Terug
Gepubliceerd op 29/04/2024

2024_CBS_03481 - Omgevingsvergunning. Advies hogere overheid. Voorwaardelijk gunstig advies - OMV_2024002596. Baanbrekerstraat 7. District Antwerpen - Goedkeuring

college van burgemeester en schepenen
vr 26/04/2024 - 09:00 Stadhuis
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Koen Kennis, schepen; Jinnih Beels, schepen; Annick De Ridder, schepen; Nabilla Ait Daoud, schepen; Karim Bachar, schepen; Peter Wouters, schepen; Elisabeth van Doesburg, schepen; Erica Caluwaerts, schepen; Tatjana Scheck, schepen; Sven Cauwelier, algemeen directeur

Verontschuldigd

Bart De Wever, burgemeester

Secretaris

Sven Cauwelier, algemeen directeur
2024_CBS_03481 - Omgevingsvergunning. Advies hogere overheid. Voorwaardelijk gunstig advies - OMV_2024002596. Baanbrekerstraat 7. District Antwerpen - Goedkeuring 2024_CBS_03481 - Omgevingsvergunning. Advies hogere overheid. Voorwaardelijk gunstig advies - OMV_2024002596. Baanbrekerstraat 7. District Antwerpen - Goedkeuring

Motivering

Aanleiding en context

Er werd bij de deputatie een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend. De aanvraag wordt behandeld volgens de gewone procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.

De deputatie verzoekt het college of de gemeentelijke omgevingsambtenaar om:

- een openbaar onderzoek te houden;

- advies uit te brengen.

 

Projectnummer:

OMV_2024002596

Gegevens van de aanvrager:

BV Plug Power Antwerpen met als adres De Keyserlei 58-60 te 2018 Antwerpen

Gegevens van de exploitant:

BV Plug Power Antwerpen met als adres De Keyserlei 58-60 te 2018 Antwerpen

Ligging van het project:

Baanbrekerstraat 7 te 2030 Antwerpen

Kadastrale percelen:

afdeling 16 sectie C nr. 340C2

waarvan:

 

-          20231108-0013

afdeling 16 sectie C nr. 340C2 (Plug Power Antwerpen (BV))

Vergunningsplichten:

stedenbouwkundige handelingen, exploitatie van ingedeelde inrichtingen of activiteiten

Voorwerp van de aanvraag:

Bouwen van een fabriek voor productie van brandstofcelsystemen met aanhorigheden en omgevingsaanleg.

exploitatie van een groene waterstoffabriek.

 

Omschrijving stedenbouwkundige handelingen

Relevante voorgeschiedenis

- 30/12/2021: omgevingsvergunning (OMV_2021119580) voor de infrastructuuraanleg van het NextGen District;

- 21/05/2021: omgevingsvergunning (OMV_2020146821) voor ophoging Churchillzone, slopen van spoorwegen en exploitatie van een drainage;

- 20/04/2018: omgevingsvergunning (OMV_2018011073) voor het slopen van de voormalige site van General Motors.

 

Bestaande toestand

Braakliggend en bouwrijp terrein in het zuidwesten van het NextGen District (voormalige GM-site). De werken voor de infrastructuuraanleg zijn lopende.

 

Tijdelijke toestand

Om de fabriek en alle aanhorige handelingen te kunnen uitvoeren, zal er een tijdelijke werf worden aangelegd ten noordoosten van het perceel waarop de fabriek gebouwd gaat worden, aan de overzijde van de Baanbrekerstraat.

 

Nieuwe toestand

* functie:

  > industrie en bedrijvigheid met ondergeschikte kantoorfunctie en aanhorigheden;

  > fabriek voor de productie van groene waterstof door elektrolyse van water met gebruik van hernieuwbare elektriciteit.

 

* bouwvolume:

  > de fabriek bestaat uit verschillende installaties, constructies en gebouwen waarbij de oppervlakte van het elektrolysegebouw met 2.530 m² de grootste is. De telecompaal is met bijna 26 meter de hoogste constructie.

 

* gevelmateriaal:

  > de gebouwen en constructies bestaan voornamelijk uit een staal- of betonstructuur bekleed met geprofileerde metalen panelen.

 

* inrichting:

  > het perceel heeft een oppervlakte van circa 115.000 m² en wordt volledig ontwikkeld met uitzondering van een onverharde zone (circa 18.000 m²) in het westen van het terrein;

  > omgevingsaanleg bestaat uit bedrijfsinterne wegenis in asfalt, groenzones, grindzones, waterdoorlatende verharding en wadi’s.

 

Inhoud van de aanvraag

Permanente handelingen:

-          Bouwen van centrale controlegebouw;

-          Bouwen van centrale technische ruimte;

-          Bouwen van 150 kV bedieningsruimte;

-          Aanleggen van wadi’s;

-          Bouwen van 150 kV transformatoroverkappingen;

-          Bouwen van middenspanning stroomverdelingsgebouwen;

-          Bouwen van waterbehandelingsgebouw;

-          Bouwen van technische ruimte;

-          Bouwen van controlegebouw logistiek;

-          Bouwen van elektrolysegebouw;

-          Bouwen van laagspanningsonderstations;

-          Bouwen van meerdere compressorgebouwen met waterstof, liquefactie waterstof, liquefactie stikstof, instrumentlucht of in opdracht van Fluxys;

-          Bouwen van koelwatermodule;

-          Bouwen van HVAC-gebouw;

-          Bouwen van magazijn onderhoudsgebouw;

-          Bouwen van test vergaderruimte;

-          Bouwen van test controlekamer;

-          Bouwen van test materiaalcontainers;

-          Plaatsen van test scheidingswand;

-          Bouwen van koude waterstofgassen ontluchter;

-          Bouwen van vloeibare wateropslag inlaatmodule;

-          Bouwen van laadstations;

-          Bouwen van piperacks;

-          Aanleggen van verhardingen, inclusief 42 parkeerplaatsen voor personenwagens;

-          Plaatsen van telecompaal;

-          Aanleggen van pijpleidingen;

-          Aanleggen van opvang- en calamiteitenbekken;

-          Plaatsen van opslagtank voor procesretourwater;

-          Grond gewoonlijk gebruiken als vrachtwagenparking;

-          Bouwen fietsenstallingen;

-          Plaatsen van publiciteit.

 

De aanvraag bevat ook de handeling reliëfwijziging voor een ondergrondse leidingenzone. Hiervoor is echter geen reliëfwijziging nodig.

 

Tijdelijke handelingen:

-          Tijdelijke werkplaatsen en magazijnen;

-          Tijdelijke kantoren;

-          Tijdelijke faciliteiten zoals sanitair, kantine, omkleedruimte en rokersruimtes;

-          Tijdelijke fietsenstalling;

-          Tijdelijk energietransformatorgebouw middenspanningsstation;

-          Tijdelijke bewakingsposten;

-          Aanleggen van verhardingen;

-          Grond gewoonlijk gebruiken voor opslag materiaal;

 

Bepaalde tijdelijke handelingen en constructies kunnen mogelijk vallen onder artikel 7.1 van het Vrijstellingsbesluit, ook gezien de beperkte duur tot maximaal 2 jaar. Het is aangewezen dit te verduidelijken.

