aangezien het hemelwater dat op de nieuwe verhardingen en in de inkuiping van het tankpark valt, door contact met de oppervlakte zo vervuild is dat het als afvalwater moet worden beschouwd.
 

Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid.

De gewestelijke verordening toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag.

 

Omgevingstoets

 

Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening

 

Functionele inpasbaarheid

De aanvraag betreft het bouwen van een tankpark TP01 en drie scheepsbeladingen langs het Kanaaldok B1. In het tankpark zullen gevaarlijke en sevesoproducten opgeslagen worden. Tussen het nieuwe tankpark en de scheepsbeladingen wordt een pijpleidingbrug voorzien. Dit betreft een uitbreiding van de reeds vergunde, maar nog niet gebouwde tankparken en leidingbruggen op de site. De nieuwe RTO staat in functie van dampverwerking waarbij dampen van de opgeslagen producten op een veilige manier verwerkt worden om zo te voorkomen dat deze in de atmosfeer terechtkomen.

 

Rondom scheepsbeladingen K529 en K533 wordt een asfaltverharding als wegenis aangelegd om een vlotte doorgang langs de kaai te kunnen garanderen en om de hulpdiensten toegang te geven bij een eventuele calamiteit.

 

De nieuwe installaties en constructies maken de verdere exploitatie van het bestaand industrieel bedrijf mogelijk waardoor de aanvraag zich functioneel inpast binnen het industrieveld.

 

Schaal - ruimtegebruik - bouwdichtheid

De werken worden uitgevoerd op een grootschalig industrieterrein langs het Kanaaldok B1. Op de site zijn reeds bestaande tankparken en industriële constructies aanwezig en zijn nog drie bijkomende tankparken vergund. De aanvraag is in overeenstemming en verenigbaar met de ruimtelijke context van het havengebied waarbinnen deze aanvraag is gesitueerd.

 

Visueel-vormelijke elementen

De drie nieuwe scheepsbeladingen worden hetzelfde uitgevoerd als de reeds in aanbouw zijnde scheepsbelading van het naastliggend bedrijf (vergund in OMV_2020036599). De RTO-installatie en de tanken worden opgetrokken in staal. De funderingen en inkuiping van het tankpark worden uitgevoerd in beton.

Het materiaalgebruik sluit aan bij de bestaande en vergunde installaties en tankparken op de site en is aanvaardbaar in deze industriële omgeving.

 

Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen

De vergunningverlenende overheid heeft het advies ingewonnen van de Brandweerzone Antwerpen. Dit advies is voorwaardelijk gunstig. Ook de lokale overheid hecht belang aan het brandweeradvies.

 

Wegens de nabijheid van een waterleiding werd advies gevraagd aan Water-link. Zij hebben echter geen tijdig advies uitgebracht. De aanvrager is wettelijk verplicht om voor de start van de werken een KLIP-aanvraag in te dienen.

 

Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)

De aanvraag genereert geen bijkomende parkeerbehoefte en geen significante toename van het aantal verkeersbewegingen.

 

Toetsing van aanvaardbaarheid van de ingedeelde inrichtingen en activiteiten op het vlak van hinder en risico's voor de mens en het milieu


LBC Lillo staat in voor de opslag van producten in vloeibare toestand voor derden en de hieraan verbonden behandelingen waaronder het laden en lossen van deze producten. Het laden en lossen van de vloeistoffen in bulk geschiedt met behulp van centrifugaalpompen. De productpompen worden opgesteld in afzonderlijke inkuipingen naast de tankputten, zodanig dat eventuele lekkages en/of potentieel verontreinigd hemelwater opgevangen worden en via de afvoergoten afgeleid worden naar de vuilwaterriolering van Covestro (naar WZI Envalior).

Het aan- en afvoeren van producten geschiedt in bulk via tankwagens, ketelwagens, schepen of pijpleidingen. Verder beschikt de terminal over verlaadplaatsen voor tank-, ketelwagens en schepen. De verlaadplaatsen worden via leidingen op bovengrondse leidingbruggen verbonden met de infrastructuur ter hoogte van de tankparken. Ter hoogte van elke verlaadpost zijn voorzieningen voor het opvangen van eventuele lekkages en/of potentieel verontreinigd hemelwater.

