Er werd bij de deputatie een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend. De aanvraag wordt behandeld volgens de gewone procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.
Op 16 januari 2024 verzocht de deputatie het college of de gemeentelijke omgevingsambtenaar om een openbaar onderzoek te houden en advies uit te brengen.
Op 1 maart 2024 verleende het college van burgemeester en schepenen een gedeeltelijk voorwaardelijk gunstig advies, zie bijlage.
Er werden meerdere wijzigingsverzoeken ingediend. De laatste projectinhoudversie (PIV9) werd aanvaard door de deputatie op 2 mei 2024. Op 15 mei 2024 verzocht de deputatie het college of de gemeentelijke omgevingsambtenaar om opnieuw advies uit te brengen.
Voorliggend verslag behandelt het wijzigingsverzoek.
Projectnummer: | OMV_2023152658 |
Gegevens van de aanvrager: | NV Mexico Natie met als adres Transcontinentaalweg 6 te 2030 Antwerpen |
Gegevens van de exploitant: | NV Mexico Natie (0404784958) met als adres Transcontinentaalweg 6 te 2030 Antwerpen |
Ligging van het project: | Transcontinentaalweg 6-8 te 2030 Antwerpen en Nieuwelandenweg 9 te 2030 Antwerpen |
Kadastrale percelen: | afdeling 15 sectie A nrs. 554C, 556A, 557E en 562C |
waarvan: |
|
- 20200630-0118 | afdeling 15 sectie A nrs. 557E, 562C, 554C en 556A (Mexico Natie - Altamira 2020) |
Vergunningsplichten: | stedenbouwkundige handelingen, exploitatie van ingedeelde inrichtingen of activiteiten |
Voorwerp van de aanvraag: | Bouwen van loodsen en uitbreiding ADR-parking; Op- en overslagbedrijf: verandering door wijziging en uitbreiding |
Omschrijving stedenbouwkundige handelingen
Zie bijgevoegd collegebesluit van 1 maart 2024.
De ADR-parking is gewijzigd via de wijzigingslus. Deze zal slechts uitgebreid worden met een oppervlakte van 1.375 m² in plaats van 1.830 m². De containers die hier opgeslagen worden, zullen 4 hoog gestapeld worden met een maximale hoogte van circa 10,5 meter.
Omschrijving ingedeelde inrichtingen of activiteiten
Zie bijgevoegd collegebesluit van 1 maart 2024.
Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.
Conform artikel 24 en 42 van het Omgevingsvergunningsdecreet heeft het college of de gemeentelijke omgevingsambtenaar de bevoegdheid advies uit te brengen voor de vergunningsaanvragen op haar grondgebied waarvoor de deputatie, de Vlaamse regering of de gewestelijke omgevingsambtenaar de bevoegde overheid is, tenzij:
Het college heeft op 17 november 2017 (jaarnummer 2017_CBS_08858) beslist om de adviesbevoegdheid op te nemen.
Adviezen
Er werden geen nieuwe adviezen gevraagd.
Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen
Zie bijgevoegd collegebesluit van 1 maart 2024.
Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen
Hemelwater: het besluit van de Vlaamse Regering van 10 februari 2023 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwater, tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 16 juli 2010 tot bepaling van stedenbouwkundige handelingen waarvoor geen omgevingsvergunning nodig is en tot opheffing van het besluit van de Vlaamse Regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater.
(De verordening hemelwater kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > Hemelwaterverordening 2023.
De gewestelijke hemelwaterverordening is niet van toepassing op de verharding van de ADR-parking aangezien het hemelwater door contact met de verharding zo vervuild wordt dat het als afvalwater beschouwd moet worden.
De gewestelijke hemelwaterverordening is wel van toepassing op de overige constructies en gebouwen. Er worden afwijkingen op de gewestelijke hemelwaterverordening aangevraagd. Volgens artikel 12 van het besluit van de Vlaamse Regering van 10 februari 2023 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwater kan het vergunningverlenende bestuursorgaan bij de beoordeling van de aanvraag in uitzonderlijke gevallen afwijkingen toestaan van de verplichtingen van dit besluit als dat om specifieke redenen met betrekking tot de mogelijkheden van gebruik, wettelijke voorschriften of plaatselijke terreinkenmerken verantwoord of noodzakelijk is.
De aanvrager vraagt een afwijking op het aspect hergebruik aangezien er geen gebruiksmogelijkheden zijn voor het op te vangen water. De nieuwe magazijnen hebben geen sanitair en er wordt in de magazijnen geen gebruik gemaakt van water voor het poetsen (enkel droge borstelmachines) of voor wasactiviteiten. De afwijking op het aspect hergebruik kan gunstig geadviseerd worden.
