Terug
Gepubliceerd op 01/07/2024

2024_CBS_05415 - Omgevingsvergunning - OMV_2022084513. Romeynsweel 6. District Antwerpen - Goedkeuring

college van burgemeester en schepenen
vr 28/06/2024 - 09:00 Stadhuis
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Bart De Wever, burgemeester; Koen Kennis, schepen; Jinnih Beels, schepen; Annick De Ridder, schepen; Nabilla Ait Daoud, schepen; Karim Bachar, schepen; Peter Wouters, schepen; Erica Caluwaerts, schepen; Tatjana Scheck, schepen; Sven Cauwelier, algemeen directeur

Verontschuldigd

Elisabeth van Doesburg, schepen

Secretaris

Sven Cauwelier, algemeen directeur

Voorzitter

Bart De Wever, burgemeester
2024_CBS_05415 - Omgevingsvergunning - OMV_2022084513. Romeynsweel 6. District Antwerpen - Goedkeuring 2024_CBS_05415 - Omgevingsvergunning - OMV_2022084513. Romeynsweel 6. District Antwerpen - Goedkeuring

Motivering

Aanleiding en context

Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de gewone procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.

 

Projectnummer:

OMV_2022084513

Gegevens van de aanvrager:

zie exploitant

Gegevens van de exploitant:

NV VALKENIERSNATIE STORAGE (0404682218) met als adres Luithagen-Haven 9 te 2030 Antwerpen

Ligging van het project:

Romeynsweel 6 te 2030 Antwerpen.

Kadastrale percelen:

afdeling 15 sectie D nrs. 271/7K en 272Y2

waarvan:

 

-          20220615-0036

afdeling 15 sectie D nrs. 271/7K en 272Y2 (Valkeniersnatie Storage - magazijnen Antverpia)

Vergunningsplichten:

exploitatie van ingedeelde inrichtingen of activiteiten

Voorwerp van de aanvraag:

Het wijzigen van een magazijnencomplex.

 

Omschrijving ingedeelde inrichtingen of activiteiten

 

Voorgeschiedenis

Stedenbouwkundige voorgeschiedenis

-          29/07/2011: vergunning (20112600) voor het bouwen van twee hoogspanningscabines;

-          25/01/2008: vergunning (HV/2007/B/0107) voor het bouwen van drie nieuwe magazijnen;

-          21/10/1993: vergunning (19931006) voor het oprichten van een doorvoeropslagloods voor petroleumderivaten.

 

Voorgeschiedenis milieu

Op 23 november 2027 werd door het college van burgemeester en schepen van de stad Antwerpen een milieuvergunning verleend aan Valkeniersnatie Storage nv voor het exploiteren van een opslagmagazijn, voor een termijn verstrijkend op 23 november 2027.

 

Inhoud van de aanvraag

Het voorwerp van de aanvraag betreft in hoofdzaak de uitbreiding van de opgeslagen goederen in een op- en overslagmagazijnen.

 

Aangevraagde rubriek(en)
 

Rubriek

Omschrijving

Gevraagd voor

12.2.2°

Transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van meer dan 1.000 kVA;

- 1 x 1.000 kVA
+ 1 x 1.600 kVA

17.1.1.1°

opslagplaatsen voor gevaarlijke aerosolen met een gezamenlijke netto inhoud van 300 liter tot en met 3.000 liter;

1.000 liter

17.1.2.1.2°

opslagplaatsen voor gevaarlijke gassen in verplaatsbare recipiënten met een gezamenlijk waterinhoudsvermogen van meer dan 1.000 liter tot en met 10.000 liter;

+1.552 liter

17.4.

opslagplaatsen voor gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen, met uitzondering van deze vermeld onder rubriek 48, in verpakkingen met een inhoudsvermogen van maximaal 30 liter of 30 kg, voor zover de maximale opslag begrepen is tussen 50 kg of 50 liter en 5.000 kg of 5.000 liter;

+4.500 liter

19.6.1°c)

opslagplaatsen van hout (hout, houtschors, riet, vlas (houtachtig gedeelte), stro of soortgelijke producten), gelegen in industriegebied, met een capaciteit van meer dan 400 m³ in een lokaal;