De terminal beschikt tenslotte over aansluitingen met het bovengrondse pijpleidingennet van Covestro en buurbedrijf Envalior om de installaties van deze inrichtingen te bevoorraden.

De aanvraag betreft een uitbreiding van de bestaande inrichting. Tankparken TP2, TP3, TP4, TP5 en TP6 werden reeds vergund voor de opslag van niet-gevaarlijke en gevaarlijke stoffen, maar niet voor Seveso-producten (totaal van 142.890 ton). Nu wordt de vergunning aangepast zodat er in deze tankparken ook Seveso-producten kunnen worden opgeslagen. Verder wordt ook tankpark 1 toegevoegd aan de aanvraag met een hoeveelheid van 38.880 ton. Alle tankputten worden vloeistofdicht uitgevoerd met inkuiping. De vloer zal hellend uitgevoerd worden om zowel regenwater als eventuele spills af te leiden naar een buffer in de inkuiping. Alle opslagtanks zullen in de controlekamer continu opgevolgd worden wat betreft druk, temperatuur en vloeistofniveau. Bij het overschrijden van de vooraf ingestelde waarde wordt een alarm gegeven, automatisch ingegrepen in de procesaansturing en wordt het proces onmiddellijk in een veilige toestand gebracht (bijvoorbeeld door afschakelen van pomp, sluiten van kleppen, …). Het hemelwater dat in de tankputten terecht komt, wordt gebufferd en daarna geanalyseerd. Indien de criteria worden overschreden, wordt het hemelwater afgevoerd naar de zuiveringsinstallatie van Covestro. Indien zuiver wordt het water hergebruikt in de koeltoren.

Omwille van de bijkomende opslag van Seveso-producten dienen rubrieken 17.2 en 17.3 aangevraagd te worden. Het bedrijf is een hogedrempel Seveso-inrichting.

Een bronbemaling voor het plaatsen van een laadstation was reeds vergund. De lozing van bemalingswater wordt in de voorliggende aanvraag wel uitgebreid van 5 m³/u naar 50 m³/u. Dit omwille van enige flexibiliteit in te bouwen voor de werken. Rubriek 3.6.3.1.a wordt zodoende uitgebreid naar 3.6.3.2°. Verder wordt er ook een bijstelling van de milieuvoorwaarden in afwijking van de algemene en sectorale milieuvoorwaarden van titel II van het VLAREM aangevraagd, meer bepaald lozingsnormen voor individuele PFAS. De aanvrager verklaart dat het zuiveringsrendement niet voldoende zal zijn om individuele PFAS te verwijderen tot onder de rapportagegrens. Er wordt een lozingsnorm van 100 ng/liter per individuele PFAS aangevraagd. Voor de zuivering van het bemalingswater wordt een actiefkoolfilter voorzien. De aanvrager vraagt ook een afwijking aan op het plaatsen van een meetgoot voor de bemaling.

Verder zullen er bijkomend twee RTO’s (regeneratieve thermische oxidatie) van elk 1.350 kW voorzien worden voor het verbranden van specifieke dampen die bij de op- en overslag kunnen vrijkomen. De verbranding van VOS leidt tot een emissie van broeikasgassen. Door gebruik te maken van een RTO en niet van een klassieke thermische naverbranding kan de inzet van hulpbrandstoffen wel beperkt worden. De opstart van de installatie vereist daarentegen wel meer hulpbrandstoffen om de installatie vooraf op voldoende hoge temperatuur te brengen. Een stoomketel van 535 kW was reeds vergund zodat de gecoördineerde toestand 3.235 kW zal zijn.

Er werd een project-MER en een OVR aan de aanvraag toegevoegd. De Haven van Antwerpen-Brugge wenst er in zijn advies van 11 april op te wijzen dat er nog teveel aspecten moeten aangevuld worden in het MER om gunstig te kunnen adviseren op de omgevingsvergunningsaanvraag. De onduidelijkheden dienen te worden aangevuld in het MER. De stad stelt voor deze wijzigingen door te voeren via een wijzigingslus.

Het is aan de vergunningverlenende overheid om, op basis van alle onafhankelijk uitgebrachte deskundige adviezen, tot een gemotiveerde en integrale beslissing te komen.

 

Advies van het college

Gunstig advies te verlenen voor de aanvraag tot omgevingsvergunning.

