Terug
Gepubliceerd op 01/07/2024

2024_CBS_05417 - Omgevingsvergunning - OMV_2024054274. Borsbeekstraat 97-99. District Borgerhout - Goedkeuring

college van burgemeester en schepenen
vr 28/06/2024 - 09:00 Stadhuis
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Bart De Wever, burgemeester; Koen Kennis, schepen; Jinnih Beels, schepen; Annick De Ridder, schepen; Nabilla Ait Daoud, schepen; Karim Bachar, schepen; Peter Wouters, schepen; Erica Caluwaerts, schepen; Tatjana Scheck, schepen; Sven Cauwelier, algemeen directeur

Verontschuldigd

Elisabeth van Doesburg, schepen

Secretaris

Sven Cauwelier, algemeen directeur

Voorzitter

Bart De Wever, burgemeester
2024_CBS_05417 - Omgevingsvergunning - OMV_2024054274. Borsbeekstraat 97-99. District Borgerhout - Goedkeuring 2024_CBS_05417 - Omgevingsvergunning - OMV_2024054274. Borsbeekstraat 97-99. District Borgerhout - Goedkeuring

Motivering

Aanleiding en context

Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de vereenvoudigde procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.

 

Projectnummer:

OMV_2024054274

Gegevens van de aanvrager:

Bert Ooms met als adres Kattenberg 48D bus 202 te 2140 Borgerhout (Antwerpen)

Gegevens van de exploitant:

Bert Ooms met als adres Kattenberg 48D bus 202 te 2140 Borgerhout (Antwerpen)

Ligging van het project:

Borsbeekstraat 97-99 te 2140 Borgerhout (Antwerpen)

Kadastrale percelen:

afdeling 25 sectie A nr. 80R13

waarvan:

 

-          20240413-0005

afdeling 25 sectie A nr. 80R13 (warmtepomp)

Vergunningsplichten:

stedenbouwkundige handelingen, exploitatie van ingedeelde inrichtingen of activiteiten

Voorwerp van de aanvraag:

bouwen van een meergezinswoning met 3 woongelegenheden na de sloop van een eengezinswoning en de exploitatie van warmtepompen

 

Omschrijving stedenbouwkundige handelingen

 

Relevante voorgeschiedenis

-          08/04/1999: vergunning (179#11178) voor het verbouwen van twee woningen tot één woning met garage.

 

Vergunde toestand

-          functie:

  • wonen – eengezinswoning;

-          bouwvolume:

  • 2 bouwlagen onder zadeldak met inpandige garage.

 

Bestaande toestand

-          niet relevant gezien de aanvraag handelt over een sloop en nieuwbouw.

 

Nieuwe toestand

-          functie: 

  • wonen – meergezinswoning met 3 woongelegenheden:

-          2 duplex eenslaapkamerappartementen op de gelijkvloerse en eerste verdieping;

-          1 duplex tweeslaapkamerappartement op de tweede en derde verdieping;

-          bouwvolume:

  • 3 bouwlagen met teruggetrokken daklaag met plat dak; 
  • bouwdiepte van 11,14 m met uitkragende terrassen tot 13,05 m;
  • kroonlijsthoogte van 12,31 m en nokhoogte van 13,06 m;
  • tuinberging van 21,61 m² tegen de achterste perceelgrens;
  • open ruimte van 110,47 m² waarvan 7,8 m² verhard;

-          gevelafwerking:

  • genuanceerd geel parement met verscheidene verbanden;
  • lintelen, dorpels en plint in grijs beton;
  • donkergrijs geanodiseerd aluminium schrijnwerk;
  • lichtgroen stalen borstwering;
  • inkomdeur en schuifpoort in lichtgroen staal.

 

Inhoud van de aanvraag

-          slopen van de bestaande eengezinswoning;

-          bouwen van een meergezinswoning met 3 woongelegenheden;

-          bouwen van een tuinberging;

-          wijzigen van de scheidingsmuren.

 

Omschrijving ingedeelde inrichtingen of activiteiten

 

Inhoud van de aanvraag

De aanvraag omvat de exploitatie van warmtepompen voor de verwarming en productie sanitair warmwater.