+13.800 m³

19.6.1°d)

opslagplaatsen in openlucht van hout of soortgelijke producten in industriegebied met een capaciteit van meer 1.600 m³;

10.000 m³

23.3.2°c)

opslag in een lokaal van meer dan 20 ton kunststoffen en voorwerpen uit kunststof, volledig of gedeeltelijk gelegen in een ander dan industriegebied;

+6.900 ton

33.4.1°c)

opslag van papierdeeg, papier, karton en van waren uit papier en karton, met uitzondering van deze vermeld onder rubriek 48, met een capaciteit van meer dan 200 ton in een lokaal, als de inrichting volledig in een industriegebied ligt;

+6.900 ton

36.4.1°

opslagplaatsen voor rubber en voor rubberen voorwerpen met een capaciteit van meer dan 10 ton in een lokaal;

+6.900 ton

41.5.

opslagplaats voor textiel en voor textielwaren met een capaciteit van meer dan 10 ton.

+6.900 ton

 

 

Juridische grond

Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.

Regelgeving: bevoegdheid

Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:

 

  1. de gemeentelijke projecten;
  2. andere gevallen dan deze waarvoor de Vlaamse regering of de deputatie bevoegd is.

Argumentatie

Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.

 

Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:

 

Adviezen

 

Externe adviezen

 

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies ontvangen

Advies

Haven van Antwerpen-Brugge, subadvies milieu

9 april 2024

25 april 2024

Voorwaardelijk gunstig

Hulpverleningszone Brandweer zone Antwerpen

9 april 2024

3 mei 2024

Voorwaardelijk gunstig

 

Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen

 

Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen

Het goed is gelegen in het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan (GRUP) Afbakening zeehavengebied Antwerpen (Besluit van de Vlaamse regering van 30 april 2013), binnen de afbakeningslijn.

De gebieden binnen de afbakeningslijn behoren tot het zeehavengebied Antwerpen.

Met uitzondering van de deelgebieden waarvoor in dit plan voorschriften werden vastgelegd, blijven de op het ogenblik van de vaststelling van dit plan bestaande bestemmings- en inrichtingsvoorschriften onverminderd van toepassing.

 

Het goed is volgens voornoemd gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan bestemd als Gebied voor zeehaven- en watergebonden bedrijven.

Zulk gebied is bestemd om te functioneren als Vlaams havengebied als onderdeel van de haven van Antwerpen. Het is bestemd voor zeehavengebonden en zeehavengerelateerde industriële en logistieke activiteiten en distributie-, opslag- en overslagactiviteiten die gebruikmaken van en aangewezen zijn op de zeehaveninfrastructuur.

Alle handelingen die nodig of nuttig zijn voor de realisatie van de bestemming en voor de exploitatie van de haven en de bedrijven zijn toegelaten.

Daartoe worden ook de volgende werken, handelingen, voorzieningen, en wijzigingen gerekend:

- de aanleg en het onderhoud van infrastructuur die nodig is voor de toegankelijkheid of voor verbindingen langs de waterzijde en langs de landszijde;

- het laguneren of op een andere wijze bergen of verwerken van baggerspecie.

Daarnaast is de ontwikkeling, het herstel en de instandhouding van tijdelijke ecologische infrastructuur toegelaten.

In het gebied zijn eveneens gebouwen of lokalen voor bewakingspersoneel toegelaten.

In het gebied zijn kantoorgebouwen niet toegelaten, tenzij ze noodzakelijk zijn voor en een inherent onderdeel zijn van de exploitatie van haven en industriële activiteiten. De bestaande kantoorgebouwen kunnen behouden blijven binnen het bestaande bouwvolume op het moment van definitieve vaststelling van dit gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan. Uitbreidingen zijn niet toegelaten.

 

De aanvraag dient beoordeeld te worden aan de hand van de voorschriften van het ruimtelijk uitvoeringsplan.

De aanvraag is in overeenstemming met de bestemming en de voorschriften van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan.