 

Geadviseerde rubriek(en)

 

Rubriek

Omschrijving

Geadviseerd voor

3.6.3.2°

afvalwaterzuiveringsinstallaties, met inbegrip van het lozen van het effluentwater en het ontwateren van de bijhorende slibproductie voor de behandeling van bedrijfsafvalwater met een effluent van meer dan 5 m³/uur tot en met 50 m³/uur;

+45 m³/uur

6.4.3°

opslagplaatsen voor brandbare vloeistoffen met een totale opslagcapaciteit van meer dan 5.000.000 liter; 

+38.880.000 liter

17.2.2.

VR-plichtige inrichting waar gevaarlijke producten in hoeveelheden die gelijk zijn aan of groter zijn dan de hoeveelheid, vermeld in bijlage 5, deel 1 en 2, kolom 3, bij dit besluit, aanwezig zijn, in voorkomend geval gebruikmakend van de sommatieregel, vermeld in noot 4 bij bijlage 5, deel 1 en deel 2 (hogedrempel Seveso-inrichting);

+164.280 ton

17.3.2.1.1.3°

gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige vloeistoffen met een vlampunt hoger dan of gelijk aan 55°C met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 500 ton;

+82.240 ton

17.3.2.1.2.3°

opslagplaatsen voor overige ontvlambare vloeistoffen van gevarencategorie 3 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 200 ton; 

+82.240 ton

17.3.2.2.3°b)

opslagplaatsen voor ontvlambare vloeistoffen van gevarencategorie 1 en 2 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 50 ton, als de inrichting volledig is gelegen in industriegebied voor de opslag in bovengrondse houders of een combinatie van bovengrondse en ondergrondse houders; 

+79.530 ton

17.3.3.3°

opslagplaatsen voor oxiderende vloeistoffen en vaste stoffen (gevarenpictogram GHS03) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 50 ton; 

82.040 ton

17.3.4.3°

bijtende vloeistoffen en vaste stoffen - opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS05 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 100 ton; 

+134.370 ton

17.3.5.3°

opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS06 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 5 ton; 

+164.280 ton

17.3.6.3°

opslagplaatsen voor schadelijke vloeistoffen en vaste stoffen, op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS07, met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer 100 ton;

+134.370 ton

17.3.7.3°

opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen die op lange termijn gezondheidsgevaarlijk zijn (gevarenpictogram GHS08) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 50 ton; 

+134.370 ton

17.3.8.3°

opslagplaatsen voor het aquatisch milieugevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen (gevarenpictogram GHS09) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 200 ton;

+164.280 ton

43.1.2°a)

stookinstallaties met een totaal nominaal thermisch ingangsvermogen van meer dan 2.000 kW tot en met 5.000 kW in de gevallen andere dan vermeld sub 1°, a) of b); 

+2.700 kW

44.3.

opslagplaatsen voor vetten, wassen, oliën of andere niet-eetbare vetstoffen met een capaciteit van meer dan 10 ton, met uitzondering van deze bedoeld onder rubriek 17 en 48; 

+68.810 ton

45.4.e)2°

opslagplaatsen voor producten van dierlijke oorsprong met uitzondering van de producten vermeld in rubriek 48, van meer dan 50 ton.

+68.810 ton

Fasering

Procedurestap

Datum

Ontvangst adviesvraag

13 maart 2024

Start openbaar onderzoek

22 maart 2024

Einde openbaar onderzoek

20 april 2024

Gemeenteraad voor aanleg, wijziging, verplaatsing of opheffing van gemeentewegen

geen

Uiterste adviesdatum

2 mei 2024

Onderzoek

De aanvraag werd onderworpen aan 1 openbaar onderzoek.

 

Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten

 

Startdatum

Einddatum

Schriftelijke bezwaar-schriften

Schriftelijke gebundelde bezwaar-schriften

Petitie-lijsten

Digitale bezwaar-schriften

22 maart 2024

20 april 2024

0

0

0

0

 

Informatievergadering

Over de aanvraag werd een informatievergadering georganiseerd op 28 maart 2024. Het verslag van de informatievergadering werd bezorgd aan de vergunningverlenende overheid.

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college beslist een gunstig advies, zoals geformuleerd in de argumentatie, te geven op de aanvraag.

Artikel 2

Dit besluit heeft in principe geen financiƫle gevolgen.