Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de gewone procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.
Projectnummer: | OMV_2023150789 |
Gegevens van de aanvrager: | NV SD Worx Real Estate met als adres Brouwersvliet 29 te 2000 Antwerpen |
Gegevens van de exploitant: | NV SD Worx Real Estate (0861022775) met als adres Brouwersvliet 29 te 2000 Antwerpen |
Ligging van het project: | Brouwersvliet 5-17 te 2000 Antwerpen |
Kadastrale percelen: | afdeling 1 sectie A nrs. 97D, 97D/deel en 100B |
waarvan: |
|
- 20231116-0052 | afdeling 1 sectie A nr. 97D (SDWORX - Warmtepompen) |
- 20231120-0020 | afdeling 1 sectie A nrs. 97D en 100B (SDWORX - Bemaling) |
- 20231201-0029 | afdeling 1 sectie A nr. 97D (SDWORX - Noodstroomaggregaat) |
- 20231201-0031 | afdeling 1 sectie A nrs. 97D en 100B (SDWORX - Droogwaterafvoer) |
Vergunningsplichten: | stedenbouwkundige handelingen, exploitatie van ingedeelde inrichtingen of activiteiten |
Voorwerp van de aanvraag: | oprichten van een kantoorgebouw en exploiteren van een bemaling, droogwaterafvoer, warmtepompen en een noodstroomaggregaat na sloop |
Omschrijving stedenbouwkundige handelingen
Relevante voorgeschiedenis
- 08/01/2010: vergunning (20095395) voor het uitbreiden van een kantoorruimte en aanpassen van de inkom.
Vergunde toestand
- kantoorfunctie;
- hoekpand van 9 bouwlagen onder plat dak;
- perceel volledig bebouwd.
Bestaande toestand
- niet relevant gezien de aanvraag handelt over een sloop en nieuwbouw.
Nieuwe toestand
- sloop van de bestaande bebouwing;
- kantoorfunctie;
- 6 tot 12 bouwlagen plus een teruggetrokken technische bouwlaag onder plat dak;
- perceel volledig bebouwd;
- 2 wintertuinen en een loggia op de verdiepingen;
- 4 ondergrondse bouwlagen met parking, fietsenstallingen en technische ruimten;
- voorgevels in wit, prefabbeton met gekleurde granulaten, gepolijste en gestraalde vlakken plus een metalen gordijngevel in zilvergrijze kleur met vaste beglazing en aluminium buitenschrijnwerk.
Inhoud van de aanvraag
- slopen van de bestaande bebouwing;
- oprichten van een kantoorgebouw;
- wijzigen van de scheimuren en gevels;
Omschrijving ingedeelde inrichtingen of activiteiten
Voorgeschiedenis
Op 17 juli 2009 verleende het college aan SD vzw een milieuvergunning klasse 2 voor de exploitatie van een kantoorgebouw met bijhorend datacenter (AN2009/231). De vergunning is geldig tot 17 juli 2029.
Inhoud van de aanvraag
De aanvraag omvat het exploiteren van een hoofdkantoor en een tijdelijke grondwaterwinning.
Aangevraagde rubriek(en)
Aangevraagde rubriek(en) SDWORX - Warmtepompen
Rubriek | Omschrijving | Gevraagd voor |
16.3.2°b) | koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen, airconditioningsinstallaties, en andere installaties voor het fysisch behandelen van gassen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van meer dan 200 kW; | 343,20 kW |
Aangevraagde rubriek(en) SDWORX - Bemaling
Rubriek | Omschrijving | Gevraagd voor |
3.4.2° | het, zonder behandeling in een afvalwaterzuiveringsinstallatie, lozen van bedrijfsafvalwater dat al of niet een of meer van de gevaarlijke stoffen, vermeld in bijlage 2C, bevat in concentraties die hoger zijn dan de indelingscriteria van artikel 3 van bijlage 2.3.1 van Vlarem II, met een debiet van meer dan 2 m³/uur tot en met 100 m³/uur; | 42,00 m³/uur |
3.6.3.2° | afvalwaterzuiveringsinstallaties, met inbegrip van het lozen van het effluentwater en het ontwateren van de bijhorende slibproductie voor de behandeling van bedrijfsafvalwater met een effluent van meer dan 5 m³/uur tot en met 50 m³/uur; | 42,00 m³/uur |
53.2.2°a) | bemaling die technisch noodzakelijk is voor de verwezenlijking van werken of de aanleg van nutsvoorzieningen, beide met inbegrip van terug in de ondergrond brengen van bemalingswater in dezelfde watervoerende laag en het nuttige gebruik tot maximaal 5.000 m³ bemalingswater per jaar. Dit voor bemalingen niet gelegen in beschermde duingebieden, in een groengebied, een natuurontwikkelingsgebied, een parkgebied of een bosgebied met een debiet van maximaal 30.000 m³ per jaar; | 26.780,00 m³/jaar |
Aangevraagde rubriek(en) SDWORX - Noodstroomaggregaat
Rubriek | Omschrijving | Gevraagd voor |
12.1.1.1°b) | inrichtingen die wisselspanning opwekken, met een geïnstalleerd totaal elektrisch schijnbaar vermogen van 150 kVA tot en met 200 kVA als de inrichting volledig of gedeeltelijk in een ander gebied dan een industriegebied ligt; | 200,00 kVA |
17.3.2.1.1.1°b) | opslag van gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige vloeistoffen met een vlampunt hoger dan of gelijk aan 55°C met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 100 kg tot en met 20 ton als de inrichting niet hoort bij de woonfunctie van een onroerend goed dat hoofdzakelijk als woongelegenheid wordt gebruikt; | 0,46 ton |
Aangevraagde rubriek(en) SDWORX - Droogwaterafvoer
Rubriek | Omschrijving | Gevraagd voor |
3.2.2°a) | het lozen van meer dan 600 m³/jaar huishoudelijk afvalwater, niet afkomstig van woongelegenheden, wanneer het lozingspunt gelegen is in een centraal gebied en/of een collectief geoptimaliseerd en individueel te optimaliseren buitengebied en/of buiten het zoneringsplan; | 61.850,90 m³/jaar |
Aangevraagde bijstelling bijzondere milieuvoorwaarden in afwijking van algemene of sectorale voorwaarden
SDWORX - Bemaling
1. |
| Bij te stellen voorwaarde: artikel 4.2.5.1.1. §1 Controle-inrichting - Tenzij anders vermeld in de omgevingsvergunning voor de exploitatie van de ingedeelde inrichting of activiteit dient deze controle-inrichting vanaf de hierna vermelde debieten bovendien te beantwoorden aan de volgende eisen: voor debieten >2 m3/uur of >20 m3/dag: de plaatsing van een meetgoot (bij voorkeur) volgens de in bijlage 4.2.5.1. bij dit besluit gevoegde omschrijving en gestelde eisen of een andere evenwaardige meetmogelijkheid.
Voorgesteld alternatief/aanvulling: In afwijking van artikel 4.2.5.1.1. §1 dient geen venturi-meetgoot of andere evenwaardige meetmogelijkheid voorzien te worden. Er dient evenwel een controleput aanwezig te zijn waarbij een staal van het te lozen bedrijfsafvalwater of effluent kan genomen worden. Dit is het geval. |
Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.
Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:
Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.
Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:
Gemeentewegen
Artikel 31 van het Omgevingsvergunningendecreet stelt dat indien de vergunningsaanvraag de aanleg, wijziging, verplaatsing of opheffing van een gemeenteweg omvat, de gemeenteraad een beslissing over de aanleg, wijziging, verplaatsing of opheffing van de gemeenteweg neemt, alvorens de bevoegde overheid een beslissing neemt over de vergunningsaanvraag.