 

Aangevraagde rubriek(en)

 

Aangevraagde rubriek(en) warmtepomp
 

Rubriek

Omschrijving

Gevraagd voor

16.3.2°a)

koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen, airconditioningsinstallaties, en andere installaties voor het fysisch behandelen van gassen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW;

14,00 kW

 

Juridische grond

Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.

Regelgeving: bevoegdheid

Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:

 

  1. de gemeentelijke projecten;
  2. andere gevallen dan deze waarvoor de Vlaamse regering of de deputatie bevoegd is.

Argumentatie

Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.

 

Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:

 

Adviezen

 

Externe adviezen

 

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies ontvangen

Advies

Fluvius System Operator

8 mei 2024

13 mei 2024

Voorwaardelijk gunstig

Hulpverleningszone Brandweer zone Antwerpen

8 mei 2024

21 mei 2024

Voorwaardelijk gunstig

  

Interne adviezen

 

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies

Ondernemen en Stadsmarketing/ Klantencontacten en Dienstverlening/ Loket Thema Wonen - huisnummering

8 mei 2024

8 mei 2024

Stadsontwikkeling/ Mobiliteit

8 mei 2024

16 mei 2024

 

Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen

 

Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen

Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.

 

Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied. De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving. (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).

 

(Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (GRUP's) kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/grup. Het gewestplan kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/gewestplan.)

 

De aanvraag ligt niet in een verkaveling.

 

De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het gewestplan.

 

Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen

-          Hemelwater: het besluit van de Vlaamse Regering van 10 februari 2023 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwater, tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 16 juli 2010 tot bepaling van stedenbouwkundige handelingen waarvoor geen omgevingsvergunning nodig is en tot opheffing van het besluit van de Vlaamse Regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater.
(De verordening hemelwater kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > Hemelwaterverordening 2023.
De aanvraag is in overeenstemming met de verordening hemelwater.

-          Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
(De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening toegankelijkheid)
De verordening toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag.
 

Algemene bouwverordeningen

-          Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
(De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening wegen voor voetgangersverkeer)
De verordening voetgangersverkeer is niet van toepassing op de aanvraag.
 

Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen

-          Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de bouwcode op volgende punten:

  • artikel 19 Tuinafsluitingen:
    de muren in de achtertuin, waar na sloop geen bebouwing meer tegenaan staat, worden niet verlaagd tot maximaal 2,60 meter.
  • artikel 30 Autostalplaatsen en autoparkeerplaatsen:

er wordt 1 inpandige parkeerplaats voorzien, de parkeerbehoefte van het project is 3 parkeerplaatsen.

  • artikel 34 Stabiliteit en scheidingsmuren:
    de scheidingsmuren zijn ter hoogte van het hoofddak niet overal voorzien van een opstand van minstens 0,30 m ten opzichte van het hoogst aangrenzende dakvlak.

-          Stedenbouwkundige lasten: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening ‘Stedenbouwkundige lasten’ (verder genoemd verordening stedenbouwkundige lasten), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 29 april 2024.

(De verordening stedenbouwkundige lasten kan u raadplegen via “https://www.antwerpen.be/nl/overzicht/vergunningen/regelgeving”)

De aanvraag valt niet onder het toepassingsgebied van de verordening stedenbouwkundige lasten.

 

Sectorale regelgeving

-          MER-screening:
Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving besluit de toegevoegde project-MER-screeningsnota dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn. De nota wordt aanvaard.

-          Watertoets: overeenkomstig artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, gecoördineerd op 15 juni 2018 (verder genoemd Waterwetboek), dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets. Deze wordt uitgevoerd overeenkomstig het besluit van de Vlaamse Regering van 20 juli 2006 tot vaststelling van nadere regels voor de toepassing van de watertoets, tot aanwijzing van de adviesinstanties en tot vaststelling van nadere regels voor de adviesprocedure bij de watertoets, vermeld in artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, gecoördineerd op 15 juni 2018 (verder genoemd Watertoetsbesluit).

Het project is gelegen in een zone met een kleine pluviale overstromingskans (T1000) onder huidig klimaat (score C).

Voor het project is geen fluviale overstromingskans gemodelleerd (score A).

Het project is niet gelegen in een signaalgebied.