 

Omschrijving ingedeelde inrichtingen of activiteiten

Voorgeschiedenis

Het betreft een nieuwe ingedeelde inrichting of activiteit.

 

Inhoud van de aanvraag

De aanvraag betreft een nieuwe ingedeelde inrichting of activiteit voor de productie van groene waterstof.

 

Aangevraagde rubriek(en)
 

Rubriek

Omschrijving

Gevraagd voor

3.4.2°

het, zonder behandeling in een afvalwaterzuiveringsinstallatie, lozen van bedrijfsafvalwater dat al of niet een of meer van de gevaarlijke stoffen, vermeld in bijlage 2C, bevat in concentraties die hoger zijn dan de indelingscriteria van artikel 3 van bijlage 2.3.1 van Vlarem II, met een debiet van meer dan 2 m³/uur tot en met 100 m³/uur;

4,40 m³/uur

3.6.1.

afvalwaterzuiveringsinstallaties, met inbegrip van het lozen van het effluentwater en het ontwateren van de bijhorende slibproductie voor de behandeling van huishoudelijk afvalwater, niet afkomstig van woongelegenheden, met een debiet van meer dan 600 m³/jaar;

686 m³/jaar

3.6.3.2°

afvalwaterzuiveringsinstallaties, met inbegrip van het lozen van het effluentwater en het ontwateren van de bijhorende slibproductie voor de behandeling van bedrijfsafvalwater met een effluent van meer dan 5 m³/uur tot en met 50 m³/uur;

30 m³/uur

6.4.1°

opslagplaatsen voor brandbare vloeistoffen met een totale opslagcapaciteit van 200 liter tot en met 50.000 liter uitgezonderd de gezamenlijke opslag van minder dan 5 ton gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige brandstoffen bij de woonfunctie van een onroerend goed dat hoofdzakelijk als woongelegenheid wordt gebruikt;

1.636 liter

6.5.1°

brandstofverdeelinstallaties voor motorvoertuigen, namelijk installaties voor het vullen van brandstoftanks van motorvoertuigen met vloeibare koolwaterstoffen, bestemd voor de voeding van de erop geïnstalleerde motor(en) met maximaal twee verdeelslangen;

1 verdeelslang

7.11.2°a)

de fabricage van anorganisch-chemische producten, zoals van gassen, zoals ammoniak, chloor of chloorwaterstof, fluor of fluorwaterstof, kooloxiden, zwavelverbindingen, stikstofoxiden, waterstof, zwaveldioxide, carbonylchloride;

1,82 ton/uur

12.2.2°

transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van meer dan 1.000 kVA;

Aanlegfase: 1x 5.000 kVA Exploitatiefase: 33 stuks waarvan 2 van 140.000 kVA

15.1.1°

al dan niet overdekte ruimte voor het stallen van 3 tot en met 25 motorvoertuigen of aanhangwagens, die geen personenwagens, bromfietsen, motorfietsen of spoorvoertuigen zijn;

16 voertuigen

16.3.2°b)

koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen, airconditioningsinstallaties, en andere installaties voor het fysisch behandelen van gassen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van meer dan 200 kW;

10.632 kW

16.4.1°

inrichtingen voor het niet-huishoudelijk vullen van verplaatsbare recipiënten en voor de bevoorrading van motorvoertuigen, met uitzondering van deze vermeld in rubriek 16.9, met gevaarlijke gassen gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS02 of GHS06;

3.240 kg/uur

17.1.2.1.3°

opslagplaatsen voor gevaarlijke gassen in ver­plaatsbare recipiënten met een gezamen­lijk water­inhoudsvermogen van meer dan 10.000 liter;

12.740 liter

17.1.2.2.3°

opslagplaatsen voor gevaarlijke gassen in vaste reservoirs met een gezamenlijk waterinhoudsvermogen van meer dan 10.000 liter;

1.000.000 liter

17.2.2.

VR-plichtige inrichting waar gevaarlijke producten in hoeveelheden die gelijk zijn aan of groter zijn dan de hoeveelheid, vermeld in bijlage 5, deel 1 en 2, kolom 3, bij dit besluit, aanwezig zijn, in voorkomend geval gebruikmakend van de sommatieregel, vermeld in noot 4 bij bijlage 5, deel 1 en deel 2 (hogedrempel Seveso-inrichting)

inrichting

17.3.2.1.1.1°b)

opslag van gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige vloeistoffen met een vlampunt hoger dan of gelijk aan 55°C met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 100 kg tot en met 20 ton als de inrichting niet hoort bij de woonfunctie van een onroerend goed dat hoofdzakelijk als woongelegenheid wordt gebruikt;

5,10 ton

17.3.2.2.1°

ontvlambare vloeistoffen van gevarencategorie 1 en 2 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 50 kg tot en met 2 ton;

188 kg

17.3.6.2°a)

opslagplaatsen voor schadelijke vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS07 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 20 ton tot en met 100 ton, wanneer de inrichting volledig gelegen is in een industriegebied;

21,91 ton

17.3.7.1°a)

opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen die op lange termijn gezondheidsgevaarlijk zijn (gevarenpictogram GHS08) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 100 kg tot en met 20 ton, als de inrichting volledig is gelegen in industriegebied;

2,57 ton

19.3.1°a)

inrichtingen voor het mechanisch behandelen en het vervaardigen van artikelen van hout e.d. andere dan deze bedoeld in rubriek 19.8 met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW, wanneer de inrichting volledig is gelegen in een industriegebied;

50 kW

23.2.1°a)

inrichtingen voor het behandelen van kunststoffen en het vervaardigen van voorwerpen uit kunststoffen, met uitzondering van deze bedoeld onder rubriek 41, met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW, wanneer de inrichting volledig is gelegen in een industriegebied;

50 kW

24.4.

laboratoria waar geen afvalwater eigen aan de laboratoriumtechnieken gegenereerd wordt;

5 labo's

29.5.2.1°a)

smederijen en inrichtingen voor het mechanisch behandelen van metalen en het vervaardigen van voorwerpen uit metaal met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW, wanneer volledig gelegen in een industriegebied;

173 kW

53.2.2°a)

bemaling die technisch noodzakelijk is voor de verwezenlijking van werken of de aanleg van nutsvoorzieningen, beide met inbegrip van terug in de ondergrond brengen van bemalingswater in dezelfde watervoerende laag en het nuttige gebruik tot maximaal 5.000 m³ bemalingswater per jaar. Dit voor bemalingen niet gelegen in beschermde duingebieden, in een groengebied, een natuurontwikkelingsgebied, een parkgebied of een bosgebied met een debiet van maximaal 30.000 m³ per jaar.

25.900 m³/jaar

 

 

Aangevraagde bijstelling bijzondere milieuvoorwaarden in afwijking van algemene of sectorale voorwaarden


1.

 

Bij te stellen voorwaarde:

Artikel 4.2.5.1.1, overeenkomstig hetwelk er geloosd dient te worden via een controle-inrichting die alle waarborgen biedt om de kwaliteit en kwantiteit van het werkelijk geloosde afvalwater te controleren en die inzonderheid toelaat gemakkelijk monsters te nemen van het geloosde water.

