Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de gewone procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.
Projectnummer: | OMV_2023154113 |
Gegevens van de aanvrager: | mevrouw Anne Vanachter met als contactadres Jan Denucéstraat 23 te 2020 Antwerpen |
Gegevens van de exploitant: | mevrouw Anne Vanachter met als contactadres Jan Denucéstraat 23 te 2020 Antwerpen |
Ligging van het project: | Charles de Costerlaan 15-21, Willem Elsschotstraat 1-3 te 2050 Antwerpen |
Kadastrale percelen: | afdeling 13 sectie N nrs. 869N, 869E en 869S |
waarvan: |
|
- 20231218-0010 | afdeling 13 sectie N nrs. 869N en 869E (CDC & WE) |
Vergunningsplichten: | stedenbouwkundige handelingen, exploitatie van ingedeelde inrichtingen of activiteiten |
Voorwerp van de aanvraag: | het uitvoeren van de totaalrenovatie en uitbreiding van twee hoogbouwtorens (Charles De Coster en Willem Elsschot) gelegen in de wijk Europark te Linkeroever Antwerpen, de exploitatie van warmtepompen, een noodstroomaggregaat en een tijdelijke bemaling met lozing van bedrijfsafvalwater |
Omschrijving stedenbouwkundige handelingen
Relevante voorgeschiedenis
- 18/12/2009: vergunning (20095141) voor het herinrichten van de inkomsassen;
- 08/02/2005: vergunning (197#20040742) voor het renoveren van de gevel;
- 09/06/1967: vergunning (18#49666) voor een flatgebouw.
Vergunde toestand
- functie wonen:
- bouwvolume:
- gevelafwerking:
Bestaande toestand
- niet relevant gezien het een totaalrenovatie betreft.
Nieuwe toestand
- functie wonen:
- bouwvolume:
- gevelafwerking:
Inhoud van de aanvraag
- verminderen van het aantal woongelegenheden van 383 naar 365;
- uitbreiden van het volume;
- wijzigen van de gevels;
- doorvoeren van interne constructieve werken.
Omschrijving ingedeelde inrichtingen of activiteiten
Inhoud van de aanvraag
De aanvraag omvat het exploiteren van twee hoogbouwtorens (Charles De Coster en Willem Elsschot) en een tijdelijke grondwaterwinning in de wijk Europark te Linkeroever, Antwerpen.
Aangevraagde rubriek(en)
Rubriek | Omschrijving | Gevraagd voor |
3.6.3.2° | afvalwaterzuiveringsinstallaties, met inbegrip van het lozen van het effluentwater en het ontwateren van de bijhorende slibproductie voor de behandeling van bedrijfsafvalwater met een effluent van meer dan 5 m³/uur tot en met 50 m³/uur; | 7,90 m³/uur |
12.1.1.2°b) | inrichtingen die wisselspanning opwekken, met een geïnstalleerd totaal elektrisch vermogen van meer dan 200 kVA tot en met 10.000 kVA als de inrichting volledig of gedeeltelijk in een ander gebied dan een industriegebied ligt; | 225 kVA |
16.3.2°b) | koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen, airconditioningsinstallaties, en andere installaties voor het fysisch behandelen van gassen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van meer dan 200 kW; | 636 kW |
53.2.2°a) | bemaling die technisch noodzakelijk is voor de verwezenlijking van werken of de aanleg van nutsvoorzieningen, beide met inbegrip van terug in de ondergrond brengen van bemalingswater in dezelfde watervoerende laag en het nuttige gebruik tot maximaal 5.000 m³ bemalingswater per jaar. Dit voor bemalingen niet gelegen in beschermde duingebieden, in een groengebied, een natuurontwikkelingsgebied, een parkgebied of een bosgebied met een debiet van maximaal 30.000 m³ per jaar. | 7.322 m³/jaar |
Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.
Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:
Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.
Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:
Adviezen
Externe adviezen
Adviesinstantie | Datum advies gevraagd | Datum advies ontvangen | Advies |
De Vlaamse Waterweg - Afdeling Regio Centraal | 15 maart 2024 | 2 mei 2024 | Geen advies |
Provincie Antwerpen - Dienst Integraal Waterbeleid | 15 maart 2024 | Geen advies ontvangen bij opmaak van dit verslag |
|
Fluvius System Operator | 15 maart 2024 | 4 april 2024 | Voorwaardelijk gunstig |
Hulpverleningszone Brandweer zone Antwerpen | 15 maart 2024 | 29 april 2024 | Voorwaardelijk gunstig |
Proximus | 15 maart 2024 | 19 juni 2024 | Voorwaardelijk gunstig |
Vlaamse Milieumaatschappij (VMM) - Advies Vergunning Afvalwater en Lucht | 15 maart 2024 | 19 april 2024 | Voorwaardelijk gunstig |
Interne adviezen
Adviesinstantie | Datum advies gevraagd | Datum advies |
Ondernemen en Stadsmarketing/ Klantencontacten en Dienstverlening/ Loket Thema Wonen - huisnummering | 15 maart 2024 | 15 maart 2024 |
Stadsbeheer/ Stadsreiniging/ sorteerstraatjes | 15 maart 2024 | 15 maart 2024 |
Stadsontwikkeling/ Mobiliteit | 15 maart 2024 | 24 juli 2024 |
Stadsontwikkeling/ Omgeving/ Water | 15 maart 2024 | 2 april 2024 |
Stadsontwikkeling/ Publieke Ruimte | 15 maart 2024 | 20 maart 2024 |
Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen
Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen
Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.
Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied. De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving. (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).
(Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (GRUP's) kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/grup. Het gewestplan kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/gewestplan.)
De aanvraag ligt niet in een verkaveling.
De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het gewestplan.
Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Hemelwater: het besluit van de Vlaamse Regering van 10 februari 2023 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwater, tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 16 juli 2010 tot bepaling van stedenbouwkundige handelingen waarvoor geen omgevingsvergunning nodig is en tot opheffing van het besluit van de Vlaamse Regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater.
(De verordening hemelwater kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > Hemelwaterverordening 2023.
De aanvraag is in overeenstemming met de verordening hemelwater.
- Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
(De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening toegankelijkheid)
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de verordening toegankelijkheid op volgende punten:
Algemene bouwverordeningen
- Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
(De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening wegen voor voetgangersverkeer)
De verordening voetgangersverkeer is niet van toepassing op de aanvraag.
Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de bouwcode op volgend(e) punt(en):
- Stedenbouwkundige lasten: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening ‘Stedenbouwkundige lasten’ (verder genoemd verordening stedenbouwkundige lasten), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 29 april 2024.
(De verordening stedenbouwkundige lasten kan u raadplegen via HYPERLINK “https://www.antwerpen.be/nl/overzicht/vergunningen/regelgeving”)
De aanvraag valt niet onder het toepassingsgebied van de verordening stedenbouwkundige lasten.
Sectorale regelgeving
- MER-screening:
Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving besluit de toegevoegde project-MER-screeningsnota dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn. De nota wordt aanvaard.
- Programmatische Aanpak Stikstof: overeenkomstig het stikstofdecreet, het nieuwe beoordelingskader voor alle aanvragen die stikstofemissies veroorzaken, in werking getreden op 23 februari 2024.
Op basis van de toepassing van het stikstofdecreet kan redelijkerwijs geoordeeld worden dat voorliggende aanvraag een verkeersdragend of een verkeersgenererend project is. Het beoordelingskader uit het decreet is dus van toepassing. De berekende impactscore is kleiner dan of gelijk aan 1%. De opmaak van een passende beoordeling van de effecten van stikstofdepositie via de lucht ten aanzien van SBZ-H is niet vereist.
Op basis van de toepassing van het stikstofdecreet kan redelijkerwijs geoordeeld worden dat voorliggende aanvraag een project is voor de exploitatie van een IIOA met één of meer stationaire bronnen van stikstofoxiden. De berekende impactscore is kleiner dan of gelijk aan 1%. De opmaak van een passende beoordeling van de effecten van stikstofdepositie via de lucht ten aanzien van SBZ-H is niet vereist.
- Watertoets: overeenkomstig artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, gecoördineerd op 15 juni 2018 (verder genoemd Waterwetboek), dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets. Deze wordt uitgevoerd overeenkomstig het besluit van de Vlaamse Regering van 20 juli 2006 tot vaststelling van nadere regels voor de toepassing van de watertoets, tot aanwijzing van de adviesinstanties en tot vaststelling van nadere regels voor de adviesprocedure bij de watertoets, vermeld in artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, gecoördineerd op 15 juni 2018 (verder genoemd Watertoetsbesluit).
Het voorliggende project is gedeeltelijk gelegen in een zone waarvoor De Vlaamse Waterweg, de Provincie en Stad Antwerpen aangewezen zijn als adviesinstantie.
Het project is gelegen in een zone met een kleine pluviale overstromingskans (T1000) onder huidig klimaat (score C).
Het project is gelegen in een zone met een kleine fluviale overstromingskans (T1000) onder huidig klimaat (score C).
Het project is niet gelegen in een signaalgebied.
Na onderzoek blijkt dat het project waarschijnlijk geen schadelijke effecten op het watersysteem veroorzaakt.
(Kijk de score van uw project na op (https://www.waterinfo.be/informatieplicht)
- Vlaamse codex Wonen van 2021: Gecodificeerde decreten over het Vlaamse woonbeleid, gecodificeerd op 17 juli 2020.
(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse codex Wonen van 2021 zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op “besluit Vlaamse codex van 2021”)
De aanvraag valt onder het toepassingsgebied van de Vlaamse codex Wonen van 2021.
- Rooilijn: artikel 4.3.8 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) van 15 mei 2009.
(De VCRO kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO))
Artikel 4.3.8 is van toepassing op de aanvraag. De aanvraag is hiermee in overeenstemming.