Na onderzoek blijkt dat het project waarschijnlijk geen schadelijke effecten op het watersysteem veroorzaakt.

(Kijk de score van uw project na op https://www.waterinfo.be/informatieplicht)

-          Vlaamse codex Wonen van 2021: Gecodificeerde decreten over het Vlaamse woonbeleid, gecodificeerd op 17 juli 2020.
(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse codex Wonen van 2021 zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op “besluit Vlaamse codex van 2021”)
De aanvraag valt onder het toepassingsgebied van de Vlaamse codex Wonen van 2021.

-          Rooilijn: artikel 4.3.8 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) van 15 mei 2009.
(De VCRO kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO))
Artikel 4.3.8 is niet van toepassing op de aanvraag.

-          Programmatorische Aanpak Stikstof: overeenkomstig het stikstofdecreet, het nieuwe beoordelingskader voor alle aanvragen die stikstofemissies veroorzaken, in werking getreden op 23 februari 2024.

Op basis van de toepassing van het stikstofdecreet kan redelijkerwijs geoordeeld worden dat voorliggende aanvraag geen project is voor de exploitatie van een IIOA met één of meer stationaire bronnen van stikstofoxiden. Het beoordelingskader uit het decreet is dus niet van toepassing en de opmaak van een passende beoordeling (artikel 28 decreet) is niet vereist. 

Op basis van de toepassing van het stikstofdecreet kan redelijkerwijs geoordeeld worden dat voorliggende aanvraag noch een verkeersdragend noch een verkeersgenererend  project is. Het beoordelingskader uit het decreet is dus niet van toepassing en de opmaak van een passende beoordeling (artikel 32 decreet) is niet vereist.

 

Omgevingstoets

 

Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening

 

Functionele inpasbaarheid

Voorliggende aanvraag omvat de sloop van een vergunde eengezinswoning en de bouw van een nieuwe meergezinswoning met 3 wooneenheden. De bestaande woonfunctie blijft behouden waardoor de functionele inpasbaarheid in de omgeving gegarandeerd blijft.

 

Schaal - ruimtegebruik - bouwdichtheid

De omgeving van de Borsbeekstraat wordt hoofdzakelijk gekenmerkt door panden van 2 tot 3 bouwlagen onder platte of hellend daken en enkele recenter opgerichte panden van 4 bouwlagen onder plat dak. De nieuwe meergezinswoning omvat een hoofdbouw van 4 bouwlagen onder plat dak en is aangevuld met terrassen tegen de achtergevel. Langs de voorzijde wordt op de bovenste verdieping een inpandig dakterras ingericht. Daarnaast wordt tegen de achterste perceelsgrens nog een nieuwe tuinberging voorzien. De voorgestelde bouwvolumes passen zich zowel qua bouwhoogte als qua bouwdiepte goed in in de omgeving en zijn verenigbaar met de goede ruimtelijke ordening. Na de werken blijft er op het gelijkvloers een voldoende ruime tuinzone over die groen en kwalitatief wordt ingericht.

 

Visueel-vormelijke elementen

De voorgevel wordt opgetrokken in geel genuanceerde gevelsteen verwerkt in verschillende metselverbanden met een plint en lintelen in architectonisch beton. Het schrijnwerk wordt uitgevoerd in donkergrijs geanodiseerd aluminium en groen gemoffeld staal. Vóór het dakterras op de derde verdieping wordt de voorgevel verdergezet in lijn met de onderliggende verdiepingen en worden 2 grote openingen gelaten. Hierdoor laat het volume zich lezen als een volwaardige bouwlaag met inpandig terras eerder dan een teruggetrokken bouwlaag. De gevel wordt tot slot beëindigd met een geprononceerde kroonlijst in beton. Het voorgestelde gevelontwerp past zich in in de stedelijke omgeving en is aanvaardbaar.

 

Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)

Het algemene principe is dat een omgevingsvergunningsaanvraag in vele gevallen een parkeerbehoefte genereert. Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, dient het parkeren maximaal op eigen terrein te worden voorzien. Dit is het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein).

