Terug
Gepubliceerd op 29/07/2024

2024_CBS_06137 - Omgevingsvergunning. Advies hogere overheid. Voorwaardelijk gunstig advies - OMV_2024043005. Potpolderweg 10. District Antwerpen - Goedkeuring

college van burgemeester en schepenen
vr 26/07/2024 - 09:00 digitaal
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Bart De Wever, burgemeester; Koen Kennis, schepen; Annick De Ridder, schepen; Nabilla Ait Daoud, schepen; Karim Bachar, schepen; Peter Wouters, schepen; Elisabeth van Doesburg, schepen; Tatjana Scheck, schepen; Herald Claeys, waarnemend algemeen directeur

Afwezig

Jinnih Beels, schepen; Erica Caluwaerts, schepen; Sven Cauwelier, algemeen directeur

Secretaris

Herald Claeys, waarnemend algemeen directeur

Voorzitter

Bart De Wever, burgemeester
2024_CBS_06137 - Omgevingsvergunning. Advies hogere overheid. Voorwaardelijk gunstig advies - OMV_2024043005. Potpolderweg 10. District Antwerpen - Goedkeuring 2024_CBS_06137 - Omgevingsvergunning. Advies hogere overheid. Voorwaardelijk gunstig advies - OMV_2024043005. Potpolderweg 10. District Antwerpen - Goedkeuring

Motivering

Aanleiding en context

Er werd bij de Vlaamse Regering of de gewestelijke omgevingsambtenaar een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend. De aanvraag wordt behandeld volgens de gewone procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.

De gewestelijke omgevingsvergunningscommissie verzoekt het college of de gemeentelijke omgevingsambtenaar om:

- een openbaar onderzoek te houden;

- advies uit te brengen.

 

Projectnummer:

OMV_2024043005

Gegevens van de aanvrager:

NV PR Haven van Antwerpen - Brugge met als adres Zaha Hadidplein 1 te 2030 Antwerpen

Gegevens van de exploitant:

NV PR Haven van Antwerpen - Brugge (0248399380) met als adres Zaha Hadidplein 1 te 2030 Antwerpen

Ligging van het project:

Potpolderweg 10 te 2040 Antwerpen

Kadastrale percelen:

afdeling 19 sectie A nrs. 45N2, 108B, 108C en afdeling 20 sectie D nrs. 255C2

waarvan:

 

-          20190220-0031

afdeling 20 sectie D nrs. 255C2, afdeling 19 sectie A nrs. 108C, 108B en 45N2 (IIOA - ZAS/BES-complex m.i.v. ACC)

Vergunningsplichten:

stedenbouwkundige handelingen, exploitatie van ingedeelde inrichtingen of activiteiten

Voorwerp van de aanvraag:

Slopen van constructies en gebouwen, bouwen van coördinatiecentrum ACC en aanhorigheden;

Vervroegde hernieuwing en uitbreiding van een sluizen- en bruggencomplex

 

Omschrijving stedenbouwkundige handelingen

 

Relevante voorgeschiedenis

-     28/05/2024: vergunning (OMV_2023112727) voor het slopen van dienstgebouwen A en D en het kappen van bomen;

-     29/03/2019: vastgesteld bouwkundig erfgoed: Berendrechtsluis en Zandvlietsluis: https://inventaris.onroerenderfgoed.be/aanduidingsobjecten/105163;

-     12/12/2012: vergunning (HVN/B/P/20125429) voor de bouw van een nieuwe PV-installatie met grondopstelling ter hoogte van de sluisplateaus gelegen aan de Boudewijnweg en de Potpolderweg; 

-     Gebouwen A, B en C worden vergund geacht daar deze reeds aanwezig zijn op de luchtfoto van 1971 (bron: Geopunt.be) en dus van vóór de inwerkingtreding van het gewestplan Antwerpen. 

 

Vergunde toestand

Op het sluizencomplex tussen de Zandvliet- en Berendrechtsluis bevinden zich verschillende dienstgebouwen (A, B, C en D) met bijhorende verhardingen. Voor het slopen van gebouwen B en D is een vergunning (OMV_2023112727) verleend en de uitvoering voor deze werken is reeds gestart.

 

Bestaande toestand

Na de sloop van gebouwen B en D bevinden zich op de site nog gebouwen A en C met alle bijhorende verhardingen. In het noorden op de site bevindt zich een bestaande PV-installatie. 

-     gebouw A: 

  • verkeers- en kantoortoren; 
  • grondoppervlakte: 729 m²;

-     gebouw C: 

  • bedieningsgebouw van de Zandvliet- en Berendrechtsluis; 
  • grondoppervlakte: 945,1 

 

Nieuwe toestand

-     functie: dienstverlening/kantoren; 

-     ACC (Antwerp Coördination Center): 

  • 9 verdiepingen met plat dak; 
  • ingericht met een onthaalbalie, technische ruimtes, sanitair, kitchenettes, kleedruimtes, kantoren, vergaderzalen, een fitness, ontspanningsruimtes en terrassen; 
  • grondoppervlakte: 1.293 m²; 
  • hoogte: 46,1 meter;
  • gevelafwerking: 
    • de draagconstructie wordt afgewerkt met lichtgrijze minerale beplating;
    • de modulaire raampartijen worden opgebouwd uit een aluminium gordijngevel, afwisselend ingevuld met geïsoleerde vulelementen;

-     fietsenstalling: 

  • parkeerplaatsen voor 24 fietsen en 10 motors; 
  • oppervlakte: 115 m²;
  • hoogte: 3,1 meter;
  • gevelafwerking: stalen constructie in zwart (RAL9005) afgewerkt met stalen gaaspanelen met beplanting; 

-     nutsgebouw: 