Omgevingstoets
Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening
Functionele inpasbaarheid
De aanvraag is functioneel inpasbaar in de omgeving. De aanvraag betreft de totaalrenovatie en uitbreiding van twee hoogbouwtorens in Europark op Linkeroever. De gebouwen fungeren voor sociale huisvesting en blijven hun functie behouden. De bestaande torens tellen vandaag 383 wooneenheden. In de nieuwe toestand worden 365 units voorzien met een mix van één-, twee- en drieslaapkamerappartementen. De aanvraag is verenigbaar met de bestemming woongebied volgens gewestplan.
Schaal - ruimtegebruik - bouwdichtheid
Het patrimonium in Europark behoort toe aan Woonhaven en is verouderd. Het voldoet niet aan de Vlaamse energienormen en de minimale oppervlaktenormen voor sociaal wonen. Woonhaven ambieert een behoud van het aantal woonunits en een betere afstemming op de wachtlijsten van vandaag. Hierbij moet een verschuiving optreden. De talrijke studio’s moeten plaats maken voor grotere appartementen waarbij bijkomend bouwvolume nodig is. Dit onderzoek resulteerde in het masterplan Europark waarin een structurerende groenstructuur de hoofdrol speelt. Deze groenstructuur wordt een zone non aedificandi. In de contramal wordt de toekomstvisie van Europark gevormd waarin de klemtoon ligt op het realiseren van extra bouwvolume (circa 80.000 m² BVO). Dit zal gebeuren door enerzijds een grondige vernieuwing en uitbreiding van de hoogbouwlabs en anderzijds door een tussenschaal toe te voegen met nieuwe bebouwing. Het masterplan Europark werd goedgekeurd door het college op 15 december 2023.
Parallel aan de opmaak van het masterplan Europark is Woonhaven gestart met de renovatiebeweging van twee hoogbouwtorens die onderwerp vormen van voorliggende aanvraag. Beide torens tellen 17 bouwlagen en hebben dezelfde opbouw. Blok 1, woontoren ‘Charles De Coster’, heeft een orthogonale noord-zuid oriëntatie en ligt parallel aan de Charles De Costerlaan. Blok 2, woontoren ‘Willem Elsschot’, heeft een orthogonale oost-west oriëntatie en staat haaks op de Charles De Costerlaan. Tussen de twee blokken wordt een half ondergrondse garage gesitueerd die geen deel uitmaakt van voorliggende aanvraag. Deze half ondergrondse garage wordt in het masterplan als een te verwijderen constructie benoemd.
De torens worden volledig ontmanteld tot op hun naakte betonstructuur en worden vervolgens eenzijdig uitgebreid met een nieuwbouwstrook aan de straatzijde.
De gebouwen zijn vandaag weinig verweven met de wijk en de omgeving. De erg gesloten plint van de hoogbouwtorens waarin louter technische ruimtes en fietsenstallingen zijn ondergebracht, draagt daartoe bij. In de nieuwe toestand wordt getracht om de sokkels van de gebouwen open te werken door dubbelhoge royale inkomgehelen te voorzien. De dubbelhoge inkompartijen verbinden de beide langse gevels, liggen in lijn met de schaal van de torens en maken de toegangen leesbaarder. De deuren naar de fietsenstallingen worden breed en doorschijnend uitgevoerd. Er wordt binnen de grenzen van het haalbare getracht om de aanvraag in overeenstemming te brengen met de principes van de levendige plint (bouwcode, artikel 12).
De schaal en het ruimtegebruik van de aanvraag zijn in overeenstemming met de visie van het masterplan Europark en verenigbaar met de goede ruimtelijke ordening.
Visueel-vormelijke elementen
De bestaande woontorens zijn heel gesloten en hebben weinig verticale geleding en weinig diepte. De renovatie wil de torens een drieledige opbouw geven met een forse sokkel, een transparant bovenlijf en een gesloten kroon met de technische verdiepingen. Er wordt ingezet op grotere raamopeningen en terrassen die gegroepeerd worden voorzien om de verticaliteit te benadrukken. Het bovenlichaam wordt afgewerkt met een geprofileerde stalen gevelbekleding. Deze keuze vloeit voort uit de slechte conditie van de bestaande betonstructuur waardoor lichtgewichttoepassing noodzakelijk is.
De aanvraag is het resultaat van een ontwerpwedstrijd die door het atelier stadsbouwmeester werd begeleid.
De visueel-vormelijke inpassing van de aanvraag is verenigbaar met de goede ruimtelijke ordening.
Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen
De beschikbare bruto hoogte tussen de bovenkant van de vloerplaten van de bestaande betonskeletstructuur bedraagt telkens 2,70 meter. De dikte van de bestaande betonskeletstructuur bedraagt 13 centimeter waarop een vloerafwerking van 14 centimeter wordt geplaatst. De uitbreiding volgt deze opbouw en voldoet bijgevolg niet aan artikel 21 van de bouwcode. Het behoud van de bestaande hoogbouwtorens omwille van de waarde van de modernistisch configuratie van Europark, vormt één van de krijtlijnen van het masterplan. Met toepassing van artikel 3 van de bouwcode wordt een afwijking van artikel 21 toegestaan.