 

Omgevingstoets

 

Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening

De ingedeelde inrichting of activiteit is vanuit stedenbouwkundig oogpunt hoofdzakelijk vergund. Er lijken geen stedenbouwkundige handelingen gepaard te gaan met het beoogde project. De aanvraag is verenigbaar met de ruimtelijke context van het havengebied waarbinnen deze aanvraag is gesitueerd. Er is geen bezwaar vanuit stedenbouwkundig oogpunt.

 

Toetsing van aanvaardbaarheid van de ingedeelde inrichtingen of activiteiten op het vlak van hinder en risico's voor de mens en het milieu

Valkeniersnatie Storage nv exploiteert een opslagplaats gelegen aan de Romeynsweel 6 te 2030 Antwerpen. De opslagplaats is ingedeeld in verschillende compartimenten of magazijnen. In de magazijnen worden er geen gevaarlijke goederen op- en overgeslagen.

Valkeniersnatie Storage wenst met onderhavige aanvraag een uitbreiding van de vergunning aan te vragen met een nieuw magazijn met een oppervlakte van 6.701 m2.

In het magazijn worden volgende goederen opgeslagen:

- kunststoffen;

- papier;

- rubber;

- hout;

- textiel;

- andere dan IMDG-goederen;

 

Met voorliggende aanvraag wordt een uitbreiding van de opslag van kunststoffen gevraagd. Dit kunnen verschillende soorten kunststoffen zijn. Het is dus niet uitgesloten dat kunststoffen aanwezig zullen zijn in de vorm van plastic granulaten. De opslag zal enkel doorgaan in de magazijnen en betreffen steeds verpakte goederen. Er zal nooit bulkopslag plaatsvinden. Indien er een spill voorkomt zal deze opgeruimd worden volgens de interne spillprocedure.

In het subadvies van het Havenbedrijf Antwerpen van 25 april 2024 wordt de aandacht gevestigd op de problematiek van de verspreiding van kunststofgranulaten in de omgeving. De opslagrubrieken voor kunststoffen specifiëren niet in welke vorm deze kunststoffen worden opgeslagen zodat een exploitant op elk moment kan beslissen om, binnen het vergunde opslagvolume, dergelijke granulaten op te slaan. Bijgevolg zal het volgende opgelegd worden als bijzondere milieuvoorwaarde:

Indien de exploitant pellets zou willen op- en overslaan, moet er vooraf voldaan worden aan volgende voorwaarden:

  1. Om te vermijden dat kunststofpellets in de omgeving en het oppervlaktewater terecht kunnen komen, is het belangrijk dat alle bedrijven met activiteiten voor op- en overslag van kunststofgranulaten, de nodige maatregelen nemen om vrijzetting van pellets in het milieu te voorkomen. De aanvrager voorziet daarom een goede afwatering van het terrein, roosternetjes op de afwaterkolken van het terrein en installeert voldoende granulaatfilters (korrelafscheiders) die aangepast zijn aan het type granulaten die op de site behandeld worden en die aangepast zijn aan het debiet dat de afwatering moet verwerken. De roosternetjes en granulaatfilters worden regelmatig geïnspecteerd, beproefd en gereinigd zodoende dat de werking van de inperkende maatregel gewaarborgd blijft. 
  2. De exploitant bezorgt binnen de 6 maanden na vergunningverlening een rapport aan de Stad Antwerpen en aan het Havenbedrijf (t.a.v. Port Environment) waarin maatregelen zijn opgenomen om emissies van kunststofpellets in het milieu te voorkomen. Het rapport (met vermelding van OMV2022084513) moet volgende onderdelen bevatten:
    1. De namen en contactgegevens van de personen die betrokken zijn bij de opmaak van het rapport;
    2. de te verwachten opslagcapaciteit en de overslaghoeveelheid van kunststofpellets;
    3. een beschrijving van de behandelingsstappen van de kunststofpellets op het bedrijf, met aanduiding op een plan van de potentiële emissiepunten van kunststofpellets naar de omgeving;
    4. een overzicht van de maatregelen die worden genomen om verlies van kunststofpellets naar de omgeving te voorkomen, met vermelding van dimensionering van de technische installaties;
    5. een motivatie waarom bepaalde mogelijke bijkomende maatregelen niet worden uitgevoerd;
    6. een beschrijving van de types procedures en voorschriften die worden gehanteerd om de verspreiding van kunststofpellets naar de omgeving te voorkomen, alsook van de wijze waarop die voorschriften aan de betrokken personeelsleden worden meegedeeld;
    7. een beschrijving van de manier en de periodiciteit waarmee de technische installaties, de behoorlijke werking ervan en de correcte opvolging van de procedures en voorschriften zullen worden gecontroleerd.

