Terug
Gepubliceerd op 10/06/2024

2024_CBS_04570 - Omgevingsvergunning - OMV_2024007944. Kanunnik Peetersstraat 169. District Berchem - Goedkeuring

college van burgemeester en schepenen
vr 07/06/2024 - 09:00 digitaal
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Bart De Wever, burgemeester; Koen Kennis, schepen; Jinnih Beels, schepen; Annick De Ridder, schepen; Nabilla Ait Daoud, schepen; Karim Bachar, schepen; Peter Wouters, schepen; Elisabeth van Doesburg, schepen; Erica Caluwaerts, schepen; Tatjana Scheck, schepen; Sven Cauwelier, algemeen directeur

Secretaris

Sven Cauwelier, algemeen directeur

Voorzitter

Bart De Wever, burgemeester
2024_CBS_04570 - Omgevingsvergunning - OMV_2024007944. Kanunnik Peetersstraat 169. District Berchem - Goedkeuring 2024_CBS_04570 - Omgevingsvergunning - OMV_2024007944. Kanunnik Peetersstraat 169. District Berchem - Goedkeuring

Motivering

Aanleiding en context

Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de vereenvoudigde procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.

 

Projectnummer:

OMV_2024007944

Gegevens van de aanvrager:

de heer Amir Assael met als adres Hogebaan 54 te 2960 Brecht

Ligging van het project:

Kanunnik Peetersstraat 169 te 2600 Berchem (Antwerpen)

Kadastrale percelen:

afdeling 21 sectie A nr. 154V5

Vergunningsplichten:

stedenbouwkundige handelingen

Voorwerp van de aanvraag:

Vermeerderen van het aantal woonentiteiten van een meergezinswoning van 2 naar 3 met realisatie van een fietsenberging.

 

Omschrijving stedenbouwkundige handelingen

 

Relevante voorgeschiedenis  

-          22/06/1973: vergunning (197317875) voor het oprichten van een appartementswoning.

 

Vergunde toestand

-          functie:

  • meergezinswoning:
    • gelijkvloers: garages en bergruimtes;
    • eerste verdieping: woonunit (appartement);
    • tweede verdieping: woonunit (appartement);

-          bouwvolume:

  • 3 bouwlagen met plat dak; 
  • bouwdiepte van 13m;
  • bouwhoogte van 8m45;

-          gevelafwerking:

  • parement in rode gevelsteen;
  • plint, deur- en raamdorpels in blauwe kunststeen;
  • aluminium buitenschrijnwerk;
  • twee metalen poorten naar de inpandige garages;
  • kroonlijst in beton;

-          inrichting:

  • halfopen bebouwing;
  • gemeenschappelijke achtertuin van 146,5 m2;

 

Bestaande toestand

-          functie, bouwvolume en inrichting conform vergunde toestand;

-          gevelafwerking:

  • parement in roodbruine gevelsteen;
  • grijs/blauw aluminium buitenschrijnwerk;
  • dorpels in geschuurde arduin;
  • dakrand in witte PVC;

 

Nieuwe toestand

-          functie:

  • meergezinswoning:
    • gelijkvloers: woonunit (appartement);
    • eerste verdieping: woonunit (appartement);
    • tweede verdieping: woonunit (appartement);

-          bouwvolume hoofdbouw:

  • 3 bouwlagen met plat dak; 
  • bouwdiepte van 13m;
  • bouwhoogte van 8m49;

-          bouwvolume fietsenberging:

  • 1 bouwlaag met plat dak; 
  • bouwdiepte van 7m28;

-          gevelafwerking:

  • steenstrips op isolatie: donkergrijs op gelijkvloers, rood/bruin op bovenliggende verdiepingen
  • zwart aluminium buitenschrijnwerk:
  • dorpels gelijkvloers in geschuurde arduin;
  • dakrandprofiel in zwart aluminium;

-          inrichting:

  • halfopen bebouwing met fietsenberging;
  • gemeenschappelijke achtertuin van circa 120 m2;
  • terras van circa 21 m2.

 

Inhoud van de aanvraag

-          vermeerderen van het aantal woongelegenheden van 2 naar 3;

-          uitbreiden van het volume;

-          wijzigen van de voorgevel;

-          wijzigen van de scheimuren;

-          doorvoeren van interne constructieve werken.

 

Juridische grond

Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.

Regelgeving: bevoegdheid

Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:

 

  1. de gemeentelijke projecten;
  2. andere gevallen dan deze waarvoor de Vlaamse regering of de deputatie bevoegd is.

