Terug
Gepubliceerd op 10/06/2024

2024_CBS_04760 - Omgevingsvergunning - OMV_2024037502. Kastanjelaan 12 -14. District Wilrijk - Goedkeuring

college van burgemeester en schepenen
vr 07/06/2024 - 09:00 digitaal
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Bart De Wever, burgemeester; Koen Kennis, schepen; Jinnih Beels, schepen; Annick De Ridder, schepen; Nabilla Ait Daoud, schepen; Karim Bachar, schepen; Peter Wouters, schepen; Elisabeth van Doesburg, schepen; Erica Caluwaerts, schepen; Tatjana Scheck, schepen; Sven Cauwelier, algemeen directeur

Secretaris

Sven Cauwelier, algemeen directeur

Voorzitter

Bart De Wever, burgemeester
2024_CBS_04760 - Omgevingsvergunning - OMV_2024037502. Kastanjelaan 12 -14. District Wilrijk - Goedkeuring 2024_CBS_04760 - Omgevingsvergunning - OMV_2024037502. Kastanjelaan 12 -14. District Wilrijk - Goedkeuring

Motivering

Aanleiding en context

Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de vereenvoudigde procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.

 

Projectnummer:

OMV_2024037502

Gegevens van de aanvrager:

zie exploitant

Gegevens van de exploitant:

NV Algemene Ondernemingen E.G. VERSTRAETE & VANHECKE (0404280459) met als adres Fotografielaan 24 te 2610 Wilrijk (Antwerpen)

Ligging van het project:

Kastanjelaan 12-14 te 2610 Wilrijk (Antwerpen)

Kadastrale percelen:

afdeling 42 sectie B nrs. 237P14, 237R14 en 237A13

waarvan:

 

-     20230112-0003

afdeling 42 sectie B nrs. 237R14, 237P14 en 237A13 (Verstraete & Vanhecke)

Vergunningsplichten:

exploitatie van ingedeelde inrichtingen of activiteiten

Voorwerp van de aanvraag:

een bronbemaling voor het plaatsen van een kelder met bijstelling lozingsvoorwaarden

 

Omschrijving ingedeelde inrichtingen of activiteiten

 

Voorgeschiedenis

Op 7 oktober 2022 verleende het college aan Heyvaert Paul Luc Robert een omgevingsvergunning onder voorwaarden voor het verbouwen van een parkwoning en aanhorigheden (OMV_2022077190).

 

Inhoud van de aanvraag

De aanvraag omvat de exploitatie van een bemaling die noodzakelijk is om de werken in den droge uit te voeren. Er worden tevens enkele bijzondere lozingsnormen gevraagd.

 

Aangevraagde rubriek(en)
 

Rubriek

Omschrijving

Gevraagd voor

3.4.1°b)

het lozen van bedrijfsafvalwater dat één of meer van de gevaarlijke stoffen, vermeld in bijlage 2C, bevat in concentraties die hoger zijn dan de indelingscriteria opgenomen in artikel 3 van bijlage 2.3.1 van Vlarem II, met een debiet van maximaal 2 m³/uur;

2 m³/uur

53.2.2°a)

bemaling die technisch noodzakelijk is voor de verwezenlijking van werken of de aanleg van nutsvoorzieningen, beide met inbegrip van terug in de ondergrond brengen van bemalingswater in dezelfde watervoerende laag en het nuttige gebruik tot maximaal 5.000 m³ bemalingswater per jaar. Dit voor bemalingen niet gelegen in beschermde duingebieden, in een groengebied, een natuurontwikkelingsgebied, een parkgebied of een bosgebied met een debiet van maximaal 30.000 m³ per jaar.

10.500 m³/jaar

 

 

Aangevraagde bijstelling bijzondere milieuvoorwaarden in afwijking van algemene of sectorale voorwaarden

Verstraete & Vanhecke

1.

Bij te stellen voorwaarde:

In het advies van de firma Terra Engineering & Consultancy nv (TEC nv) wordt voorgesteld om verhoogde lozingsnormen aan te vragen voor arseen en PFAS.

 

Voorgesteld alternatief/aanvulling:

Voorgestelde afwijkende lozingsnormen bemaling:

 

Parameter

Voorgestelde norm

Arseen

50 µ/liter

PFAS (individueel)

100 ng/liter

PFAS (som)

500 ng/liter


 

Juridische grond

Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.

