Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de vereenvoudigde procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.
Projectnummer: | OMV_2024001329 |
Gegevens van de aanvrager: | de heer Tom Staepels met als adres Zandvlietse Dorpstraat 179B te 2040 Zandvliet (Antwerpen) |
Ligging van het project: | Zandvlietse Dorpstraat 179B te 2040 Zandvliet (Antwerpen) |
Kadastrale percelen: | afdeling 20 sectie C nr. 570T4 |
Vergunningsplichten: | stedenbouwkundige handelingen |
Voorwerp van de aanvraag: | verbouwen van een eengezinswoning met atelier naar een meergezinswoning met 2 woonentiteiten |
Omschrijving stedenbouwkundige handelingen
Relevante voorgeschiedenis
- 18/12/2002: vergunning (853#1152) voor het verbouwen van bestaand gebouw en regulariseren zadeldak boven atelier/werkruimte.
- 22/5/1996: vergunning (853#136) voor het bouwen van een bureelruimte en stockageruimte.
Vergunde toestand
- functie: woning op de verdieping met atelier op het gelijkvloers;
- bouwvolume:
- gevelafwerking:
- inrichting:
Bestaande toestand
wijkt af van de vergunde toestand.
Nieuwe toestand
- functie: meergezinswoning met 2 woongelegenheden, waarbij het atelier op het gelijkvloers wordt omgevormd tot een woongelegenheid;
- bouwvolume: uitbreiding door het vergoten van het uitkragend terras aan de achterzijde en door het opnemen van een gedeelte van het terras aan de voorzijde binnenin het bouwvolume;
- gevelafwerking:
- inrichting: bijkomende verhardingen in de achtertuin met circa 36 m².
Inhoud van de aanvraag
- vermeerderen van het aantal woongelegenheden van 1 naar 2;
- wijzigen van de functie op de gelijkvloerse verdieping van atelier/werkruimte naar wonen;
- wijzigen van de voorgevel;
- aanleggen van verhardingen;
- doorvoeren van constructieve werken.
Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.
Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:
Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.
Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:
Adviezen
Externe adviezen
Adviesinstantie | Datum advies gevraagd | Datum advies ontvangen | Advies |
Hulpverleningszone Brandweer zone Antwerpen | 3 juni 2024 | 3 juli 2024 | Ongunstig |
Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen
Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen
Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied. De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving. (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).
(Het gewestplan kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/gewestplan.)
De aanvraag ligt niet in een verkaveling.
De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het gewestplan.
Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Hemelwater: het besluit van de Vlaamse Regering van 10 februari 2023 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwater, tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 16 juli 2010 tot bepaling van stedenbouwkundige handelingen waarvoor geen omgevingsvergunning nodig is en tot opheffing van het besluit van de Vlaamse Regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater.
(De verordening hemelwater kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > Hemelwaterverordening 2023.
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de verordening hemelwater op volgend punt:
- Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
(De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening toegankelijkheid)
De verordening toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag.
Algemene bouwverordeningen
- Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
(De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening wegen voor voetgangersverkeer)
De verordening voetgangersverkeer is niet van toepassing op de aanvraag.
Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de bouwcode op volgende punten:
De ramen van de slaapkamers op het gelijkvloers zitten op 1,45 meter boven de vloer waardoor het uitzicht beperkt is.
Het aandeel verharding is toegenomen t.o.v. de vergunde toestand.
Elk gebouw moet voorzien zijn van een gescheiden rioolstelsel dat bestaat uit 1 droogweerafvoer (DWA) en 1 hemelwaterafvoer (RWA). Dit gescheiden rioolsysteem moet aangeboden worden aan de straat.
- Stedenbouwkundige lasten: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening ‘Stedenbouwkundige lasten’ (verder genoemd verordening stedenbouwkundige lasten), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 29 april 2024.
(De verordening stedenbouwkundige lasten kan u raadplegen via HYPERLINK “https://www.antwerpen.be/nl/overzicht/vergunningen/regelgeving”)
De aanvraag valt niet onder het toepassingsgebied van de verordening stedenbouwkundige lasten.
Sectorale regelgeving
- MER-screening:
Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.
Programmatische Aanpak Stikstof: overeenkomstig het stikstofdecreet, het nieuwe beoordelingskader voor alle aanvragen die stikstofemissies veroorzaken, in werking getreden op 23 februari 2024.
Op basis van de toepassing van het stikstofdecreet kan geoordeeld worden dat voorliggende aanvraag een verkeersdragend of een verkeersgenererend project is. Het beoordelingskader uit het decreet is dus van toepassing.