Argumentatie

Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.

 

Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:

 

Adviezen

 

Externe adviezen

 

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies ontvangen

Advies

Aquafin

12 maart 2024

17 mei 2024

 Ongunstig

Fluvius System Operator

12 maart 2024

18 maart 2024

Voorwaardelijk gunstig

Hulpverleningszone Brandweer zone Antwerpen

12 maart 2024

3 april 2024

Voorwaardelijk gunstig

 

 

Interne adviezen

 

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies

Ondernemen en Stadsmarketing/ Klantencontacten en Dienstverlening/ Loket Thema Wonen - huisnummering

12 maart 2024

15 maart 2024

Stadsontwikkeling/ Mobiliteit

12 maart 2024

21 maart 2024

 

 

Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen

 

Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen

Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.

 

Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied. De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving. (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).

 

(Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (GRUP's) kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/grup. Het gewestplan kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/gewestplan.)

 

De aanvraag ligt niet in een verkaveling.

 

De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het gewestplan.

 

Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen

-          Hemelwater: het besluit van de Vlaamse Regering van 10 februari 2023 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwater, tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 16 juli 2010 tot bepaling van stedenbouwkundige handelingen waarvoor geen omgevingsvergunning nodig is en tot opheffing van het besluit van de Vlaamse Regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater.
(De verordening hemelwater kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > Hemelwaterverordening 2023.
De hemelwaterverordening is niet van toepassing op de aanvraag.

 

-          Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
(De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening toegankelijkheid)
De verordening toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag.
 

Algemene bouwverordeningen

-          Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
(De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be).
De verordening voetgangersverkeer is niet van toepassing op de aanvraag.
 

Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen

-          Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de bouwcode op volgend(e) punt(en):

  • Artikel 6 – Harmonie en draagkracht:

het dunne dakrandprofiel in zwart aluminium is niet in harmonie met de kroonlijsten van de naastgelegen panden;

  • Artikel 29 – fietsstalplaatsen en fietsparkeerplaatsen:
    de fietsstalplaatsen in de fietsenberging voldoen niet aan de inrichtingsprincipes.
     

Sectorale regelgeving


-          MER-screening

Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.

 

-          Watertoets: overeenkomstig artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, gecoördineerd op 15 juni 2018 (verder genoemd Waterwetboek), dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets. Deze wordt uitgevoerd overeenkomstig het besluit van de Vlaamse Regering van 20 juli 2006 tot vaststelling van nadere regels voor de toepassing van de watertoets, tot aanwijzing van de adviesinstanties en tot vaststelling van nadere regels voor de adviesprocedure bij de watertoets, vermeld in artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, gecoördineerd op 15 juni 2018 (verder genoemd Watertoetsbesluit).
Voor het project is geen pluviale overstromingskans gemodelleerd (score A). Voor het project is geen fluviale overstromingskans gemodelleerd (score A). Het project is niet gelegen in een signaalgebied. Na onderzoek blijkt dat het project waarschijnlijk geen schadelijke effecten op het watersysteem veroorzaakt.

(Kijk de score van uw project na op (https://www.waterinfo.be/informatieplicht)

 

-          Vlaamse codex Wonen 2021: Gecodificeerde decreten over het Vlaamse woonbeleid, gecodificeerd op 17 juli 2020.
(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse codex Wonen van 2021 zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op “besluit Vlaamse codex Wonen van 2021)
De aanvraag valt onder het toepassingsgebied van de Vlaamse codex Wonen van 2021.

 

-          Rooilijn: artikel 4.3.8 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) van 15 mei 2009.
(De VCRO kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO))
Artikel 4.3.8 is niet van toepassing op de aanvraag.
 

-          Effecten op de biodiversiteit: overeenkomstig het stikstofdecreet, het nieuwe  beoordelingskader voor alle aanvragen die stikstofemissies veroorzaken, in werking getreden op 23 februari 2024.

Op basis van de toepassing van het stikstofdecreet kan redelijkerwijs geoordeeld worden dat voorliggende aanvraag noch een verkeersdragend noch een verkeersgenererend  project is. Het beoordelingskader uit het decreet is dus niet van toepassing en de opmaak van een passende beoordeling (artikel 32 decreet) is niet vereist.

 

Omgevingstoets

 

Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening

 

Functionele inpasbaarheid

Voorliggende aanvraag omvat geen functiewijziging. De bestaande functie van meergezinswoning blijft behouden en is daarmee in overeenstemming met de kenmerkende woonfuncties in de omgeving.