De aanvraag voorziet niet in een vermeerdering van het aantal wooneenheden en valt dus niet onder het toepassingsgebied van artikel 28 van de bouwcode. Gezien het wel een grondige herorganisatie van de planindeling betreft, wordt toch de aandacht gevestigd op de afwijking van dit artikel voor meerdere van de wooneenheden. De bouwcode stelt dat elke wooneenheid over een buitenruimte van minstens 4 m² moet beschikken, vermeerderd met 2 m² per bijkomende slaapkamer. Er werd getracht om zo goed als mogelijk te voldoen aan de bepalingen van artikel 28 inzake private buitenruimte. Toch primeert de uitvoeringstechnische moeilijkheidsgraad voor sommige wooneenheden. De terrassen van de wooneenheden in beide torens die uitgeven op de parkzijde (zuidzijde voor de woontoren Charles De Coster en westzijde voor de woontoren Willem Elschot) worden voorzien tussen de dwingende bestaande betonstructuur in het verlengde van de leefruimtes. Hierdoor voldoen de terrassen niet aan de minimale oppervlakte. Voor deze terrassen werd de minimumbreedte die wordt opgelegd door Wonen Vlaanderen als criterium gehanteerd. Het inpandig brengen van de terrassen verhoogt bovendien het windcomfort van de buitenruimtes op hoogte ten opzichte van de bestaande situatie met uitkragende terrassen.
Het dak wordt niet voorzien van een groendak (bouwcode, artikel 38). Er wordt echter maximaal ingezet op hergebruik van regenwater. Gezien het hoge aantal wooneenheden onder een beperkte dakoppervlakte, kan maar ongeveer 15% van het aantal wooneenheden inzetten op hergebruik. Bij een groendak ligt dat aandeel lager terwijl hergebruik als duurzamere maatregel wordt beschouwd conform de ladder van Lansink. Bovendien worden de daken grotendeels ingericht met energieopwekkende systemen. Met toepassing van artikel 3 van de bouwcode wordt een afwijking van artikel 38 toegestaan.
De aanvraag werd ter advies voorgelegd aan Stadsbeheer/Stadsreiniging/sorteerstraatjes. Zij geven voorwaardelijk gunstig advies: “Stadsreiniging adviseert om het artikel ‘afvalverzameling’ binnen de bouwcode te volgen. Hier wordt de oppervlakte van de verplichte afgescheiden afvalberging binnen het gebouw bepaald. Als het aantal bewoners (in vergelijking met de huidige toestand) verandert, gelieve SB_SR_OSS_projecten@antwerpen.be te contacteren om het aantal ondergrondse afvalcontainers te herbekijken.”
Er is een beperkte vermindering van het aantal wooneenheden en de aanvraag wordt gesitueerd binnen een bedieningszone van een sorteerstraatje. Conform artikel 26 van de bouwcode moet er geen afvalberging voorzien worden.
Er werd préadvies gevraagd aan Inter. Het voorwaardelijk gunstig advies werd toegevoegd aan de aanvraag. Er wordt vastgesteld dat de aanvraag nog afwijkt van de gewestelijke verordening toegankelijkheid. In de voorwaarden bij de vergunning moet worden opgenomen dat de aanvraag in overeenstemming moet zijn met de gewestelijke verordening toegankelijkheid.
Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)
Het algemene principe is dat een omgevingsvergunningsaanvraag in vele gevallen een parkeerbehoefte genereert. Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, dient het parkeren maximaal op eigen terrein te worden voorzien. Dit is het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein).
De parkeer- en stallingsnormen uit de tabel van artikel 30 van de bouwcode, herzien op 1 maart 2018, dienen te worden nageleefd bij nieuwbouw, herbouw, verbouwing, functiewijziging, volume-uitbreiding en wijzigen van het aantal wooneenheden. Wie niet op eigen terrein voorziet in de werkelijke parkeerbehoefte, dient hiervoor een compensatie te betalen.
Voorliggende aanvraag genereert een werkelijke parkeerbehoefte van 0 parkeerplaatsen.
De parkeerbehoefte wordt bepaald op de uitbreiding en of functiewijziging. De 2 woontorens worden volledig gerenoveerd. Het aantal wooneenheden vermindert van 383 (129 + 254) naar 365 (128 + 237) wooneenheden. De werkelijke parkeerbehoefte is 0.
|
De plannen voorzien in 107 nuttige autostal- en autoparkeerplaatsen.