 

Voorgesteld alternatief/aanvulling:

Het bemalingswater kan bemonsterd worden via een aftappunt dat voor de lozing zal geplaatst zijn. De hoeveelheid grondwater die opgepompt en afgevoerd wordt, kan bepaald worden d.m.v. een meetmethode conform hoofdstuk 5.53 van Vlarem II.

 

 

Juridische grond

Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.

Regelgeving: bevoegdheid

Conform artikel 24 en 42 van het Omgevingsvergunningsdecreet heeft het college of de gemeentelijke omgevingsambtenaar de bevoegdheid advies uit te brengen voor de vergunningsaanvragen op haar grondgebied waarvoor de deputatie, de Vlaamse regering of de gewestelijke omgevingsambtenaar de bevoegde overheid is, tenzij:

 

  1. de aanvraag ingediend is door het betrokken college;
  2. de aanvraag louter betrekking heeft op mobiele of verplaatsbare ingedeelde inrichtingen of activiteiten.

 

Het college heeft op 17 november 2017 (jaarnummer 2017_CBS_08858) beslist om de adviesbevoegdheid op te nemen.

Argumentatie

Adviezen

 

Externe adviezen

 

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies ontvangen

Advies

Haven van Antwerpen-Brugge, subadvies milieu

14 maart 2024

10 april 2024

Voorwaardelijk gunstig

Water-link

14 maart 2024

Geen advies ontvangen bij opmaak van dit verslag

 

  

Interne adviezen

 

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies

Stadsontwikkeling/ Mobiliteit

14 maart 2024

16 april 2024

Stadsontwikkeling/ Onroerend Erfgoed/ Archeologie

14 maart 2024

3 april 2024

 

Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen

Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen

Het goed is gelegen in het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan (GRUP) Afbakening zeehavengebied Antwerpen (Besluit van de Vlaamse regering van 30 april 2013), binnen de afbakeningslijn.

De gebieden binnen de afbakeningslijn behoren tot het zeehavengebied Antwerpen.

Met uitzondering van de deelgebieden waarvoor in dit plan voorschriften werden vastgelegd, blijven de op het ogenblik van de vaststelling van dit plan bestaande bestemmings- en inrichtingsvoorschriften onverminderd van toepassing.

 

Het goed is volgens voornoemd gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan bestemd als Gebied voor zeehaven- en watergebonden bedrijven.

Zulk gebied is bestemd om te functioneren als Vlaams havengebied als onderdeel van de haven van Antwerpen. Het is bestemd voor zeehavengebonden en zeehavengerelateerde industriële en logistieke activiteiten en distributie-, opslag- en overslagactiviteiten die gebruikmaken van en aangewezen zijn op de zeehaveninfrastructuur.

Alle handelingen die nodig of nuttig zijn voor de realisatie van de bestemming en voor de exploitatie van de haven en de bedrijven zijn toegelaten.

Daartoe worden ook de volgende werken, handelingen, voorzieningen, en wijzigingen gerekend:

- de aanleg en het onderhoud van infrastructuur die nodig is voor de toegankelijkheid of voor verbindingen langs de waterzijde en langs de landszijde;

- het laguneren of op een andere wijze bergen of verwerken van baggerspecie.

Daarnaast is de ontwikkeling, het herstel en de instandhouding van tijdelijke ecologische infrastructuur toegelaten.

In het gebied zijn eveneens gebouwen of lokalen voor bewakingspersoneel toegelaten.

In het gebied zijn kantoorgebouwen niet toegelaten, tenzij ze noodzakelijk zijn voor en een inherent onderdeel zijn van de exploitatie van haven en industriële activiteiten. De bestaande kantoorgebouwen kunnen behouden blijven binnen het bestaande bouwvolume op het moment van definitieve vaststelling van dit gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan. Uitbreidingen zijn niet toegelaten.

 

De aanvraag dient beoordeeld te worden aan de hand van de voorschriften van het ruimtelijk uitvoeringsplan.

De aanvraag is in overeenstemming met de bestemming en de voorschriften van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan.

 

Voor een straal van 500 meter rond de aanvraag is het voormelde GRUP tevens van toepassing. Hier gelden volgende bestemmingsvoorschriften:

* Gebied voor zeehaven- en watergebonden bedrijven;

* Gebied voor verkeers- en vervoersinfrastructuur voor de Noorderlaan;

* Gebied voor spoorweginfrastructuur voor de spoorwegen rond de Grote Kreek;

* Zone voor permanente ecologische infrastructuur voor de zone tussen de Noorderlaan en het vormingsstation Antwerpen-Noord;

* Zone voor permanente ecologische infrastructuur ‘met medegebruik’ voor het gebied tussen de Noorderlaan en de Grote Kreek;

* Gebied voor waterweginfrastructuur voor het Churchilldok ten zuiden van de aanvraag;

* overdruk Leidingstraat parallel aan de Noorderlaan en Churchilldok.

 

Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen

Hemelwater: Het besluit van de Vlaamse regering van 10 februari 2023 tot vaststelling van een gewestelijke verordening inzake hemelwater.

De gewestelijke hemelwaterverordening is niet van toepassing op de delen van verhardingen waarbij het hemelwater op natuurlijke wijze op eigen terrein in de bodem kan infiltreren. Op de site wordt zoveel als mogelijk ingezet op natuurlijke infiltratie, zowel rechtstreeks als via een bovengrondse infiltratievoorziening.

De verordening is tevens niet van toepassing op de weegbrug en de verhardingen voor vrachtwagens en zwaar verkeer (oppervlakte circa 450 m²) daar de aanvrager verklaart dat het hemelwater dat hierop valt zo vervuild wordt dat het als afvalwater moet worden beschouwd.

 

De gewestelijke hemelwaterverordening is wel van toepassing op nieuwe dakoppervlaktes. Er worden vier hemelwaterputten geplaatst met een totale inhoud van 45.000 liter in plaats van de volgens de verordening vereist zijnde 782.500 liter. Het opgevangen hemelwater wordt hergebruikt bij de spoeling van toiletten en de overloop wordt aangesloten op de wadi’s.

De aanvrager geeft aan dat niet bij elk gebouw een nuttig hergebruik van hemelwater mogelijk is. Deze afwijking op de verordening hemelwater kan gunstig worden geadviseerd, op voorwaarde dat hergebruik van de voorziene 45.000 liter gestaafd wordt met een rekennota.

 

Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid.

De gewestelijke verordening toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag. Enkel het centrale controlegebouw is toegankelijk voor bezoekers. De toegang tot dit gebouw dient te voldoen aan de verordening. Op het grondplan is reeds een rolstoeltoegankelijk sanitair voorzien. Het is ook aangewezen een rolstoeltoegankelijke parkeerplaats te voorzien bij de inkom van dit gebouw.

 

Publiciteit: het besluit van de Vlaamse regering van 12 mei 2023 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening voor publiciteitsinrichtingen.

De verordening publiciteit is van toepassing op de aanvraag.

 

De aanvraag betreft drie zaakgebonden logo’s tegen de gevels. Het is onduidelijk hoe deze logo’s zijn opgebouwd. De dimensies en positie van de publiciteitsinrichting voldoen echter wel aan deze verordening.

 

Overige regelgeving

Archeologienota: Overeenkomstig artikel 5.4.1 wordt bij bepaalde aanvragen van een omgevingsvergunning met ingreep in de bodem een archeologienota gevoegd.  