 

Ook de opslag van 10.000 m3 hout in openlucht wordt aangevraagd.

 

De exploitant is vergund voor de opslag van 500 liter gevaarlijke producten in kleine verpakkingen. Deze hoeveelheid wordt uitgebreid met 4.500 kilogram tot een totale opslag van 5.000 kilogram onderhoudsproducten. Tevens wordt de opslag van 1.000 liter aersolen aangevraagd. De opslag van de aerosolen en onderhoudsproducten gebeurt in een daarvoor voorziene opslagcontainer. Deze container bestaat uit 2 aparte delen met ieder een ingebouwde lekbak.

 

De exploitant is vergund voor de opslag van 8.448 liter gassen in verplaatsbare recipiënten, meer bepaald het gas propaan. Deze hoeveelheid wordt uitgebreid met 1.552 liter tot een totale opslag van 10.000 liter.

 

De extra mobiliteitsgeneratie van het magazijn is beperkt. Er vinden voor de volledige site maximaal 15 personeelsverplaatsingen en 45 vrachtwagen transportbewegingen per dag plaats.


Er wordt geen bijkomende hinder verwacht als gevolg van de aanvraag.


Conform het Omgevingsvergunningsbesluit dient de beslissing de geactualiseerde vergunningsvoorwaarden te vermelden. In het besluit met als kenmerk AN2007/534/AV werden volgende bijzondere milieuvoorwaarden opgenomen:

  • Wegens de ligging van het bedrijf ten opzichte van de andere bedrijven geen afwijking worden toegestaan in verband met de artikelen 5.15.0.6 §1, 5.15.0.6 §1, 5.19.1.3 en 5.41.0.4 van Vlarem II met betrekking tot het verbod op rustverstorende werkzaamheden op werkdagen voor 7 uur en na 19 uur en op zon- en feestdagen. Mits naleving van de bepalingen van deze artikelen kan wel volcontinu (24 uur/24 uur) worden gewerkt.

Zonder voorwerp. Deze voorwaarde is niet meer van toepassing.

  • De gezamenlijke opslag van karton, rubber, textiel met andere brandbare, ontvlambare of ontplofbare producten is verboden volgens de artikelen 5.33.0.3 §3, 5.36.0.3 §3 en 5.41.1.3 §3 van Vlarem II. Voor deze opslag kan een afwijking worden aangevraagd bij de bevoegde minister.

Deze voorwaarde blijft onverminderd gelden.

Op 3 mei 2024 verleende de hulpverleningszone Brandweer Zone Antwerpen een voorwaardelijk gunstig advies (kenmerk H.00256.A3.0004). De voorgestelde brandweervoorwaarden dienen strikt opgevolgd te worden. 

Uit de toepassing van de beoordelingsschema’s van de watertoets blijkt dat de gevraagde activiteiten niet van die aard zijn dat ze een invloed hebben op het watersysteem. De vergunningsaanvraag voldoet aan de doelstellingen opgenomen in artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.

De aanvraag heeft geen betrekking op een project als vermeld in bijlage I, II of III van het besluit van de Vlaamse Regering van 10 december 2004 houdende vaststelling van de categorieën van projecten, onderworpen aan milieueffectrapportage (milieueffectrapport). Een MER, ontheffing of project-m.e.r.-screening is bijgevolg niet vereist.