Het aantal parkeerplaatsen gelegen aan de voorzijde van beide woontorens blijft ongewijzigd. Vandaag zijn er 107 parkeerplaatsen. Aan de achterzijde van beide woongebouwen ligt tussenin een half ondergrondse parkeergarage met 234 parkeerplaatsen die vandaag zo goed als leeg staat (slechts 10% verhuurd aan externe firma’s voor opslag) en werd afgesloten om diverse redenen (onveiligheidsgevoel, overlast door hangjongeren en drugsbendes, wateroverlast,..) Extra tijdelijke fietsenstallingen en autostaanplaatsen zouden gerealiseerd kunnen worden door een deelinname van deze ondergrondse ruimte indien dit noodzakelijk blijkt. In de toekomstige parkeerstrategie voor de projectcontour Europark (masterplan) worden vier strategisch gelegen parkeergebouwen voorzien waarvan één gelegen aan de achterzijde van woontoren CDC. Ook fietsenstallingen worden mee opgenomen in deze parkeergebouwen.
|
Het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 0.
|
Het aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 0.
Het aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 0 - 0 = 0. Dit is het verschil tussen het aantal autostal- en/of autoparkeerplaatsen volgens de werkelijke parkeerbehoefte en het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen.
|
Het aantal ontbrekende autostal- en/of autoparkeerplaatsen wordt belast op basis van het belastingreglement op de omgevingsvergunning van 17 december 2019. In deze aanvraag is dit dus niet van toepassing.
|
Fietsvoorzieningen
De stedelijke dienst Mobiliteit geeft op 24 juli 2024 gunstig advies met volgende voorwaarden:
Toetsing van aanvaardbaarheid van de ingedeelde inrichtingen of activiteiten op het vlak van hinder en risico's voor de mens en het milieu
De aanvraag omvat het exploiteren van twee hoogbouwtorens gelegen in de wijk Europark te Linkeroever, Antwerpen. Blok 1, de woontoren Charles De Coster (CDC), is gelegen aan de Charles De Costerlaan 15-21. Blok 2, de woontoren Willem Elsschot (WE), is gelegen aan de Willem Elsschotstraat 1-3. Beide woontorens zullen volledig worden ontmanteld. Na de werken daalt het aantal woonunits van 383 naar 365: 128 appartementen in de woontoren CDC en 237 appartementen in de woontoren WE.
Het project bestaat uit een uitvoeringsfase (bemaling) en een exploitatiefase.
Uitvoeringsfase
Bemaling
Beide woontorens zullen voorzien worden van rioleringsputten (septische putten). Hiervoor worden voor woontoren CDC vier bouwputten aangelegd en voor woontoren WE drie bouwputten van verschillende omvang (Tabel 1). Een bemaling is noodzakelijk om de werken in den droge te kunnen uitvoeren. De bouwputten zullen gefaseerd worden geplaatst per bouwdeel (circulatiekern)/huisnummer om de invloed van de bemaling te beperken (Tabel 1). De bemaling van de bouwputten zal in fases worden uitgevoerd.
Elke bouwput zal tot 2,85 m-mv uitgegraven worden. Het grondwater zal steeds bemaald worden tot 0,5 meter onder de uitgravingsdiepte. Bijgevolg is een verlaging van het grondwaterniveau nodig tot respectievelijk 3,35 m-mv voor elke bouwput. De bemalingsduur per fase is 5 dagen.
Tabel 1: Overzicht van de fases en omvang van de bouwputten voor de rioleringswerken
Bemalingsfase | Lengte bouwput (m) | Breedte bouwput (m) |
Fase 1: CDC 21 | 20 | 6 |
Fase 2: CDC 19 | 18 | 6 |
Fase 3: CDC 17 | 18 | 6 |
Fase 4: CDC 15 | 20 | 6 |
Fase 5: WE 1 | 30 | 6 |
Fase 6: WE 2 | 26 | 6 |
Fase 7: WE 3 | 26 | 6 |
Op de projectlocatie werden 10 sonderingen uitgevoerd, waarbij ook 2 peilbuizen werden geplaatst voor het meten van het grondwaterpeil. Er wordt uitgegaan van de hoogst gekende grondwaterstand van 2,1 m-mv (3,89 mTAW).
De bemaling zal worden uitgevoerd met gravitaire filters, waarbij de filters op 7 meter diepte worden aangezet en met een tussenafstand van 5 meter rond de bouwput worden geplaatst. Vanwege de korte duur voor elke bemalingsfase wordt de stationaire toestand van de verlaagde grondwatertafel niet bereikt (Tabel 2). Voor de aanvang van elke volgende fase wordt het herstel van het evenwicht van de grondwaterstand gemonitord met behulp van peilbuizen.
Uit het aanvraagdossier blijkt dat de bemalingen niet gelijktijdig zullen worden uitgevoerd.
Gezien de bemalingen gescheiden uitgevoerd zullen worden in tijd dient gegarandeerd te worden dat het herstel van de grondwaterstand tussen de zeven bemalingen gerespecteerd wordt. Het grondwaterpeil moet in rusttoestand zijn voordat overgegaan kan worden naar de volgende bemalingsfase. Dit dient gemonitord te worden door middel van peilbuizen.