  • ingericht met een bufferbekken, een pomplokaal en technische ruimtes; 
  • oppervlakte: 71 m²; 
  • hoogte: 0,9 meter; 
  • uitgevoerd in beton en ingewerkt in het nieuwe dijkenlandschap;

-     inrichting: 

  • gebouw C wordt in zijn oorspronkelijk staat hersteld en gerenoveerd; 
  • gebouw A wordt volledig afgebroken. Dit zal pas gebeuren na de ingebruikname van het nieuwe ACC; 
  • rondom het nieuwe ACC en gebouw C wordt het sluisplateau aangelegd als parklandschap. Voor de aanleg van dijken en infiltratiezones wordt het reliëf gewijzigd; 
  • de bestaande grondgebonden PV-installatie wordt uitgebreid met een totale oppervlakte van 1.606 m²: 4 rijen panelen gekanteld onder een hoek van 15° en een hoogte van 1,49 meter. 

 

Inhoud van de aanvraag

-     slopen van een gebouw; 

-     slopen van een ondergrondse leidingkoker; 

-     slopen van verhardingen; 

-     bouwen van een coördinatiecentrum (ACC); 

-     verbouwen van een gebouw; 

    bouwen van een fietsenstalling; 

-     bouwen van een nutsgebouw; 

-     het reliëf van de bodem aanzienlijk wijzigen; 

-     aanleggen van verhardingen; 

-     aanleggen van leidingen; 

-     plaatsen van PV-panelen. 

 

Omschrijving ingedeelde inrichtingen of activiteiten

 

Voorgeschiedenis

Op 16 maart 2006 verleende de deputatie van de provincie Antwerpen een milieuvergunning voor het verder exploiteren en veranderen van een sluizen- en bruggencomplex van de Haven van Antwerpen-Brugge, voor een termijn verstrijkend op 16 maart 2026. Nadien werd op 15 juli 2010 nog akte genomen van een melding met betrekking tot inrichting van klasse 3.

 

Inhoud van de aanvraag

Het voorwerp van de aanvraag betreft in hoofdzaak een vervroegde hernieuwing en de uitbreiding van een sluizen- en bruggencomplex.

 

Aangevraagde rubriek(en)
 

Rubriek

Omschrijving

Gevraagd voor

3.4.2°

het, zonder behandeling in een afvalwaterzuiveringsinstallatie, lozen van bedrijfsafvalwater dat al of niet een of meer van de gevaarlijke stoffen, vermeld in bijlage 2C, bevat in concentraties die hoger zijn dan de indelingscriteria van artikel 3 van bijlage 2.3.1 van Vlarem II, met een debiet van meer dan 2 m³/uur tot en met 100 m³/uur;

25 m³/uur

3.6.1.

afvalwaterzuiveringsinstallaties, met inbegrip van het lozen van het effluentwater en het ontwateren van de bijhorende slibproductie voor de behandeling van huishoudelijk afvalwater, niet afkomstig van woongelegenheden, met een debiet van meer dan 600 m³/jaar;

+767,44 m³/jaar

6.4.1°

opslagplaatsen voor brandbare vloeistoffen met een totale opslagcapaciteit van 200 liter tot en met 50.000 liter uitgezonderd de gezamenlijke opslag van minder dan 5 ton gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige brandstoffen bij de woonfunctie van een onroerend goed dat hoofdzakelijk als woongelegenheid wordt gebruikt;

+4.580 liter

12.1.1.2°b)

inrichtingen die wisselspanning opwekken, met een geïnstalleerd totaal elektrisch vermogen van meer dan 200 kVA tot en met 10.000 kVA als de inrichting volledig of gedeeltelijk in een ander gebied dan een industriegebied ligt;

+175 kVA

12.2.2°

transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van meer dan 1.000 kVA;

1.250 kVA

16.3.2°b)

koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen, airconditioningsinstallaties, en andere installaties voor het fysisch behandelen van gassen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van meer dan 200 kW;

+105,52 kW

17.3.2.1.1.2°

opslagplaatsen voor ontvlambare vloeistoffen (gevarenpictogram GHS02) van gevarencategorie 3 (gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige vloeistoffen) met een vlampunt lager dan of gelijk aan 55°C en gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 20 ton tot en met 500 ton;

-25,66 ton

17.4.

opslagplaatsen voor gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen, met uitzondering van deze vermeld onder rubriek 48, in verpakkingen met een inhoudsvermogen van maximaal 30 liter of 30 kg, voor zover de maximale opslag begrepen is tussen 50 kg of 50 liter en 5.000 kg of 5.000 liter;

384 liter

31.1.2°b)

stationaire motoren en gasturbines met een totaal nominaal thermisch ingangsvermogen van meer dan 500 kW tot en met 5.000 kW als de inrichting volledig of gedeeltelijk in een ander gebied dan een industriegebied ligt;

+706,86 kW

53.6.2°

boren van grondwaterwinningsputten en grondwaterwinningen die gebruikt worden voor thermische energieopslag in watervoerende lagen, met inbegrip van terugpompingen, met een opgepompt debiet van ten minste 30.000 m³/jaar.

92.700 m³/jaar

Juridische grond

Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.

Regelgeving: bevoegdheid

Conform artikel 24 en 42 van het Omgevingsvergunningsdecreet heeft het college of de gemeentelijke omgevingsambtenaar de bevoegdheid advies uit te brengen voor de vergunningsaanvragen op haar grondgebied waarvoor de deputatie, de Vlaamse regering of de gewestelijke omgevingsambtenaar de bevoegde overheid is, tenzij:

 

  1. de aanvraag ingediend is door het betrokken college;
  2. de aanvraag louter betrekking heeft op mobiele of verplaatsbare ingedeelde inrichtingen of activiteiten.

