Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de gewone procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.
Projectnummer: | OMV_2024019294 |
Gegevens van de aanvrager: | NV Profinvest met als adres Antwerpsesteenweg 144 te 2950 Kapellen |
Ligging van het project: | Sterlingerstraat 74-80 te 2140 Borgerhout (Antwerpen) |
Kadastrale percelen: | afdeling 24 sectie A nr. 320M15 |
Vergunningsplichten: | stedenbouwkundige handelingen |
Voorwerp van de aanvraag: | verbouwen met functiewijziging van gemeenschapsvoorziening naar kantoor, dienstverlening en vrije beroepen (kinderdagverblijf) |
Omschrijving stedenbouwkundige handelingen
Relevante voorgeschiedenis
- 17/07/1989: vergunning (19891684) voor het slopen schuine daken en vervangen door platte daken;
- 23/03/1962: vergunning (19623072) voor verbouwingswerken aan het parochiaal gebouw.
Vergunde toestand
- functie:
- bouwvolume:
- gevelafwerking:
Nieuwe toestand
- functie:
- bouwvolume:
- buitenruimte 1 van 123,25 m² waarvan 43,26 m² verhard;
- buitenruimte 2 van 79,57 m² waarvan 11,73 m² verhard;
- gevelafwerking:
Inhoud van de aanvraag
- slopen van een deel van de aanbouwen;
- wijzigen van de functie gemeenschapsvoorziening naar dienstverlening;
- uitbreiden van het volume;
- wijzigen van de voorgevel;
- wijzigen van de scheimuren;
- isoleren van een deel van de daken, de gelijkvloerse voorgevel alsook de zij- en achtergevels;
- doorvoeren van interne constructieve werken.
Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.
Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:
Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.
Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:
Adviezen
Externe adviezen
Adviesinstantie | Datum advies gevraagd | Datum advies ontvangen | Advies |
Hulpverleningszone Brandweer zone Antwerpen | 23 mei 2024 | 2 juli 2024 | Ongunstig |
Hulpverleningszone Brandweer zone Antwerpen | 10 juli 2024 | 12 juli 2024 | Voorwaardelijk gunstig |
Interne adviezen
Adviesinstantie | Datum advies gevraagd | Datum advies |
Ondernemen en Stadsmarketing/ Klantencontacten en Dienstverlening/ Loket Thema Wonen - huisnummering | 23 mei 2024 | 23 mei 2024 |
Stadsontwikkeling/ Klimaat en Leefmilieu/ luchtkwaliteit en geluid | 23 mei 2024 | 3 juni 2024 |
Stadsontwikkeling/ Mobiliteit | 23 mei 2024 | 24 juli 2024 |
Talentontwikkeling en Vrijetijdsbeleving/ Jeugd/ Regie Kinderopvang | 23 mei 2024 | 24 mei 2024 |
Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen
Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen
Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.
Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied in de binnenstad van Antwerpen, dit is het gedeelte van de stad gelegen tussen de Leien en de Kleine Ring.
De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving, (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).
In dit gebied wordt de maximale bouwhoogte afgestemd op de volgende criteria:
- de in de onmiddellijke omgeving aanwezige bouwhoogten;
- de eigen aard van het betrokken gebied;
- de breedte van het voor het gebouw gelegen openbaar domein.
(Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (GRUP's) kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/grup. Het gewestplan kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/gewestplan.)
De aanvraag ligt niet in een verkaveling.
De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het gewestplan.
Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Hemelwater: het besluit van de Vlaamse Regering van 10 februari 2023 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwater, tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 16 juli 2010 tot bepaling van stedenbouwkundige handelingen waarvoor geen omgevingsvergunning nodig is en tot opheffing van het besluit van de Vlaamse Regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater.
(De verordening hemelwater kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > Hemelwaterverordening 2023.
De aanvraag is in overeenstemming met de verordening hemelwater.
- Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
(De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening toegankelijkheid)
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de verordening toegankelijkheid op volgende punten:
Algemene bouwverordeningen
- Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
(De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening wegen voor voetgangersverkeer)
De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van de verordening voetgangersverkeer.
Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de bouwcode op volgende punten:
Het samenvoegen van het gelijkvloers over 3 gebouwen, met voorgestelde uitwerking, kan bezwaarlijk kenmerkend voor de omgeving worden genoemd of afgestemd op de architectuur van de totale constructie.
De raamdorpels en gevelafwerking in sierbeton worden overschilderd.
De tuinmuur aan buitenruimte 1 wordt niet verlaagd tot maximaal 2,6 meter.
Rustruimte 2 heeft slechts een vrije hoogte van 2,50 meter.
De rustruimtes worden niet natuurlijk verlicht of verlucht.
Er wordt na functiewijziging 19,4% van het perceel onbebouwd voorzien.
Er kan niet beoordeeld worden of de scheidingsmuren voldoende opstand hebben ten opzichte van de nieuwe groendaken.
Het rioolstelsel wordt niet conform dit artikel voorzien.
Er kan niet beoordeeld worden of de septische putten voldoende groot zijn voor de gewijzigde functie.
- Stedenbouwkundige lasten: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening ‘Stedenbouwkundige lasten’ (verder genoemd verordening stedenbouwkundige lasten), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 29 april 2024.(De verordening stedenbouwkundige lasten kan u raadplegen via https://www.antwerpen.be/nl/overzicht/vergunningen/regelgeving)
De aanvraag valt niet onder het toepassingsgebied van de verordening stedenbouwkundige lasten.
Sectorale regelgeving
- MER-screening:
Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving besluit de toegevoegde project-MER-screeningsnota dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn. De nota wordt aanvaard.
- Watertoets: overeenkomstig artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, gecoördineerd op 15 juni 2018 (verder genoemd Waterwetboek), dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets. Deze wordt uitgevoerd overeenkomstig het besluit van de Vlaamse Regering van 20 juli 2006 tot vaststelling van nadere regels voor de toepassing van de watertoets, tot aanwijzing van de adviesinstanties en tot vaststelling van nadere regels voor de adviesprocedure bij de watertoets, vermeld in artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, gecoördineerd op 15 juni 2018 (verder genoemd Watertoetsbesluit).
Voor het project is geen pluviale overstromingskans gemodelleerd (score A).
Voor het project is geen fluviale overstromingskans gemodelleerd (score A).
Het project is niet gelegen in een signaalgebied.
Na onderzoek blijkt dat het project waarschijnlijk geen schadelijke effecten op het watersysteem veroorzaakt.
- Vlaamse codex Wonen van 2021: Gecodificeerde decreten over het Vlaamse woonbeleid, gecodificeerd op 17 juli 2020.
(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse codex Wonen van 2021 zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op “besluit Vlaamse codex van 2021”)
De aanvraag valt niet onder het toepassingsgebied van de Vlaamse codex Wonen van 2021.
- Rooilijn: artikel 4.3.8 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) van 15 mei 2009.
(De VCRO kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO))
Artikel 4.3.8 is van toepassing op de aanvraag. De aanvraag is hiermee in overeenstemming.
- Programmatische Aanpak Stikstof: overeenkomstig het stikstofdecreet, het nieuwe beoordelingskader voor alle aanvragen die stikstofemissies veroorzaken, in werking getreden op 23 februari 2024.
Op basis van de toepassing van het stikstofdecreet kan redelijkerwijs geoordeeld worden dat voorliggende aanvraag een verkeersdragend of een verkeersgenererend project is. Het beoordelingskader uit het decreet is dus van toepassing. De berekende impactscore is kleiner dan of gelijk aan 1%. De opmaak van een passende beoordeling van de effecten van stikstofdepositie via de lucht ten aanzien van SBZ-H is niet vereist.
Omgevingstoets
Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening
Functionele inpasbaarheid
De aanvraag beoogt het inrichten van een kinderdagverblijf in een voormalig parochiaal gebouw. Deze functie is inpasbaar in woongebied en stedenbouwkundig aanvaardbaar.
Schaal - ruimtegebruik - bouwdichtheid
Om het kinderdagverblijf voldoende licht en lucht te geven worden er twee volumes afgebroken om twee buitenruimtes van circa 80 m² en 123 m² te kunnen voorzien.
Op die manier wordt 19,4% van de totale perceeloppervlakte onbebouwd.