In totaal zal 7.322 m³ grondwater worden opgepompt voor 7 bemalingsfases, elk met een duurtijd van 5 dagen (Tabel 2). De invloedstraal van elke bemalingsfase bedraagt circa 36,1 meter.
Tabel 2: Overzicht van de fases en debiet per bouwput voor de rioleringswerken
Bemalingsfase | Initieel debiet (m³/uur) | Totaal volume (m³) |
Fase 1: CDC 21 | 6,7 | 1.000 |
Fase 2: CDC 19 | 6,4 | 962 |
Fase 3: CDC 17 | 6,4 | 962 |
Fase 4: CDC 15 | 6,7 | 1.000 |
Fase 5: WE 1 | 7,9 | 1.180 |
Fase 6: WE 2 | 7,4 | 1.109 |
Fase 7: WE 3 | 7,4 | 1.109 |
Totaal |
| 7.322 |
Lozen van water en waterkwaliteit
De exploitant voorziet het water te lozen in de openbare riolering van de Charles de Costerlaan te Antwerpen (RWZI Burcht). Voor zover voldaan kan worden aan de lozingsvoorwaarden, wordt de lozing in de openbare riolering gunstig geadviseerd.
Binnen de maximale invloedstraal (36,1 m) zijn er geen OVAM-dossiers gekend. De projectsite (Charles De Costerlaan te Antwerpen) is gelegen binnen een PFAS no regret-zone. Op het grondwater werden nog geen analyses uitgevoerd op PFAS (noch andere) stoffen. Vóór de aanvang van de bemaling voert de exploitant een staalname en analyse van het grondwater uit. Bij de opstart van de bemaling dient een staalname en analyse van het effluent op het standaard analysepakket (SAP) en PFAS te worden uitgevoerd. De opstart van de bemaling wordt stopgezet totdat de analyseresultaten bekend zijn. Uit de resultaten zal blijken of aan de lozingsvoorwaarden voldaan kan worden, eventueel met de inzet van een waterzuiveringsinstallatie (WZI).
In dit dossier wordt voor alle PFAS-verbindingen een verhoogde lozingsnorm van 100 ng/liter aangevraagd. Er wordt tevens een WZI mee opgenomen in de vergunningsaanvraag. Het bemalingswater zal gezuiverd worden met behulp van een WZI vooraleer het geloosd wordt.
De Vlaamse Milieumaatschappij dienst Afvalwater en Lucht adviseert gunstig voor:
- de tijdelijke lozing van bemalingswater via een waterzuivering met een maximaal debiet van 7,9 m³/uur – 1.179 m³/dag (rubriek 3.6.3.2.) in de openbare riolering (RWZI Burcht);
De algemene voorwaarden voor lozing in de openbare riolering en de volgende bijzondere voorwaarden zijn van toepassing:
Parameter (ng/liter) | Vergunde bijzondere lozingsnorm (VMM) |
PFAS (ind) | 100 |
Ook de andere voorwaarden opgenomen in het advies van VMM- Afvalwater en Lucht worden opgenomen als bijzondere voorwaarden.
Bijzonder beschermde gebieden
Er bevinden zich geen Speciale beschermingszones (Habitat- of Vogelrichtlijngebieden) of VEN/IVON gebieden binnen de invloedstraal van de bemaling.
De Voortoets van het Agentschap Natuur en Bos werd aan de bemalingsstudie toegevoegd. Uit de resultaten van de voortoets blijkt dat er geen risico op betekenisvolle aantasting van actuele of mogelijke toekomstige habitats binnen Habitatrichtlijngebied (SBZ-H) wordt verwacht.
Exploitatiefase
Voor de exploitatie van beide woontorens worden de volgende ingedeelde inrichtingen of activiteiten (IIOA’s) gevraagd:
- de exploitatie van een noodstroomaggregaat;
- de exploitatie van warmtepompen.
In beide gebouwen (CDC en WE) is een noodstroomgenerator aanwezig. Deze staat centraal opgesteld in een specifiek daarvoor bestemd lokaal op de gelijkvloerse verdieping.
Klimatisatie
De klimatiesatie van beide gebouwen zal gebeuren met behulp van warmtepompen. Woontoren CDC wordt voorzien van twee lucht-water warmtepompen (totaal 243 kWe) voor ruimteverwarming en twee CO2-warmtepompen (totaal 30 kWe) voor sanitair warm water. Woontoren WE wordt voorzien van twee lucht-water warmtepompen (totaal 318 kWe) voor ruimteverwarming en drie CO2-warmtepompen (totaal 44 kWe) voor sanitair warm water.
De buitenunits van de warmtepompen worden op de technische dakverdieping van elke woontoren geplaatst, voorzien van een akoestisch scherm. Bovendien worden de warmtepompen op het nieuwbouwgedeelte boven op een dikkere betonplaat geplaatst zodat de geluidsoverdracht naar de onderliggende wooneenheden wordt beperkt.