Omschrijving beslissing
De gemeenteraad besliste in zitting van 21 mei 2024 (jaarnummer 307) om:
Voorwaarden
Lasten
Vooraleer onderhavige omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen kan worden uitgevoerd dient de begunstigde van de omgevingsvergunning:
Adviezen
Externe adviezen
Adviesinstantie | Datum advies gevraagd | Datum advies ontvangen | Advies |
Agentschap Wegen en Verkeer - District Antwerpen | 9 februari 2024 | 8 maart 2024 | Voorwaardelijk gunstig |
Aquafin | 9 januari 2024 | 22 april 2024 | Voorwaardelijk gunstig |
Aquafin | 8 februari 2024 | Geen advies ontvangen bij opmaak van dit verslag |
|
De Vlaamse Waterweg - Afdeling Regio Centraal | 12 februari 2024 | 28 maart 2024 | Voorwaardelijk gunstig |
Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken - ASTRID | 9 januari 2024 | 23 januari 2024 | Voorwaardelijk gunstig |
Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken - ASTRID | 9 februari 2024 | 23 januari 2024 | Voorwaardelijk gunstig |
Federale Overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer - DGLV - Airfields | 9 februari 2024 | 16 februari 2024 | Voorwaardelijk gunstig |
Fluvius System Operator | 9 januari 2024 | 10 januari 2024 | Voorwaardelijk gunstig |
Fluvius System Operator | 8 februari 2024 | 20 februari 2024 | Voorwaardelijk gunstig |
Hulpverleningszone Brandweer zone Antwerpen | 9 januari 2024 | 9 april 2024 | Geen advies |
Hulpverleningszone Brandweer zone Antwerpen | 8 februari 2024 | 9 april 2024 | Geen advies |
Hulpverleningszone Brandweer zone Antwerpen | 20 maart 2024 | 22 april 2024 | Voorwaardelijk gunstig |
Hulpverleningszone Brandweer zone Antwerpen | 3 mei 2024 | 7 juni 2024 | Voorwaardelijk gunstig |
Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij (OVAM) | 12 februari 2024 | 5 maart 2024 | Geen bezwaar |
Politiezone Antwerpen/ Verkeerspolitie | 8 februari 2024 | 14 februari 2024 | Geen bezwaar |
Vlaamse Milieumaatschappij (VMM) - Advies Vergunning Afvalwater en Lucht | 9 januari 2024 | 1 maart 2024 | Voorwaardelijk gunstig |
Departement Omgeving - Team omgevingseffecten | 8 februari 2024 | 11 april 2024 | Gunstig |
Interne adviezen
Adviesinstantie | Datum advies gevraagd | Datum advies |
Maatschappelijke Veiligheid/ Stadstoezicht/ Stadshavendienst | 8 februari 2024 | Geen advies ontvangen bij opmaak van dit verslag |
Ondernemen en Stadsmarketing/ Business en Innovatie | 8 februari 2024 | 28 februari 2024 |
Ondernemen en Stadsmarketing/ Klantencontacten en Dienstverlening/ Loket Thema Wonen - huisnummering | 8 februari 2024 | 8 februari 2024 |
Stadsontwikkeling/ Mobiliteit | 8 februari 2024 | 27 februari 2024 |
Stadsontwikkeling/ Mobiliteit | 20 maart 2024 | 25 maart 2024 |
Stadsontwikkeling/ Mobiliteit | 3 mei 2024 | 7 mei 2024 |
Stadsontwikkeling/ Omgeving/ Ruimtelijke Planning/ SOK |
| 1 juli 2024 |
Stadsontwikkeling/ Omgeving/ Water | 8 februari 2024 | 1 maart 2024 |
Stadsontwikkeling/ Onroerend Erfgoed/ Archeologie | 8 februari 2024 | 13 maart 2024 |
Stadsontwikkeling/ Publieke Ruimte | 8 februari 2024 | 8 februari 2024 |
Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen
Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen
Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.
Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan RUP Brouwersvliet, goedgekeurd op 18 oktober 2021. Volgens dit plan ligt het eigendom in de volgende zone: artikel 1: zone voor centrumfuncties (ce).
(Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (GRUP's) kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/grup. Gemeentelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (RUP's) kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘goedgekeurde BPA’s en RUP’s'.)
De aanvraag ligt niet in een verkaveling.
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van het ruimtelijk uitvoeringsplan Brouwersvliet op volgend punt:
- Artikel 1.2 Inrichting: Minimaal 15% van de oppervlakte (in dit geval 340 m²) van het perceel moet als niet overbouwde open ruimte voorzien worden op het gelijkvloers en/of de eerste verdieping. Er wordt slechts 170 m² open en onbebouwde ruimte voorzien op de eerste verdieping (plus 200 m² op de tweede verdieping).
Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Hemelwater: het besluit van de Vlaamse Regering van 10 februari 2023 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwater, tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 16 juli 2010 tot bepaling van stedenbouwkundige handelingen waarvoor geen omgevingsvergunning nodig is en tot opheffing van het besluit van de Vlaamse Regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater.
(De verordening hemelwater kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > Hemelwaterverordening 2023.
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de verordening hemelwater op volgend punt:
- Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
(De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening toegankelijkheid)
Het is onduidelijk of de aanvraag in overeenstemming is met de bepalingen van de verordening toegankelijkheid op volgende punten:
Algemene bouwverordeningen
- Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
(De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening wegen voor voetgangersverkeer)
De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van de verordening voetgangersverkeer.
Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de bouwcode op volgende punten:
De fietsenberging is moeilijk bereikbaar door de aanwezigheid van een U-turn in de helling.
- Stedenbouwkundige lasten: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening ‘Stedenbouwkundige lasten’ (verder genoemd verordening stedenbouwkundige lasten), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 29 april 2024.
(De verordening stedenbouwkundige lasten kan u raadplegen via “https://www.antwerpen.be/nl/overzicht/vergunningen/regelgeving”)
De aanvraag valt niet onder het toepassingsgebied van de verordening stedenbouwkundige lasten.
Sectorale regelgeving
- MER-besluit: de project-MER PR3584 werd toegevoegd aan het dossier en werd goedgekeurd door het team omgevingseffecten van de Vlaamse Overheid op 1 december 2023.
Gelet op de recentste wijzigingen van de wetgeving inzake stikstofdepositie op beschermde gebieden wordt de effectbeoordeling van het aspect verzuring en vermesting ten gevolge van bijkomende stikstofdeposities van verkeer geactualiseerd. Uit een aanvullende nota blijkt dat de N-deposities van het project niet zullen leiden tot betekenisvolle impact binnen habitatrichtlijngebieden (SBZ-H/Natura 2000) of tot onvermijdbare en onherstelbare schade in VEN-gebieden en eventuele waardevolle vegetaties in de nabije omgeving.
- Watertoets: overeenkomstig artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, gecoördineerd op 15 juni 2018 (verder genoemd Waterwetboek), dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets. Deze wordt uitgevoerd overeenkomstig het besluit van de Vlaamse Regering van 20 juli 2006 tot vaststelling van nadere regels voor de toepassing van de watertoets, tot aanwijzing van de adviesinstanties en tot vaststelling van nadere regels voor de adviesprocedure bij de watertoets, vermeld in artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, gecoördineerd op 15 juni 2018 (verder genoemd Watertoetsbesluit).
Het voorliggende project is geheel gelegen in een zone waarvoor Stad Antwerpen aangewezen is als adviesinstantie.
Het project is gelegen in een zone met een kleine pluviale overstromingskans (T1000) onder huidig klimaat (score C).
Het project is gelegen in een zone met een kleine fluviale overstromingskans (T1000) onder huidig klimaat (score C).
Het project is niet gelegen in een signaalgebied.
Na onderzoek blijkt dat het project waarschijnlijk geen schadelijke effecten op het watersysteem veroorzaakt.
(Kijk de score van uw project na op (https://www.waterinfo.be/informatieplicht)
- Vlaamse codex Wonen van 2021: Gecodificeerde decreten over het Vlaamse woonbeleid, gecodificeerd op 17 juli 2020.
(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse codex Wonen van 2021 zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op “besluit Vlaamse codex van 2021”)
De aanvraag valt niet onder het toepassingsgebied van de Vlaamse codex Wonen van 2021.
- Archeologienota: overeenkomstig artikel 5.4.1 van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013 moet aan bepaalde aanvragen een archeologienota worden toegevoegd waarvan akte werd genomen
Van de archeologienota werd akte genomen door het agentschap Onroerend Erfgoed op 30 november 2023.
De nota bevat voorwaarden, die moeten opgelegd worden in de vergunning.
De gemeenteraad besliste in zitting van 21 mei 2024 (jaarnummer 307) om zijn goedkeuring te hechten aan het bijgevoegd rooilijnplan ‘BA_SDWORX_I_N_203_inplantingsplan rooilijn.’
- Programmatorische Aanpak Stikstof: overeenkomstig het stikstofdecreet, het nieuwe beoordelingskader voor alle aanvragen die stikstofemissies veroorzaken, in werking getreden op 23 februari 2024.
Omgevingstoets
Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening
Functionele inpasbaarheid
Gezien de herbouw van het kantoorgebouw werd het advies ingewonnen van de stedelijke dienst Ondernemen en Stadsmarketing – Business en Innovatie. Deze dienst adviseert gunstig en het advies leest als volgt:
“Antwerpen heeft zich als één van de voornaamste steden van België ontwikkeld tot een belangrijke economische hub. Deze groei heeft ook geleid tot een toename van de vraag naar kantoorruimte, terwijl het aanbod van moderne, duurzame en energiezuinige kantoren niet gelijke tred heeft gehouden. Veel van de bestaande kantoren in Antwerpen zijn verouderd en voldoen niet aan de energiedoelstellingen die tegen 2030 gesteld zijn. Met het oog op retentie van gevestigde en het aantrekken van nieuwe ondernemers is het daarom van cruciaal belang dat er nieuwe kwalitatieve kantoren gebouwd worden in Antwerpen om ervoor te zorgen dat de stad een aantrekkelijke locatie blijft voor bedrijven om zich te vestigen.