Regelgeving: bevoegdheid

Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:

 

  1. de gemeentelijke projecten;
  2. andere gevallen dan deze waarvoor de Vlaamse regering of de deputatie bevoegd is.

Argumentatie

Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.

 

Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:

 

Adviezen

 

Externe adviezen

 

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies ontvangen

Advies

Vlaamse Milieumaatschappij (VMM) - Advies Vergunning Afvalwater en Lucht

17 april 2024

15 mei 2024

Voorwaardelijk gunstig

 

Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen

 

Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen

Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.

 

Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied. De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving. (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).

 

(Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (GRUP's) kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/grup. Het gewestplan kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/gewestplan.)

 

De aanvraag ligt niet in een verkaveling.

 

Omgevingstoets

 

Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening

 

De aanvraag betreft een tijdelijke bemaling die noodzakelijk is voor de uitvoering van eerder vergunde stedenbouwkundige handelingen. Deze stedenbouwkundige handelingen werden reeds eerder getoetst aan de verenigbaarheid met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening. De bemaling zelf is slechts tijdelijk van aard en noodzakelijk voor de uitvoeringsfase van de bouw. Het project kan beschouwd worden als verenigbaar met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening.

 

Toetsing van aanvaardbaarheid van de ingedeelde inrichtingen of activiteiten op het vlak van hinder en risico's voor de mens en het milieu

 

Op de hoek van de Kastanjelaan en de Berkenlaan te Wilrijk wordt onder een bestaande woning een onderschoeiing voorzien met een uitgebreide kelder onder de bestaande woning en een nieuw kelderdeel met parkeergarage naast de bestaande woning.

 

De bemalingswerken worden in twee fases uitgevoerd. In de eerste fase van 92 dagen wordt de bemaling opgestart en wordt de onderschoeiing uitgevoerd. Tijdens de tweede fase van 272 dagen wordt de kelder met liftput uitgevoerd. Rondom de bouwput worden waterkerende wanden voorzien. De wand wordt aangezet op ongeveer -3,00 meter TAW en heeft een dikte van 0,50 meter en een doorlatendheid van 1,10-7 meter/seconde. Klasse 3 rubriek 53.2.2.a wordt gevraagd voor een debiet van 10.500 m³/jaar. Het totale waterbezwaar van de bemaling bedraagt 85.500 m³/jaar maar de exploitant voorziet een retourbemaling tijdens de volledige periode van bemalen voor een totale hoeveelheid van 75.000 m³ zodat het netto lozingsdebiet slechts 2 m³/uur bedraagt. De volledige duur van de bemaling wordt geschat op twaalf maanden. Er is geen onaanvaardbaar zettingsrisico verbonden met deze bemaling.

 

De invloedstraal bedraagt maximaal 350 meter in zuidoostelijke richting en 110 meter in noordwestelijke richting. Binnen deze straal bevindt zich onder andere park Den Brandt. De verlaging in het park wordt gedurende de bemaling beperkt tot maximaal 7 centimeter aan de rand van het park. Deze verlaging is veel minder dan de natuurlijke schommelingen dewelke in normale jaren tot 1,50 meter kan bedragen en in drogere jaren zelfs kan oplopen tot 2,25 meter.

 

Binnen de invloedstraal van de bemaling zijn er geen dossiers gekend bij OVAM. Op de site zelf werd echter ook een grondwaterstaal genomen. Voor arseen werd het indelingscriterium van 5 µg/liter overschreden. De gemeten waarde van 12 µg/liter ligt wel onder de achtergrondwaarde van het lokale grondwaterlichaam, zijnde CKS_0200_GWL_1 (19 µg/liter) en onder de grondwaterkwaliteitsnorm (20 µg/liter).). Voor PFAS werden 30 kwantitatieve en 13 indicatieve parameters geanalyseerd. Bij 5 kwantitatieve parameters werd een waarde boven de detectielimiet van 10 ng/liter gemeten en bij 3 van deze parameters werd de toetsingswaarde van 20 ng/liter overschreden (20, 25 en 46 ng/liter). Bij de indicatieve parameters werd nergens de detectielimiet overschreden. De totale som aan gemeten PFAS bedraagt 130 ng/liter. Voor volgende parameters worden bijzondere lozingsnormen gevraagd:

 

Parameter

eenheid

Indelingscriterium

Gevraagde norm

Arseen

µg/liter

5

50

PFAS individueel

ng/liter

rapportagegrens

100

PFAS som

ng/liter

rapportagegrens

500

 