De warmtepompen zullen uitgerust worden met de nodige geluidsdempers.
Een geluidstudie werd toegevoegd aan het onderhavig aanvraagdossier. De geluidstudie omvat een berekening van het geluiddrukniveau van alle geluidsbronnen behorende tot het gebouw. Het betreft zowel de lucht-water warmtepompen als de CO2-warmtepompen.
Uit de resultaten van het 3D rekenmodel blijkt dat de geluidsnormen in openlucht nageleefd kunnen worden, mits de volgende maatregelen worden genomen:
- Het plaatsen van geluidsisolerende omkasting (3,2 m hoog) rond de toestellen.
- Een tertsbandanalyse van de geluidproductie moet bij de leverancier worden opgevraagd om uit te sluiten of er sprake is van tonaal geluid.
Na de installatie moet gecontroleerd worden of te allen tijde aan de geluidsnormen zoals bepaald in bijlage 4.5.4 van Vlarem II wordt voldaan. Bij voorkeur wordt dit bevestigt door resultaten van effectieve geluidsmetingen, dit na opstart van de exploitatie van de warmtepompen.
De specifieke toestellen zullen pas gekend zijn na toekenning van de openbare aanbesteding.
In het kader van duurzaamheid en het minimaliseren van de impact bij accidentele vrijstelling, wordt gevraagd om een koelmiddel te gebruiken met een lage Global Warming Potential (GWP) dat niet onderhevig is aan uitfasering.
Het huishoudelijk afvalwater afkomstig van alle wooneenheden op de site, met een totaal debiet van 31.800 m³/jaar, wordt geloosd via één gemeenschappelijk lozingspunt op de openbare riolering van de Charles De Costerlaan. Aangezien het huishoudelijk afvalwater uitsluitend afkomstig is van woongelegenheden, is de lozing niet indelingsplichtig volgens de opmerkingen (2.a) onder rubriek 3.
Advies aan het college
Advies over de stedenbouwkundige handelingen
Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te verlenen onder voorwaarden.
Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden
1. De bijgevoegde brandvoorzorgsmaatregelen zijn op het moment van eerste ingebruikname/exploitatie na te leven.
2. De bijgevoegde voorwaarden van Proximus zijn na te leven.
3. De bijgevoegde voorwaarden van Fluvius zijn na te leven.
4. De gebouwen moeten op moment van eerste ingebruikname in overeenstemming zijn met de gewestelijke verordening toegankelijkheid.
5. Er dient bijkomende fietsenstalling voorzien te worden. Hierbij kan gekeken worden naar het overschot van parkeerplaatsen in de ondergrondse parking.
6. Het aantal parkeerplaatsen dient minimaal te voldoen aan de parkeerbehoefte van de woongelegenheden die blijven bestaan, conform de bouwcode.
7. 10% van de fietsenstallingen moet geschikt zijn voor buitenmaatse fietsen.
Advies over de ingedeelde inrichtingen of activiteiten
Mits naleving van de algemene, sectorale en bijzondere milieuvoorwaarden, kan de exploitatie van de ingedeelde inrichtingen of activiteiten plaatsvinden met een aanvaardbaar risico voor mens en milieu. Er wordt voorwaardelijk gunstig advies gegeven voor een tijdelijke lozing van het bemalingswater met een debiet van 7,9 m³/uur, 1.179 m³/dag en 7.322 m³/jaar via een waterzuivering. Vanuit milieutechnisch oogpunt wordt positief advies gegeven de vergunning voor de exploitatiefase te verlenen voor onbepaalde duur.
Geadviseerde rubriek(en)
Rubriek | Omschrijving | Geadviseerd voor |
3.6.3.2° | afvalwaterzuiveringsinstallaties, met inbegrip van het lozen van het effluentwater en het ontwateren van de bijhorende slibproductie voor de behandeling van bedrijfsafvalwater met een effluent van meer dan 5 m³/uur tot en met 50 m³/uur; (inrichting CDC & WE) | 7,90 m³/uur |
12.1.1.2°b) | inrichtingen die wisselspanning opwekken, met een geïnstalleerd totaal elektrisch vermogen van meer dan 200 kVA tot en met 10.000 kVA als de inrichting volledig of gedeeltelijk in een ander gebied dan een industriegebied ligt; (inrichting CDC & WE) | 225 kVA |
16.3.2°b) | koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen, airconditioningsinstallaties, en andere installaties voor het fysisch behandelen van gassen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van meer dan 200 kW; (inrichting CDC & WE) | 636 kW |
53.2.2°a) | bemaling die technisch noodzakelijk is voor de verwezenlijking van werken of de aanleg van nutsvoorzieningen, beide met inbegrip van terug in de ondergrond brengen van bemalingswater in dezelfde watervoerende laag en het nuttige gebruik tot maximaal 5.000 m³ bemalingswater per jaar. Dit voor bemalingen niet gelegen in beschermde duingebieden, in een groengebied, een natuurontwikkelingsgebied, een parkgebied of een bosgebied met een debiet van maximaal 30.000 m³ per jaar. | 7.322 m³/jaar |
Geadviseerde bijzondere milieuvoorwaarden
Parameter (ng/liter) | Geadviseerde bijzondere lozingsnorm (VMM) |
PFAS individueel | 100 |
De bemaling mag pas in gebruik genomen worden als de analyseresultaten beschikbaar zijn en getoetst werden aan de geldende normen. De verdere monitoring van het opgepompte bemalingswater gebeurt aan volgende frequentie:
Bij inzet van een waterzuivering gebeurt de analyse op het effluent van de waterzuivering ter vervanging van de monitoring van het opgepompte bemalingswater als volgt: in de eerste maand wekelijks en vervolgens maandelijks tot het einde van de bemaling.