Het kantoorgebouw van SD Worx is strategisch gelegen aan het Eilandje, een gebied dat de laatste jaren heel wat ontwikkelingen doormaakt en een belangrijke mix van wonen en werken in Antwerpen blijft. Goede ontsluitingswegen blijven belangrijk zodat een vlotte toegang naar de stad gevrijwaard wordt. Maar werknemers dienen ook te voet, per fiets of met het openbaar vervoer naar hun werkplek te reizen, wat de druk op het wegennet verlicht, maar ook de milieubelasting vermindert. Deze factoren zullen bijdragen aan de aantrekkelijkheid van de locatie voor zowel bedrijven, bezoekers als werknemers.
Het gebouw, gelegen aan de Scheldekaaien, zal een opvallende landmark worden in de stad, waardoor het niet alleen functioneel maar ook esthetisch waarde toevoegt aan de omgeving. Door te investeren in moderne en duurzame CLT-infrastructuur (kruislaaghout als duurzaam alternatief voor beton) draagt het project bij aan de noodzakelijke verduurzaming van de kantorenmarkt. De vernieuwing van het kantoorgebouw zal ook een impuls geven aan de lokale economie door het aantrekken van andere bedrijven, het creëren van werkgelegenheid en het stimuleren van zakelijke activiteiten in de omgeving. Conform de beleidsvisie Ruimtelijke economie die een economische verwevenheid van functies vooropstelt in het stedelijk weefsel, kunnen we dit gunstig adviseren.”
Vanuit stedenbouwkundig oogpunt wordt dit gunstig advies bijgetreden.
Schaal - ruimtegebruik - bouwdichtheid
Het nieuwbouwvolume sluit aan bij de gebouwentypologie van de omgeving en voldoet, mits beperkte en aanvaardbare afwijkingen, aan het maximale profiel van het geldende RUP.
Alle kantoren worden voorzien van de vereiste kwaliteit door de aanwezigheid van voldoende hoge plafonds, grote raamopeningen en de aanwezigheid van gemeenschappelijke buitenruimten. Het voorstel is bijgevolg ruimtelijk aanvaardbaar.
Strijdig met het RUP wordt er op de eerste verdieping slechts een open ruimte voorzien van 7 à 8% <15% of slechts 170 m² in plaats van 340 m². Hier kan een afwijking op worden toegestaan omdat dit tekort ruim gecompenseerd wordt doordat er op de tweede verdieping, aansluitend op deze van de eerste verdieping, nog een open ruimte wordt voorzien van 200 m².
Hoewel de technische installatie begrepen blijft binnen een hoek van 45° ten opzichte van de kroonlijst overschrijdt deze, strijdig met de bouwcode, de maximaal toegelaten hoogte ten opzicht van de kroonlijst. De POVC geeft hierom een ongunstig advies. Vanuit stedenbouwkundig oogpunt wordt dit advies niet bijgetreden. De hoogte van deze technische verdieping is beperkt en moet gezien worden in relatie tot de schaal van het gebouw. Een hoger gebouw laat toe dat de technische installatie hoger is. Een hoger en of groter gebouw vereist immers ook een grotere technische installatie. Dit artikel uit de bouwcode zorgt in eerste instantie dat dergelijke technische constructies op daken zo weinig mogelijk opvallen door ze te groeperen in een technische zone op het dak. In die zin werd voorrang gegeven aan de 45°-regel, waaraan werd voldaan.
Bovendien zal het scherm rondom de technische installatie worden uitgevoerd in een zilver-grijze kleur waardoor deze meestal zal opgaan in de kleur van de lucht.
In alle redelijkheid kan op basis van artikel 3 van de bouwcode een afwijking worden toegestaan.
Voorliggend voorstel werd tevens ter advies voorgelegd aan de kwaliteitskamer waar het gunstig werd geadviseerd.
Visueel-vormelijke elementen
Voor het nieuwbouw kantoorproject op deze locatie werd een wedstrijd uitgeschreven. Omwille een gewijzigd gevelconcept ten aanzien van het gewonnen wedstrijddossier werd voorliggend project voorafgaand ter advies voorgelegd aan de kwaliteitskamer.
De kwaliteitskamer apprecieert de meer driedimensionale uitwerking ten opzichte van het wedstrijdontwerp. De plasticiteit in het gevelbeeld zorgt voor een enorme verrijking.
De structuur van de gevel is zeer helder en opgebouwd uit een grid van kolommen. Het grid verruimt naar de hogere volumes. De vorm van de kolommen werd nu herleid tot één driehoekvormige typologie met een adaptatie aan de binnen- en buitenhoeken van de gevel. De basisvorm is langwerpig en symmetrisch afgeschuind met een brede rechte basis aan buitenzijde en een smalle rechte basis aan binnenzijde. Kolommen die op hoeken worden geplaatst, hebben aan de buitenzijde een knik naar binnen of naar buiten in functie van de hoeken van de gevel. Achter het eerste levendige grid dat gevormd wordt door de dragende kolommen staat een tweede strak en repetitief grid dat het schrijnwerk omvat, wat zorgt voor gelaagdheid en belevingswaarde voor de gevel. Het grid van het skelet in het gelijkvloers verruimt dan weer afhankelijk van de functionaliteit: ruimer aan de inkom of ingang garage. De diagonale tussenbalken op het gelijkvloers komen terug op de twee eerste verdiepingen van het hoger gelegen volume waarachter een loggia is opgenomen.
De kwaliteitskamer apprecieert de doorgevoerde aanpassingen en het verdere studiewerk. Wat de materialisatie in beton betreft vraagt de kwaliteitskamer aandacht voor de kleurstelling en de omvang van de granulaten goed te bestuderen.
Hieraan werd in voorliggende aanvraag tegemoet gekomen waardoor de aanvraag hieromtrent gunstig kan beoordeeld worden. Zo zal het grid van balken en kolommen worden uitgevoerd in wit prefabbeton met gekleurde granulaten in gepolijste en gestraalde vlakken. De achterliggende metalen gordijngevel zal worden uitgevoerd in een zilver-grijze kleur.
Het project is bijgevolg visueel inpasbaar.
Archeologische aspecten
Gezien de ligging van het pand in een archeologisch vastgestelde zone, werd het advies ingewonnen van de stedelijke dienst Archeologie. Dit advies laat zich als volgt lezen:
“Het projectgebied bevindt zich binnen een archeologisch vastgestelde zone. Het projectgebied is gelegen binnen een woon- en recreatiegebied met een oppervlakte boven 300 m² (2.304 m²) en een ingreep in de bodem boven 100 m² (gelijk aan projectgebied). Volgens het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013, artikel 5.4.1 is hiervoor een archeologienota verplicht.
De archeologienota werd opgemaakt door Terra Engineering Consultancy en waarvan akte door het agentschap Onroerend Erfgoed op 30 november 2023 (https://loket.onroerenderfgoed.be/archeologie/notas/notas/27926). Het programma van maatregelen beveelt een sloopbegeleiding van de kelders en een proefputtenonderzoek (uitgesteld). Nadien maakt de erkende archeoloog een nieuwe nota op met eventueel programma van maatregelen. Ook dit programma van maatregelen is een bindende voorwaarde bij deze omgevingsvergunning.”
Vanuit stedenbouwkundig oogpunt wordt dit advies bijgetreden en zullen de nodige voorwaarden worden opgenomen.
Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen
Met betrekking tot de watertoets en hemelwaterverordening gaf de POVC volgend advies: “De percelen waarop de inrichting zich situeert, zijn zeer beperkt gelegen in een voor fluviale overstromingen gevoelig gebied, meer bepaald in een fluviale contour ‘C – kleine kans op overstroming’ volgens de overstromingskaarten die zijn opgenomen in het uitvoeringsbesluit van de watertoets.
- Er werd geen advies ontvangen van de VWW in het kader van de vergunningsaanvraag. In het kader van de MER-procedure bracht de VWW een gunstig advies uit, dat echter door omstandigheden inhoudelijk niet volwaardig kon worden uitgewerkt. Het advies bevat voornamelijk algemene verplichtingen, met daarnaast nog de opmerking dat men bij lozing van het bemalingswater in de Schelde rekening dient te houden met een eventuele invloed van de getijden op de lozing en dat men voor een eventuele plaatsing van een lozingsconstructie op openbaar domein in beheer/in eigendom van de VWW een domeinvergunning dient te bekomen. De initiatiefnemer dient in het bezit te zijn van een dergelijke domeinvergunning alvorens uitvoering kan gegeven worden aan de stedenbouwkundige vergunning.
- Conform de bepalingen van de Hemelwaterverordening wordt binnen dit project een hemelwaterput met een inhoud van 89.000 liter aangevraagd. De aanvraag wijkt echter af van de Hemelwaterverordening, in die zin dat geen infiltratievoorziening maar wel een buffervoorziening wordt aangevraagd met een inhoud van 67.000 liter.