Er werd geen impactscore berekening aan het dossier toegevoegd. Na onderzoek kan echter in alle redelijkheid worden geconcludeerd dat de impactscore voor dit project de drempelwaarde van 1% niet overschrijdt. De opmaak van een passende beoordeling van de effecten van stikstofdepositie via de lucht ten aanzien van SBZ-H is niet vereist.
- Watertoets: overeenkomstig artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, gecoördineerd op 15 juni 2018 (verder genoemd Waterwetboek), dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets. Deze wordt uitgevoerd overeenkomstig het besluit van de Vlaamse Regering van 20 juli 2006 tot vaststelling van nadere regels voor de toepassing van de watertoets, tot aanwijzing van de adviesinstanties en tot vaststelling van nadere regels voor de adviesprocedure bij de watertoets, vermeld in artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, gecoördineerd op 15 juni 2018 (verder genoemd Watertoetsbesluit).
Het voorliggende project is geheel gelegen in een zone waarvoor de Provincie aangewezen is als adviesinstantie.
Voor het project is geen pluviale overstromingskans gemodelleerd (score A).
Voor het project is geen fluviale overstromingskans gemodelleerd (score A).
Het project is niet gelegen in een signaalgebied.
Na onderzoek blijkt dat het project waarschijnlijk geen schadelijke effecten op het watersysteem veroorzaakt.
(Kijk de score van uw project na op (https://www.waterinfo.be/informatieplicht)
- Vlaamse codex Wonen van 2021: Gecodificeerde decreten over het Vlaamse woonbeleid, gecodificeerd op 17 juli 2020.
(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse codex Wonen van 2021 zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op “besluit Vlaamse codex van 2021”)
De aanvraag valt onder het toepassingsgebied van de Vlaamse codex Wonen van 2021.
- Rooilijn: artikel 4.3.8 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) van 15 mei 2009.
(De VCRO kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO))
Artikel 4.3.8 is niet van toepassing op de aanvraag.
Omgevingstoets
Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening
Functionele inpasbaarheid
Voorliggende aanvraag omvat het omvormen van een atelier met woning naar een tweewoonst. Hierbij wijzigt de functie op het gelijkvloers van bedrijvigheid naar wonen en vermeerdert het aantal woongelegenheden van één naar twee.
De aangevraagde woonfunctie is in overeenstemming met de gewestplanbestemming en is functioneel inpasbaar in deze woonomgeving.
Schaal – ruimtegebruik – bouwdichtheid
De uitbreidingswerken op de verdieping betreffen enkel het vergroten van het terras achteraan en het opnemen van een gedeelte van het terras vooraan in het bouwvolume. De trap naar het terras wordt verwijderd. Op het gelijkvloers wordt het atelier omgevormd naar een bijkomende woongelegenheid en hiertoe intern verbouwd en heringericht.
Hiervoor wordt het atelier opgedeeld in verschillende ruimtes. Aan de straatzijde wordt een garage voorzien.
De ruimtelijke impact van de werken en wijzigingen op de omgeving is beperkt en zijn ruimtelijk inpasbaar.
Visueel-vormelijke elementen
De afwerking van het bestaande volume in rode baksteen wijzigt niet.
Een deel van het schrijnwerk op het gelijkvloers wordt vervangen door een raam met opengaande delen en dit in hetzelfde materiaal als de bestaande ramen, in wit aluminium.
Deze materialen verwijzen naar vaker voorkomende materialen in de omgeving en zijn inpasbaar in het straatbeeld.
Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen
Deze nieuwe woongelegenheid op het gelijkvloers dient te voldoen aan de voorschriften inzake woonkwaliteit uit de bouwcode.
De ramen in de nieuwe slaapkamers worden niet aangepast. Deze ramen zijn bandramen gepositioneerd op 1,45 m boven de vloerpas. Hierdoor wordt het uitzicht vanuit de slaapkamers belemmerd. Licht en lucht worden gezien als basiskwaliteiten voor elke ruimte waar mensen langer verblijven. Voldoende daglichttoetreding, gecombineerd met uitzicht zijn basisvoorwaarden voor de gezondheid van de bewoners en voor een minimum verblijfskwaliteit van elke woning. Bij de lichttoetreding is niet alleen daglichttoetreding belangrijk, maar ook het zicht.
Om aan artikel 24 van de bouwcode te voldoen en vanuit een goede ruimtelijke ordening zijn de ramen van de nieuwe slaapkamers aan te passen naar ramen met een lagere borstwering zodat ook het uitzicht vanuit de slaapkamers geoptimaliseerd wordt.