In voorliggende aanvraag, die niet door een publiekrechtelijke instantie is ingediend, bedraagt de ingreep in de bodem meer dan 5.000 m², is het project gelegen in industriegebied, buiten beschermde archeologische sites en buiten geïnventariseerde archeologische zones, waardoor de aanvrager verplicht is een archeologienota toe te voegen aan de aanvraag. Deze nota maakt deel uit van het aanvraagdossier. De nota toont gemotiveerd aan dat er geen verder archeologisch onderzoek moet plaatsvinden. Op 7 december 2023 heeft het Agentschap Onroerend Erfgoed akte genomen.

 

Omgevingstoets

Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening

Functionele inpasbaarheid

Op een nieuw ontwikkeld terrein wenst de aanvrager een fabriek te bouwen voor de productie van groene waterstof. 

Het terrein wordt grotendeels bebouwd met diverse installaties, wegenis, constructies en gebouwen noodzakelijk voor de exploitatie.

 

Het terrein is momenteel braakliggend en maakt deel uit van het NextGen District waarbij de vroegere Opel-site herontwikkeld wordt naar een industrieterrein voor bedrijven die actief zijn in circulaire economie, recyclage, groene energie en allerhande nieuwe innovaties.  Door de productie van waterstof met behulp van hernieuwbare elektriciteit streeft de aanvrager naar een vermindering van de afhankelijkheid van fossiele brandstoffen en past deze bedrijfsvoering binnen de doelstellingen van NextGen District.

 

Er wordt een aansluitpunt in het noorden van de concessie voorzien voor een toekomstige waterstofpijpleiding van Fluxys, waarmee de aanvrager waterstof zal kunnen leveren aan het Belgische waterstofnetwerk.

 

Door een in onbruik geraakt terrein terug vrij te geven, kan dit herontwikkeld worden volgens de bestemming die van toepassing is op dit gebied en kan het aansnijden van nieuwe ruimte vermeden worden. Een bedrijf voor de productie van duurzame waterstof sluit aan bij de voorziene ontwikkeling van het NextGen District. De aanvraag is bijgevolg functioneel inpasbaar.

 

Schaal - ruimtegebruik - bouwdichtheid

De inplanting, de hoogte en diepte van de bebouwing is aanvaardbaar binnen de gegeven context van een industrieterrein.

 

Het terrein wordt grotendeels verhard, voornamelijk met waterdoorlatende verharding. Aan de randen van het terrein en bij de wadi’s worden verschillende groenzones voorzien. De niet-waterdoorlatende verharding betreft voornamelijk de asfalt van de wegenis en zones voor zwaar verkeer.

 

In het oosten van het concessieterrein blijft een zone, niet verbonden met de openbare wegenis, braakliggend. Deze kan later door Plug Power gebruikt worden om uit te breiden.

 

De aanvraag is in overeenstemming en verenigbaar met de ruimtelijke context van het havengebied waarbinnen deze aanvraag is gesitueerd.

 

Opgemerkt wordt dat op het inplantingsplan van de omgevingsvergunning van de infrastructuuraanleg (OMV_2021119580) een zone voorbehouden werd voor de aanleg van een spoorweg met onderhoudspaden, dewelke deze aanvraag doorkruist.

 

Visueel-vormelijke elementen

De aanvraag omvat de bouw van nieuwe gebouwen en installaties. In het project-MER voor de ontwikkeling van NextGen District werd voorzien dat gebouwen ‘duurzaam’ zouden zijn. Voor (delen van) gebouwen die kantoren en voorzieningen bevatten, wordt in het MER opgelegd dat deze minstens op jaarbasis energieneutraal zijn. Een PV-installatie op het dak is hiervoor aangewezen. Daken die niet gebruikt worden voor technieken of energie-opwekking, dienen als extensieve groendaken of lichtkleurige daken uitgevoerd te worden conform het MER.

 

Het plaatsen van PV-panelen op daken is vrijgesteld van vergunning voor zover deze maximaal 1 meter uitsteken boven de dakrand. Bij gebrek aan info over de energiebalans van de bemande controlegebouwen (centraal en logistiek), het magazijn onderhoudsgebouw en de bemande test-containergebouwen (vergaderruimte en controlekamer) kan niet geverifieerd worden of er voldaan is aan de voorwaarden uit het MER.

 

Uit de legende kan geen kleur van de gebruikte gevelmaterialen worden afgeleid. Voor de daken zijn noch het materiaal, noch de kleur benoemd. Lichte of reflecterende kleuren zijn aangewezen om het hitte-eilandeffect tegen te gaan, alsook om het binnenklimaat te conditioneren met zo min mogelijk energieverbruik. Gevels en daken dienen in een lichte of reflecterende kleur uitgevoerd te worden, oftewel begroeid. Dit wordt meegegeven als aanbeveling.

 

Opgemerkt wordt dat op het testgedeelte van de site enkele containers voorzien worden voor permanent gebruik door personen. Gezien de aard van de constructie, het beperkte comfort en de beperkte duurzaamheid van dit type constructie, dient de vergunningsduur hiervan beperkt te worden tot maximaal 8 jaar. Dit wordt opgelegd als voorwaarde.

 

Bodemreliëf

Op het terrein worden twee wadi’s aangelegd. Wadi 1 heeft een oppervlakte van circa 600 m² en een inhoud van 210.000 liter. De diepte bedraagt 40 centimeter.

Wadi 2 heeft een oppervlakte van circa 400 m² en een inhoud van 140.000 liter. De diepte bedraagt eveneens 40 centimeter.

 

Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen

De vergunningverlenende overheid heeft het advies ingewonnen van de Brandweerzone Antwerpen. Op moment van opmaak van dit verslag was dit advies nog niet uitgebracht. Ook het college hecht belang aan dit advies.

 

De aanvraag ligt deels in pluviaal overstromingsgevoelig gebied volgens de overstromingskaarten. Deze zijn echter nog gebaseerd op de terreinaanleg van de GM-site, waardoor deze, door ophoging en herinrichting van het hele NextGen District, irrelevant zijn geworden. Er zijn momenteel geen overstromingsrisico’s gekend voor deze zone, maar het is aannemelijk dat zich hier, door de heraanleg van het NextGen District met grachten rondom, geen probleem van wateroverlast zal stellen.

 

Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)


Nuttige parkeerplaatsen

Tijdelijke toestand:

Tijdens de aanlegfase wordt er tijdelijk een parking ingericht voor 185 personenwagens waarvan 10 voor elektrische wagens. Het is aangewezen elektriciteitsvoorzieningen te plaatsen ten behoeve van elektrische oplaadpunten voor wagens voor minstens 10% van de parkeerplaatsen.

 

Nieuwe toestand:

Er wordt een parking met 42 autostaanplaatsen voorzien naast het centrale controlegebouw. Deze parkeervakken voldoen aan de opgelegde normen en afmetingen en de parking heeft een logische ligging op het terrein. Conform het Energiebesluit dienen minimaal 2 laadpunten en de nodige elektriciteitsvoorzieningen ten behoeve van elektrische oplaadpunten voor wagens voor minstens 25% van de parkeerplaatsen voorzien te worden.