- Gelet op het voorstel tot weigeren van de omgevingsvergunning dient conform de bepalingen van artikel 4§3 van het besluit van de Vlaamse Regering van 20 juli 2006 en latere wijzigingen, geen uitspraak gedaan te worden over de verenigbaarheid van het project met het watersysteem.
Omdat het perceel deels gelegen is in overstromingsgevoelig gebied werd eveneens advies gevraagd aan de stedelijk dienst Water.
Dit advies luidt als volgt: “Het project is (deels) gelegen in overstromingsgevoelig gebied volgens de watertoetsadvieskaart. Het gebied is volgens de Biologische Waarderingskaart (BWK) biologisch minder waardevol.
Verenigbaarheid met het watersysteem
Mogelijke schadelijke effecten zouden kunnen ontstaan door:
- wijziging van infiltratie naar het grondwater aangezien verhardingen en bebouwing een versnelde afvoer van hemelwater en een verminderde infiltratie in de bodem tot gevolg hebben. Dit kan leiden tot onvoldoende aanvulling van het grondwater, met (meer) verdroging tot gevolg;
- wijziging van het overstromingsregime, aangezien ophogingen, verhardingen en bebouwing een versnelde afvoer van hemelwater, een verlies van ruimte voor water en bijkomende wateroverlast tot gevolg kunnen hebben.
Voor de wijziging van infiltratie naar het grondwater:
Voor wat betreft het aspect infiltratie kunnen de schadelijke effecten worden ondervangen indien de aanvraag minstens voldoet aan de gewestelijke, provinciale, gemeentelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten en andere. Verder moet voldaan worden aan artikel 6.2.2.1.2 § 4 van Vlarem II met betrekking tot de afvoer van hemelwater, doelstelling 6° a) opgenomen in artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid en het concept 'vasthouden-bergen-afvoeren' dat opgenomen is in de waterbeleidsnota en de stroomgebiedbeheerplannen. Prioriteit moet uitgaan naar hergebruik van hemelwater en vervolgens naar infiltratie boven buffering met vertraagde afvoer.
Het formulier werd verkeerd ingevuld. De oppervlaktes van de groendaken werden niet door 2 gedaan waardoor er meer afwaterende oppervlakte overblijft dan werkelijk nodig is.
Er is geen poging gedaan om een eventueel groter hergebruik in kaart te brengen waardoor er slechts 30 m² mocht afgetrokken worden van de afwaterende oppervlakte.
Hierdoor wordt met een groter dan werkelijk aantal vierkante meters afstromend regenwater rekening gehouden. De buffervoorziening is overgedimensioneerd, maar beter te groot dan te klein. De motivering voor de afwijking op infiltratie is heel summier, maar aanvaardbaar.
Voor de wijziging van overstromingsregime:
De beide percelen hebben een score C.
Er is een kleine kans op fluviale overstromingen gemodelleerd nabij het perceel.
Er worden geen pluviale overstromingen gemodelleerd nabij het perceel.”
Gelet hierop is het voorgestelde aanvaardbaar.
Het advies van de stedelijke dienst Publieke Ruimte leest voorwaardelijk gunstig:
“De bouwheer zal voor de werken contact dienen op te nemen met Stadsontwikkeling – afdeling Publieke Ruimte, postadres aangetekende zending: Grote Markt 1, 2000 Antwerpen of via mail: herstellingopenbareruimte@antwerpen.be, betreffende de opmaak van een plaatsbeschrijving en de herstellingen aan het openbaar domein na afloop van de bouwwerken. Meer informatie vindt u op: https://www.antwerpen.be/nl/info/52d5052439d8a6ec798b4a7e/schade-aan-openbaar-domein-ofaanpassing-na-werken.”
Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)
Het algemene principe is dat een omgevingsvergunningsaanvraag in vele gevallen een parkeerbehoefte genereert. Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, dient het parkeren maximaal op eigen terrein te worden voorzien. Dit is het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein).
De parkeer- en stallingsnormen uit de tabel van artikel 30 van de bouwcode, herzien op 1 maart 2018, dienen te worden nageleefd bij nieuwbouw, herbouw, verbouwing, functiewijziging, volume-uitbreiding en wijzigen van het aantal wooneenheden. Wie niet op eigen terrein voorziet in de werkelijke parkeerbehoefte, dient hiervoor een compensatie te betalen.
Voorliggende aanvraag genereert een werkelijke parkeerbehoefte van 160 parkeerplaatsen.
De parkeerbehoefte wordt bepaald op de nieuwbouw van het kantoorgebouw van SD Worx: 14.541 m² kantoren met parkeernorm 1,1/100 m²: 14.541 m² x 1,1/100 m² = 160. De werkelijke parkeerbehoefte is 160. |
De plannen voorzien in 180 nuttige autostal- en autoparkeerplaatsen.
|
Het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 180.
Dit aantal is toereikend. |
Het aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt dan 0.
Het aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 0. Dit is het verschil tussen het aantal autostal- en/of autoparkeerplaatsen volgens de werkelijke parkeerbehoefte en het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen. |
Het aantal ontbrekende autostal- en/of autoparkeerplaatsen wordt belast op basis van het belastingreglement op de omgevingsvergunning van 17 december 2019. In deze aanvraag is dit dus niet van toepassing. |
Fietsvoorzieningen:
Voor de kantoren moeten 182 fietsenstallingen voorzien worden. (14.541 m² kantoren x 1,25/100 m² = 182).
Er wordt een fietsenstalling ingericht op -1 voor 224 fietsen.
Hiervan zijn 24 plaatsen geschikt voor grotere (cargo)fietsen.
De fietsenstalling is bereikbaar via een aparte toegang in Adriaan Brouwerstraat.
De toegang voor fietsers wordt georganiseerd via een luie trap met fietsgoot.
Er is ook een lift die gebruikt kan worden door grotere (cargo)fietsen.
De dienst Mobiliteit merkt hierbij het volgende op:
“Er is geen fietsoversteek ter hoogte van de Adriaan Brouwerstraat naar het fietspad van Tavernierkaai. Fietsers zullen dagelijks tussen de fietsoversteek van de Tavernierkaai en de Adriaan Brouwerstraat over het voetpad gaan rijden, in plaats van een stukje op de rijbaan te fietsen of af te stappen en te voet tot aan de fietsenstalling te gaan.
Om deze conflicten tussen weggebruikers te vermijden en de verkeersituatie veiliger te maken kan best (ook) een fietstoegang voorzien worden ter hoogte van de hoek van de Brouwersvliet met de Tavernierkaai.
Het is niet gewenst het huidige voetpad (deels) te reglementeren als fietspad enkel om de toegang voor dit kantoorgebouw te bereiken. Het huidige voetpad zal ook nog smaller worden door de uitrit van parking Loodswezen, waardoor de inrichting van een extra fietspad niet mogelijk is”.
Dit advies wordt vanuit stedenbouwkundig oogpunt niet gevolgd. De hoek van de Tavernierkaai met de Brouwersvliet is de meest prominente hoek van het gebouw. Het zou jammer zijn voor de uitstraling van het gebouw dat net hier de ingang van de fietsenstalling zou zijn. Bovendien zou dit op piekmomenten (’s morgens en s’avonds) een ophoping van fietsers veroorzaken op een hoek waar de afstand tussen fietspad en gebouw eerder beperkt is.
De ingang van de fietsenstalling is in voorliggende aanvraag gelegen langsheen de Adriaan Brouwersstraat, een rustige fietsvriendelijke straat. Er is geen reden te veronderstellen waarom fietsers niet via de Adriaan Brouwersstraat zouden rijden.
Laden en lossen:
Laden en lossen gebeurt op de bestaande laad- en loszone in Adriaan Brouwerstraat.
Toetsing van aanvaardbaarheid van de ingedeelde inrichtingen of activiteiten op het vlak van hinder en risico's voor de mens en het milieu
De aanvraag omvat het exploiteren van een hoofdkantoor en een tijdelijke grondwaterwinning. Het bouwblok wordt omsloten door de Brouwersvliet, Tavernierkaai en Adriaan Brouwerstraat.
Het bestaande kantoorgebouw met 9 bouwlagen (37 m hoog) zal worden gesloopt en vervangen door een nieuw hoofdkantoor. Het nieuwe kantoor zal bestaan uit twee vleugels, waarvan één deel reikt van het gelijkvloers tot niveau +6, en het andere deel van het gelijkvloers tot niveau +12. Bovendien worden vier ondergrondse bouwlagen voorzien ten behoeve van een ondergrondse parking. Hiervoor is een bemaling noodzakelijk om de werken in den droge te kunnen uitvoeren.
Het project bestaat uit een uitvoeringsfase (bemaling) en een exploitatiefase.