Het bemalingswater dat wordt opgepompt uit zes dieptebronnen binnen de waterkerende wanden wordt geretourneerd in zeven retourbronnen op het perceel en buiten de waterkerende wanden. Het totaal verpompt volume aan grondwater voor het volledige project wordt geraamd op ongeveer 85.500 m³. Het retourdebiet tijdens de uitvoering van de onderschoeiing is variabel tussen 230 m³/dag en 260 m³/dag of 9,50 m³/uur en 10,60 m³/uur en tijdens het uitvoeren van de kelder en liftput is het retourdebiet variabel tussen 155 m³/dag en 200 m³/dag of 6,50 m³/uur en 8,00 m³/uur. Cumulatief wordt er tijdens het uitvoeren van de werken 75.000 m³ water geretourneerd. Dit zou neerkomen op 88% van het opgepompte bemalingswater. Het netto lozingsdebiet bedraagt maximaal 2,00 m³/uur. Hiervoor wordt klasse 2 rubriek 3.4.1.b gevraagd. Er wordt geloosd in de openbare riolering van de Kastanjelaan. Omwille van het beperkte debiet is hiervoor geen toelating van Aquafin noodzakelijk.

 

De Vlaamse Milieumaatschappij adviseert gunstig voor de tijdelijke lozing van bemalingswater met een maximaal debiet van 2 m³/uur – 48 m³/dag (rubriek 3.4.1.b.) in de openbare riolering (RWZI Antwerpen Zuid) gedurende 1 jaar. De algemene voorwaarden voor lozing in de openbare riolering en de volgende bijzondere voorwaarden zijn van toepassing:

 

parameter

eenheid

gevraagde norm

vergunde norm

arseen

µg/liter

50

50

PFAS individueel

µg/liter

0,1

0,1

 

De kwaliteit van het bemalingswater wordt geanalyseerd voor het lozingspunt (na schoonpompen van de bemalingsinstallatie) of op voorhand in een representatieve peilbuis maximaal 3 jaar voor de opstart van de bemaling. De te analyseren parameters zijn minstens de kwantificeerbare PFAS-componenten opgenomen in het WAC_IV_A_025. De bemaling mag pas in gebruik genomen worden als de analyseresultaten beschikbaar zijn en getoetst werden aan de geldende normen.

 

De verdere monitoring van het opgepompte bemalingswater gebeurt aan volgende frequentie: 

-     bij concentraties hoger dan 80% van de norm: analyse in de eerste maand wekelijks en vervolgens maandelijks tot het einde van de bemaling of tot wanneer de recentste analyse zonder zuivering maximaal 80% van de norm bedraagt;

-     bij concentraties lager dan 80% van de norm: geen herhaling noodzakelijk. 

 

Bij inzet van een waterzuivering gebeurt de analyse op het effluent van de waterzuivering ter vervanging van de monitoring van het opgepompte bemalingswater als volgt: in de eerste maand wekelijks en vervolgens maandelijks tot het einde van de bemaling.

 

De vergunningverlenende overheid is verplicht om een advies in te winnen bij het Agentschap Onroerend Erfgoed als de vergunningsaanvraag betrekking heeft op ingedeelde inrichtingen of activiteiten in of aan een beschermde archeologische site, een beschermd monument, een beschermd cultuurhistorisch landschap of een beschermd stads- of dorpsgezicht (decreet van 12 juli 2013 betreffende het onroerend erfgoed artikel 6.4.4§3). Dat is hier niet het geval.

 

Er dienen geen bijkomende adviezen gevraagd te worden. Dit blijkt uit de toepassing van de beoordelingsschema’s van de watertoets.

 

Effecten op de biodiversiteit:

Overeenkomstig het stikstofdecreet, het nieuwe beoordelingskader voor alle aanvragen die stikstofemissies veroorzaken, in werking getreden op 23 februari 2024, kan het volgende gesteld worden:

-     Op basis van de toepassing van het stikstofdecreet kan redelijkerwijs geoordeeld worden dat voorliggende aanvraag geen project is voor de exploitatie van een IIOA met één of meer stationaire bronnen van stikstofoxiden. Het beoordelingskader uit het decreet is dus niet van toepassing en de opmaak van een passende beoordeling (artikel 28 decreet) is niet vereist.