Deze afwijking op de minimaal vereiste 20% is miniem en stedenbouwkundig aanvaardbaar.
Naast het verminderen van de bebouwde oppervlakte, wordt de eerste verdieping van het bouwvolume in binnengebied eveneens gesloopt. Hierdoor ontstaan er voor de omwonende bewoners terug doorzichten en kunnen de openruimten in het bouwblok beter aansluiten.
Ter hoogte van nummer 78 wordt er ten opzichte van de vergunde toestand een aanbouw voorzien op de eerste verdieping.
De platte daken, uitgezonderd die van de hoofdbouw, worden voorzien als groendak.
De volumes zijn qua schaal en ruimtegebruik inpasbaar in de omgeving.
Visueel-vormelijke elementen
De volledige voorgevel is vandaag voorzien van een kleurrijke muurschildering.
Op de verdiepingen worden zowel het buitenschrijnwerk als de verschillende gevelafwerkingen wit geschilderd. De raamindelingen blijven behouden.
Deze indeling wijkt licht af van de vergunde toestand maar heeft geen onaanvaardbare negatieve impact op het straatbeeld.
Aan de rechterzijde worden witte gevelbeplatingen toegevoegd die de gevelopeningen visueel vergroten en meer in verhoudingen brengen tot de breedte van de gevel.
Dit komt het gevelbeeld ten goede en is aanvaardbaar op voorwaarde dat ook bovenaan dit geheel een lijst wordt toegevoegd om het geheel ‘samen te houden’.
Om een verarming van het straatbeeld tegen te gaan wordt opgelegd de raamdorpels in blauwe hardsteen onbeschilderd te laten of te vervangen door nieuwe dorpels in natuursteen en de plint in blauwe hardsteen te voorzien met een hoogte van 60 cm in plaats van slechts 10 cm.
De gelijkvloerse gevel wordt deels geïsoleerd en afgewerkt met een blauwgrijze gevelbeplating en blauwgrijs aluminium buitenschrijnwerk. De raamopeningen worden vergroot in functie van de gewijzigde interne indeling.
Het samenvoegen van het gelijkvloers over 3 gebouwen, met voorgestelde uitwerking, kan bezwaarlijk kenmerkend voor de omgeving worden genoemd of afgestemd op de architectuur van de totale constructie.
In deze stedelijke context is het aanvaardbaar het onderscheid tussen de woonfuncties en het kinderdagverblijf leesbaar te maken in het straatbeeld en zo het kinderdagverblijf ook een gezicht te bieden aan de straatzijde op voorwaarde dat de arrière-corps ook op het gelijkvloers behouden blijft.
De arrière-corps is een veel voorkomend detail bij aaneengesloten bebouwing. Ter hoogte van de perceelsgrens springt het gevelvlak terug, en dit over de volledige gevelhoogte. Dit levert een verticale ritmering op die percelering in het straatbeeld nuanceert. Er is een duidelijke samenhangen tussen de gevels van nummers 74, 76 en 78 en een onderscheid ten opzichte van de gevel van nummer 80. Om die reden is het wenselijk om de arrière-corps over de volledige gevelhoogte te behouden.
Dit wordt als voorwaarde opgenomen bij de vergunning.
Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen
De stad Antwerpen hanteert een afwegingskader op aanvragen voor een stedenbouwkundige vergunning voor buitengevelisolatie. Bij een gunstig advies tot plaatsing van buitengevelisolatie is men verplicht om de werken over de volledige dikte van 14 cm uit te voeren. Op die manier wordt er maximale energiebesparing gerealiseerd binnen de bepalingen van het rooilijnendecreet.
Dit zal worden opgelegd in voorwaarden bij het verlenen van de vergunning.
Op de rechter perceelsgrens wordt door de volumewijziging een scheimuur gewijzigd naar een tuinmuur. Deze tuinmuur behoudt een hoogte van 3,90 m. Als voorwaarde wordt bij de vergunning opgelegd de tuinmuur op de rechter perceelsgrens te verlagen tot een maximale hoogte van 2,60 m.
Op de verdiepingen wordt meer dan de helft van de oppervlakte voorzien als opslagruimte. Om geen leegstand te vergunnen, zal de functiewijziging aan de rechterzijde op de tweede verdieping worden uitgesloten van de vergunning.