Uitvoeringsfase
Bemaling
De bouwput voor de vier ondergrondse bouwlagen is 46 m lang en 37 m breed en zal tot 13,53 m-mv (-6,80 mTAW) uitgegraven worden. Er wordt uitgegaan van de gemiddeld hoogst gekende grondwaterstand in rust van 3 m-mv (3,7 mTAW). Het grondwater zal tot 0,5 meter onder het uitgravingsniveau worden verlaagd. Bijgevolg is een verlaging van het grondwaterniveau nodig tot 14,03 m-mv (-7,30 mTAW).
De bemaling zal plaatsvinden in een gesloten bouwput met diepwanden die worden aangezet tot in de Boomse klei. De bemaling zal worden uitgevoerd met onvolkomen gravitaire verticale filters, waarbij de filters op 20,5 m diepte (-13,8 mTAW) worden aangezet en met een tussenafstand van 4,9 m rond de bouwput worden geplaatst. In totaal zullen voor de bemaling circa 34 onttrekkingsfilters noodzakelijk zijn. Het gesimuleerde opstartdebiet bedraagt maximaal 42 m³/uur of 1.010 m³/dag, terugvallend in stationaire toestand tot circa 3 m³/uur of 72 m³/dag. In totaal zal 26.780 m³ grondwater worden opgepompt gedurende een bemalingsduur van 270 dagen. De invloedstraal van de bemaling bedraagt circa 220 meter.
Uit de bemalingsstudie blijkt dat de projectsite zich bevindt in een zone met ondiep verzilt grondwater. Er is echter geen informatie beschikbaar over de exacte diepte van het zoet-zoutwatergrensvlak. De bemaling wordt uitgevoerd in een gesloten bouwput met diepwanden om het volume onttrokken verzilt grondwater en de verstoring op het zoet-zoutwatergrensvlak te beperken.
Zettingen
De theoretische zettingen zijn bepaald op basis van uitgevoerde sonderingen ter hoogte van de projectlocatie. Er werd onderzocht of er overschrijdende zettingen optreden bij een algemene drempelwaarde van 20 mm. Binnen de invloedstraal van de bemaling bevindt zich één constructie die bijzonder gevoelig is voor zettingen, namelijk een tramlijn op een afstand van 20 m, waarvoor de maximaal toegelaten absolute zetting 10 mm bedraagt.
Uit de theoretische zettingsberekeningen in de bemalingsstudie blijkt dat er overschrijdende zettingen van 55,1 mm zullen optreden binnen de afgesloten bouwput gedurende de bemaling.
Buiten de bouwput worden er geen overschrijdende zettingen >20 mm verwacht ter hoogte van de bestaande bebouwing of zettingsgevoelige constructies. Bovendien worden ter hoogte van de trambedding geen overschrijdende zettingen >10 mm verwacht.
Gezien het project gelegen is in de nabijheid van een bebouwd gebied en om schade aan gevoelige constructies te voorkomen, wordt er opgelegd de zettingen te monitoren vanaf de start tot het einde van de bemaling. Dit wordt opgenomen in de bijzondere voorwaarden.
Bodemverontreinigingen
Binnen de invloedstraal van de bemaling zijn er 24 OVAM-dossiers gekend.
Een tijdsafhankelijk model werd toegepast om de maximale verplaatsing van de verontreiniging te modelleren aan de hand van een ‘particle tracking model’ met Modpath. De maximale verplaatsing van de verontreiniging (+20%) bedraagt 18 m. Buiten de straal van 18 m wordt geen significante verplaatsing van verontreinigende stoffen verwacht vanwege de afnemende hydraulische gradiënt. Hierdoor worden alleen de OVAM-dossiers binnen een straal van 18 m gescreend. Binnen de straal zijn er 4 bodemdossiers gekend (dossier 78164, 23391, 25857 en 23809). Deze werden gescreend en besproken in de bemalingsnota.
Uit de screening van deze dossiers blijkt dat er geen grondwaterverontreinigingen zijn vastgesteld binnen de invloedstraal.
Grondwaterkwaliteit
De projectsite is gelegen in de 5 km zone rond 3M met no regret-maatregelen.
Het grondwater in twee peilbuizen nabij de projectlocatie werd bemonsterd en geanalyseerd op het Standaard Analyse Pakket (SAP) en PFAS. De analysecertificaten werden toegevoegd aan de bemalingsstudie. Uit grondwateranalyses blijkt dat het grondwater verhoogde concentraties bevat van arseen en PFAS. De concentratie voor de parameter arseen is hoger dan het indelingscriterium.
Omwille van de verhoogde concentraties van de verschillende verontreinigingen in het grondwater, worden de volgende verhoogde lozingsnormen aangevraagd:
parameter (µg/liter) | gevraagde lozingsnorm (µg/l) | indelingscriterium (µg/l) |
arseen | 50 (10 x IC) | 5 |
PFOS (in ng/liter) | 50 (= RG (totaal)) | 50 |
PFAS (individueel) (in ng/liter) | 100 | - |
Er wordt tevens een waterzuiveringsinstallatie (WZI) mee opgenomen in de vergunningsaanvraag om het water te zuiveren. De WZI zal worden gedimensioneerd op basis van de analyseresultaten.
Indien uit de analyseresultaten blijkt dat de (aangevraagde) lozingsnorm(en) worden overschreden, zal het bemalingswater gezuiverd worden door een mobiele WZI alvorens het geloosd zal worden. De opstart van de bemaling wordt stopgezet totdat de analyseresultaten bekend zijn. Uit de resultaten zal blijken of aan de lozingsvoorwaarden voldaan kan worden, eventueel met de inzet van een waterzuiveringsinstallatie.
De zuiveringsinstallatie zal bestaan uit een buffervat, zandfilter, olie- waterafscheider, actief koolfilter (waterzijdig) en een ionenwisselaar.
De bemalingsinstallatie dient voorzien te worden van een bemonsteringspunt en debietsmeter.
Lozen van bemalingswater
Er wordt voorzien om het bemalingswater te lozen op de nabijgelegen Schelde of het Bonapartedok. De mogelijkheid van oppervlakkige infiltratie voor dit project is onderzocht. Vanwege het gebrek aan een voldoende grote onverharde oppervlakte op een redelijke afstand van de bemaling is oppervlakkige infiltratie niet mogelijk.
Advies VMM
De Vlaamse Milieumaatschappij dienst Afvalwater en Lucht adviseert gunstig voor:
- de tijdelijke lozing van bemalingswater met een maximaal debiet van 42 m³/uur – 1.010 m³/dag (rubriek 3.4.2.);
- de tijdelijke lozing van bemalingswater met een maximaal debiet van 42 m³/uur – 1.010 m³/dag (rubriek 3.6.3.2.).
De algemene voorwaarden voor lozing in oppervlaktewater en de volgende bijzondere voorwaarden zijn van toepassing:
parameter (µg/liter) | geadviseerde bijzondere lozingsnorm (VMM) |
arseen | 50 |
PFOS totaal (ng/liter) | 50 |
PFAS (individueel) (ng/liter) | 100 |
Ook de andere voorwaarden opgenomen in het advies van VMM dienst Afvalwater en Lucht worden opgenomen als bijzondere voorwaarden.
Volgens het Stadshavenplan 2020-2030, opgemaakt door stad Antwerpen, is het Bonapartedok bestemd als recreatiewater. Indien het bemalingswater op het Bonapartedok wordt geloosd, dient aangetoond te worden dat het water voldoet aan zwemwaterkwaliteit zoals gedefinieerd in de Europese Zwemwaterrichtlijn. Indien niet aan dit normenkader kan worden voldaan, mag het bemalingswater enkel worden geloosd op de nabijgelegen Schelde, mits voldaan wordt aan de lozingsvoorwaarden voor lozing in oppervlaktewater, met inachtneming van de geadviseerde bijzondere lozingsnormen van de VMM dienst Afvalwater en Lucht.
Bijstelling sectorale voorwaarden
De exploitant vraagt volgende bijstellingen op de sectorale voorwaarden van Vlarem II:
Gezien de tijdelijke bemaling en lozing wordt er geen meetgoot voorzien. Er wordt enkel een staalname kraan voorzien.
Gezien de bemalingsduur van 270 dagen worden deze gevraagde bijstellingen gunstig geadviseerd.
Bijzonder beschermde gebieden
Op de grens van de invloedstraal van de bemaling bevinden zich een habitatrichtlijngebied en een zone met biologisch waardevolle tot zeer waardevolle elementen. Volgens de bemalingsstudie heeft het getij van de Schelde een veel grotere impact dan de tijdelijke bemaling en zal de invloed van de bemaling op de Speciale Beschermingszone verwaarloosbaar zijn.