 

Het college heeft op 17 november 2017 (jaarnummer 2017_CBS_08858) beslist om de adviesbevoegdheid op te nemen.

Argumentatie

Adviezen

 

Externe adviezen

 

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies ontvangen

Advies

Hulpverleningszone Brandweer zone Antwerpen

12 juni 2024

9 juli 2024

Voorwaardelijk gunstig

Politiezone Antwerpen/ Verkeerspolitie

12 juni 2024

2 juli 2024

Voorwaardelijk gunstig

 

Interne adviezen

 

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies

Stadsontwikkeling/ Mobiliteit

12 juni 2024

5 juli 2024

Stadsontwikkeling/ Onroerend Erfgoed/ Archeologie

12 juni 2024

3 juli 2024

Stadsontwikkeling/ Onroerend Erfgoed/ Monumentenzorg

12 juni 2024

8 juli 2024

 

Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen

 

Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen

Het goed is gelegen in het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan (GRUP) Afbakening zeehavengebied Antwerpen (Besluit van de Vlaamse regering van 30 april 2013), binnen de afbakeningslijn.

De gebieden binnen de afbakeningslijn behoren tot het zeehavengebied Antwerpen.

Met uitzondering van de deelgebieden waarvoor in dit plan voorschriften werden vastgelegd, blijven de op het ogenblik van de vaststelling van dit plan bestaande bestemmings- en inrichtingsvoorschriften onverminderd van toepassing.

 

Het goed is volgens voornoemd gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan bestemd als Gebied voor zeehaven- en watergebonden bedrijven.

Zulk gebied is bestemd om te functioneren als Vlaams havengebied als onderdeel van de haven van Antwerpen. Het is bestemd voor zeehavengebonden en zeehavengerelateerde industriële en logistieke activiteiten en distributie-, opslag- en overslagactiviteiten die gebruikmaken van en aangewezen zijn op de zeehaveninfrastructuur.

Alle handelingen die nodig of nuttig zijn voor de realisatie van de bestemming en voor de exploitatie van de haven en de bedrijven zijn toegelaten.

Daartoe worden ook de volgende werken, handelingen, voorzieningen, en wijzigingen gerekend:

- de aanleg en het onderhoud van infrastructuur die nodig is voor de toegankelijkheid of voor verbindingen langs de waterzijde en langs de landszijde;

- het laguneren of op een andere wijze bergen of verwerken van baggerspecie.

Daarnaast is de ontwikkeling, het herstel en de instandhouding van tijdelijke ecologische infrastructuur toegelaten.

In het gebied zijn eveneens gebouwen of lokalen voor bewakingspersoneel toegelaten.

In het gebied zijn kantoorgebouwen niet toegelaten, tenzij ze noodzakelijk zijn voor en een inherent onderdeel zijn van de exploitatie van haven en industriële activiteiten. De bestaande kantoorgebouwen kunnen behouden blijven binnen het bestaande bouwvolume op het moment van definitieve vaststelling van dit gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan. Uitbreidingen zijn niet toegelaten.

 

De aanvraag dient beoordeeld te worden aan de hand van de voorschriften van het ruimtelijk uitvoeringsplan.

De aanvraag is in overeenstemming met de bestemming en de voorschriften van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan. Het bouwen van een nieuw ACC (Antwerp Coördination Center) is nodig voor de exploitatie van de haven.

 

Voor een straal van 500 meter rond de aanvraag is het voormelde GRUP tevens van toepassing. Hier gelden volgende bestemmingsvoorschriften: 

-     Gebied voor zeehaven- en watergebonden bedrijven; 

-     Gebied voor verkeers- en vervoersinfrastructuur voor de Scheldelaan en de Oudedijkweg; 

-     Gebied voor waterweginfrastructuur voor het Kanaaldok B2/B3, de Berendrechtsluis en de Zandvlietsluis; 

-     overdrukken Leidingstraat parallel met de Scheldelaan en de Oudedijkweg. 

 

Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen

Hemelwater: het besluit van de Vlaamse Regering van 10 februari 2023 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwater, tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 16 juli 2010 tot bepaling van stedenbouwkundige handelingen waarvoor geen omgevingsvergunning nodig is en tot opheffing van het besluit van de Vlaamse Regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater.

De gewestelijke hemelwaterverordening is niet van toepassing op de constructie van de PV-panelen (1.606 m²) en een deel van de verharding (62 m²) aangezien het hemelwater dat hierop valt, op eigen terrein in een naastgelegen onverharde zone kan infiltreren.

 

De gewestelijke hemelwaterverordening is wel van toepassing op de overige gebouwen en verhardingen.

 

Hergebruik:

In de aanvraag worden hemelwaterputten met een totale inhoud van 60.000 liter voorzien voor de spoeling van het sanitair, de schoonmaak en de besproeiing van de groendaken. Dit is echter een kleinere inhoud dan door de hemelwaterverordening wordt opgelegd (107.300 liter). De aanvrager motiveert de kleinere inhoud daar een hemelwaterput van 60 m³ 94% van de regenwatervraag binnen het gebouw zou dekken. In de hemelwater-afvalwaternota wordt een tabel opgenomen waarin, na overleg met de aanvrager, blijkt dat er een fout ingeslopen is. De jaarlijkse hemelwatervraag dient de totale drinkwatervraag (783 m³) te zijn. De totale regenwatervraag bedraagt 974 m³ waarvoor er 871 m³ regenwater gebruikt wordt en 103 m³ met stadswater wordt aangevuld. Bij hemelwaterputten met een inhoud van 60 m³ zal er maar zelden overstort plaatsvinden. Een grotere hemelwaterput zou dus niet rendabel zijn. De afwijking voor het plaatsen van een hemelwaterput met een kleinere inhoud dan opgelegd in de hemelwaterverordening kan gunstig geadviseerd worden.