 

De parkeer- en stallingsnormen uit de tabel van artikel 30 van de bouwcode, herzien op 1 maart 2018, dienen te worden nageleefd bij nieuwbouw, herbouw, verbouwing, functiewijziging, volume-uitbreiding en wijzigen van het aantal wooneenheden. Wie niet op eigen terrein voorziet in de werkelijke parkeerbehoefte, dient hiervoor een compensatie te betalen.

 

Voorliggende aanvraag genereert een werkelijke parkeerbehoefte van 3 parkeerplaatsen.

 

De parkeerbehoefte wordt bepaald op de nieuwbouw van 3 wooneenheden. 

Bij projecten tot 5 wooneenheden is de parkeernorm 1.

De werkelijke parkeerbehoefte is 3. 

De plannen voorzien in 1 nuttige autostal- en autoparkeerplaatsen.

 

Het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 1.

 

De aanvraag heeft betrekking op een pand met een perceelbreedte van 9,86 m. Volgens artikel 12, §3, 1° mag per 8 m gevelbreedte maximaal 1 toegangspoort worden voorzien. Het plaatsen van meerdere toegangspoorten of het voorzien van meer dan 1 autostalplaats zou een te grote hypotheek leggen op het plan van het gelijkvloers. Daarom is het aanvaardbaar om niet meer dan 1 autostalplaats te voorzien op het perceel. 

Het aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt dan 2.

 

Het aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 2.

Dit is het verschil tussen het aantal autostal- en/of autoparkeerplaatsen volgens de werkelijke parkeerbehoefte en het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen.

 

Het aantal ontbrekende autostal- en/of autoparkeerplaatsen wordt belast op basis van het belastingreglement op de omgevingsvergunning van 17 december 2019. In deze aanvraag is dit dus van toepassing op 2 plaatsen.

 

 

Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen

De terrassen aan de achterzijde en het dakterras aan de voorzijde bevinden zich ofwel langs de hoger opgaande scheidingsmuren met de aanpalende percelen of bevinden zich op een voldoende grote afstand tot de perceelsgrens waardoor de terrassen niet storend zijn voor de privacy van de naburige percelen.

 

In functie van het nieuwe bouwvolume worden de scheidingsmuren op de linker en de rechter perceelsgrens opgehoogd. Er wordt door de uitbreiding van de scheimuren geen groot nadeel met betrekking tot bezonning verwacht voor de aanpalende percelen.

 

Ter hoogte van het hoofddak hebben de scheidingsmuren op de linker en rechter perceelsgrens niet overal een opstand van minstens 0,30 m ten opzichte van het hoogst aangrenzende dakvlak. Dit is strijdig met artikel 34 van de bouwcode. Van dit voorschrift kan met het oog op het voorkomen van brandoverslag niet zonder meer afgeweken worden. Deze opstand is niet nodig indien tussen de scheidingswand en de vegetatie van het groendak een niet brandbare strook (reactie bij brand van minimum klasse A2FL-s2) van minstens 30 cm breed wordt voorzien, eventueel aangevuld met een eindlaag van los aangebracht grind met een dikte van ten minste 50 mm. In geval van vergunning zou dit als voorwaarde worden opgelegd. Een beperkte verhoging van de scheimuren zou eveneens een oplossing kunnen zijn.

 

Door de sloop van de huidige bebouwing worden bepaalde delen van de scheidingsmuren tuinmuur. Tuinmuren mogen conform artikel 19 van de bouwcode een maximale hoogte hebben van 2,60 m om maximale bezonning in de tuinen mogelijk te maken. Meerdere delen van de tuinmuren zijn te hoog waardoor hieraan niet wordt voldaan. In voorwaarde zal opgenomen worden om hieraan te voldoen.

 

Mits het naleven van de gestelde voorwaarden voldoet de meergezinswoning aan de actuele eisen wat betreft hinderaspecten, gezondheid en gebruiksgenot.