Exploitatiefase
Voor de exploitatie van het nieuwe hoofdkantoor worden de volgende ingedeelde inrichtingen of activiteiten (IIOA’s) gevraagd:
- de exploitatie van warmtepompen (rubriek 16.3.2°b);
- het lozen van huishoudelijk afvalwater (rubriek 3.2.2°a);
- de exploitatie van een noodstroomaggregaat (rubriek 12.1.1.1°b);
- de opslag van 0,463 ton diesel (rubriek 17.3.2.1.1.1°b).
Warmtepompen
De klimatisatie van het kantoor zal gebeuren met behulp van twee lucht-waterwarmtepompen van elk 171,6 kW.
De buitenunits van de warmtepompen en condensors zullen op het dak worden geplaatst en worden rondom voorzien van een akoestisch absorberend scherm, zodat geluidshinder naar de omgeving wordt beperkt. Individuele apparaten worden waar nodig afzonderlijk voorzien van geluidswerende beschermingen. Een akoestische studie werd toegevoegd aan het aanvraagdossier om het ontwerp voor de bouw van het nieuwe kantoorgebouw te verifiëren op akoestische aspecten. Hieruit blijkt dat door het voorzien van een geluidscherm rondom de warmtepompen de geluidsnormen zullen worden behaald.
Na de installatie moet gecontroleerd worden of te allen tijde aan de geluidsnormen zoals bepaald in bijlage 4.5.4 van Vlarem II wordt voldaan. Bij voorkeur wordt dit bevestigd door resultaten van effectieve geluidsmetingen, dit na opstart van de exploitatie van de warmtepompen.
Uit het dossier blijkt dat de warmtepompen gebruikmaken van het koelmiddel 454B. Een voorstel van de Europese Commissie geeft aan dat warmtepompen met een vermogen van meer dan 12 kW vanaf 2027 gevuld moeten zijn met een koelmiddel met een Global Warming Potential (GWP) van minder dan 750.
Het gekozen koelmiddel 454B heeft een GWP van 466, een veel lagere GWP-waarde.
Noodstroomgenerator en huishoudelijk afvalwater
Het nieuwe hoofdkantoor zal worden voorzien van een noodstroomaggregaat (200 kVA). Het noodstroomaggregaat wordt opgesteld op het plat dak (technische verdieping +12) binnen een akoestisch absorberend scherm. Het niet-geïntegreerde dieselreservoir van het noodstroomaggregaat heeft een inhoud van 548 liter (0,463 ton).
Het huishoudelijk afvalwater, met een totaal debiet van 61.850,9 m³/jaar, wordt geloosd op de openbare riolering (DWA) van de Tavernierkaai. Het zwart water wordt voorbehandeld in een septische put en via een geurdichte binnenriolering naar de perceelsgrens gebracht om aan te sluiten op het openbare gescheiden rioleringsstelsel.
Er wordt opgemerkt dat het debiet van het huishoudelijk afvalwater aan de hoge kant ligt.
Uit de gegevens van het aanvraagdossier kan niet worden afgeleid op basis waarvan het debiet werd bepaald, waardoor het niet mogelijk is om de werkelijke hoeveelheid ambtshalve recht te zetten. Bij de volgende actualisatie van de vergunning kan de werkelijke hoeveelheid worden herzien en aangepast.
Advies aan het college
Advies over de stedenbouwkundige handelingen
Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te verlenen onder voorwaarden.
Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden
1. De bijgevoegde brandvoorzorgsmaatregelen zijn op het moment van eerste ingebruikname/exploitatie na te leven.
2. De voorwaarden uit het bijgevoegde advies van Aquafin na te leven.
3. De voorwaarden uit het bijgevoegde advies van het Directoraat-generaal Luchtvaart na te leven.
4. De voorwaarden uit het bijgevoegde advies van Fluvius na te leven.
5. Conform het bijgevoegde advies van de ASTRID-veiligheidscommissie in alle voor het publiek toegankelijke ruimtes zowel boven- als ondergronds ASTRID indoordekking te voorzien.
6. De voorwaarden uit het bijgevoegde advies van het Agentschap Wegen en Verkeer na te leven.
7. Volgende voorwaarden uit de bekrachtigde archeologienota na te leven:
- De bouwheer voert het programma van maatregelen, namelijk een sloopbegeleiding van de kelders en een uitgesteld vooronderzoek in de vorm van proefputten (https://loket.onroerenderfgoed.be/archeologie/notas/notas/27926) verplicht uit. Ook de daaruit voortvloeiende nota en het bijhorende programma van maatregelen dient verplicht te worden uitgevoerd.
- De bouwheer meldt 2 weken voor aanvang de start van de werken aan de stedelijke dienst archeologie (archeologie@antwerpen.be).
- De bouwheer laat werfcontroles toe door stadsarcheologen.
8. De voorwaarden en lasten uit de beslissing van de gemeenteraad na te leven.
9. Laden en lossen te voorzien op de bestaande laad- en loszone in Adriaan Brouwerstraat.
Advies over de ingedeelde inrichtingen of activiteiten
Mits naleving van de algemene, sectorale en bijzondere milieuvoorwaarden, kan de exploitatie van de ingedeelde inrichtingen of activiteiten plaatsvinden met een aanvaardbaar risico voor mens en milieu. Er wordt voorwaardelijk gunstig advies gegeven voor een tijdelijke lozing van het bemalingswater met een debiet van 42 m³/uur, 1.010 m³/dag en 26.780 m³/jaar voor een periode van 270 dagen. Vanuit milieutechnisch oogpunt wordt positief advies gegeven de vergunning voor de exploitatiefase te verlenen voor onbepaalde duur.
Geadviseerde rubriek(en)
SDWORX - Warmtepompen
Rubriek | Omschrijving | Geadviseerd voor |
16.3.2°b) | koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen, airconditioningsinstallaties, en andere installaties voor het fysisch behandelen van gassen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van meer dan 200 kW; | 343,20 kW |
SDWORX - Bemaling
Rubriek | Omschrijving | Geadviseerd voor |
3.4.2° | het, zonder behandeling in een afvalwaterzuiveringsinstallatie, lozen van bedrijfsafvalwater dat al of niet een of meer van de gevaarlijke stoffen, vermeld in bijlage 2C, bevat in concentraties die hoger zijn dan de indelingscriteria van artikel 3 van bijlage 2.3.1 van Vlarem II, met een debiet van meer dan 2 m³/uur tot en met 100 m³/uur; | 42,00 m³/uur |
3.6.3.2° | afvalwaterzuiveringsinstallaties, met inbegrip van het lozen van het effluentwater en het ontwateren van de bijhorende slibproductie voor de behandeling van bedrijfsafvalwater met een effluent van meer dan 5 m³/uur tot en met 50 m³/uur; | 42,00 m³/uur |
53.2.2°a) | bemaling die technisch noodzakelijk is voor de verwezenlijking van werken of de aanleg van nutsvoorzieningen, beide met inbegrip van terug in de ondergrond brengen van bemalingswater in dezelfde watervoerende laag en het nuttige gebruik tot maximaal 5.000 m³ bemalingswater per jaar. Dit voor bemalingen niet gelegen in beschermde duingebieden, in een groengebied, een natuurontwikkelingsgebied, een parkgebied of een bosgebied met een debiet van maximaal 30.000 m³ per jaar; | 26.780,00 m³/jaar |
SDWORX - Noodstroomaggregaat
Rubriek | Omschrijving | Geadviseerd voor |
12.1.1.1°b) | inrichtingen die wisselspanning opwekken, met een geïnstalleerd totaal elektrisch schijnbaar vermogen van 150 kVA tot en met 200 kVA als de inrichting volledig of gedeeltelijk in een ander gebied dan een industriegebied ligt; | 200,00 kVA |
17.3.2.1.1.1°b) | opslag van gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige vloeistoffen met een vlampunt hoger dan of gelijk aan 55°C met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 100 kg tot en met 20 ton als de inrichting niet hoort bij de woonfunctie van een onroerend goed dat hoofdzakelijk als woongelegenheid wordt gebruikt; | 0,46 ton |
SDWORX - Droogwaterafvoer
Rubriek | Omschrijving | Geadviseerd voor |
3.2.2°a) | het lozen van meer dan 600 m³/jaar huishoudelijk afvalwater, niet afkomstig van woongelegenheden, wanneer het lozingspunt gelegen is in een centraal gebied en/of een collectief geoptimaliseerd en individueel te optimaliseren buitengebied en/of buiten het zoneringsplan; | 61.850,90 m³/jaar |
Geadviseerde bijzondere milieuvoorwaarden
1. De startdatum van bemaling wordt ten minste twee weken voor de start gemeld aan stad Antwerpen. Hiervoor stuurt u een mail aan de dienst Vergunningen (milieuvergunningen@antwerpen.be) en de dienst Milieu-Interventie (mi@antwerpen.be) met vermelding van het projectnummer (OMV_2023150789), de contactgegevens van de werfverantwoordelijke en de start- en einddatum.