 

Hemelwater dat op het dak van gebouw C valt, wordt niet ingezet voor hergebruik aangezien dit ingrijpende werken vergt in het hele gebouw terwijl de verbouwing zich beperkt tot kleinere onderdelen van het gebouw. Ook wordt dit hemelwater niet aangesloten op de hemelwaterputten die bij het nieuwe ACC voorzien worden wegens de grote afstand tussen beide gebouwen. Daarnaast worden de daken van de fietsenstalling en het nutsgebouw eveneens niet aangesloten op de hemelwaterputten aangezien de fietsenstalling voorzien wordt met een groendak en het nutsgebouw gerealiseerd wordt als een semi-verzonken constructie, volledig ingewerkt in het talud.

 

Infiltratievoorziening:

Uit infiltratieproeven en bodemonderzoek blijkt dat de infiltratiecapaciteit op de site hoog tot zeer hoog is en dat de grondwaterstand zich op 5,94 mTAW bevindt, terwijl het maaiveld zich tussen 8,5 en 9,5 mTAW bevindt. Hieruit blijkt dat infiltreren van hemelwater op de site aangewezen is en dat de infiltratiezones een diepte kunnen hebben van meer dan 50 centimeter.

 

De overloop van de hemelwaterput en het hemelwater dat op de verhardingen, gebouw C, de fietsenstalling en het nutsgebouw vallen, worden afgeleid naar verschillende infiltratiezones op de site. Er worden twee onafhankelijk functionerende wadisystemen voorzien met een totale oppervlakte van 2.059 m² en een totaal buffervolume van 546.400 liter. De wadi’s zijn per systeem onderling verbonden en werken als communicerende vaten. De infiltratievoorziening is voldoende ruim gedimensioneerd en voldoet aan de gewestelijke hemelwaterverordening.
 

Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid.

De gewestelijke verordening toegankelijkheid is van toepassing op de aanvraag aangezien de publiek toegankelijke oppervlakte meer dan 400 m² bedraagt. Er werd een vooradvies gevraagd aan Inter, het Vlaams expertisecentrum toegankelijk. De opmerkingen uit dit advies zijn verwerkt in voorliggende aanvraag waardoor het project geen manifeste strijdigheden met de verordening vertoont.

 

Sectorale wetgeving
Archeologienota: overeenkomstig artikel 5.4.1 van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013 moet aan bepaalde aanvragen een archeologienota waarvan akte is genomen worden toegevoegd.

In voorliggende aanvraag, die door een publiekrechtelijke instantie is ingediend, bedraagt de ingreep in de bodem meer dan 1.000 m² (circa 11.000 m²), is het project gelegen in industriegebied, buiten beschermde archeologische sites en buiten geïnventariseerde archeologische zones, waardoor de aanvrager verplicht is een archeologienota waarvan akte is genomen toe te voegen aan de aanvraag. Het Agentschap Onroerend Erfgoed heeft op 9 februari 2024 akte genomen van de toegevoegde archeologienota met ID 28651. Er werd geen programma van maatregelen opgesteld.  

 

Omgevingstoets

 

Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening

 

Functionele inpasbaarheid

Het sluisplateau tussen de Zandvliet- en Berendrechtsluis wordt herontwikkeld. Om een optimale functionele en operationele ondersteuning te kunnen bieden aan de havenactiviteiten die van op deze site worden aangestuurd, wordt hier een nieuw coördinatiecentrum gebouwd. Dit masterplan is opgesteld in twee fases om de operationaliteit van de site te kunnen garanderen: fase 1 betreft de sloop van gebouwen, fase 2 betreft de nieuwbouw met omgevingsaanleg. Voorliggende aanvraag betreft de nieuwbouw met omgevingsaanleg (fase 2). De sloop van de twee dienstgebouwen B en D en het kappen van bomen is reeds vergund op 28 mei 2024.

 

Aangezien het bestaande ACC verouderd is en dit het kloppend hart van de haven is vanwaar alle operationele activiteiten aangestuurd worden, is de bouw van een nieuw ACC functioneel inpasbaar binnen het havengebied. 

 

Schaal - ruimtegebruik - bouwdichtheid

Door het slopen van drie gebouwen en het bouwen van één nieuw gebouw met beperkte footprint door stapeling functies, wordt er meer ruimte gevrijwaard voor een groen parklandschap en eventuele toekomstige ontwikkelingen. Het nieuwe ACC vormt een eyecatcher voor wie de haven binnen vaart en een visueel baken in het havengebied. De hoogte van het gebouw zorgt voor een goed uitzicht op de binnen- en buitenvarende schepen. De verhardingen in het parklandschap worden beperkt tot wat functioneel hoofdzakelijk is.

De aanvraag is in overeenstemming en verenigbaar met de ruimtelijke context van het havengebied waarbinnen deze aanvraag is gesitueerd.

 

Visueel-vormelijke elementen

Het nutsgebouw zal ingewerkt worden in het dijkenlandschap en beperkt visueel zichtbaar zijn. De fietsenstalling wordt opgetrokken in staal (RAL9005) en afgewerkt met stalen gaaspanelen met beplanting.

Deze constructies worden maximaal geïntegreerd in het parklandschap waardoor ze visueel inpassen binnen het grotere project.

 

Het nieuwe ACC wordt opgebouwd uit een draagconstructie die afgewerkt wordt met lichtgrijze minerale beplating. De raampartijen worden opgebouwd uit een aluminium gordijngevel, afgewisseld met geïsoleerde vulelementen.

Deze materialen creëren licht en openheid en zijn neutraal waardoor deze aanvaardbaar zijn in deze industriële havencontext.

