Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de vereenvoudigde procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.
Projectnummer: | OMV_2024012831 |
Gegevens van de aanvrager: | de heer Michael Arts met als adres Van Trierstraat 40 te 2018 Antwerpen |
Ligging van het project: | Van Trierstraat 40 te 2018 Antwerpen |
Kadastrale percelen: | afdeling 10 sectie K nr. 1781A10 |
Vergunningsplichten: | stedenbouwkundige handelingen |
Voorwerp van de aanvraag: | opsplitsen van een eengezinswoning naar twee woonentiteiten |
Omschrijving stedenbouwkundige handelingen
Relevante voorgeschiedenis
- 28/10/2011: vergunning (3508#8430) voor het verbouwen van een pakhuis tot eengezinswoning.
Vergunde toestand
- functie:
- bouwvolume:
- gevelafwerking:
- inrichting:
Bestaande toestand
- inrichting, gevelafwerking en bouwvolume overeenkomstig vergunde toestand, uitgezonderd;
- voorwaarden opgelegd in vergunning 3508#8430
Nieuwe toestand
- functie:
- bouwvolume:
- gevelafwerking:
- inrichting:
Inhoud van de aanvraag
- vermeerderen van het aantal woongelegenheden van 1 naar 2;
- wijzigen van de voor- en straatgevel;
- doorvoeren van interne constructieve werken.
Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.
Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:
Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.
Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:
Adviezen
Externe adviezen
Adviesinstantie | Datum advies gevraagd | Datum advies ontvangen | Advies |
Hulpverleningszone Brandweer zone Antwerpen | 29 april 2024 | 27 mei 2024 | Voorwaardelijk gunstig |
Interne adviezen
Adviesinstantie | Datum advies gevraagd | Datum advies |
Ondernemen en Stadsmarketing/ Klantencontacten en Dienstverlening/ Loket Thema Wonen - huisnummering | 29 april 2024 | Geen advies ontvangen bij opmaak van dit verslag |
Stadsontwikkeling/ Mobiliteit | 29 april 2024 | 7 mei 2024 |
Stadsontwikkeling/ Omgeving/ Vergunningen Milieu | 29 april 2024 | 13 mei 2024 |
Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen
Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen
Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.
Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied. De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving. (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).
(Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (GRUP's) kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/grup. Het gewestplan kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/gewestplan.)
De aanvraag ligt niet in een verkaveling.
De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het gewestplan.
Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Hemelwater: het besluit van de Vlaamse Regering van 10 februari 2023 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwater, tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 16 juli 2010 tot bepaling van stedenbouwkundige handelingen waarvoor geen omgevingsvergunning nodig is en tot opheffing van het besluit van de Vlaamse Regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater.
(De verordening hemelwater kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > Hemelwaterverordening 2023.
De verordening hemelwater is niet van toepassing op de aanvraag.
- Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
(De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening toegankelijkheid)
De verordening toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag.
Algemene bouwverordeningen
- Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
(De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening wegen voor voetgangersverkeer)
De verordening voetgangersverkeer is niet van toepassing op de aanvraag.
Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de bouwcode op volgende punten:
De voortuin wordt afgesloten met een muur met een hoogte van 5,90 m > 1 m;
De leefruimte van de gelijkvloerse woning ontvangt onvoldoende licht en lucht;
Enkel strikt noodzakelijke verhardingen zijn toegelaten in de voortuinstrook. Er wordt een autostaanplaats voorzien in de voortuinstrook;
Er is geen vrije ruimte van 1m70 beschikbaar achter elke fiets.
Sectorale regelgeving
- MER-screening:
Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.
- Watertoets: overeenkomstig artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, gecoördineerd op 15 juni 2018 (verder genoemd Waterwetboek), dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets. Deze wordt uitgevoerd overeenkomstig het besluit van de Vlaamse Regering van 20 juli 2006 tot vaststelling van nadere regels voor de toepassing van de watertoets, tot aanwijzing van de adviesinstanties en tot vaststelling van nadere regels voor de adviesprocedure bij de watertoets, vermeld in artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, gecoördineerd op 15 juni 2018 (verder genoemd Watertoetsbesluit).