 

Er worden geen voorbehouden plaatsen voor rolstoelgebruikers voorzien. Het is aangewezen één voorbehouden parkeerplaats te voorzien, zo dicht mogelijk tegen de ingang van het centrale controlegebouw.

 

Het aantal nuttige parkeerplaatsen overschrijdt ruimschoots de parkeerbehoefte (er is slechts sprake van maximaal 20 gelijktijdig aanwezigen op het terrein, vrachtwagenchauffeurs reeds inbegrepen). Gezien het lage aantal werknemers en beperkt aantal voorziene bezoekers dient dit aantal voorziene parkeerplaatsen naar beneden bijgesteld te worden in het kader van zuinig ruimtegebruik en de gewenste modal shift (50/50), gezien de gunstige ligging op (elektrische) fietsafstand van het stadscentrum en de goede bereikbaarheid via het openbaar vervoer (nieuwe bushalte op het NextGen District). Dit wordt opgelegd als voorwaarde.

 

Ontsluiting/bereikbaarheid:

Tijdelijke toestand:

Enkele tijdelijke gebouwen zullen zich ook bevinden buiten de concessiegrens. Dit is in overleg met Port of Antwerp-Bruges beslist. Deze volledige zone zal omheind worden. Om deze zone te bereiken worden enkele tijdelijke wegen en verhardingen aangelegd. Na het voltooien van de nieuwe toestand worden alle tijdelijke voorzieningen die buiten de concessiegrens liggen terug verwijderd.

 

Het in- en uitrijden vanuit het privaat terrein dient geconcentreerd en veilig te gebeuren naar het openbaar domein. De tijdelijke parking wordt ontsloten via 3 toegangen. Deze parking dient ontsloten te worden via 1 toegang. Dit wordt opgelegd als voorwaarde.

 

Nieuwe toestand:

Het terrein wordt ontsloten via 3 toegangen tot het openbaar domein:

  • Een in- en uitrit enkel voor vrachtwagens;
  • Een in- en uitrit met beperkte toegang;
  • De hoofdingang die toegankelijk is voor vrachtwagens, personenwagens en fietsers.  De parking voor personenwagens wordt via 1 overzichtelijke en veilige toegang ontsloten op een interne weg.

Alle toegangen sluiten aan op het openbaar domein via een veilige en overzichtelijke in- en uitrit. Het is echter aangewezen het aantal in- en uitritten te beperken om het aantal conflicten met weggebruikers van de openbare weg te verminderen. Ook is de gewenste interne circulatie op de site en de nood aan deze verschillende toegangen niet duidelijk op te maken uit de aanvraagdocumenten.

 

Op eigen terrein dienen de voetganger- en fietsstromen gescheiden georganiseerd te worden van het gemotoriseerd verkeer.Voor voetgangers zijn er voetpaden voorzien op het terrein. Het is aangewezen deze te voorzien tot aan elk gebouw waar werknemers zitten. Opgemerkt wordt dat dit tot aan de Test vergaderruimte (Eiland 7) bijvoorbeeld niet het geval is. Daarnaast wordt aangeraden zebrapadmarkeringen te voorzien op de plaatsen waar deze voetpaden de interne wegen kruisen.

 

Fietsvoorzieningen:

Tijdelijke toestand:

Tijdens de aanlegfase wordt er een tijdelijke fietsenstalling met 42 fietsstalplaatsen voorzien. De fietsenstalling ligt dicht tegen de openbare weg en naast de kantoren en zal terug worden verwijderd in de definitieve toestand.

Het aantal fietsstalplaatsen dient voldoende te zijn om de parkeerbehoefte op te vangen tijdens de aanlegfase.

 

Nieuwe toestand:

Op het terrein worden op verschillende locaties fietsenstallingen voorzien:

  • Naast het centrale controlegebouw: fietsenstalling voor 8 fietsen;
  • Naast het controlegebouw logistiek: fietsenstalling voor 8 fietsen;
  • Naast het magazijn onderhoudsgebouw: fietsenstalling voor 6 fietsen.

Er worden dus in totaal 22 fietsstalplaatsen voorzien. Dit is voldoende voor het aantal werknemers dat werkt op de site. Het is aangewezen deze fietsstalplaatsen overdekt, afsluitbaar en voldoende groot voor het comfortabel stallen van (ook eventuele buitenmaatse) fietsen te voorzien.

 

Er werden geen afgescheiden fietspaden ingetekend op het plan richting de verschillende fietsenstallingen, waardoor fietsers niet afgescheiden worden van het gemotoriseerd verkeer. Het is aangewezen richting elke fietsenstalling een afgescheiden fietspad te voorzien zodat fietsers zich op een veilige manier van op het fietspad op het openbaar domein tot aan de fietsenstalling van bestemming kunnen begeven.

 

Laden en lossen:

Verspreid over het terrein zijn 3 verharde zones voorzien voor het parkeren van één of meerdere vrachtwagens. Deze parkeerplaatsen moeten gezien worden als tijdelijke wachtplaatsen. Wachtende vrachtwagens moeten op eigen terrein opgesteld worden. Laden en lossen dient steeds op eigen terrein te gebeuren. Dit wordt opgelegd als voorwaarde.

 

Tijdens de expoitatiefase wordt het aantal vervoersbewegingen door vrachtwagens ingeschat op 8.289 transporten per jaar. Uitgaande van 344 productiedagen per jaar komt dit neer op maximaal 24 vervoersbewegingen door vrachtwagens per dag.

Het aantal vervoersbewegingen door vrachtwagens zal in de toekomst afnemen door de ingeplande aanleg van de 'Antwerpen waterstofpijpleiding', die een deel van het transport van het geproduceerde waterstof over de weg zal vervangen. De effecten van de bijkomende verkeersafwikkeling van zwaar en licht verkeer zal een zeer beperkt negatieve impact uitoefenen op de mobiliteit. Gedurende de exploitatie zullen de meeste transporten goed verdeeld zijn over de dag, waardoor maar een beperkt aantal transporten gebeuren tijdens de spits. Bovendien gebeurt ook een deel van het transport ’s nachts, wat de verkeersdrukte overdag ten goede komt. 

 

De globale mobiliteitsimpact voor zowel de constructie-, als de exploitatiefase wordt als niet aanzienlijk beoordeeld.

 


Toetsing van aanvaardbaarheid van de ingedeelde inrichtingen en activiteiten op het vlak van hinder en risico's voor de mens en het milieu

Huidige aanvraag heeft betrekking op de bouw en exploitatie van een groene waterstoffabriek door Plug Power. Voor de productie van het waterstof zal Plug Power gebruik maken van zijn eigen elektrolyse- en liquefactietechnologie. De elektrolysers zetten zuiver water om in waterstof, zuurstof en warmte door het aanbrengen van een elektrische gelijkspanning. Het centrale deel van de elektrolyser is de elektrolyse stack. De elektrolyse stacks bestaan uit een anode, een kathode en een speciaal membraan, dit wordt ook wel de proton exchange technologie of PEM genoemd. De liquefactietechnologie zal gebruikt worden om gasvormig waterstof om te zetten in cryogene, vloeibare waterstof. De geproduceerde waterstof kan zowel in gasvorm als in vloeistofvorm worden geëxporteerd. Dit via ofwel geschikte waterstofvrachtwagens ofwel via pijpleidingen naar waterstofafnemers. Plug Power zal samenwerken met lokale partners om hernieuwbare elektriciteit te importeren (Elia, Vleemo, Luminus). 