Op basis van de toepassing van het stikstofdecreet kan redelijkerwijs geoordeeld worden dat voorliggende aanvraag geen project is voor de exploitatie van een IIOA met één of meer stationaire bronnen van stikstofoxiden. Het beoordelingskader uit het decreet is dus niet van toepassing en de opmaak van een passende beoordeling (artikel 28 decreet) is niet vereist.

Op basis van de toepassing van het stikstofdecreet kan redelijkerwijs geoordeeld worden dat voorliggende aanvraag noch een verkeersdragend noch een verkeersgenererend project is. Het beoordelingskader uit het decreet is dus niet van toepassing en de opmaak van een passende beoordeling (artikel 28 decreet) is niet vereist.


Advies aan het college

 

Advies over de ingedeelde inrichtingen of activiteiten

Mits voldaan wordt aan de voorgestelde vergunningsvoorwaarden, is deze aanvraag in overeenstemming met de VLAREM-wetgeving. Vanuit milieutechnisch oogpunt wordt positief advies gegeven de vergunning te verlenen.

 

Geadviseerde rubriek(en)

 

Rubriek

Omschrijving

Geadviseerd voor

12.2.2°

Transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van meer dan 1.000 kVA;

- 1 x 1.000 kVA
+ 1 x 1.600 kVA

17.1.1.1°

opslagplaatsen voor gevaarlijke aerosolen met een gezamenlijke netto inhoud van 300 liter tot en met 3.000 liter;

1.000 liter

17.1.2.1.2°

opslagplaatsen voor gevaarlijke gassen in verplaatsbare recipiënten met een gezamenlijk waterinhoudsvermogen van meer dan 1.000 liter tot en met 10.000 liter;

+1.552 liter

17.4.

opslagplaatsen voor gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen, met uitzondering van deze vermeld onder rubriek 48, in verpakkingen met een inhoudsvermogen van maximaal 30 liter of 30 kg, voor zover de maximale opslag begrepen is tussen 50 kg of 50 liter en 5.000 kg of 5.000 liter;

+4.500 liter

19.6.1°c)

opslagplaatsen van hout (hout, houtschors, riet, vlas (houtachtig gedeelte), stro of soortgelijke producten), gelegen in industriegebied, met een capaciteit van meer dan 400 m³ in een lokaal;

+13.800 m³

19.6.1°d)

opslagplaatsen in openlucht van hout of soortgelijke producten in industriegebied met een capaciteit van meer 1.600 m³; 

10.000 m³

23.3.2°c)

opslag in een lokaal van meer dan 20 ton kunststoffen en voorwerpen uit kunststof, volledig of gedeeltelijk gelegen in een ander dan industriegebied;

+6.900 ton

33.4.1°c)

opslag van papierdeeg, papier, karton en van waren uit papier en karton, met uitzondering van deze vermeld onder rubriek 48, met een capaciteit van meer dan 200 ton in een lokaal, als de inrichting volledig in een industriegebied ligt;

+6.900 ton

36.4.1°

opslagplaatsen voor rubber en voor rubberen voorwerpen met een capaciteit van meer dan 10 ton in een lokaal;

+6.900 ton

41.5.

opslagplaats voor textiel en voor textielwaren met een capaciteit van meer dan 10 ton.

+6.900 ton

 

Gecoördineerde rubriek(en)

 

Rubriek

Omschrijving

Gecoördineerd

12.2.2°

Transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van meer dan 1.000 kVA;

1 x 1.600 kVA

15.1.1°

al dan niet overdekte ruimte voor het stallen van 3 tot en met 25 motorvoertuigen of aanhangwagens, die geen personenwagens, bromfietsen, motorfietsen of spoorvoertuigen zijn;

25 voertuigen

16.3.2°a)

koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen, airconditioningsinstallaties, en andere installaties voor het fysisch behandelen van gassen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW;

50 kW

17.1.1.1°

opslagplaatsen voor gevaarlijke aerosolen met een gezamenlijke netto inhoud van 300 liter tot en met 3.000 liter;

1.000 liter

17.1.2.1.2°

opslagplaatsen voor gevaarlijke gassen in verplaatsbare recipiënten met een gezamenlijk waterinhoudsvermogen van meer dan 1.000 liter tot en met 10.000 liter;