Op deze wijze kunnen deze ruimten nog steeds worden gebruikt als vergaderzaal/kantoorruimte.
De rustruimtes worden niet natuurlijk verlicht en verlucht. Door de functie van deze ruimtes kan er geoordeeld worden dat natuurlijk licht en lucht niet noodzakelijk zijn om voldoende verblijfskwaliteit te garanderen. Bijgevolg kan er een afwijking toegestaan worden. Wel wordt als voorwaarde bij de vergunning opgenomen de rustruimtes te voorzien van mechanische ventilatie.
Rustruimte 2 heeft slechts een vrije hoogte van 2,50 m wat minder is dan de minimaal vereiste hoogte van 2,60 m. Gezien dit deel van het volume een bestaande toestand betreft en gezien hier kleine kinderen enkel zullen rusten, is een afwijking op artikel 21 van de bouwcode aanvaardbaar.
De inrichting van de rustruimtes voorkomt een vrije en vlakke wand- en vloerbreedte aan de deuren en op het gelijkvloers een vrije en vlakke draairuimte. Als voorwaarde wordt bij de vergunning opgenomen de inrichting van de rustruimtes zo te voorzien dat voldaan kan worden aan artikel 12 en 25 van de verordening toegankelijkheid.
De buitenste rand van de draaicirkel raakt niet aan de duwzijde van de deuren naar de ruimtes met het rolstoeltoegankelijk toilet, ‘leefgroep 1’ en ‘leefgroep 6’. Als voorwaarde wordt bij de vergunning opgenomen de deuren zo te voorzien dat voldaan wordt aan artikel 24 van de verordening toegankelijkheid.
De hellingen aan de voorzijde op het gelijkvloers overbruggen een niveau verschil van 20 cm zonder de combinatie helling en/of trap en/of lift. Op deze plaatsen is het niet mogelijk een combinatie te voorzien. Dit kan opgelost worden door de helling te laten uitkomen op een hoogtepas van -0,02 waarna er intern nog een hoogteverschil van 2 cm overbrugd wordt om tot niveau +0,00 te komen zoals in rood aangeduid op de plannen. In artikel 18 van de verordening staat dat een niveauverschil tot 2 cm, in buitenruimtes of bij een overgang tussen binnen- en buitenruimtes, niet overbrugd dient te worden met een helling. De in rood aangeduide wijzigingen betreffen een intern niveauverschil van 2 cm wat dus tegenstrijdig is met artikel 18. Echter kunnen de inkomsas en de nooduitgang beschouwd worden als telkens één ruime overgang van buiten naar binnen waardoor een afwijking op artikel 18 van de verordening toegankelijkheid aanvaardbaar is. Verder wordt als voorwaarde bij de vergunning opgelegd een afrijdbeveiliging te voorzien conform artikel 19 van de verordening toegankelijkheid.
Het niveauverschil tussen het gelijkvloers en de verdiepingen wordt ook niet overbrugd door een combinatie helling en/of trap en/of lift. Ook zijn de bestaande trappen niet voldoende breed en niet voorzien van een trapleuning. Bijgevolg wordt als voorwaarde bij de vergunning opgenomen de ruimtes op de verdiepingen niet als publiek toegankelijke ruimtes te voorzien.
Om de aanvraag in overeenstemming te brengen met artikel 34 van de bouwcode wordt als voorwaarde bij de vergunning opgelegd de dakconstructie ter plaatse van de scheimuren derwijze uit te voeren dat een dakopstand van 30 cm gegarandeerd wordt.
Om de aanvraag in overeenstemming te brengen met de gestelde eisen inzake gebruiksgenot wordt als voorwaarde bij de vergunning opgelegd een rioolstelsel te voorzien conform artikel 41 en 43 van de bouwcode.
Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)
Het algemene principe is dat een omgevingsvergunningsaanvraag in vele gevallen een parkeerbehoefte genereert. Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, dient het parkeren maximaal op eigen terrein te worden voorzien. Dit is het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein).