 

Cultuurhistorische aspecten

De Zandvliet- en Berendrechtsluis zijn vastgesteld als bouwkundig erfgoed. De dienstgebouwen maken geen deel uit van het besluit tot vaststelling van het bouwkundig erfgoed.

 

De aanvraag werd ter advies voorgelegd aan de dienst monumentenzorg van de stad Antwerpen en gaat als volgt:

 

De voorliggende aanvraag voor de bouw van een nieuw ACC omvat onder meer de sloop van een dienstgebouw en de verbouwing van een tweede op het sluizencomplex van de Zandvliet- en Berendrechtsluis. Het betreft de sloop van gebouw A, gebouwd als verkeers- en kantoortoren, en de verbouwing van bedieningsgebouw C, dat in zijn oorspronkelijke historische staat wordt hersteld. De sloop- en verbouwingswerken kaderen in het masterplan voor het nieuwe ACC.

 

Alhoewel de dienstgebouwen op de site van de Berendrecht- en Zandvlietsluis in strikte zin niet zijn opgenomen op de vastgestelde inventaris van het bouwkundig erfgoed, maken deze gebouwen deel uit van de site, zonder dewelke de sluizen, die wel in de inventaris van het bouwkundig erfgoed zijn opgenomen, niet zouden kunnen functioneren.

 

De dienst monumentenzorg werd vooraf betrokken bij de voorgenomen vernieuwing van de dienstgebouwen op de site van de Zandvliet- en Berendrechtsluis. Tijdens het voorafgaand overleg werd akte genomen van de voorgenomen sloop van gebouw A en werd overeengekomen om gebouw C te herwaarderen.

 

In het voortraject werd in opdracht van de Haven van Antwerpen-Brugge een bouwhistorische en waardestellende studie opgemaakt. Aan de gebouwen A en C, betrokken in deze aanvraag, wordt in de bouwhistorische studie, uitgevoerd in 2021 door GUMA nv, een hoge erfgoedwaarde toegekend.

 

Gebouw A dateert uit de bouwfase 1967-1972 naar een ontwerp van architect Edgard Wollaert. Het werd gebouwd als verkeers- en kantoortoren en wijkt daarmee zowel qua vormgeving als qua functie af van de andere centrale dienstgebouwen. Gebouw C is het oudste dienstgebouw op de site van de Berendrecht- en Zandvlietsluis, dateert uit 1967 en werd eveneens ontworpen door Edgard Wollaert. Beide gebouwen zijn opgebouwd rond een betonskelet en bekleed met een witbeige kalksteen. In 1987 werd links naast en bovenop het gebouw C een verkeerstoren toegevoegd waarin het nautisch commando is ingericht. Het uitstekende torengebouw is opgebouwd in lichtbeige baksteenmetselwerk, waarvan de kleur aansluit bij het witbeige kalksteenparement van het oorspronkelijke bouwvolume.

 

Kenmerkend voor het hele gebouwenbestand op de site is de hoge ensemblewaarde, stedenbouwkundige waarde en gebruikswaarde, waarbij gebouwen A en C de meest prominente plaats innemen. Gezien de specifieke functie is dit ensemble zeldzaam, zeker in Antwerpse context, maar wellicht ook internationaal. Enkel een doorgedreven inventarisatie van gelijkaardige sites kan hierover meer inzicht brengen.

 

Het ensemble A-B-C is ook industrieel-archeologisch waardevol aangezien de oorspronkelijke radar en bedieningsfunctie van de sluizen hier nog operationeel is.

 

Gelet op de waardering uit de cultuurhistorische studie kan voor de sloop van gebouw A geen gunstig advies verleend worden. De verbouwing van gebouw C wordt wel gunstig geadviseerd.

Aangezien de sloop van gebouw B reeds vergund en in uitvoering is, gebouw C beschouwd wordt als het kloppend hart van het sluizencomplex en er vooraf een doorgedreven registratie van gebouw A (op basis van plannen, foto’s en beschrijvingen) uitgevoerd en overgemaakt is aan de dienst monumentenzorg, kan de sloop van gebouw A wel gunstig geadviseerd worden door het college.

 

Bodemreliëf

Het parklandschap wordt gevormd door rechtlijnige bermen waartussen ruimte wordt voorzien voor lagergelegen zones voor waterinfiltratie. De uitgravingen hebben een diepte van 89 centimeter en de ophogingen een hoogte van 115 centimeter ten opzichte van het huidige maaiveld. De uitgravingen en ophogingen zijn op elkaar afgestemd om tot een nulbalans te komen qua grondverzet.

 

Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen

Gezien de aard van de aanvraag, werd het subadvies ingewonnen van de Brandweer zone Antwerpen. Dit advies is voorwaardelijk gunstig. De opmerkingen en voorwaarden uit dit advies, met het oog op de bereikbaarheid en brandveiligheid, kunnen integraal aan dit advies worden gehecht en moeten in geval de werken worden vergund als voorwaarden in de vergunning worden opgenomen.

 

Er bevindt zich een leidingenzone in de nabijheid van de werken. De vergunningverlenende overheid heeft het advies ingewonnen van de beheerders van deze pijpleidingen. De aanvrager is wettelijk verplicht om voor de start van de werken een klip-klim melding uit te voeren.

 

Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)

Er werd advies gevraagd aan de dienst mobiliteit van de stad. Dit advies luidt als volgt: 

 

Parkeerbehoefte

Er wordt geen extra parkeerbehoefte voor personenwagens gecreëerd door de bouw van het nieuwe ACC. De huidige personeelsbezetting blijft behouden. Het maximum aantal personen dat gezamenlijk aanwezig zal zijn (op weekdagen) op de site bedraagt 73 medewerkers.