Voor het project is geen pluviale overstromingskans gemodelleerd (score A). Voor het project is geen fluviale overstromingskans gemodelleerd (score A). Het project is niet gelegen in een signaalgebied. Na onderzoek blijkt dat het project waarschijnlijk geen schadelijke effecten op het watersysteem veroorzaakt.
(Kijk de score van uw project na op (https://www.waterinfo.be/informatieplicht)
- Vlaamse codex Wonen van 2021: Gecodificeerde decreten over het Vlaamse woonbeleid, gecodificeerd op 17 juli 2020.
(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse codex Wonen van 2021 zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op “besluit Vlaamse codex van 2021”)
De aanvraag valt onder het toepassingsgebied van de Vlaamse codex Wonen van 2021.
- Rooilijn: artikel 4.3.8 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) van 15 mei 2009.
(De VCRO kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO))
Artikel 4.3.8 is niet van toepassing op de aanvraag.
- Effecten op de biodiversiteit: overeenkomstig het stikstofdecreet, het nieuwe beoordelingskader voor alle aanvragen die stikstofemissies veroorzaken, in werking getreden op 23 februari 2024.
Op basis van de toepassing van het stikstofdecreet kan redelijkerwijs geoordeeld worden dat voorliggende aanvraag noch een verkeersdragend noch een verkeersgenererend project is. De drempelwaarden uit het decreet zijn dus niet van toepassing en de opmaak van een passende beoordeling (artikel 32 decreet) is niet vereist.
Omgevingstoets
Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening
Functionele inpasbaarheid
De aanvraag is gesitueerd in de Van Trierstraat. De onmiddellijke omgeving wordt gekenmerkt door één- en meergezinswoningen afgewisseld met gemeenschapsvoorzieningen.
Het omvormen van een eengezinswoning naar meergezinswoningen sluit aan bij de bestaande functies aanwezig op de omliggende percelen.
Schaal - ruimtegebruik - bouwdichtheid
De aanvraag maakt deel uit van een aaneengesloten bebouwing, bestaande uit 3 bouwlagen onder plat dak. De aanvraag zelf bestaat uit 2 bouwlagen onder plat groendak met een half ondergrondse garage en berging. Het vergunde volume bevindt zich atypisch achteraan op het perceel, dit wordt betreden via de voortuin met waterpartij.
De werken situeren zich binnen het bestaande en vergunde volume in functie van de omvorming van de eengezinswoning met kunstatelier naar een meergezinswoning met twee woongelegenheden.
De bijkomende woongelegenheid wordt ingericht op het gelijkvloers, waar zich voorheen het atelier bevond. Voor de woning op de eerste verdieping blijft de toegang bewaard. Het terras op de eerste verdieping horende bij de vergunde wooneenheid situeert zich tussen de hoger opgaande, blinde scheidsmuren van beide aanpalenden en is bijgevolg niet storend voor de omgeving.
In de nieuwe gelijkvloerse woongelegenheid kan er omwille van de diepte van meer dan 14 m voor de grote leefruimte onmogelijk voldoende daglicht voorzien worden vanuit de voorzijde tot in de keuken. Daarenboven beschikt dit appartement over weinig woonkwaliteit door zijn eenzijdig gerichte oriëntatie naar de voorzijde. Niet alleen licht maar ook uitzicht vormt een belangrijke psychologische factor bij de beleving van het woonklimaat. Meerzijdige oriëntatie bezorgt woningen een kwalitatief visueel contact met de omgeving. Bijkomend werd de muur aan de straatzijde met een hoogte van 5,90 m niet verlaagd tot een tuinmuurhoogte van circa 2,80 m zoals vergund. Aangezien beide woningen zich hoofdzakelijk richten naar de voorzijde van het perceel, draagt de verlaging van de muur bij aan het uitzicht en contact met de omgeving.