 

Naast grote waterstofproductiesystemen ontwikkelt en bouwt Plug Power Antwerpen ook kleine 1 MW of 5 MW 'plug en play' waterstofgeneratiesystemen, die volledig geplaatst zijn in een container. Deze waterstofgeneratie containers hebben een ingebouwd waterbehandelingssysteem van klein formaat, 1 of 5 ingebouwde elektrolyse-stacks, en een ingebouwde waterstofdrooginstallatie, plus alle benodigde veiligheidssystemen. 

De aangevraagde inrichting van Plug Power betreft zowel de aanleg- als exploitatiefase. De aanlegfase wordt aangevraagd voor bepaalde duur, de exploitatiefase wordt aangevraagd voor onbepaalde duur. 

 

Plug Power wordt opgericht binnen het NextGen district, waarvoor reeds een goedgekeurd MER werd opgesteld. In voorliggende aanvraag worden wel nog aanvullingen hierop toegevoegd via de project-mer-screeningsnota. 

 

Omwille van de productie van waterstof wordt de site een hogedrempel Seveso-inrichting. Er werd dus een omgevingsveiligheidsrapport (OVR) opgesteld en reeds aangemeld bij Team Omgevingseffecten (22/5/2023). Uit het OVR bleek dat er mogelijke effecten kunnen zijn op naastgelegen terreinen. In kader hiervan werden er veiligheidsinformatieplannen (VIP’s) opgesteld tussen Plug Power en de mogelijks geïmpacteerde bedrijven in de omgeving. De site is eveneens een GPBV-site, wat wil zeggen dat het onderworpen is aan de Richtlijn inzake Industriële Emissies (RIE). Er werd in voorliggende aanvraag afgetoetst aan de algemene BBT-conclusies van de BREF ‘Speciality Inorganic Chemicals’ (2007). De BBT-conclusies vormen onder de RIE de referentie voor het vaststellen van de vergunningsvoorwaarden voor de GPBV-installaties. Luchtemissies naar de atmosfeer omvatten voornamelijk de emissies van H2, N2 en O2 afkomstig van onder andere de elektrolyzers, waterstofcompressorpakket en -behandelingsunit, liquefactie-unit en test facility. Dit zijn echter geen polluenten die een schadelijke invloed hebben op de luchtkwaliteit. Waterstof is een explosief gas. Het wordt geproduceerd onder hoge druk. Het belangrijkste naar veiligheid en emissies toe is om de waterstofleidingen lekdicht te houden. Het aantal geflenste verbindingen wordt onder andere geminimaliseerd. Diegene die toch worden uitgevoerd, zullen een lektest ondergaan. Er zullen ook druktesten uitgevoerd worden alvorens ingebruikname van de leidingen.  

De aanvrager verklaart dat tijdens de opstart een emissie van waterstof verwacht kan worden. Het Havenbedrijf stelt in zijn advies dat de aanvrager moet onderzoeken of het niet onmiddellijk gebruikte waterstof tijdelijk kan opgevangen worden in een opslagtank of in een andere vorm van buffervoorziening in plaats van het af te blazen in de omgeving. De stad sluit zich hierbij aan en vraagt de exploitant te onderzoeken of het niet onmiddellijk gebruikte waterstof tijdelijk kan opgevangen worden in een opslagtank of in een andere vorm van buffervoorziening in plaats van af te blazen in de omgeving. 

 

Voor de waterstofproductie worden er 10 elektrolyse-installaties in gebruik genomen van elk 10 MW en 5 installaties van elk 5 MW. In totaal zal er een productie plaatsvinden van 1,82 ton per uur. De testfaciliteit van 5 kW heeft een productie van 155 ton/jaar. In de exploitatiefase zullen er 33 transformatoren in gebruik genomen worden. De 2 hoofdtransformatoren (hoogspanning) verbruiken elk 140.000 kVA en draaien elk op 50% van hun capaciteit onder normale omstandigheden. De overige transformatoren staan op laag- of middenspanningsverdeelborden. In de exploitatiefase komt dit dan neer op een totaal vermogen van 460.470 kVA. De transformatoren zijn geplaatst onder een dak om vermenging van regenwater en olie te voorkomen. Deze zijn ook aangesloten op een vloerafvoer naar het calamiteitenbassin. 

 

De aanvrager voorziet de opslag van gevaarlijke en brandbare vloeistoffen in verplaatsbare recipiënten (onder andere smeerolie, diesel en citroenzuuroplossing). Er worden ook 2 tanks voorzien voor de opslag van vloeibare waterstof aan 500.000 liter elk. Verder vindt er ook opslag van gevaarlijke gassen (groep 1, 3 en 4) in verplaatsbare gasflessen plaats (argon, acetyleen, zuurstof, …).

 

De aanvrager voorziet ook 5 labo’s waar kwaliteitscontroles uitgevoerd worden. 

 

Er wordt het stallen van voertuigen aangevraagd voor 10 voertuigen. Koelinstallaties en compressoren worden aangevraagd voor een totaal van 10.567 kW. Op de site zijn er in totaal 6 waterstofgasvulstations en 2 cryogene waterstof-vloeistof-vulstations (rubriek 16.4.1). Verder worden er 5 gaschromatografen voorzien voor de kwaliteitscontrole op het geproduceerde gas. Ook wordt er een werkplaats voorzien voor de behandeling van metaal, hout en plastic (rubrieken 19.3.1°a; 23.2.2°a en 29.5.2.2°a). 

 

Tijdens normale exploitatie van de installatie zijn er verschillende afvalwaterstromen, namelijk: schoon en verontreinigd hemelwater, proceswater en sanitair afvalwater. Niet verontreinigd regenwater wordt geleid naar infiltratiezones of een wadi. Potentieel verontreinigd regenwater wordt langs een koolwaterstofafscheider gestuurd. Volgende zones worden gezien als mogelijks verontreinigd:  

 

• Weegbrug, verharding voor zwaar verkeer: 316 m²;  

• Parkeerplaats vrachtwagen, asfalt: 135 m².

 

In geval van calamiteiten wordt het mogelijk verontreinigd regenwater naar een calamiteitentank gestuurd. Bluswater afkomstig van de verharde oppervlakken dat mogelijk verontreinigd is met olie zal de koolwaterstofafscheider (KWS) omzeilen en naar het calamiteitenwaterbassin worden geleid via speciale riolen. Dit riool is voorzien van een gesloten klep die automatisch wordt geopend in geval van brand. Sanitair afvalwater wordt behandeld via een IBA (Individuele Behandeling van Afvalwater). Het procesafvalwater is gecondenseerd puur water afkomstig vanuit de natte, verzadigde waterstof- en zuurstofstromen. Dit afvalwater wordt via zwaartekrachtleidingen opgevangen in het verzamelvat voor proceswater. Het wordt eerst gekoeld en vervolgens direct geloosd in het Churchilldok (4,4 m³/uur). Periodiek zal er ook een kleine hoeveelheid opgevangen water gespuid worden uit de elektrolyse testfaciliteit. Het geconcentreerde water is afkomstig uit het omgekeerde-osmose-systeem en het gecondenseerde water komt opnieuw uit de natte waterstof- en zuurstofstroom. Dit water zal op kwaliteit onderzocht worden en indien het niet voldoet aan de lozingsnormen, zal het vervoerd worden naar een erkende verwerker (1,5 m³/uur). De stad vraagt zich af waarom deze laatste stroom niet bij het andere geloosde afvalwater geteld werd in de rubriek. Uit de aanvraag blijkt niet of ze dit dan wel of niet gaan lozen. Er werd ook niet onderzocht wat de kwaliteit zou zijn van dit afvalwater. Aangezien er geen lozingsnormen worden aangevraagd moet het water voldoen aan de algemene en sectorale lozingsnormen. Er dient een analyse te gebeuren van de concentratie in het proceswater alvorens het geloosd kan worden. 