 

In de bestaande toestand zijn in totaal 73 parkeerplaatsen aanwezig aan de noordzijde van de site. Deze worden uitgebreid tot een totaal van 88 parkeerplaatsen (+15). Hiervan zijn zes plaatsen voor personen met een handicap, drie Kiss & Ride-plaatsen en drie plaatsen gereserveerd voor bootmannen. De parkeervakken voldoen aan de gebruikelijke afmetingen.

 

Rekening houdend met de huidige modal split (80/20) voor de site en een maximum aantal gelijktijdige bezoekers van 25 is het voorziene aantal parkeerplaatsen voldoende.

 

Ontsluiting/bereikbaarheid

Alle parkeerplaatsen (88) worden aan de noordzijde van de site voorzien. Zo worden alle parkeerplaatsen op één leesbare, veilige en herkenbare plek aangelegd. Bussen krijgen een plaats langs de brede verbindingsweg tussen de Potpolderweg en de evenwijdig gelegen weg in het noorden waar de parkeerplaatsen liggen.

Buiten werknemers of bezoekers dienen geen andere weggebruikers op dit deel van de site te komen. De intensiteit in gebruik van autoverkeer en voetgangers (enkel bezoekers van de site) is hier laag.

Het in- en uitrijden vanuit het privaat terrein gebeurt op een geconcentreerde en veilige manier naar het openbaar domein.

 

Fietsers komen langs de zuidzijde, van een afgescheiden fietspad op de Potpolderweg, de site opgereden richting fietsenstalling die zich aan de westzijde van het gebouw bevindt en zijn volledig afgescheiden van gemotoriseerd verkeer op de site. 

Er is momenteel geen fietsoversteek voorzien tussen fietspad en de projectsite. Het voorzien van een bijkomende, beveiligde fietsoversteek op het openbaar domein ter hoogte van de hoofdtoegang naar de projectsite wordt aangeraden.

Dit wordt eveneens opgemerkt door de Verkeerspolitie Antwerpen. Zij merken op dat met het oog op de bereikbaarheid van de site voor de actieve weggebruiker aanpassingen aan het openbaar domein dienen te worden overwogen om de bewegingen van fiets- en voetgangersverkeer te ondersteunen en zo verkeersveilig mogelijk te laten verlopen. De aanvrager van voorliggende aanvraag is eveneens de beheerder van het openbaar domein. Dit wordt als aandachtspunt meegenomen.

 

De voetgangersstromen vinden op de meeste plaatsen gescheiden plaats van het overig gemotoriseerd verkeer op de site. Op de plaatsen waar dit nodig is, worden voetgangersoversteken voorzien. Waar voetgangersstromen niet gescheiden kunnen worden, dient de situatie ter plekke duidelijk gesignaleerd en beveiligd te worden.

 

Het ACC zal slechts in beperkte mate ‘nieuw’ verkeer aantrekken. De ontsluitende kruispunten (o.a. N101 met Potpolderweg) beschikken over voldoende restcapaciteit om het verkeer vlot af te wikkelen zonder vrees voor mogelijke doorstromingsproblemen.

De effecten kunnen binnen de discipline mens-mobiliteit als verwaarloosbaar worden beschouwd.

 

Fietsvoorzieningen

Er worden 24 overdekte en afgesloten staanplaatsen voorzien voor fietsen en 10 voor motors in de fietsenstalling. Er wordt tevens bijkomende ruimte voorzien om in de toekomst een uitbreiding te realiseren met hetzelfde aantal plaatsen. Gezien het aantal werknemers worden er voldoende fietsstalplaatsen voorzien.

Binnen de fietsenstalling worden er laadpunten voorzien voor elektrische fietsen en motors. Binnen het gebouw worden er tevens de nodige kleedkamers voorzien met lockers en douches. De plaatsen in de fietsenstalling voldoen aan de gebruikelijke afmetingen.   

 

De toegangsweg richting fietsenstalling is volledig afgescheiden van gemotoriseerd verkeer, maar wordt voorzien in halfverharding. Deze dient aangelegd te worden in (minimaal een strook van 2 meter breed) volwaardige verharding. Dit wordt opgenomen als voorwaarde.

 

Laden en lossen

Aan de noordzijde is een logistieke zone voorzien voor laden, lossen en afvalbeheer. Langs de zuidzijde is er eveneens een logistieke toerit om de atelierruimte in het gebouw te kunnen bereiken. Globaal gesteld kan aangenomen worden dat op dagbasis gemiddeld 4 à 5 leveringen (<3,5 ton) plaatsvinden. 

Laden en lossen zal steeds op eigen terrein kunnen gebeuren. Dit wordt opgenomen als voorwaarde.

 

Toetsing van aanvaardbaarheid van de ingedeelde inrichtingen en activiteiten op het vlak van hinder en risico's voor de mens en het milieu

 

Voorliggende aanvraag betreft een exploitatie van de Haven van Antwerpen-Brugge. De exploitatie van het sluizen- en bruggencomplex omvat het faciliteren van een veilige en efficiënte doorstroming van scheepvaartverkeer tussen de Schelde en de havendokken op de Rechterscheldeoever. Verder voert de exploitant ook het beheer, de verkeersregeling en het onderhoud uit van de sluizen en bruggen. Voorliggende aanvraag betreft een wijziging en een vroegtijdige hernieuwing omwille van een grote investering, namelijk de bouw van een nieuw coördinatiecentrum (ACC).

 

De exploitatie van de ingedeelde inrichtingen is momenteel verdeeld over 4 gebouwen (A, B, C en D). Gebouw B werd reeds buiten dienst gesteld, gebouw D zal dienst doen als werfinrichting (fase 1). Gebouw A wordt afgebroken, gebouw C gerenoveerd en de nieuwbouw ACC geplaatst (fase 2). De aanvrager verklaart dat de werf in een afzonderlijke aanvraag ingediend zal worden.