2. Het debiet van de bemaling wordt opgevolgd door middel van correct werkende debietmeters en bijgehouden in een logboek dat steeds op de werf aanwezig is en ter inzage wordt gehouden van de toezichthoudende overheid.
3. Om het opgepompte debiet minimaal te houden, wordt na het bereiken van de noodzakelijke verlaging van de grondwatertafel, het opgepompte debiet maximaal teruggeschroefd om de verlaging in stand te houden.
4. De bemaling mag pas in gebruik genomen worden als de analyseresultaten beschikbaar zijn en getoetst werden aan het geldende lozingskader en het normenkader voor zwemwaterkwaliteit zoals bepaald in de Europese Zwemwaterrichtlijn, waarna bepaald wordt waarin de lozing zal plaatsvinden.
5. De algemene voorwaarden voor lozing in oppervlaktewater en de volgende bijzondere voorwaarden zijn van toepassing:
parameter | geadviseerde bijzondere lozingsnorm (VMM) |
arseen (µg/liter) | 50 |
PFOS totaal (ng/liter) | 50 |
PFAS (individueel) (ng/liter) | 100 |
6. De kwaliteit van het bemalingswater wordt geanalyseerd voor het lozingspunt (na schoonpompen van de bemalingsinstallatie) of op voorhand in een representatieve peilbuis maximaal 3 jaar voor de opstart van de bemaling. De te analyseren parameters zijn minstens de kwantificeerbare PFAS-componenten opgenomen in het WAC_IV_A_025 en het standaard analysepakket.
De bemaling mag pas in gebruik genomen worden als de analyseresultaten beschikbaar zijn en getoetst werden aan de geldende normen. De verdere monitoring van het opgepompte bemalingswater gebeurt aan volgende frequentie:
- bij concentraties hoger dan 80% van de norm: analyse in de eerste maand wekelijks en vervolgens maandelijks tot het einde van de bemaling of tot wanneer de recentste analyse zonder zuivering maximaal 80% van de norm bedraagt;
- bij concentraties lager dan 80% van de norm: geen herhaling noodzakelijk.
Bij inzet van een waterzuivering gebeurt de analyse op het effluent van de waterzuivering ter vervanging van de monitoring van het opgepompte bemalingswater als volgt: in de eerste maand wekelijks en vervolgens maandelijks tot het einde van de bemaling.
7. In afwijking van artikel 4.2.5.1.1. §1 van Vlarem II moet er geen meetgoot voorzien worden.
8. De analyseresultaten met betrekking tot PFAS worden bezorgd aan de PFAS-coördinator van stad Antwerpen (mi@antwerpen.be).
9. Van zodra de bemaling wordt opgestart, moeten de zettingen opgevolgd worden. Er worden zettingsbakens geplaatst bij de meeste nabije zettingsgevoelige objecten. De monitoring gebeurt per zettingsbaken minstens met volgende frequentie:
- voor het opstarten van de bemaling: 1 zettingsmeting (nulmeting);
- week 1 na opstart van de bemaling en elke eerste week nadat een dieper bemalingspeil is ingesteld: vijfmaal per week een zettingsmeting;
- vanaf week 2 na opstart van de bemaling en elke tweede week nadat een dieper bemalingspeil is ingesteld: éénmaal per week een zettingsmeting.
De metingen op de zettingen mogen stopgezet worden van zodra deze niet meer wijzigen. Bij het instellen van een dieper bemalingspeil wordt de zettingsmeting terug opgestart volgens bovenstaande frequentie. Indien er een absolute zetting van 15 mm of meer gemeten wordt ter hoogte van een zettingsgevoelige constructie, wordt de bemaling bijgestuurd. Vanaf 20 mm wordt ze stilgelegd. Er dient technisch een terugvalscenario voorzien te worden dat dit mogelijk maakt.
Stedenbouwkundige lasten
Artikel 75 van het Omgevingsvergunningsdecreet bepaalt dat de bevoegde overheid lasten aan omgevingsvergunningen kan verbinden.
Op 29 april 2024 (jaarnummer 244) werd de stedenbouwkundige verordening ‘Stedenbouwkundige lasten’ definitief vastgesteld door de gemeenteraad.
Voorliggende omgevingsvergunningsaanvraag valt onder het toepassingsgebied van deze verordening.
De aanvraag betreft de afbraak en nieuwbouw van een kantoorgebouw. Ten opzichte van de vergunde toestand is er geen uitbreiding in netto vloeroppervlakte. Hierdoor komt de basislast op 0 euro en zijn er geen stedenbouwkundige lasten verschuldigd.
Procedurestap | Datum |
Indiening aanvraag | 12 december 2023 |
Volledig en ontvankelijk | 9 januari 2024 |
Start openbaar onderzoek | 16 februari 2024 |
Einde openbaar onderzoek | 16 maart 2024 |
Gemeenteraad voor aanleg, wijziging, verplaatsing of opheffing van gemeentewegen | 21 mei 2024 |
Uiterste beslissingsdatum zonder noodbesluit | 7 juli 2024
|
Uiterste beslissingsdatum met noodbesluit | 6 augustus 2024 |
Verslag GOA | 16 juli 2024 |
Naam GOA | Wim Van Roosendael en Bieke Geypens |
De aanvraag werd onderworpen aan 1 openbaar onderzoek. Er werden standpunten, opmerkingen en/of bezwaren ingediend tijdens de openbaarmaking.
Bespreking van de bezwaren
Vrees voor schade:
Het bezwaar tegen verzakking van het aangrenzend eigendom. De bezwaarindiener heeft ernstige bedenkingen bij de veiligheid van de afbraak van bovenvermeld pand, met betrekking tot het veroorzaken van schade aan zijn gebouw (scheuren in de gevels, gaslekkage), mede omdat de ondergrond niet echt stabiel is gezien de aanwezigheid van de ruien.
Beoordeling:
Het bezwaar tegen mogelijke verzakking van het aangrenzend eigendom betreft een uitvoeringstechnische aangelegenheid die losstaat van de beoordeling van de aanvraag door de vergunningverlenende overheid. Uiteraard betekent het verkrijgen van een vergunning geen vrijgeleide voor de aanvrager/bouwheer zich te ontzien van burgerrechtelijke afspraken vóór en tijdens de uitvoering der werken. Om schade aan gevoelige constructies te voorkomen, wordt er opgelegd de zettingen te monitoren vanaf de start tot het einde van de bemaling. Dit wordt opgenomen in de bijzondere voorwaarden. Het bezwaar is deels gegrond.
Waardevermindering eigendom:
Het bezwaar tegen het risico op schade en de daarmee verband houdende waardevermindering.
Het bezwaar tegen verzakking van het aangrenzend eigendom en de daaruit voortkomende waardevermindering van het pand van de bezwaarindiener.
Beoordeling:
Het bezwaar omtrent mogelijke waardevermindering betreft niet aantoonbare, subjectieve elementen die niet mee in afweging kunnen genomen worden bij de beoordeling van voorliggend project. Er is niet noodzakelijk een causaal verband tussen voorliggend project en de te verwachten waardevermindering zoals omschreven in het bezwaarschrift. Het bezwaar is ongegrond.
Het bezwaar tegen mogelijke schade aan en de daaruit voortvloeiende waardevermindering van het aangrenzend eigendom betreft een uitvoeringstechnische aangelegenheid die losstaat van de beoordeling van de aanvraag door de vergunningverlenende overheid. Uiteraard betekent het verkrijgen van een vergunning geen vrijgeleide voor de aanvrager/bouwheer zich te ontzien van burgerrechtelijke afspraken vóór en tijdens de uitvoer der werken. Om schade aan gevoelige constructies te voorkomen, wordt er opgelegd de zettingen te monitoren vanaf de start tot het einde van de bemaling. Dit wordt opgenomen in de bijzondere voorwaarden. Het bezwaar is deels gegrond.
Geluidsoverlast door de werken:
Het bezwaar tegen geluidsoverlast tijdens de uitvoer van de werken.
Beoordeling:
De realisatie van elk bouwproject veroorzaakt een zekere overlast naar zijn omgeving. Dit is een noodzakelijk kwaad met een tijdelijke dimensie, dat bovendien politioneel is geregeld. Dit aspect vormt geen beletsel om de aanvraag te weigeren. Het bezwaar is ongegrond.
Het college sluit zich integraal aan bij:
- de bespreking van de ingediende bezwaren zoals geformuleerd in het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt deze beoordeling tot zijn eigen standpunt;
- het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.
Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en aan de aanvrager de vergunning af te leveren, die afhankelijk is van de strikte naleving van volgende voorwaarden:
Algemene voorwaarden
de algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken.