Er wordt wel een infiltratievoorziening aangelegd met een buffervolume van 706.600 liter en een totale infiltratieoppervlakte van 1.723 m². De infiltratievoorziening wordt ondergronds aangelegd aangezien de site volledig verhard wordt in functie van de industriële activiteiten, de verkeerscirculatie en de toegankelijkheid voor de brandweer. Hierdoor is er op het terrein dus geen open ruimte vrij voor een bovengrondse infiltratievoorziening.
De dimensionering van de infiltratievoorziening houdt rekening met zowel de nieuwe constructies als de bestaande constructies waar tegenaan gebouwd wordt. Opgemerkt wordt dat de infiltratievoorziening een diepte van 80 centimeter heeft en de bovenkant van de voorziening zich op minstens 60 centimeter onder het maaiveld bevindt. Voor de berekening van de infiltratieoppervlakte mogen enkel de zijkanten tot een diepte van 50 centimeter onder het maaiveld meegerekend worden, tenzij er aan de hand van een grondwaterpeiling en minstens drie infiltratieproeven aangetoond wordt dat de gemiddelde hoogste grondwaterstand zich lager dan de bodem van de infiltratievoorziening bevindt. Op terreinprofiel 2 wordt aangeduid dat het gemiddeld gemeten grondwaterpeil 2,05 meter bedraagt. Echter zijn er geen infiltratieproeven noch grondwaterpeiling toegevoegd aan de aanvraag. Er dient dus ofwel aangetoond te worden dat de gemiddelde hoogste grondwaterpeil zich op 2,05 meter onder het maaiveld bevindt ofwel dient de infiltratievoorziening aangepast te worden om in overeenstemming te zijn met de gewestelijke hemelwaterverordening.
Omgevingstoets
Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening
Met het wijzigingsverzoek wordt er meer informatie gegeven over de stapelhoogte op de uitbreiding van de ADR-parking en wordt het deel over de gewestelijke hemelwaterverordening aangepast naar aanleiding van het advies van het college en de Vlaamse Milieumaatschappij (VMM). In het advies van het college werd als voorwaarde opgenomen dat men diende aan te tonen dat het gemiddelde hoogste grondwaterpeil zich op 2,05 meter bevindt en dat de infiltratievoorziening gedimensioneerd dient te worden conform de hemelwaterverordening.
De inhoudelijke beoordeling van de aanpassingen aan de hemelwaterverordening is reeds besproken in het deel ‘Gewestelijke stedenbouwkundige verordening: Hemelwater’.
Tijdens de procedure is er eveneens bijkomende informatie aangeleverd als reactie op het ongunstig advies van de Brandweer zone Antwerpen (referentienummer: H.00224.A3.0017). Daarop is door de vergunningverlenende overheid opnieuw subadvies gevraagd aan de brandweer. Het tweede advies van de Brandweer zone Antwerpen is voorwaardelijk gunstig (referentienummer: H.00224.A3.0020). Ook de lokale overheid hecht belang aan het brandweeradvies.
De vergunningsaanvraag wordt voorwaardelijk gunstig geadviseerd.
Toetsing van aanvaardbaarheid van de ingedeelde inrichtingen en activiteiten op het vlak van hinder en risico's voor de mens en het milieu
De gewijzigde inhoud komt deels tegemoet aan de bijzondere voorwaarde zoals eerder geformuleerd:
3. Het hemelwatercircuit van de ADR-stapelplaats moet afgesloten kunnen worden om het water op te houden na lekverliezen. Dit water mag niet geloosd worden zonder een analyse.
Op het rioleringsplan van de aanvraag zijn de nodige afsluiters hiervoor voorzien. Deze voorwaarde kan aldus geschrapt worden uit het advies.
De aanvrager geeft ook een duiding betreffende de aangevraagde bijstelling van de bijzondere voorwaarde met betrekking tot de opslag van licht ontvlambare en toxische producten, die eerder ongunstig werd geadviseerd door het college omwille van ontbrekende informatie. De grotere opslaghoeveelheid werd reeds meegenomen in het omgevingsveiligheidsrapport van de site uit 2015. Op basis hiervan kan de gevraagde bijstelling wel gunstig geadviseerd worden.
Voor de hierboven niet besproken onderdelen heeft de gewijzigde projectinhoud (PIV9) geen invloed op het advies van 1 maart 2024, dat onverminderd blijft gelden.
Het is aan de vergunningverlenende overheid om hierover tot een gemotiveerde beslissing te komen.
Advies van het college
Gunstig advies te verlenen voor de aanvraag tot omgevingsvergunning onder voorwaarden.
Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden
1. Er dient ofwel aangetoond te worden dat het gemiddelde hoogste grondwaterpeil zich op 2,05 meter onder het maaiveld bevindt ofwel dient de infiltratievoorziening aangepast te worden.
2. Wachtende vrachtwagens dienen op eigen terrein opgesteld te worden.
3. Parkeren en laden en lossen dient steeds op eigen terrein te gebeuren.
Geadviseerde bijzondere milieuvoorwaarden
1. Indien de aangevraagde rubriek 23 de op- en overslag van kunststofpellets bevat, moet vermeden worden dat die pellets in de omgeving en het oppervlaktewater terecht kunnen komen. De aanvrager voorziet daarom een goede afwatering van het terrein, roosternetjes op de afwaterkolken van het terrein en installeert voldoende granulaatfilters (korrelafscheiders) die aangepast zijn aan het type granulaten die op de site behandeld worden en die aangepast zijn aan het debiet dat de afwatering moet verwerken. De roosternetjes en granulaatfilters worden regelmatig geïnspecteerd, beproefd en gereinigd zodoende dat de werking van deze inperkende maatregelen gewaarborgd blijft. 2. De exploitant bezorgt binnen de 6 maanden na vergunningverlening een rapport aan stad Antwerpen en aan het Havenbedrijf Antwerpen-Brugge (t.a.v. Environmental Services) waarin maatregelen zijn opgenomen om emissies van kunststofpellets in het milieu te voorkomen. Het rapport (met vermelding van OMV2023152658) moet volgende onderdelen bevatten:
|
Procedurestap | Datum |
Ontvangst eerste adviesvraag | 16 januari 2024 |
Start 1e openbaar onderzoek | 26 januari 2024 |
Einde 1e openbaar onderzoek | 27 januari 2024 |
Start laatste openbaar onderzoek | 31 januari 2024 |
Einde laatste openbaar onderzoek | 1 maart 2024 |
Beslissing toepassing administratieve lus | 22 april 2024 |
Aanvaarden laatste wijzigingsverzoek | 2 mei 2024 |
Ontvangst tweede adviesvraag | 15 mei 2024 |
Gemeenteraad voor aanleg, wijziging, verplaatsing of opheffing van gemeentewegen | geen |
Uiterste adviesdatum | 14 juni 2024 |
Administratieve lus/wijzigingsverzoeken
De aanvrager heeft meerdere verzoeken ingediend om zijn oorspronkelijke dossier te wijzigen. Minstens één van die verzoeken werd aanvaard, waardoor de aanvaarde wijzigingen mee beoordeeld worden.
De aanvaarde wijzigingen zijn zodanig dat er geen nieuw openbaar onderzoek werd gehouden, maar wel eventuele adviezen opnieuw werden gevraagd.
De aanvraag werd onderworpen aan 2 openbare onderzoeken. De resultaten van deze openbare onderzoeken werden reeds opgenomen in het advies van het college van burgemeester en schepenen van 1 maart 2024.
Het college beslist een gunstig advies, zoals geformuleerd in de argumentatie, te geven op de aanvraag, onder volgende voorwaarden.
Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden
1. Er dient ofwel aangetoond te worden dat het gemiddelde hoogste grondwaterpeil zich op 2,05 meter onder het maaiveld bevindt ofwel dient de infiltratievoorziening aangepast te worden.
2. Wachtende vrachtwagens dienen op eigen terrein opgesteld te worden.
3. Parkeren en laden en lossen dient steeds op eigen terrein te gebeuren.
Geadviseerde bijzondere milieuvoorwaarden
1. Indien de aangevraagde rubriek 23 de op- en overslag van kunststofpellets bevat, moet vermeden worden dat die pellets in de omgeving en het oppervlaktewater terecht kunnen komen. De aanvrager voorziet daarom een goede afwatering van het terrein, roosternetjes op de afwaterkolken van het terrein en installeert voldoende granulaatfilters (korrelafscheiders) die aangepast zijn aan het type granulaten die op de site behandeld worden en die aangepast zijn aan het debiet dat de afwatering moet verwerken. De roosternetjes en granulaatfilters worden regelmatig geïnspecteerd, beproefd en gereinigd zodoende dat de werking van deze inperkende maatregelen gewaarborgd blijft. 2. De exploitant bezorgt binnen de 6 maanden na vergunningverlening een rapport aan stad Antwerpen en aan het Havenbedrijf Antwerpen-Brugge (t.a.v. Environmental Services) waarin maatregelen zijn opgenomen om emissies van kunststofpellets in het milieu te voorkomen. Het rapport (met vermelding van OMV2023152658) moet volgende onderdelen bevatten:
|