Op de inplantingsplannen is te zien dat de oppervlakte aan verharding in de achtertuinzone toegenomen is ten opzichte van de vergunde toestand. In artikel 27 van de bouwcode aangaande de open ruimte wordt in §2 voorgeschreven dat de tuin zoveel mogelijk als onverharde ruimte ingericht moet worden. De toename van de oppervlakte aan verharding ten opzichte van de vergunde toestand kan niet toegestaan worden en moet teruggebracht worden deze in de vergunde toestand.
Elk gebouw moet voldoen aan artikel 40 van de bouwcode en voorzien zijn van een gescheiden rioolstelsel dat bestaat uit een droogweerafvoer (DWA) en een hemelwaterafvoer (RWA). Dit gescheiden rioolsysteem moet aangeboden worden aan de straat.
De aanvraag wijkt af van de gewestelijke verordening hemelwater. Bij verbouwing van een bestaand gebouw met werken aan de afwatering of uitbreiding van een bestaand gebouw, dat een woongelegenheid bevat, is de plaatsing van een of meer hemelwaterputten verplicht. Bijkomend moet elke hemelwaterput worden uitgerust met een operationele pompinstallatie en een of meer aftappunten die het gebruik van het opgevangen hemelwater mogelijk maken, tenzij de aftappunten gravitair gevoed kunnen worden. Er worden aanvoerleidingen aangelegd naar elk toilet en naar de plaats waar de wasmachine is gepland, van elke aan te sluiten woongelegenheid, en naar de tuin, indien aanwezig. Het opgevangen hemelwater wordt maximaal gebruikt voor toepassingen waar geen drinkwaterkwaliteit voor nodig is, waaronder toiletspoeling, poetswater, wasmachine en gebruik buiten.
Omwille van het omvormen van het atelier tot bijkomende woongelegenheid werd de aanvraag ter advies voorgelegd aan de brandweer, waarop een ongunstig advies werd uitgebracht. Omwille van het belang van de brandveiligheid komt de aanvraag dan ook niet in aanmerking voor vergunning.
Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)
Het algemene principe is dat een omgevingsvergunningsaanvraag in vele gevallen een parkeerbehoefte genereert. Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, dient het parkeren maximaal op eigen terrein te worden voorzien. Dit is het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein).
De parkeer- en stallingsnormen uit de tabel van artikel 30 van de bouwcode, herzien op 1 maart 2018, dienen te worden nageleefd bij nieuwbouw, herbouw, verbouwing, functiewijziging, volume-uitbreiding en wijzigen van het aantal wooneenheden. Wie niet op eigen terrein voorziet in de werkelijke parkeerbehoefte, dient hiervoor een compensatie te betalen.
Voorliggende aanvraag genereert een bijkomende werkelijke parkeerbehoefte van 1 parkeerplaats.
Voor een woonproject met maximaal 5 wooneenheden moet er 1 parkeerplaats per woning voorzien worden. Voor de bijkomende woongelegenheid is de bijkomende parkeerbehoefte 1.
|
De plannen voorzien in 1 bijkomende nuttige autostal- en autoparkeerplaats.
Er is op het perceel een bestaande, vergunde garage aanwezig en er wordt bijkomend in het hoofdvolume een parkeerplaats voorzien.
|
Het bijkomend aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 1.
Dit aantal is toereikend.
|
Het aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt dan 0.
Het aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 1 – 1 = 0. Dit is het verschil tussen het aantal autostal- en/of autoparkeerplaatsen volgens de werkelijke parkeerbehoefte en het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen.
|
Advies aan het college
Advies over de stedenbouwkundige handelingen
Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te weigeren, omwille van het ongunstig advies van de brandweer.
Procedurestap | Datum |
Indiening aanvraag | 25 maart 2024 |
Volledig en ontvankelijk | 3 juni 2024 |
Start openbaar onderzoek | geen |
Einde openbaar onderzoek | geen |
Gemeenteraad voor aanleg, wijziging, verplaatsing of opheffing van gemeentewegen | geen |
Uiterste beslissingsdatum | 2 augustus 2024 |
Verslag GOA | 16 juli 2024 |
Naam GOA | Katrine Leemans |
Er zijn geen aanpalende eigenaars waarvan de scheidingsmuren met het project zouden worden opgericht, uitgebreid of afgebroken, die om hun standpunt gevraagd moesten worden.
Het college sluit zich integraal aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.
Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning te weigeren.
De plannen waarvan het overzicht als bijlage bij dit besluit is gevoegd, maken integraal deel uit van dit besluit.