10.000 liter

17.4.

opslagplaatsen voor gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen, met uitzondering van deze vermeld onder rubriek 48, in verpakkingen met een inhoudsvermogen van maximaal 30 liter of 30 kg, voor zover de maximale opslag begrepen is tussen 50 kg of 50 liter en 5.000 kg of 5.000 liter;

5.000 liter

19.6.1°c)

opslagplaatsen van hout (hout, houtschors, riet, vlas (houtachtig gedeelte), stro of soortgelijke producten), gelegen in industriegebied, met een capaciteit van meer dan 400 m³ in een lokaal;

66.000 m³

19.6.1°d)

opslagplaatsen in openlucht van hout of soortgelijke producten in industriegebied met een capaciteit van meer 1.600 m³;

10.000 m³

23.2.1°a)

inrichtingen voor het behandelen van kunststoffen en het vervaardigen van voorwerpen uit kunststoffen, met uitzondering van deze bedoeld onder rubriek 41, met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW, wanneer de inrichting volledig is gelegen in een industriegebied;

20 kW

23.3.2°c)

opslag in een lokaal van meer dan 20 ton kunststoffen en voorwerpen uit kunststof, volledig of gedeeltelijk gelegen in een ander dan industriegebied;

33.000 ton

33.4.1°c)

opslag van papierdeeg, papier, karton en van waren uit papier en karton, met uitzondering van deze vermeld onder rubriek 48, met een capaciteit van meer dan 200 ton in een lokaal, als de inrichting volledig in een industriegebied ligt;

33.000 ton

36.4.1°

opslagplaatsen voor rubber en voor rubberen voorwerpen met een capaciteit van meer dan 10 ton in een lokaal;

33.000 ton

41.5.

opslagplaats voor textiel en voor textielwaren met een capaciteit van meer dan 10 ton;

33.000 ton

48.1.2.

doorvoeropslagplaatsen in zeehavengebieden voor andere dan IMDG-goederen.

1 doorvoeropslagplaats

 

Geadviseerde brandweervoorwaarden

Er dient te worden voldaan aan de voorwaarden uit het advies van de hulpverleningszone Brandweer Zone Antwerpen.


Geadviseerde bijzondere milieuvoorwaarden

  1. De gezamenlijke opslag van karton, rubber, textiel met andere brandbare, ontvlambare of ontplofbare producten is verboden volgens de artikelen 5.33.0.3 §3, 5.36.0.3 §3 en 5.41.1.3 §3 van Vlarem II. Voor deze opslag kan een afwijking worden aangevraagd bij de bevoegde minister
  2. Indien de exploitant pellets zou willen op- en overslaan, moet er vooraf voldaan worden aan volgende voorwaarden:
    1. Om te vermijden dat kunststofpellets in de omgeving en het oppervlaktewater terecht kunnen komen, is het belangrijk dat alle bedrijven met activiteiten voor op- en overslag van kunststofgranulaten, de nodige maatregelen nemen om vrijzetting van pellets in het milieu te voorkomen. De aanvrager voorziet daarom een goede afwatering van het terrein, roosternetjes op de afwaterkolken van het terrein en installeert voldoende granulaatfilters (korrelafscheiders) die aangepast zijn aan het type granulaten die op de site behandeld worden en die aangepast zijn aan het debiet dat de afwatering moet verwerken. De roosternetjes en granulaatfilters worden regelmatig geïnspecteerd, beproefd en gereinigd zodoende dat de werking van de inperkende maatregel gewaarborgd blijft. 
    2. De exploitant bezorgt binnen de 6 maanden na vergunningverlening een rapport aan de Stad Antwerpen en aan het Havenbedrijf (t.a.v. Port Environment) waarin maatregelen zijn opgenomen om emissies van kunststofpellets in het milieu te voorkomen. Het rapport (met vermelding van OMV2022084513) moet volgende onderdelen bevatten:
      1. De namen en contactgegevens van de personen die betrokken zijn bij de opmaak van het rapport;
      2. de te verwachten opslagcapaciteit en de overslaghoeveelheid van kunststofpellets;
      3. een beschrijving van de behandelingsstappen van de kunststofpellets op het bedrijf, met aanduiding op een plan van de potentiële emissiepunten van kunststofpellets naar de omgeving;
      4. een overzicht van de maatregelen die worden genomen om verlies van kunststofpellets naar de omgeving te voorkomen, met vermelding van dimensionering van de technische installaties;
      5. een motivatie waarom bepaalde mogelijke bijkomende maatregelen niet worden uitgevoerd;
      6. een beschrijving van de types procedures en types voorschriften die worden gehanteerd om de verspreiding van kunststofpellets naar de omgeving te voorkomen, alsook van de wijze waarop die voorschriften aan de betrokken personeelsleden worden meegedeeld;
      7. een beschrijving van de manier en de periodiciteit waarmee de technische installaties, de behoorlijke werking ervan en de correcte opvolging van de procedures en voorschriften zullen worden gecontroleerd.