 

Schaal - ruimtegebruik - bouwdichtheid

De aanvraag omvat de verbouwing van de meergezinswoning waarbij het aantal woongelegenheden stijgt van 2 naar 3. In de vergunde toestand bestaat het gelijkvloers uit 2 garages en bergplaatsen voor de bovenliggende appartementen. In de nieuwe toestand wordt het gelijkvloers omgevormd tot een appartement. Om voldoende vrije hoogte te realiseren voor verblijfsruimten, wordt de vloerpas in het appartement met 28 cm verlaagd. Het nieuwe appartement heeft een slaapkamer en bureau aan de straatzijde en de leefruimten aan de gemeenschappelijke tuin, waar ter hoogte van de achtergevel een privaat terras wordt aangelegd op hetzelfde niveau als de vloerpas van het appartement.

Op de bovenliggende niveaus worden in de bestaande appartementen enkele interne constructieve werken doorgevoerd. De keuken wordt opengewerkt naar de leefruimte, de badkamer wordt vergroot en de appartementen krijgen een aparte wc en berging.

 

Tussen de halfopen meergezinswoning en de garage van de rechterbuur wordt een gemeenschappelijke fietsenberging opgericht, die toegang geeft tot de gemeenschappelijke tuin. Dit nieuwe volume komt aan de voorzijde gelijk met het aanpalende garagevolume en is aan de achterzijde circa 1,60 m dieper. Het volume past in de bestaande straatwand en is qua schaal in overeenstemming met de omgeving.

In functie van de plaatsing van de fietsenberging wordt de voordeur van de meergezinswoning opgeschoven richting de straat. Ter hoogte van de nieuwe voordeur wordt zowel op het inplantingsplan als op het plan van het gelijkvloers een groenperk ingetekend. Om de toegankelijkheid van de voordeur te verzekeren wordt in voorwaarden opgelegd dat de zone voor de voordeur verhard aangelegd dient te worden.

 

Verder wordt de voortuinstrook maximaal groen aangelegd, wat positief geadviseerd wordt. De voormalige opritten worden verwijderd en in de zijtuinstrook wordt voor de fietsenberging een autostalplaats ingericht, waarvoor verharding in de vorm van een karrespoor wordt aangelegd. Om het aantal parkeerplaatsen binnen het project niet te verlagen t.o.v. de laatst vergunde toestand wordt er in voorwaarden opgelegd dat men in de voortuinstrook nog een bijkomende autostaanplaats met een karrenspoor dient te voorzien zoals in rood aangeduid op het inplantingsplan.

 

De aanvraag voldoet aan de goede ruimtelijke ordening op vlak van schaal, ruimtegebruik en bouwdichtheid.

 

Visueel-vormelijke elementen

De aanvraag omvat het isoleren van de gevels aan de buitenzijde, waardoor de gevels gewijzigd worden. In de nieuwe toestand worden de gevels afgewerkt met steenstrips, donkergrijze op het gelijkvloers en roodbruine op de bovenliggende verdiepingen. De omgeving van de aanvraag wordt gekenmerkt door gebouwen in baksteen, waardoor de steenstrips gunstig geadviseerd worden.

Aan de voorgevel wordt het raam van de keukens van de appartementen op de verdiepingen dichtgemaakt. Ter hoogte van de voormalige garagepoorten worden nieuwe raamopeningen gemaakt. Er wordt nieuw buitenschrijnwerk geplaatst in zwart aluminium. De dorpels op het gelijkvloers worden uitgevoerd in geschuurde arduin. De raamdorpels op de bovenliggende verdiepingen werden echter niet benoemd in de legende van de gevelmaterialen. Om eenheid binnen de gevels te bewaren en verarming aan materiaal te voorkomen wordt in voorwaarden opgelegd dat de dorpels op de bovenliggende verdiepingen ook in geschuurde arduin uitgevoerd dienen te worden.

In de nieuwe toestand wordt de bestaande kroonlijst verwijderd en wordt een dakrandprofiel in zwart aluminium voorzien. Een dun dakrandprofiel is niet kenmerkend voor de omgeving van de aanvraag. In de naastgelegen huizenrij hebben alle panden een volwaardige kroonlijst met een dikte gelijkaardig aan de dikte van de bestaande kroonlijst van de aanvraag. Daarom wordt als voorwaarde voor vergunning opgelegd dat de nieuwe kroonlijst aan de voor- en zijgevel in dezelfde dikte uitgevoerd dient te worden als in de bestaande toestand.