De parkeer- en stallingsnormen uit de tabel van artikel 30 van de bouwcode, herzien op 1 maart 2018, dienen te worden nageleefd bij nieuwbouw, herbouw, verbouwing, functiewijziging, volume-uitbreiding en wijzigen van het aantal wooneenheden. Wie niet op eigen terrein voorziet in de werkelijke parkeerbehoefte, dient hiervoor een compensatie te betalen.
Voorliggende aanvraag genereert een werkelijke parkeerbehoefte van 8 parkeerplaatsen.
De parkeerbehoefte wordt bepaald op de functiewijziging van parochiaal centrum naar kinderdagverblijf. (De parkeerbehoefte voor een kinderdagverblijf bedraagt 0,6/100m². 0,6/100x1266,91= 7,6 > 8)
De parkeerbehoefte is 8.
|
De plannen voorzien in 0 nuttige autostal- en autoparkeerplaatsen.
|
Het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 0.
|
Het aantal bijgestelde ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt dan 0.
Het aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 8. Dit is het verschil tussen het aantal autostal- en/of autoparkeerplaatsen volgens de werkelijke parkeerbehoefte en het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen. De berekende parkeerbehoefte van het nieuwe project kan verminderd worden met het aantal parkeerplaatsen van de laatst vergunde toestand dat reeds afgewenteld werd op het openbaar domein. Dit op voorwaarde dat realisatie niet mogelijk is. In de laatst vergunde toestand ging het om een parochiaal centrum met een oppervlakte van 1520 m² Voor de theaterzaal (capaciteit 100 personen) is een bijstelling mogelijk. Crow-norm voor filmtheater is 0.08 pp per bezoeker (Filmtheater is ook een kleinschalige functie met een minder groot publiek dan theater, en dus meer aangewezen in dit geval.) 100 x 0.08 = 8 parkeerplaatsen kunnen bijgesteld worden. |
Het aantal ontbrekende autostal- en/of autoparkeerplaatsen wordt belast op basis van het belastingreglement op de omgevingsvergunning van 17 december 2019. In deze aanvraag is dit dus van toepassing op 0 plaatsen.
|
Advies aan het college
Advies over de stedenbouwkundige handelingen
Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te verlenen onder voorwaarden.
Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden
1. Bij de ramen, met de witte gevelbeplating in de voorgevel, ook bovenaan een lijst te voorzien zoals aan de onderzijde.
2. In de voorgevel de raamdorpels in blauwe hardsteen onbeschilderd te laten of te vervangen door nieuwe dorpels in natuursteen.
3. De gelijkvloerse plint in blauwe hardsteen te voorzien met een hoogte van 60 cm.
4. De isolatie samen met het afwerkingsmateriaal op het gelijkvloers uit te voeren met een totale dikte van 14 cm ten opzichte van de rooilijn.
5. De arrière-corps te behouden en vrij te laten van materiaal en isolatie.
6. De elementen voor nutsvoorzieningen die zich aan de gevel bevinden in de bestaande toestand, integraal te verplaatsen.
7. De tuinmuur op de rechter perceelsgrens te verlagen tot een maximale hoogte van 2,60 m.
8. De rustruimtes te voorzien van mechanische ventilatie.
9. De inrichting van de rustruimtes zo te voorzien dat voldaan wordt aan artikel 12 en 25 van de verordening toegankelijkheid.
10. De deuren naar de ruimtes met het rolstoeltoegankelijk toilet, ‘leefgroep 1’ en ‘leefgroep 6’ zo te voorzien dat voldaan wordt aan artikel 24 van de verordening toegankelijkheid.
11. Het niveauverschil tussen de stoep en niveau +0,00 te overbruggen zoals in rood aangeduid op de plannen.
12. Aan de hellingen een afrijdbeveiliging te voorzien conform artikel 19 van de verordening toegankelijkheid.
13. De ruimtes op de verdiepingen niet als publiek toegankelijke ruimtes te voorzien.
14. Het gedeelte van het dak, gelegen naast de scheidingsmuren die geen opstand hebben van minimaal 0,30 m ten opzichte van het hoogste aangrenzende dakvlak, is te voorzien van een niet-brandbare strook (reactie bij brand van minimum klasse A2FL-s2) van minstens 30 cm breed voorzien tussen het groendak en de scheidingswand.