-     Op basis van de toepassing van het stikstofdecreet kan redelijkerwijs geoordeeld worden dat voorliggende aanvraag noch een verkeersdragend noch een verkeersgenererend project is. Het beoordelingskader uit het decreet is dus niet van toepassing en de opmaak van een passende beoordeling (artikel 28 decreet) is niet vereist. 

 

Advies aan het college

 

Advies over de ingedeelde inrichtingen of activiteiten

Mits voldaan wordt aan de algemene, sectorale en bijzondere vergunningsvoorwaarden, is deze aanvraag in overeenstemming met de VLAREM wetgeving. Vanuit milieutechnisch oogpunt wordt voorwaardelijk positief advies gegeven de vergunning te verlenen.

 

Geadviseerde rubriek(en)

 

Rubriek

Omschrijving

Geadviseerd voor

3.4.1°b)

het lozen van bedrijfsafvalwater dat één of meer van de gevaarlijke stoffen, vermeld in bijlage 2C, bevat in concentraties die hoger zijn dan de indelingscriteria opgenomen in artikel 3 van bijlage 2.3.1 van Vlarem II, met een debiet van maximaal 2 m³/uur;

2 m³/uur

53.2.2°a)

bemaling die technisch noodzakelijk is voor de verwezenlijking van werken of de aanleg van nutsvoorzieningen, beide met inbegrip van terug in de ondergrond brengen van bemalingswater in dezelfde watervoerende laag en het nuttige gebruik tot maximaal 5.000 m³ bemalingswater per jaar. Dit voor bemalingen niet gelegen in beschermde duingebieden, in een groengebied, een natuurontwikkelingsgebied, een parkgebied of een bosgebied met een debiet van maximaal 30.000 m³ per jaar.

10.500 m³/jaar

 

Geadviseerde bijzondere milieuvoorwaarden

  1. De startdatum van de bemaling wordt ten minste twee weken voor de start gemeld aan stad Antwerpen. Hiervoor stuurt u een mail aan de dienst Vergunningen (milieuvergunningen@antwerpen.be) en de dienst Milieu-Interventie (mi@antwerpen.be) met vermelding van het dossiernummer, de contactgegevens van de werfverantwoordelijke en de start- en einddatum.
  1. De bemaling wordt vergund voor een periode van 12 maanden na opstart van de bemaling.
  1. Minimaal 85% van het opgepompte bemalingswater wordt ter plaatse geretourneerd.
  1. Het debiet van de bemaling wordt opgevolgd door middel van correct werkende debietmeters en bijgehouden in een logboek dat steeds op de werf aanwezig is en ter inzage wordt gehouden van de toezichthoudende overheid.
  1. De kwaliteit van het bemalingswater wordt geanalyseerd voor het lozingspunt (na schoonpompen van de bemalingsinstallatie) of op voorhand in een representatieve peilbuis maximaal 3 jaar voor de opstart van de bemaling. De te analyseren parameters zijn minstens de kwantificeerbare PFAS-componenten opgenomen in het WAC_IV_A_025. De bemaling mag pas in gebruik genomen worden als de analyseresultaten beschikbaar zijn en getoetst werden aan de geldende normen. De verdere monitoring van het opgepompte bemalingswater gebeurt aan volgende frequentie: 

-     bij concentraties hoger dan 80% van de norm: analyse in de eerste maand wekelijks en vervolgens maandelijks tot het einde van de bemaling of tot wanneer de recentste analyse zonder zuivering maximaal 80% van de norm bedraagt;

-     bij concentraties lager dan 80% van de norm: geen herhaling noodzakelijk. 

  1. Bij inzet van een waterzuivering gebeurt de analyse op het effluent van de waterzuivering ter vervanging van de monitoring van het opgepompte bemalingswater als volgt: in de eerste maand wekelijks en vervolgens maandelijks tot het einde van de bemaling.
  1. De analyseresultaten met betrekking tot PFAS worden meegedeeld aan de PFAS-coördinator van stad Antwerpen (Resilience_MK@antwerpen.be).
  1. Volgende bijzondere lozingsnormen worden vergund:

parameter

eenheid

gevraagde norm

vergunde norm

arseen

µg/liter

50

50

PFAS individueel

µg/liter

0,1

0,1

 

Fasering

 

Procedurestap

Datum

Indiening aanvraag

29 maart 2024

Volledig en ontvankelijk

17 april 2024

Start openbaar onderzoek

geen

Einde openbaar onderzoek

geen

Gemeenteraad voor aanleg, wijziging, verplaatsing of opheffing van gemeentewegen

geen

Uiterste beslissingsdatum

16 juni 2024

Verslag GOA

31 mei 2024

Naam GOA

Bieke Geypens

 

Onderzoek

Er zijn geen aanpalende eigenaars waarvan de scheidingsmuren met het project zouden worden opgericht, uitgebreid of afgebroken, die om hun standpunt gevraagd moesten worden.