 

De bestaande afvalwaterzuiveringsinstallatie (kokosbioveld) zal verwijderd worden zodra blok A afgebroken is. Er komt een nieuwe installatie (rietveld) voor de behandeling van het huishoudelijk afvalwater. Het debiet vermeerdert naar 2.222,30 m³/jaar. Het rietveld dient minimaal jaarlijks onderhouden te worden en gecontroleerd te worden op de goede werking door middel van een analyse ter hoogte van het lozingspunt. Op basis hiervan wordt bepaald of het riet vervangen dient te worden.

 

Verder wordt er ook een kwo-installatie (koude-warmteopslag) voorzien voor de klimatisatie van de nieuwbouw. Dit systeem maakt gebruik van grondwater voor passieve koeling. Het betreft een omkeerbaar systeem met 3 warmte- en 3 koudebronnen. Er zal grondwater worden opgepompt aan een maximaal debiet van 75 m³/uur en spuiwater geloosd worden via riolering aan maximaal 25 m³/uur. Het grondwater uit de ontrekkings- en injectiefilter moet tweemaal per jaar worden geanalyseerd door een erkend laboratorium in de discipline water. In ieder geval éénmaal voor de installatie van de kwo-installatie. Verder dient de installatie minimaal tweejaarlijks te worden nagekeken door een deskundige terzake. Hierbij worden het systeem, de putten en de beveiliging op hun correcte werking nagekeken, alsook de registers van de debieten en indien van toepassing ook de peilen en grondwateranalyses. Eveneens worden alle uitgevoerde of nog uit te voeren werkzaamheden beschreven.

 

De aanvraag omvat eveneens de actualisatie van een brandstofverdeelslang. Deze installatie wordt overdekt opgesteld zodat er geen potentieel verontreinigd hemelwater ontstaat. Verder is deze ook aangesloten op een kws-afscheider. Verder is er ook een regularisatie in het aantal noodgeneratoren, in de toekomst zullen dit er 4 zijn met een totaal vermogen van 975 kVA. Deze noodgeneratoren worden ook geactualiseerd onder de rubriek van motoren (31.1.2°b). Er wordt een nieuwe transformator geplaatst met een vermogen van 1.250 kVA. Ook worden de airco’s en de compressoren geregulariseerd zodat het totale vermogen 466,61 kW is.

 

De opslag van gevaarlijke stoffen wordt gewijzigd, er zal namelijk 10.000 liter aan hydraulische olie opgeslagen worden in tanks van 2.500 liter. Deze bovengrondse tanks zijn dubbelwandig en beschikken over een permanent lekdetectiesysteem. Verder is er ook een vermindering van de opslag voor gasolie, zodat er in totaal 25,2 ton zal worden opgeslagen in 2 tanks van 10.000 liter en 2 van 5.000 liter. Dit zijn ondergrondse dubbelwandige houders met permanent lekdetectiesysteem. Ook zal er voor 384 liter aan kuisproducten (gevaarlijke stoffen in kleine verpakkingen) worden opgeslagen.

 

Een aantal rubrieken worden uit de vergunning gehaald omdat ze niet meer van toepassing zijn: het stallen van bedrijfsvoertuigen, opslagplaatsen voor gassen, houtopslag en -bewerking en metaalbewerking. Verder zijn ook de rubrieken rond transformatoren en batterijenopslag niet meer van toepassing omwille van de meest recente VLAREM-trein.

 

Voor voorliggende aanvraag werd een MER-ontheffing opgemaakt omwille van rubriek 10 b van bijlage II: stadsontwikkelingsprojecten. Het Team Mer is van oordeel dat het voorgenomen project geen aanzienlijke gevolgen kan hebben voor het milieu en een project-MER redelijkerwijze geen nieuwe of bijkomende gegevens over aanzienlijke milieueffecten kan bevatten. De ontheffing werd aldus verleend. In deze ontheffingsaanvraag werden inzake biodiversiteit wel enkele milderende maatregelen voorgesteld. Deze dienen opgelegd te worden als bijzondere voorwaarde.

 

Het is aan de vergunningverlenende overheid om, op basis van alle onafhankelijk uitgebrachte deskundige adviezen, tot een gemotiveerde en integrale beslissing te komen.

 

Advies van het college

Gunstig advies te verlenen voor de aanvraag tot omgevingsvergunning onder voorwaarden.

 

Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden

1. De toegangsweg richting fietsenstalling wordt aangelegd in halfverharding. Deze dient aangelegd te worden in (minimaal een strook van 2 meter breed) volwaardige verharding. 

2. Laden en lossen dient steeds op eigen terrein te kunnen gebeuren.


Geadviseerde brandweervoorwaarden

De opmerkingen en voorwaarden uit het advies van de Brandweer zone Antwerpen dienen strikt nageleefd te worden. 