15. Een rioolstelsel te voorzien conform artikel 41 en 43 van de bouwcode.
16. De bijgevoegde brandvoorzorgsmaatregelen zijn op het moment van eerste ingebruikname/exploitatie na te leven.
17. Alle werken, handelingen en wijzigingen aangaande de functiewijziging aan de rechterzijde op de tweede verdieping worden uitgesloten van de vergunning.
Procedurestap | Datum |
Indiening aanvraag | 15 maart 2024 |
Volledig en ontvankelijk | 23 mei 2024 |
Start openbaar onderzoek | 3 juni 2024 |
Einde openbaar onderzoek | 2 juli 2024 |
Beslissing aanvaarding wijzigingsaanvraag | 8 juli 2024 |
Gemeenteraad voor aanleg, wijziging, verplaatsing of opheffing van gemeentewegen | geen |
Uiterste beslissingsdatum | 5 september 2024 |
Verslag GOA | 24 juli 2024 |
Naam GOA | Wim Van Roosendael |
Wijzigingsverzoeken
De aanvrager heeft één of meerdere verzoeken ingediend om zijn oorspronkelijke dossier te wijzigen.
Minstens één van die verzoeken werd aanvaard, waardoor de aanvaarde wijzigingen mee beoordeeld worden.
De aanvraag werd onderworpen aan 1 openbaar onderzoek. Er werden geen standpunten, opmerkingen of bezwaren ingediend tijdens de openbaarmaking.
Het college sluit zich integraal aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.
Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en aan de aanvrager de vergunning af te leveren, die afhankelijk is van de strikte naleving van volgende voorwaarden:
Algemene voorwaarden
de algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken.
Stedenbouwkundige voorwaarden
1. Bij de ramen, met de witte gevelbeplating in de voorgevel, ook bovenaan een lijst te voorzien zoals aan de onderzijde.
2. In de voorgevel de raamdorpels in blauwe hardsteen onbeschilderd te laten of te vervangen door nieuwe dorpels in natuursteen.
3. De gelijkvloerse plint in blauwe hardsteen te voorzien met een hoogte van 60 cm.
4. De isolatie samen met het afwerkingsmateriaal op het gelijkvloers uit te voeren met een totale dikte van 14 cm ten opzichte van de rooilijn.
5. De arrière-corps te behouden en vrij te laten van materiaal en isolatie.
6. De elementen voor nutsvoorzieningen die zich aan de gevel bevinden in de bestaande toestand, integraal te verplaatsen.
7. De tuinmuur op de rechter perceelsgrens te verlagen tot een maximale hoogte van 2,60 m.
8. De rustruimtes te voorzien van mechanische ventilatie.
9. De inrichting van de rustruimtes zo te voorzien dat voldaan wordt aan artikel 12 en 25 van de verordening toegankelijkheid.
10. De deuren naar de ruimtes met het rolstoeltoegankelijk toilet, ‘leefgroep 1’ en ‘leefgroep 6’ zo te voorzien dat voldaan wordt aan artikel 24 van de verordening toegankelijkheid.
11. Het niveauverschil tussen de stoep en niveau +0,00 te overbruggen zoals in rood aangeduid op de plannen.
12. Aan de hellingen een afrijdbeveiliging te voorzien conform artikel 19 van de verordening toegankelijkheid.
13. De ruimtes op de verdiepingen niet als publiek toegankelijke ruimtes te voorzien.
14. Het gedeelte van het dak, gelegen naast de scheidingsmuren die geen opstand hebben van minimaal 0,30 m ten opzichte van het hoogste aangrenzende dakvlak, is te voorzien van een niet-brandbare strook (reactie bij brand van minimum klasse A2FL-s2) van minstens 30 cm breed voorzien tussen het groendak en de scheidingswand.
15. Een rioolstelsel te voorzien conform artikel 41 en 43 van de bouwcode.
16. De bijgevoegde brandvoorzorgsmaatregelen zijn op het moment van eerste ingebruikname/exploitatie na te leven.
17. Alle werken, handelingen en wijzigingen aangaande de functiewijziging aan de rechterzijde op de tweede verdieping worden uitgesloten van de vergunning.
Het college beslist de plannen waarvan een overzicht als bijlage bij dit besluit is gevoegd, goed te keuren.