In de aanlegfase wordt er voor de werf eveneens een transformator aangevraagd van 5.000 kVA. In deze fase zullen er ook 6 voertuigen gestald worden. Er zal tijdelijk een 65 kW aan airco’s en compressoren gestald worden. Een brandstofverdeelinstallatie met één verdeelslang is aanwezig tijdens de aanlegfase en is ingedeeld in rubriek 6.5.1. Tijdens de aanlegfase wordt een bemaling uitgevoerd onder rubriek 53.2.2°a. Verontreinigd bemalingswater wordt beschouwd als bedrijfsafvalwater en wordt na een zuivering geloosd ter hoogte van het Churchilldok (rubriek 3.6.3.2°). De aanvrager voorziet een zuivering met zandfiltratie en actiefkoolfilter. Het is aangewezen om de duur en het debiet van de bemaling maximaal te beperken. Een peilgestuurde bemaling is hiertoe aangewezen. De stad vraagt zich af waarom de lozingsnormen, zoals opgenomen in de bemalingsstudie niet worden aangevraagd in bijlage Q2. De stad stelt voor dit nog toe te voegen via een wijzigingslus. De nodige voorzorgsmaatregelen dienen genomen te worden om verontreiniging te beperken. Hiervoor dienen enkele voorwaarden opgenomen te worden. Ook het Havenbedrijf legt de nadruk op de kritische parameters arseen en stikstof totaal. Deze dienen ver genoeg gezuiverd te worden, indien er in latere fase toch lozingsnormen aangevraagd zouden worden dienen deze gemotiveerd te worden in functie van de gebruikte zuiveringstechniek. 


De exploitant stelt dat via een ondergrondse verbinding met een naburig bedrijf verschillende waterstromen (water voor elektrolyse, bluswater, koelwater en afvalwater), alsook waterstof zullen uitgewisseld worden. Gezien er geen zekerheid is dat dit andere bedrijf zich ook op NextGen District zal vestigen, is het aangewezen dat de exploitant verduidelijkt welke alternatieve duurzame opties voor toelevering en afname van de verschillende waterstromen hij zal benutten indien deze samenwerking niet doorgaat.

 

Het is aan de vergunningverlenende overheid om, op basis van alle onafhankelijk uitgebrachte deskundige adviezen, tot een gemotiveerde en integrale beslissing te komen.

 


Advies van het college

Gunstig advies te verlenen voor de aanvraag tot omgevingsvergunning onder voorwaarden en voor zover het advies van de Brandweerzone Antwerpen gunstig is of voorwaardelijk gunstig met uitvoerbare voorwaarden.

 

Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden

1. Het hergebruik van de voorziene 45.000 liter dient te worden gestaafd met een rekennota;

2. Voor de containers voor permanent gebruik door personen op het testgedeelte van de site, dient de vergunningsduur beperkt te worden tot maximaal 8 jaar;

3. De tijdelijke parking dient ontsloten te worden via 1 toegang in plaats van de 3 voorziene toegangen;

4. Wachtende vrachtwagens moeten op eigen terrein opgesteld worden;

5. Het laden en lossen dient steeds op eigen terrein te gebeuren;

6. Het aantal parkeerplaatsen voor personenwagens dient rekening te houden met het maximale aantal gelijktijdig aanwezigen (20 personen) en de gewenste modal shift (50/50). Er mogen dus maximaal 10 parkeerplaatsen voorzien worden.

 

Geadviseerde rubriek(en)

 

Rubriek

Omschrijving

Geadviseerd voor

3.4.2°

het, zonder behandeling in een afvalwaterzuiveringsinstallatie, lozen van bedrijfsafvalwater dat al of niet een of meer van de gevaarlijke stoffen, vermeld in bijlage 2C, bevat in concentraties die hoger zijn dan de indelingscriteria van artikel 3 van bijlage 2.3.1 van Vlarem II, met een debiet van meer dan 2 m³/uur tot en met 100 m³/uur;

4,40 m³/uur

3.6.1.

afvalwaterzuiveringsinstallaties, met inbegrip van het lozen van het effluentwater en het ontwateren van de bijhorende slibproductie voor de behandeling van huishoudelijk afvalwater, niet afkomstig van woongelegenheden, met een debiet van meer dan 600 m³/jaar;

686 m³/jaar

3.6.3.2°

afvalwaterzuiveringsinstallaties, met inbegrip van het lozen van het effluentwater en het ontwateren van de bijhorende slibproductie voor de behandeling van bedrijfsafvalwater met een effluent van meer dan 5 m³/uur tot en met 50 m³/uur; 

30 m³/uur

6.4.1°

opslagplaatsen voor brandbare vloeistoffen met een totale opslagcapaciteit van 200 liter tot en met 50.000 liter uitgezonderd de gezamenlijke opslag van minder dan 5 ton gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige brandstoffen bij de woonfunctie van een onroerend goed dat hoofdzakelijk als woongelegenheid wordt gebruikt; 

1.636 liter

6.5.1°

brandstofverdeelinstallaties voor motorvoertuigen, namelijk installaties voor het vullen van brandstoftanks van motorvoertuigen met vloeibare koolwaterstoffen, bestemd voor de voeding van de erop geïnstalleerde motor(en) met maximaal twee verdeelslangen; 

1 verdeelslang

7.11.2°a)

de fabricage van anorganisch-chemische producten, zoals van gassen, zoals ammoniak, chloor of chloorwaterstof, fluor of fluorwaterstof, kooloxiden, zwavelverbindingen, stikstofoxiden, waterstof, zwaveldioxide, carbonylchloride;

1,82 ton/uur

12.2.2°

transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van meer dan 1.000 kVA;

Aanlegfase: 1x 5.000 kVA

Exploitatiefase: 33 stuks waarvan 2 van 140.000 kVA

15.1.1°

al dan niet overdekte ruimte voor het stallen van 3 tot en met 25 motorvoertuigen of aanhangwagens, die geen personenwagens, bromfietsen, motorfietsen of spoorvoertuigen zijn;

16 voertuigen

16.3.2°b)

koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen, airconditioningsinstallaties, en andere installaties voor het fysisch behandelen van gassen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van meer dan 200 kW;

10.632 kW

16.4.1°

inrichtingen voor het niet-huishoudelijk vullen van verplaatsbare recipiënten en voor de bevoorrading van motorvoertuigen, met uitzondering van deze vermeld in rubriek 16.9, met gevaarlijke gassen gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS02 of GHS06;

3.240 kg/uur

17.1.2.1.3°

opslagplaatsen voor gevaarlijke gassen in ver­plaatsbare recipiënten met een gezamen­lijk water­inhoudsvermogen van meer dan 10.000 liter;

12.740 liter

17.1.2.2.3°

opslagplaatsen voor gevaarlijke gassen in vaste reservoirs met een gezamenlijk waterinhoudsvermogen van meer dan 10.000 liter;

1.000.000 liter

17.2.2.