 

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college sluit zich integraal aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.

Artikel 2

Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en aan de aanvrager de vergunning af te leveren, die afhankelijk is van de strikte naleving van volgende voorwaarden:

 

Algemene voorwaarden

de algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken.

 

Bijzondere milieuvoorwaarden

  1. De startdatum van de bemaling wordt ten minste twee weken voor de start gemeld aan stad Antwerpen. Hiervoor stuurt u een mail aan de dienst Vergunningen (milieuvergunningen@antwerpen.be) en de dienst Milieu-Interventie (mi@antwerpen.be) met vermelding van het dossiernummer, de contactgegevens van de werfverantwoordelijke en de start- en einddatum.
  1. De bemaling wordt vergund voor een periode van 12 maanden na opstart van de bemaling.
  1. Minimaal 85% van het opgepompte bemalingswater wordt ter plaatse geretourneerd.
  1. Het debiet van de bemaling wordt opgevolgd door middel van correct werkende debietmeters en bijgehouden in een logboek dat steeds op de werf aanwezig is en ter inzage wordt gehouden van de toezichthoudende overheid.
  1. De kwaliteit van het bemalingswater wordt geanalyseerd voor het lozingspunt (na schoonpompen van de bemalingsinstallatie) of op voorhand in een representatieve peilbuis maximaal 3 jaar voor de opstart van de bemaling. De te analyseren parameters zijn minstens de kwantificeerbare PFAS-componenten opgenomen in het WAC_IV_A_025. De bemaling mag pas in gebruik genomen worden als de analyseresultaten beschikbaar zijn en getoetst werden aan de geldende normen. De verdere monitoring van het opgepompte bemalingswater gebeurt aan volgende frequentie: 

-     bij concentraties hoger dan 80% van de norm: analyse in de eerste maand wekelijks en vervolgens maandelijks tot het einde van de bemaling of tot wanneer de recentste analyse zonder zuivering maximaal 80% van de norm bedraagt;

-     bij concentraties lager dan 80% van de norm: geen herhaling noodzakelijk. 

  1. Bij inzet van een waterzuivering gebeurt de analyse op het effluent van de waterzuivering ter vervanging van de monitoring van het opgepompte bemalingswater als volgt: in de eerste maand wekelijks en vervolgens maandelijks tot het einde van de bemaling.
  1. De analyseresultaten met betrekking tot PFAS worden meegedeeld aan de PFAS-coördinator van stad Antwerpen (Resilience_MK@antwerpen.be).
  1. Volgende bijzondere lozingsnormen worden vergund:

parameter

eenheid

gevraagde norm

vergunde norm

arseen

µg/liter

50

50

PFAS individueel

µg/liter

0,1

0,1

 

Artikel 3

De vergunning omvat thans volgende rubriek(en):

 

Rubriek

Omschrijving

Gecoördineerd

3.4.1°b)

het lozen van bedrijfsafvalwater dat één of meer van de gevaarlijke stoffen, vermeld in bijlage 2C, bevat in concentraties die hoger zijn dan de indelingscriteria opgenomen in  artikel 3 van bijlage 2.3.1 van Vlarem II, met een debiet van maximaal 2 m³/uur;

2 m³/uur

53.2.2°a)

bemaling die technisch noodzakelijk is voor de verwezenlijking van werken of de aanleg van nutsvoorzieningen, beide met inbegrip van terug in de ondergrond brengen van bemalingswater in dezelfde watervoerende laag en het nuttige gebruik tot maximaal 5.000 m³ bemalingswater per jaar. Dit voor bemalingen niet gelegen in beschermde duingebieden, in een groengebied, een natuurontwikkelingsgebied, een parkgebied of een bosgebied met een debiet van maximaal 30.000 m³ per jaar.

10.500 m³/jaar

 

Artikel 4

Het college beslist dat de omgevingsvergunning geldig is voor een periode van 12 maanden vanaf de start van de werken.

Artikel 5

Dit besluit heeft in principe geen financiƫle gevolgen.