 

Geadviseerde rubriek(en)

 

Rubriek

Omschrijving

Geadviseerd voor

3.4.2°

het, zonder behandeling in een afvalwaterzuiveringsinstallatie, lozen van bedrijfsafvalwater dat al of niet een of meer van de gevaarlijke stoffen, vermeld in bijlage 2C, bevat in concentraties die hoger zijn dan de indelingscriteria van artikel 3 van bijlage 2.3.1 van Vlarem II, met een debiet van meer dan 2 m³/uur tot en met 100 m³/uur; 

25 m³/uur

3.6.1.

afvalwaterzuiveringsinstallaties, met inbegrip van het lozen van het effluentwater en het ontwateren van de bijhorende slibproductie voor de behandeling van huishoudelijk afvalwater, niet afkomstig van woongelegenheden, met een debiet van meer dan 600 m³/jaar; 

+767,44 m³/jaar

6.4.1°

opslagplaatsen voor brandbare vloeistoffen met een totale opslagcapaciteit van 200 liter tot en met 50.000 liter uitgezonderd de gezamenlijke opslag van minder dan 5 ton gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige brandstoffen bij de woonfunctie van een onroerend goed dat hoofdzakelijk als woongelegenheid wordt gebruikt; 

+4.580 liter

12.1.1.2°b)

inrichtingen die wisselspanning opwekken, met een geïnstalleerd totaal elektrisch vermogen van meer dan 200 kVA tot en met 10.000 kVA als de inrichting volledig of gedeeltelijk in een ander gebied dan een industriegebied ligt; 

+175 kVA

12.2.2°

transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van meer dan 1.000 kVA; 

1.250 kVA

16.3.2°b)

koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen, airconditioningsinstallaties, en andere installaties voor het fysisch behandelen van gassen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van meer dan 200 kW; 

+105,52 kW

17.3.2.1.1.2°

opslagplaatsen voor ontvlambare vloeistoffen (gevarenpictogram GHS02) van gevarencategorie 3 (gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige vloeistoffen) met een vlampunt lager dan of gelijk aan 55°C en gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 20 ton tot en met 500 ton; 

-25,66 ton

17.4.

opslagplaatsen voor gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen, met uitzondering van deze vermeld onder rubriek 48, in verpakkingen met een inhoudsvermogen van maximaal 30 liter of 30 kg, voor zover de maximale opslag begrepen is tussen 50 kg of 50 liter en 5.000 kg of 5.000 liter;

384 liter

31.1.2°b)

stationaire motoren en gasturbines met een totaal nominaal thermisch ingangsvermogen van meer dan 500 kW tot en met 5.000 kW als de inrichting volledig of gedeeltelijk in een ander gebied dan een industriegebied ligt; 

+706,86 kW

53.6.2°

boren van grondwaterwinningsputten en grondwaterwinningen die gebruikt worden voor thermische energieopslag in watervoerende lagen, met inbegrip van terugpompingen, met een opgepompt debiet van ten minste 30.000 m³/jaar.

92.700 m³/jaar

 

Geadviseerde bijzondere milieuvoorwaarden

1. Het grondwater dient geanalyseerd te worden voor de installatie van de kwo.
2. Het rietveld dient minimaal jaarlijks onderhouden te worden en gecontroleerd te worden op de goede werking door middel van een analyse ter hoogte van het lozingspunt.
3. Indien heiwerken gepland worden, dienen geluidsisolerende maatregelen genomen te worden om de impact op de omgeving te beperken, evenals het maximaal bundelen van de heiwerken om veelvuldig opschrikken van vogels te voorkomen. De heiwerken dienen buiten het broedseizoen uitgevoerd te worden. In het kader van de zorgplicht en vermijdbare schade dienen deze maatregelen als ‘dwingende’ maatregelen beschouwd te worden.

Fasering

Procedurestap

Datum

Ontvangst adviesvraag

7 juni 2024

Start openbaar onderzoek

14 juni 2024

Einde openbaar onderzoek

13 juli 2024

Beslissing toepassing administratieve lus

16 juli 2024

Gemeenteraad voor aanleg, wijziging, verplaatsing of opheffing van gemeentewegen

geen

Uiterste adviesdatum

27 juli 2024

 

Administratieve lus

Op de aanvraag werd een administratieve lus toegepast, omwille van de volgende reden:

Er werd verkeerdelijk het advies van het departement MOW – Maritieme Toegang Gent ingewonnen in plaats van het advies van het departement MOW – Beleid.

De stappen in de procedure die verkeerd gelopen zijn, werden opnieuw uitgevoerd, om te voorkomen dat de eindbeslissing over de aanvraag vernietigd wordt omwille van de vastgestelde procedurefout(en).

Onderzoek

De aanvraag werd onderworpen aan een openbaar onderzoek. Er werden geen standpunten, opmerkingen of bezwaren ingediend tijdens de openbaarmaking.

 

Informatievergadering

Een informatievergadering was niet vereist en werd niet gehouden.

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college beslist een gunstig advies, zoals geformuleerd in de argumentatie, te geven op de aanvraag, onder volgende voorwaarden.

 

Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden

1. De toegangsweg richting fietsenstalling wordt aangelegd in halfverharding. Deze dient aangelegd te worden in (minimaal een strook van 2 meter breed) volwaardige verharding. 

2. Laden en lossen dient steeds op eigen terrein te kunnen gebeuren.


Geadviseerde brandweervoorwaarden

De opmerkingen en voorwaarden uit het advies van de Brandweer zone Antwerpen dienen strikt nageleefd te worden. 

 

Geadviseerde bijzondere milieuvoorwaarden

1. Het grondwater dient geanalyseerd te worden voor de installatie van de kwo.
2. Het rietveld dient minimaal jaarlijks onderhouden te worden en gecontroleerd te worden op de goede werking door middel van een analyse ter hoogte van het lozingspunt.
3. Indien heiwerken gepland worden, dienen geluidsisolerende maatregelen genomen te worden om de impact op de omgeving te beperken, evenals het maximaal bundelen van de heiwerken om veelvuldig opschrikken van vogels te voorkomen. De heiwerken dienen buiten het broedseizoen uitgevoerd te worden. In het kader van de zorgplicht en vermijdbare schade dienen deze maatregelen als ‘dwingende’ maatregelen beschouwd te worden.

Artikel 2

Dit besluit heeft in principe geen financiƫle gevolgen.