Fasering

 

Procedurestap

Datum

Indiening aanvraag

19 februari 2024

Volledig en ontvankelijk

9 april 2024

Start openbaar onderzoek

18 april 2024

Einde openbaar onderzoek

17 mei 2024

Gemeenteraad voor aanleg, wijziging, verplaatsing of opheffing van gemeentewegen

geen

Uiterste beslissingsdatum

23 juli 2024

Verslag GOA

7 juni 2024

Naam GOA

Bieke Geypens

 

Onderzoek

De aanvraag werd onderworpen aan een openbaar onderzoek. Er werden geen standpunten, opmerkingen of bezwaren ingediend tijdens de openbaarmaking.

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college sluit zich integraal aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.

Artikel 2

Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en aan de aanvrager de vergunning af te leveren, die afhankelijk is van de strikte naleving van volgende voorwaarden:

 

Algemene voorwaarden

de algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken.

 

Brandweervoorwaarden

Er dient te worden voldaan aan de voorwaarden uit het advies van de hulpverleningszone Brandweer Zone Antwerpen.


Bijzondere milieuvoorwaarden

  1. De gezamenlijke opslag van karton, rubber, textiel met andere brandbare, ontvlambare of ontplofbare producten is verboden volgens de artikelen 5.33.0.3 §3, 5.36.0.3 §3 en 5.41.1.3 §3 van Vlarem II. Voor deze opslag kan een afwijking worden aangevraagd bij de bevoegde minister.
  1. Indien de exploitant pellets zou willen op- en overslaan, moet er vooraf voldaan worden aan volgende voorwaarden:
  1. Om te vermijden dat kunststofpellets in de omgeving en het oppervlaktewater terecht kunnen komen, is het belangrijk dat alle bedrijven met activiteiten voor op- en overslag van kunststofgranulaten, de nodige maatregelen nemen om vrijzetting van pellets in het milieu te voorkomen. De aanvrager voorziet daarom een goede afwatering van het terrein, roosternetjes op de afwaterkolken van het terrein en installeert voldoende granulaatfilters (korrelafscheiders) die aangepast zijn aan het type granulaten die op de site behandeld worden en die aangepast zijn aan het debiet dat de afwatering moet verwerken. De roosternetjes en granulaatfilters worden regelmatig geïnspecteerd, beproefd en gereinigd zodoende dat de werking van de inperkende maatregel gewaarborgd blijft.
  2. De exploitant bezorgt binnen de 6 maanden na vergunningverlening een rapport aan de Stad Antwerpen en aan het Havenbedrijf (t.a.v. Port Environment) waarin maatregelen zijn opgenomen om emissies van kunststofpellets in het milieu te voorkomen. Het rapport (met vermelding van OMV-referentienummer) moet volgende onderdelen bevatten:
    1. De namen en contactgegevens van de personen die betrokken zijn bij de opmaak van het rapport;
    2. de te verwachten opslagcapaciteit en de overslaghoeveelheid van kunststofpellets;
    3. een beschrijving van de behandelingsstappen van de kunststofpellets op het bedrijf, met aanduiding op een plan van de potentiële emissiepunten van kunststofpellets naar de omgeving;
    4. een overzicht van de maatregelen die worden genomen om verlies van kunststofpellets naar de omgeving te voorkomen, met vermelding van dimensionering van de technische installaties;
    5. een motivatie waarom bepaalde mogelijke bijkomende maatregelen niet worden uitgevoerd;
    6. een beschrijving van de types procedures en voorschriften die worden gehanteerd om de verspreiding van kunststofpellets naar de omgeving te voorkomen, alsook van de wijze waarop die voorschriften aan de betrokken personeelsleden worden meegedeeld;
    7. een beschrijving van de manier en de periodiciteit waarmee de technische installaties, de behoorlijke werking ervan en de correcte opvolging van de procedures en voorschriften zullen worden gecontroleerd.