Procedurestap | Datum |
Indiening aanvraag | 27 december 2023 |
Volledig en ontvankelijk | 15 maart 2024 |
Start openbaar onderzoek | 25 maart 2024 |
Einde openbaar onderzoek | 23 april 2024 |
Gemeenteraad voor aanleg, wijziging, verplaatsing of opheffing van gemeentewegen | geen |
Uiterste beslissingsdatum zonder noodbesluit | 28 juni 2024 |
Uiterste beslissingsdatum met noodbesluit | 28 juli 2024 |
Verslag GOA | 10 juli 2524 |
Naam GOA | Bieke Geypens en Gerd Cryns |
De aanvraag werd onderworpen aan 1 openbaar onderzoek. Er werden geen standpunten, opmerkingen of bezwaren ingediend tijdens de openbaarmaking.
Het college sluit zich integraal aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.
Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en aan de aanvrager de vergunning af te leveren, die afhankelijk is van de strikte naleving van volgende voorwaarden:
Algemene voorwaarden
de algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken.
Stedenbouwkundige voorwaarden
1. De bijgevoegde brandvoorzorgsmaatregelen zijn op het moment van eerste ingebruikname/exploitatie na te leven.
2. De bijgevoegde voorwaarden van Proximus zijn na te leven.
3. De bijgevoegde voorwaarden van Fluvius zijn na te leven.
4. De gebouwen moeten op moment van eerste ingebruikname in overeenstemming zijn met de gewestelijke verordening toegankelijkheid.
5. Er dient bijkomende fietsenstalling voorzien te worden. Hierbij kan gekeken worden naar het overschot van parkeerplaatsen in de ondergrondse parking.
6. Het aantal parkeerplaatsen dient minimaal te voldoen aan de parkeerbehoefte van de woongelegenheden die blijven bestaan, conform de bouwcode.
7. 10% van de fietsenstallingen moet geschikt zijn voor buitenmaatse fietsen.
Bijzondere milieuvoorwaarden
Parameter (ng/liter) | Geadviseerde bijzondere lozingsnorm (VMM) |
PFAS individueel | 100 |
Bij inzet van een waterzuivering gebeurt de analyse op het effluent van de waterzuivering ter vervanging van de monitoring van het opgepompte bemalingswater als volgt: in de eerste maand wekelijks en vervolgens maandelijks tot het einde van de bemaling.
Het college beslist de plannen waarvan een overzicht als bijlage bij dit besluit is gevoegd, goed te keuren.
De vergunning omvat thans volgende rubriek(en):
Rubriek | Omschrijving | Gecoördineerd |
3.6.3.2° | afvalwaterzuiveringsinstallaties, met inbegrip van het lozen van het effluentwater en het ontwateren van de bijhorende slibproductie voor de behandeling van bedrijfsafvalwater met een effluent van meer dan 5 m³/uur tot en met 50 m³/uur; | 7,90 m³/uur |
12.1.1.2°b) | inrichtingen die wisselspanning opwekken, met een geïnstalleerd totaal elektrisch vermogen van meer dan 200 kVA tot en met 10.000 kVA als de inrichting volledig of gedeeltelijk in een ander gebied dan een industriegebied ligt; | 225 kVA |
16.3.2°b) | koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen, airconditioningsinstallaties, en andere installaties voor het fysisch behandelen van gassen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van meer dan 200 kW; | 636, kW |
53.2.2°a) | bemaling die technisch noodzakelijk is voor de verwezenlijking van werken of de aanleg van nutsvoorzieningen, beide met inbegrip van terug in de ondergrond brengen van bemalingswater in dezelfde watervoerende laag en het nuttige gebruik tot maximaal 5.000 m³ bemalingswater per jaar. Dit voor bemalingen niet gelegen in beschermde duingebieden, in een groengebied, een natuurontwikkelingsgebied, een parkgebied of een bosgebied met een debiet van maximaal 30.000 m³ per jaar. | 7.322 m³/jaar |
Het college beslist dat de omgevingsvergunning wordt verleend voor onbepaalde duur. Voor de bronbemaling wordt de omgevingsvergunning verleend voor een periode van 35 dagen vanaf de start van de werken.