VR-plichtige inrichting waar gevaarlijke producten in hoeveelheden die gelijk zijn aan of groter zijn dan de hoeveelheid, vermeld in bijlage 5, deel 1 en 2, kolom 3, bij dit besluit, aanwezig zijn, in voorkomend geval gebruikmakend van de sommatieregel, vermeld in noot 4 bij bijlage 5, deel 1 en deel 2 (hogedrempel Seveso-inrichting);

inrichting

17.3.2.1.1.1°b)

opslag van gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige vloeistoffen met een vlampunt hoger dan of gelijk aan 55°C met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 100 kg tot en met 20 ton als de inrichting niet hoort bij de woonfunctie van een onroerend goed dat hoofdzakelijk als woongelegenheid wordt gebruikt;

5,10 ton

17.3.2.2.1°

ontvlambare vloeistoffen van gevarencategorie 1 en 2 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 50 kg tot en met 2 ton;

188,00 kg

17.3.6.2°a)

opslagplaatsen voor schadelijke vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS07 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 20 ton tot en met 100 ton, wanneer de inrichting volledig gelegen is in een industriegebied;

21,91 ton

17.3.7.1°a)

opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen die op lange termijn gezondheidsgevaarlijk zijn (gevarenpictogram GHS08) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 100 kg tot en met 20 ton, als de inrichting volledig is gelegen in industriegebied;

2,57 ton

19.3.1°a)

inrichtingen voor het mechanisch behandelen en het vervaardigen van artikelen van hout e.d. andere dan deze bedoeld in rubriek 19.8 met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW, wanneer de inrichting volledig is gelegen in een industriegebied;

50 kW

23.2.1°a)

inrichtingen voor het behandelen van kunststoffen en het vervaardigen van voorwerpen uit kunststoffen, met uitzondering van deze bedoeld onder rubriek 41, met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW, wanneer de inrichting volledig is gelegen in een industriegebied;

50 kW

24.4.

laboratoria waar geen afvalwater eigen aan de laboratoriumtechnieken gegenereerd wordt;

5 labo's

29.5.2.1°a)

smederijen en inrichtingen voor het mechanisch behandelen van metalen en het vervaardigen van voorwerpen uit metaal met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW, wanneer volledig gelegen in een industriegebied;

173 kW

53.2.2°a)

bemaling die technisch noodzakelijk is voor de verwezenlijking van werken of de aanleg van nutsvoorzieningen, beide met inbegrip van terug in de ondergrond brengen van bemalingswater in dezelfde watervoerende laag en het nuttige gebruik tot maximaal 5.000 m³ bemalingswater per jaar. Dit voor bemalingen niet gelegen in beschermde duingebieden, in een groengebied, een natuurontwikkelingsgebied, een parkgebied of een bosgebied met een debiet van maximaal 30.000 m³ per jaar.

25.900 m³/jaar

 

Geadviseerde bijzondere milieuvoorwaarden

1. Er dient verder onderzocht te worden hoe het gecontroleerd afblazen van waterstofgas geminimaliseerd kan worden.

2. De kwaliteit van het concentraatwater dient geanalyseerd te worden voor lozing.

3. De kwaliteit van het bemalingswater dient gemonitord te worden bij opstart. De bemaling mag pas in gebruik genomen worden als de analyseresultaten beschikbaar zijn en getoetst werden aan de geldende norm. De verdere monitoring gebeurt aan volgende frequentie: 2 uur na opstart en dan wekelijks. De te analyseren parameters zijn minstens de kwantificeerbare PFAS-componenten opgenomen in het WAC_IV_A_025.

 

Fasering

Procedurestap

Datum

Ontvangst adviesvraag

12 maart 2024

Start openbaar onderzoek

22 maart 2024

Einde openbaar onderzoek

20 april 2024

Gemeenteraad voor aanleg, wijziging, verplaatsing of opheffing van gemeentewegen

geen

Uiterste adviesdatum

1 mei 2024

 

Onderzoek

De aanvraag werd onderworpen aan 1 openbaar onderzoek.

 

Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten

 

Startdatum

Einddatum

Schriftelijke bezwaar-schriften

Schriftelijke gebundelde bezwaar-schriften

Petitie-lijsten

Digitale bezwaar-schriften

22 maart 2024

20 april 2024

0

0

0

1


Bespreking bezwaarschriften

Tijdens het openbaar onderzoek werd een digitaal bezwaarschrift ontvangen van NMBS. Met dit schrijven reageert NMBS op de brief van de stad in het kader van het openbaar onderzoek. NMBS geeft aan niet betrokken te zijn en verwijst door naar Infrabel. Infrabel werd om advies gevraagd door de vergunningverlenende overheid. Zij brachten reeds advies uit waarin zij geen bezwaar uiten tegen de aanvraag.


Informatievergadering

Over de aanvraag werd een informatievergadering georganiseerd op 28 maart 2024. Het verslag werd op 3 april 2024 overgemaakt aan de vergunningverlenende overheid.

 

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college beslist een gunstig advies, zoals geformuleerd in de argumentatie, te geven op de aanvraag onder voorwaarden en voor zover het advies van de Brandweerzone Antwerpen gunstig is of voorwaardelijk gunstig met uitvoerbare voorwaarden.

 

Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden

1. Het hergebruik van de voorziene 45.000 liter dient te worden gestaafd met een rekennota;

2. Voor de containers voor permanent gebruik door personen op het testgedeelte van de site, dient de vergunningsduur beperkt te worden tot maximaal 8 jaar;

3. De tijdelijke parking dient ontsloten te worden via 1 toegang in plaats van de 3 voorziene toegangen;

4. Wachtende vrachtwagens moeten op eigen terrein opgesteld worden;

5. Het laden en lossen dient steeds op eigen terrein te gebeuren;

6. Het aantal parkeerplaatsen voor personenwagens dient rekening te houden met het maximale aantal gelijktijdig aanwezigen (20 personen) en de gewenste modal shift (50/50). Er mogen dus maximaal 10 parkeerplaatsen voorzien worden.

 

Geadviseerde bijzondere milieuvoorwaarden

1. Er dient verder onderzocht te worden hoe het gecontroleerd afblazen van waterstofgas geminimaliseerd kan worden.

2. De kwaliteit van het concentraatwater dient geanalyseerd te worden voor lozing.

3. De kwaliteit van het bemalingswater dient gemonitord te worden bij opstart. De bemaling mag pas in gebruik genomen worden als de analyseresultaten beschikbaar zijn en getoetst werden aan de geldende norm. De verdere monitoring gebeurt aan volgende frequentie: 2 uur na opstart en dan wekelijks. De te analyseren parameters zijn minstens de kwantificeerbare PFAS-componenten opgenomen in het WAC_IV_A_025.

 

Artikel 2

Dit besluit heeft in principe geen financiële gevolgen.