 

Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen

Aan de achtergevel wordt ter hoogte van de linkerperceelsgrens een brandladder geplaatst. Na consultatie van de brandweer blijkt deze ladder niet nodig en bovendien niet wenselijk als evacuatietrap, gezien de beperkte toegankelijkheid en het doorvalrisico. Daarnaast is de brandladder nefast voor de beeldkwaliteit van de achtergevel en genereert de positie op de perceelsgrens hinder naar de naastgelegen buren. Daarom wordt de plaatsing van de brandladder op de achtergevel uitgesloten van vergunning.

 

Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)

Het algemene principe is dat een omgevingsvergunningsaanvraag in vele gevallen een parkeerbehoefte genereert. Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, dient het parkeren maximaal op eigen terrein te worden voorzien. Dit is het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein).

 

De parkeer- en stallingsnormen uit de tabel van artikel 30 van de bouwcode, herzien op 1 maart 2018, dienen te worden nageleefd bij nieuwbouw, herbouw, verbouwing, functiewijziging, volume-uitbreiding en wijzigen van het aantal wooneenheden. Wie niet op eigen terrein voorziet in de werkelijke parkeerbehoefte, dient hiervoor een compensatie te betalen.

 

Voorliggende aanvraag genereert een werkelijke parkeerbehoefte van 3 parkeerplaatsen.

 

De parkeerbehoefte wordt bepaald op de uitbreiding met 1 wooneenheid.

Bij projecten tot 5 wooneenheden is de parkeernorm 1

Er verdwijnen door de verbouwing 2 parkeerplaatsen. In voorwaarden wordt echter opgenomen dat men nog 1 bijkomende autostaanplaats dient te voorzien in de voortuinstrook. Er verdwijnt netto dus 1 autostaanplaats. Deze wordt bijgeteld bij de parkeerbehoefte. Bestaande parkeerplaatsen moeten maximaal behouden worden.

De parkeerbehoefte is 3.

De plannen voorzien in 2 nuttige autostal- en autoparkeerplaatsen

 

Het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 2.

 

In een aantal gevallen genereert een aanvraag een werkelijke parkeerbehoefte maar kunnen de plaatsen om volgende stedenbouwkundige redenen niet (volledig) gerealiseerd worden:

 

‘Voorliggende aanvraag heeft betrekking op een pand met een perceelsbreedte van minder dan of gelijk aan 8 m. Volgens artikel 12, §3, 1° (Levendige plint) van de bouwcode is een toegangspoort voor een autobergplaats niet toegelaten. ’

 

Het (bijgestelde) aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt dan 3 – 2 = 1.

 

Het aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 3 – 2 = 1.

Dit is het verschil tussen het aantal autostal- en/of autoparkeerplaatsen volgens de werkelijke parkeerbehoefte en het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen. 

Het aantal ontbrekende autostal- en/of autoparkeerplaatsen wordt belast op basis van het belastingreglement op de omgevingsvergunning van 17 december 2019. In deze aanvraag is dit dus van toepassing op 1 plaats.

 

 

Voor de fietsvoorzieningen geeft de dienst mobiliteit volgend advies:

“Voor de bijkomende wooneenheid dienen er 2 fietsstalplaatsen ingetekend te worden. Er werd een fietsenstalling ingetekend voor 9 fietsen op het gelijkvloers. Het gaat hier echter allemaal om verticale stalplaatsen, dit soort stalling is niet bruikbaar voor minder behendige bewoners noch voor zwaardere fietsen. De toegang naar de fietsenstalling loopt langs de nieuw ingerichte autoparkeerplaats. Indien er een auto geparkeerd staat is de doorgang naar de fietsenberging te krap voor vlot gebruik. Er dient minimaal een doorgang van 1 m breed te zijn.

De dienst mobiliteit geeft advies met volgende voorwaarden:

•         Indien mogelijk moeten bestaande parkeerplaatsen behouden blijven.

•         De toegang naar de fietsenberging dient 1m breed te zijn.

•         Er dienen gewone fietsstalplaatsen (geen verticale) ingetekend te worden.”

 

Dit advies wordt vanuit stedenbouw deels bijgetreden. Het behouden van de bestaande garages is niet mogelijk, aangezien het nieuwe appartement op het gelijkvloers dan te klein en eenzijdig georiënteerd zou zijn. Bovendien is het naar beeldkwaliteit wenselijker om de garagepoorten in de voorgevel en de 2 opritten in de voortuinstrook te supprimeren.