Stedenbouwkundige voorwaarden
1. De bijgevoegde brandvoorzorgsmaatregelen zijn op het moment van eerste ingebruikname/exploitatie na te leven.
2. De voorwaarden uit het bijgevoegde advies van Aquafin na te leven.
3. De voorwaarden uit het bijgevoegde advies van het Directoraat-generaal Luchtvaart na te leven.
4. De voorwaarden uit het bijgevoegde advies van Fluvius na te leven.
5. Conform het bijgevoegde advies van de ASTRID-veiligheidscommissie in alle voor het publiek toegankelijke ruimtes zowel boven- als ondergronds ASTRID indoordekking te voorzien.
6. De voorwaarden uit het bijgevoegde advies van het Agentschap Wegen en Verkeer na te leven.
7. Volgende voorwaarden uit de bekrachtigde archeologienota na te leven:
- De bouwheer voert het programma van maatregelen, namelijk een sloopbegeleiding van de kelders en een uitgesteld vooronderzoek in de vorm van proefputten (https://loket.onroerenderfgoed.be/archeologie/notas/notas/27926) verplicht uit. Ook de daaruit voortvloeiende nota en het bijhorende programma van maatregelen dient verplicht te worden uitgevoerd.
- De bouwheer meldt 2 weken voor aanvang de start van de werken aan de stedelijke dienst archeologie (archeologie@antwerpen.be).
- De bouwheer laat werfcontroles toe door stadsarcheologen.
8. De voorwaarden en lasten uit de beslissing van de gemeenteraad na te leven.
9. Laden en lossen te voorzien op de bestaande laad- en loszone in Adriaan Brouwerstraat.
Bijzondere milieuvoorwaarden
1. De startdatum van bemaling wordt ten minste twee weken voor de start gemeld aan stad Antwerpen. Hiervoor stuurt u een mail aan de dienst Vergunningen (milieuvergunningen@antwerpen.be) en de dienst Milieu-Interventie (mi@antwerpen.be) met vermelding van het projectnummer (OMV_2023150789), de contactgegevens van de werfverantwoordelijke en de start- en einddatum.
2. Het debiet van de bemaling wordt opgevolgd door middel van correct werkende debietmeters en bijgehouden in een logboek dat steeds op de werf aanwezig is en ter inzage wordt gehouden van de toezichthoudende overheid.
3. Om het opgepompte debiet minimaal te houden, wordt na het bereiken van de noodzakelijke verlaging van de grondwatertafel, het opgepompte debiet maximaal teruggeschroefd om de verlaging in stand te houden.
4. De bemaling mag pas in gebruik genomen worden als de analyseresultaten beschikbaar zijn en getoetst werden aan het geldende lozingskader en het normenkader voor zwemwaterkwaliteit zoals bepaald in de Europese Zwemwaterrichtlijn, waarna bepaald wordt waarin de lozing zal plaatsvinden.
5. De algemene voorwaarden voor lozing in oppervlaktewater en de volgende bijzondere voorwaarden zijn van toepassing:
parameter | geadviseerde bijzondere lozingsnorm (VMM) |
arseen (µg/liter) | 50 |
PFOS totaal (ng/liter) | 50 |
PFAS (individueel) (ng/liter) | 100 |
6. De kwaliteit van het bemalingswater wordt geanalyseerd voor het lozingspunt (na schoonpompen van de bemalingsinstallatie) of op voorhand in een representatieve peilbuis maximaal 3 jaar voor de opstart van de bemaling. De te analyseren parameters zijn minstens de kwantificeerbare PFAS-componenten opgenomen in het WAC_IV_A_025 en het standaard analysepakket.
De bemaling mag pas in gebruik genomen worden als de analyseresultaten beschikbaar zijn en getoetst werden aan de geldende normen. De verdere monitoring van het opgepompte bemalingswater gebeurt aan volgende frequentie:
- bij concentraties hoger dan 80% van de norm: analyse in de eerste maand wekelijks en vervolgens maandelijks tot het einde van de bemaling of tot wanneer de recentste analyse zonder zuivering maximaal 80% van de norm bedraagt;
- bij concentraties lager dan 80% van de norm: geen herhaling noodzakelijk.
Bij inzet van een waterzuivering gebeurt de analyse op het effluent van de waterzuivering ter vervanging van de monitoring van het opgepompte bemalingswater als volgt: in de eerste maand wekelijks en vervolgens maandelijks tot het einde van de bemaling.
7. In afwijking van artikel 4.2.5.1.1. §1 van Vlarem II moet er geen meetgoot voorzien worden.
8. De analyseresultaten met betrekking tot PFAS worden bezorgd aan de PFAS-coördinator van stad Antwerpen (mi@antwerpen.be).
9. Van zodra de bemaling wordt opgestart, moeten de zettingen opgevolgd worden. Er worden zettingsbakens geplaatst bij de meeste nabije zettingsgevoelige objecten. De monitoring gebeurt per zettingsbaken minstens met volgende frequentie:
- voor het opstarten van de bemaling: 1 zettingsmeting (nulmeting);
- week 1 na opstart van de bemaling en elke eerste week nadat een dieper bemalingspeil is ingesteld: vijfmaal per week een zettingsmeting;
- vanaf week 2 na opstart van de bemaling en elke tweede week nadat een dieper bemalingspeil is ingesteld: éénmaal per week een zettingsmeting.
De metingen op de zettingen mogen stopgezet worden van zodra deze niet meer wijzigen. Bij het instellen van een dieper bemalingspeil wordt de zettingsmeting terug opgestart volgens bovenstaande frequentie. Indien er een absolute zetting van 15 mm of meer gemeten wordt ter hoogte van een zettingsgevoelige constructie, wordt de bemaling bijgestuurd. Vanaf 20 mm wordt ze stilgelegd. Er dient technisch een terugvalscenario voorzien te worden dat dit mogelijk maakt.
Het college beslist de plannen waarvan een overzicht als bijlage bij dit besluit is gevoegd, goed te keuren.
De vergunning omvat thans volgende rubriek(en):
SDWORX - Warmtepompen
Rubriek | Omschrijving | Gecoördineerd |
16.3.2°b) | koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen, airconditioningsinstallaties, en andere installaties voor het fysisch behandelen van gassen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van meer dan 200 kW; | 343,20 kW |
SDWORX - Bemaling
Rubriek | Omschrijving | Gecoördineerd |
3.4.2° | het, zonder behandeling in een afvalwaterzuiveringsinstallatie, lozen van bedrijfsafvalwater dat al of niet een of meer van de gevaarlijke stoffen, vermeld in bijlage 2C, bevat in concentraties die hoger zijn dan de indelingscriteria van artikel 3 van bijlage 2.3.1 van Vlarem II, met een debiet van meer dan 2 m³/uur tot en met 100 m³/uur; | 42,00 m³/uur |
3.6.3.2° | afvalwaterzuiveringsinstallaties, met inbegrip van het lozen van het effluentwater en het ontwateren van de bijhorende slibproductie voor de behandeling van bedrijfsafvalwater met een effluent van meer dan 5 m³/uur tot en met 50 m³/uur; | 42,00 m³/uur |
53.2.2°a) | bemaling die technisch noodzakelijk is voor de verwezenlijking van werken of de aanleg van nutsvoorzieningen, beide met inbegrip van terug in de ondergrond brengen van bemalingswater in dezelfde watervoerende laag en het nuttige gebruik tot maximaal 5.000 m³ bemalingswater per jaar. Dit voor bemalingen niet gelegen in beschermde duingebieden, in een groengebied, een natuurontwikkelingsgebied, een parkgebied of een bosgebied met een debiet van maximaal 30.000 m³ per jaar; | 26.780,00 m³/jaar |
SDWORX - Noodstroomaggregaat
Rubriek | Omschrijving | Gecoördineerd |
12.1.1.1°b) | inrichtingen die wisselspanning opwekken, met een geïnstalleerd totaal elektrisch schijnbaar vermogen van 150 kVA tot en met 200 kVA als de inrichting volledig of gedeeltelijk in een ander gebied dan een industriegebied ligt; | 200,00 kVA |
17.3.2.1.1.1°b) | opslag van gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige vloeistoffen met een vlampunt hoger dan of gelijk aan 55°C met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 100 kg tot en met 20 ton als de inrichting niet hoort bij de woonfunctie van een onroerend goed dat hoofdzakelijk als woongelegenheid wordt gebruikt; | 0,46 ton |
SDWORX - Droogwaterafvoer
Rubriek | Omschrijving | Gecoördineerd |
3.2.2°a) | het lozen van meer dan 600 m³/jaar huishoudelijk afvalwater, niet afkomstig van woongelegenheden, wanneer het lozingspunt gelegen is in een centraal gebied en/of een collectief geoptimaliseerd en individueel te optimaliseren buitengebied en/of buiten het zoneringsplan; | 61.850,90 m³/jaar |
Het college beslist dat de omgevingsvergunning geldig is voor onbepaalde duur en dat de omgevingsvergunning voor de bemaling geldig is voor een periode van 270 dagen vanaf de start van de bemaling.