Bijgevolg wordt geoordeeld dat de gelijkvloerse wooneenheid niet in aanmerking komt voor een gunstig advies omwille van de beperkte woonkwaliteit. Beter zou zijn om de koelruimte om te vormen naar een grote patio zodat voldoende licht, lucht en zicht voorzien kunnen worden in de leefruimtes.
Visueel-vormelijke elementen
De feitelijke toestand van de omgeving wijst uit dat de Van Trierstraat gekenmerkt wordt door gevels in gevelbakstenen, afgewisseld met gepleisterde gevels.
De binnengevel wordt afgewerkt met beige bezetting, aluminium beige buitenschrijnwerk en een donkergrijze aluminium poort. Deze materialen passen binnen de omgeving waarop de aanvraag betrekking heeft en zijn dus aanvaardbaar.
De boogvormige kroonlijst werd rechtgetrokken en de houten balustrades werden gewijzigd naar gepleisterde plantenbakken. De raamverdeling in de binnengevel werd licht gewijzigd ten opzichte van de vergunde toestand. Deze verdeling weerspiegelt nog steeds de achterliggende functies. De gevelwijziging is bijgevolg stedenbouwkundig aanvaardbaar.
De voortuin wordt afgesloten door een muur met een hoogte van 5,90 m over een breedte van bijna 18,5 m. In de vergunde toestand was deze muur slechts 2,78 meter hoog, gemeten ten opzichte van het maaiveld. Deze verhoging is strijdig met artikel 19 van de bouwcode. Bij de oorspronkelijke vergunning voor het omvormen van een industrieel gebouw naar een eengezinswoning werd de tuinmuur aan de voorzijde verlaagd. Dit werd positief beoordeeld omdat deze verlaging tot gevolg had dat het groen in de voortuin met bomen zichtbaar gemaakt werd vanaf het openbaar domein. Een verlaging van de tuinmuur draagt bij aan de woonkwaliteit, de visuele kwaliteit en zorgt ervoor dat er een levendige straat ontstaat waar het aangenaam is om te wonen en te wandelen. In de huidige aanvraag wordt de bestaande hoogte behouden. Dit kan zonder bijkomende maatregelen niet gunstig geadviseerd worden. Het is niet uitgesloten dat er andere alternatieve uitwerkingen zijn om aan de doelstelling van vorige vergunning te voldoen. Hierbij is het belangrijk dat de voorgestelde ontwerpoplossing eenzelfde kwaliteit biedt.
Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen
Voorliggende aanvraag is in strijd met artikel 24 van de bouwcode dat stelt dat licht en lucht worden gezien als basiskwaliteiten voor elke ruimte waar mensen langer verblijven. Voldoende daglichttoetreding, gecombineerd met uitzicht en voldoende ventilatie van de woning met verse lucht zijn basisvoorwaarden voor de gezondheid van de bewoners en voor een minimum verblijfskwaliteit van elke woning. De leefruimte van de gelijkvloerse wooneenheid is te diep om voorzien te kunnen worden van voldoende licht en lucht vanuit de voorzijde.
Tot slot wijkt de aanvraag af op artikel 27 van de bouwcode. Voortuinen van percelen met een woonfunctie mogen alleen in functie van de strikt noodzakelijke toegangen verhard worden, met een maximale breedte van 3 m voor de oprit en 1,5 m voor toegangspaden. Dit is niet het geval in voorliggende aanvraag. Bovendien wordt nog een bijkomende verharde zone ingericht om te gebruiken als parkeerplaats. De aanvraag beschikt reeds over een vergunde inpandige garage, het is in de Van Trierstraat niet kenmerkend dat er geparkeerd wordt in voortuinen en bovendien wordt de verharding voorzien voor een verblijfsruimte. Hierdoor kan geoordeeld worden dat het storend is om hier een autostalplaats in te richten in open lucht. De voortuin wordt beschouwd als een volwaardig deel van de tuin. Het voorzien van voldoende groene tuinen is belangrijk voor de leefbaarheid binnen bouwblokken en de infiltratie van regenwater in de bodem en heeft een milderend effect op de stedelijke opwarming. Van deze voorschriften kan bijgevolg niet afgeweken worden.