Het voorzien van een toegang van 1 m naast de autostalplaats is niet mogelijk binnen de zijtuinstrook van 3 m breed. Daarom wordt in voorwaarden opgelegd dat het karrespoor 20 cm naar links opgeschoven dient te worden zodat meer ruimte gecreëerd wordt voor de doorgang van de fietsen en voldoende ruimte overblijft om de auto in- en uit te stappen. Verder wordt er opgelegd dat men in de voortuinstrook nog een bijkomende autostaanplaats dient te voorzien.

Voor de 2 fietsstalplaatsen van de bijkomende wooneenheid wordt in voorwaarden opgelegd dat deze dienen te voldoen aan de inrichtingsprincipes uit artikel 29 van de bouwcode.

 

Advies aan het college

 

Advies over de stedenbouwkundige handelingen

Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te verlenen onder voorwaarden.

 

Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden

1. De zone voor de voordeur dient verhard aangelegd te worden zoals in rood aangeduid op de plannen.

2. Het karrespoor van de autostalplaats dient met 20 cm naar links opgeschoven te worden zoals in rood aangeduid op de plannen.

3. In de voortuinstrook dient een bijkomende autostaanplaats voorzien te worden aangelegd met een karrenspoor zoals in rood ingetekend op het inplantingsplan.

4. In de voor- en zijgevel dienen de dorpels op de 1e en 2e verdieping zoals op het gelijkvloers in geschuurde arduin uitgevoerd te worden.

5. In de voor- en zijgevel dient de kroonlijst in dezelfde dikte uitgevoerd te worden als in de bestaande toestand.

6. De brandladder op de achtergevel wordt uitgesloten uit de vergunning.

7. In de fietsenberging dienen 2 fietsstalplaatsen voorzien te worden conform de inrichtingsprincipes uit artikel 29 van de bouwcode.

8. Na uitvoering van de werken moet voldaan zijn aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten, opgelegd door de Vlaamse Codex Wonen van 2021 en het Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van de Vlaamse Codex Wonen van 2021.

 

Fasering

 

Procedurestap

Datum

Indiening aanvraag

22 januari 2024

Volledig en ontvankelijk

12 maart 2024

Start openbaar onderzoek

geen

Einde openbaar onderzoek

geen

Gemeenteraad voor aanleg, wijziging, verplaatsing of opheffing van gemeentewegen

geen

Uiterste beslissingsdatum zonder noodbesluit

11 mei 2024

 

Uiterste beslissingsdatum met noodbesluit

10 juni 2024

Verslag GOA

24 mei 2024

Naam GOA

Cynthia Steurs

 

Onderzoek

De aanpalende eigenaars waarvan de scheidingsmuren met het project zouden worden opgericht, uitgebreid of afgebroken, werden om hun standpunt gevraagd.

 

Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten

 

Schriftelijke bezwaarschriften

Schriftelijke gebundelde bezwaarschriften

Petitielijsten

Digitale bezwaarschriften

0

0

0

0

 

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college sluit zich integraal aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.

Artikel 2

Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en aan de aanvrager de vergunning af te leveren, die afhankelijk is van de strikte naleving van volgende voorwaarden:

 

Algemene voorwaarden

de algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken.

 

Stedenbouwkundige voorwaarden

1. De zone voor de voordeur dient verhard aangelegd te worden zoals in rood aangeduid op de plannen.

2. Het karrespoor van de autostalplaats dient met 20 cm naar links opgeschoven te worden zoals in rood aangeduid op de plannen.

3. In de voortuinstrook dient een bijkomende autostaanplaats voorzien te worden aangelegd met een karrenspoor zoals in rood ingetekend op het inplantingsplan.

4. In de voor- en zijgevel dienen de dorpels op de 1e en 2e verdieping zoals op het gelijkvloers in geschuurde arduin uitgevoerd te worden.

5. In de voor- en zijgevel dient de kroonlijst in dezelfde dikte uitgevoerd te worden als in de bestaande toestand.

6. De brandladder op de achtergevel wordt uitgesloten uit de vergunning.

7. In de fietsenberging dienen 2 fietsstalplaatsen voorzien te worden conform de inrichtingsprincipes uit artikel 29 van de bouwcode.

8. Na uitvoering van de werken moet voldaan zijn aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten, opgelegd door de Vlaamse Codex Wonen van 2021 en het Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van de Vlaamse Codex Wonen van 2021.

Artikel 3

Het college beslist de plannen waarvan een overzicht als bijlage bij dit besluit is gevoegd, goed te keuren.

Artikel 4

Dit besluit heeft in principe geen financiƫle gevolgen.