 

Toetsing van aanvaardbaarheid van de ingedeelde inrichtingen of activiteiten op het vlak van hinder en risico's voor de mens en het milieu

 

De aanvraag omvat de exploitatie van 3 warmtepompen bestemd voor de verwarming en productie van sanitair warmwater voor de drie woongelegenheden. De pompen zullen gestald worden op het dak van het gebouw. In dit stadium van het project, zijn er geen gegevens van de te voorziene installaties. Het gemelde vermogen is ofwel het gevolg van overgedimensioneerde installaties ofwel betreft het gezamenlijk calorisch vermogen van de units (en dus niet de elektrische drijfkracht). Bijkomend zullen de installaties per woongelegenheid bediend en beheerd worden. In alle gevallen zal de indelingsgrens conform bijlage 1 van Vlarem II niet bereikt worden en zijn de installaties niet meldingsplichtig. De gemelde installaties wordt bijgevolg als zonder voorwerp verklaard.

 

Advies aan het college

 

Advies over de stedenbouwkundige handelingen

Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te verlenen onder voorwaarden.

 

Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden

1. De bijgevoegde brandvoorzorgsmaatregelen zijn op het moment van eerste ingebruikname/exploitatie na te leven.

2. Na uitvoering van de werken moet voldaan zijn aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten, opgelegd door de Vlaamse Codex Wonen van 2021 en het Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van de Vlaamse Codex Wonen van 2021.

3. De muren die dienst doen als tuinmuur te voorzien van maximale hoogte van 2,60 meter conform de bepalingen van artikel 19 van de bouwcode.

4. Het gedeelte van het dak, gelegen naast de scheidingsmuren die geen opstand hebben van minimaal 0,30 meter ten opzichte van het hoogste aangrenzende dakvlak, is te voorzien van een niet-brandbare strook (reactie bij brand van minimum klasse A2FL-s2) van minstens 30 cm breed voorzien tussen het groendak en de scheidingswand.

 

Advies over de ingedeelde inrichtingen of activiteiten

Aan het college wordt voorgesteld om de ingedeelde inrichtingen of activiteiten als zonder voorwerp te verklaren.

 

Geadviseerde rubriek(en)

 

Rubriek

Omschrijving

Geadviseerd voor

16.3.2°a)

koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen, airconditioningsinstallaties, en andere installaties voor het fysisch behandelen van gassen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW; (inrichting warmtepomp)

Zonder voorwerp

 

Fasering

 

Procedurestap

Datum

Indiening aanvraag

14 april 2024

Volledig en ontvankelijk

8 mei 2024

Start openbaar onderzoek

geen

Einde openbaar onderzoek

geen

Gemeenteraad voor aanleg, wijziging, verplaatsing of opheffing van gemeentewegen

geen

Uiterste beslissingsdatum

7 juli 2024

Verslag GOA

20 juni 2024

Naam GOA

Wim Van Roosendael en Bieke Geypens

 

Onderzoek

De aanpalende eigenaars waarvan de scheidingsmuren met het project zouden worden opgericht, uitgebreid of afgebroken, werden om hun standpunt gevraagd. Er werden geen standpunten, opmerkingen of bezwaren ingediend tijdens de openbaarmaking.

 

 

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college sluit zich integraal aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.

Artikel 2

Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en aan de aanvrager de vergunning af te leveren, die afhankelijk is van de strikte naleving van volgende voorwaarden:

 

Algemene voorwaarden

De algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken.

 

Stedenbouwkundige voorwaarden

1. De bijgevoegde brandvoorzorgsmaatregelen zijn op het moment van eerste ingebruikname/exploitatie na te leven.

2. Na uitvoering van de werken moet voldaan zijn aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten, opgelegd door de Vlaamse Codex Wonen van 2021 en het Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van de Vlaamse Codex Wonen van 2021.

3. De muren die dienst doen als tuinmuur te voorzien van maximale hoogte van 2,60 meter conform de bepalingen van artikel 19 van de bouwcode.

4. Het gedeelte van het dak, gelegen naast de scheidingsmuren die geen opstand hebben van minimaal 0,30 meter ten opzichte van het hoogste aangrenzende dakvlak, is te voorzien van een niet-brandbare strook (reactie bij brand van minimum klasse A2FL-s2) van minstens 30 cm breed voorzien tussen het groendak en de scheidingswand.

Artikel 3

Het college beslist de plannen waarvan een overzicht als bijlage bij dit besluit is gevoegd, goed te keuren.

 

Artikel 4

Dit besluit heeft in principe geen financiƫle gevolgen.