Artikel 3

De vergunning omvat thans volgende rubriek(en):

 

Rubriek

Omschrijving

Gecoördineerd

12.2.2°

Transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van meer dan 1.000 kVA;

1 x 1.600 kVA

15.1.1°

al dan niet overdekte ruimte voor het stallen van 3 tot en met 25 motorvoertuigen of aanhangwagens, die geen personenwagens, bromfietsen, motorfietsen of spoorvoertuigen zijn;

25 voertuigen

16.3.2°a)

koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen, airconditioningsinstallaties, en andere installaties voor het fysisch behandelen van gassen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW;

50 kW

17.1.1.1°

opslagplaatsen voor gevaarlijke aerosolen met een gezamenlijke netto inhoud van 300 liter tot en met 3.000 liter;

1.000 liter

17.1.2.1.2°

opslagplaatsen voor gevaarlijke gassen in verplaatsbare recipiënten met een gezamenlijk waterinhoudsvermogen van meer dan 1.000 liter tot en met 10.000 liter;

10.000 liter

17.4.

opslagplaatsen voor gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen, met uitzondering van deze vermeld onder rubriek 48, in verpakkingen met een inhoudsvermogen van maximaal 30 liter of 30 kg, voor zover de maximale opslag begrepen is tussen 50 kg of 50 liter en 5.000 kg of 5.000 liter;

5.000 liter

19.6.1°c)

opslagplaatsen van hout (hout, houtschors, riet, vlas (houtachtig gedeelte), stro of soortgelijke producten), gelegen in industriegebied, met een capaciteit van meer dan 400 m³ in een lokaal;

66.000 m³

19.6.1°d)

opslagplaatsen in openlucht van hout of soortgelijke producten in industriegebied met een capaciteit van meer 1.600 m³;

10.000 m³

23.2.1°a)

inrichtingen voor het behandelen van kunststoffen en het vervaardigen van voorwerpen uit kunststoffen, met uitzondering van deze bedoeld onder rubriek 41, met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW, wanneer de inrichting volledig is gelegen in een industriegebied;

20 kW

23.3.2°c)

opslag in een lokaal van meer dan 20 ton kunststoffen en voorwerpen uit kunststof, volledig of gedeeltelijk gelegen in een ander dan industriegebied;

33.000 ton

33.4.1°c)

opslag van papierdeeg, papier, karton en van waren uit papier en karton, met uitzondering van deze vermeld onder rubriek 48, met een capaciteit van meer dan 200 ton in een lokaal, als de inrichting volledig in een industriegebied ligt;

33.000 ton

36.4.1°

opslagplaatsen voor rubber en voor rubberen voorwerpen met een capaciteit van meer dan 10 ton in een lokaal;

33.000 ton

41.5.

opslagplaats voor textiel en voor textielwaren met een capaciteit van meer dan 10 ton;

33.000 ton

48.1.2.

doorvoeropslagplaatsen in zeehavengebieden voor andere dan IMDG-goederen.

1 doorvoeropslagplaats

Artikel 4

Het college beslist dat de omgevingsvergunning eindigt op 23 november 2027, de einddatum van de lopende vergunning.

Artikel 5

Dit besluit heeft in principe geen financiële gevolgen.