Omwille van de strijdigheden met verschillende artikels van de bouwcode en de goede ruimtelijke ordening wordt voorgesteld om de aanvraag te weigeren.
Bijkomend gaf de Stedelijke Dienst Milieu volgend advies:
“Uit het dossier blijkt dat er geen grondverzet of bemaling nodig is om het project te kunnen realiseren. Het is uit de huidig beschikbare informatie in het dossier onduidelijk hoe de inrichting verwarmd en/of gekoeld wordt. Het is aan te raden dat de exploitant dit nagaat en zich indien nodig in regel stelt met de Vlarem-wetgeving.
Geluids- en trillingshinder afkomstig van bouwactiviteiten dient beperkt te worden conform de BBT-studie geluids- en trillingshinder van bouw- en sloopactiviteiten. Er wordt gunstig advies gegeven de vergunning te verlenen vanuit milieutechnisch standpunt.“
Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)
Het algemene principe is dat een omgevingsvergunningsaanvraag in vele gevallen een parkeerbehoefte genereert. Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, dient het parkeren maximaal op eigen terrein te worden voorzien. Dit is het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein).
De parkeer- en stallingsnormen uit de tabel van artikel 30 van de bouwcode, herzien op 1 maart 2018, dienen te worden nageleefd bij nieuwbouw, herbouw, verbouwing, functiewijziging, volume-uitbreiding en wijzigen van het aantal wooneenheden. Wie niet op eigen terrein voorziet in de werkelijke parkeerbehoefte, dient hiervoor een compensatie te betalen.
Voorliggende aanvraag genereert een werkelijke parkeerbehoefte van 1 parkeerplaats.
De parkeerbehoefte wordt bepaald op de uitbreiding van het aantal wooneenheden. De eengezinswoning wordt heringericht naar 2 appartementen. Bij projecten tot 5 wooneenheden is de parkeernorm 1. De werkelijke parkeerbehoefte is 1.
|
De plannen voorzien in 0 bijkomende nuttige autostal- en autoparkeerplaats voor deze aanvraag.
De bestaande garage blijft behouden en de extra parkeerplaats in de voortuin komt niet in aanmerking voor vergunning.
|
Het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 0.
Dit aantal is niet toereikend.
|
Het (bijgestelde) aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt dan 1 – 0 = 1.
Het aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 1 – 0 = 1. Dit is het verschil tussen het aantal autostal- en/of autoparkeerplaatsen volgens de werkelijke parkeerbehoefte en het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen. |
Fietsvoorzieningen:
Voor de bijkomende wooneenheid moeten er 2 fietsstalplaatsen voorzien worden:
1 appartement met 1 slaapkamer = 1 x 2 (1 slaapkamer + 1 extra) = 2
Er worden in de garage 6 fietsstalplaatsen voorzien. Achter elke fiets in een fietsstalplaats moet een vrije ruimte van 1m70 beschikbaar zijn en dat is niet het geval in de afgesloten berging.
Advies aan het college
Advies over de stedenbouwkundige handelingen
Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te weigeren, omwille van onverenigbaarheden met stedenbouwkundige voorschriften en een goede ruimtelijke ordening.
Procedurestap | Datum |
Indiening aanvraag | 19 februari 2024 |
Volledig en ontvankelijk | 29 april 2024 |
Start openbaar onderzoek | geen |
Einde openbaar onderzoek | geen |
Gemeenteraad voor aanleg, wijziging, verplaatsing of opheffing van gemeentewegen | geen |
Uiterste beslissingsdatum | 28 juni 2024 |
Verslag GOA | 12 juni 2024 |
Naam GOA | Cynthia Steurs |
Er zijn geen aanpalende eigenaars waarvan de scheidingsmuren met het project zouden worden opgericht, uitgebreid of afgebroken, die om hun standpunt gevraagd moesten worden.
Het college sluit zich integraal aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.
Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning te weigeren.
De plannen waarvan het overzicht als bijlage bij dit besluit is gevoegd, maken integraal deel uit van dit besluit.