Terug
Gepubliceerd op 17/06/2024

2024_CBS_05019 - Omgevingsvergunning. Advies hogere overheid. Voorwaardelijk gunstig advies - OMV_2024041798. Vosseschijnstraat 59. District Antwerpen - Goedkeuring

college van burgemeester en schepenen
vr 14/06/2024 - 09:00 Stadhuis
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Bart De Wever, burgemeester; Jinnih Beels, schepen; Annick De Ridder, schepen; Nabilla Ait Daoud, schepen; Karim Bachar, schepen; Peter Wouters, schepen; Elisabeth van Doesburg, schepen; Erica Caluwaerts, schepen; Tatjana Scheck, schepen; Sven Cauwelier, algemeen directeur

Verontschuldigd

Koen Kennis, schepen

Secretaris

Sven Cauwelier, algemeen directeur

Voorzitter

Bart De Wever, burgemeester
2024_CBS_05019 - Omgevingsvergunning. Advies hogere overheid. Voorwaardelijk gunstig advies - OMV_2024041798. Vosseschijnstraat 59. District Antwerpen - Goedkeuring 2024_CBS_05019 - Omgevingsvergunning. Advies hogere overheid. Voorwaardelijk gunstig advies - OMV_2024041798. Vosseschijnstraat 59. District Antwerpen - Goedkeuring

Motivering

Aanleiding en context

Er werd bij de deputatie een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend. De aanvraag wordt behandeld volgens de gewone procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.

De deputatie verzoekt het college of de gemeentelijke omgevingsambtenaar om:

- een openbaar onderzoek te houden;

- advies uit te brengen.

 

Projectnummer:

OMV_2024041798

Gegevens van de aanvrager:

NV EUROPORTS TERMINALS ANTWERP met als contactadres Vosseschijnstraat 51 te 2030 Antwerpen

Gegevens van de exploitant:

NV EUROPORTS TERMINALS ANTWERP (0474815493) met als contactadres Vosseschijnstraat 51 te 2030 Antwerpen

Ligging van het project:

Vosseschijnstraat 59 te 2030 Antwerpen

Kadastrale percelen:

afdeling 7 sectie G nrs. 1609/34B, 1609/19L, 1609/11E, 1609/12F, 1609/17C, 1609/19G, 1609/16M, 1609/16N, 1681/5E, 1681/5D, 1681/7M, 1681/8A, 1706/10A, 1706/13A, 1706/11, 1708/19, 1708L2, 1708/3, 1708B3 en 1772H

waarvan:

 

-          20201113-0032

afdeling 7 sectie G nrs. 1708L2, 1681/5D, 1706/10A, 1609/19L, 1708B3, 1609/11E, 1708/19, 1681/5E, 1681/8A, 1706/13A, 1609/19G, 1708/3, 1609/17C, 1609/34B, 1681/7M, 1706/11, 1609/12F, 1609/16M en 1609/16N (Euroports NV)

Vergunningsplichten:

stedenbouwkundige handelingen, exploitatie van ingedeelde inrichtingen of activiteiten

Voorwerp van de aanvraag:

regularisatie van een containergebouw en het plaatsen van publiciteitsinrichtingen;

hernieuwing van een op- en overslagbedrijf

 

Omschrijving stedenbouwkundige handelingen

Relevante voorgeschiedenis

- 14/08/2015: stedenbouwkundige vergunning (HVN/B//20151660) voor de renovatie van een kantoorvleugel;

- 30/08/2013: stedenbouwkundige vergunning (HVN/B//20132932) voor het verbouwen en uitbreiden van het bureelgebouw;

- 27/01/2012: stedenbouwkundige vergunning (HVN/B//20115981) voor de verbouwing van een bestaand bureel;

- 27/08/1998: stedenbouwkundige vergunning (AN5/1998/B/0248/981328) voor het uitbreiden van een bureelgebouw.

 

Bestaande toestand

Een verhard terrein, gekenmerkt door magazijnen voor de op- en overslag van industriële mineralen en meststoffen, alsook containerbehandeling.

 

Het containergebouw is reeds geplaatst zonder voorafgaande vergunning. Met voorliggende aanvraag wenst de aanvrager zich in regel te stellen.

 

Nieuwe toestand

* functie:

  > gebouw dat dienst doet als refter met kitchenette;

  > kan beschouwd worden ter ondersteuning van de bedrijfsactiviteiten.

 

* bouwvolume:

  > 2 bouwlagen;

  > 14,63 meter x 12,20 meter = 178,49 m²;

  > tweede bouwlaag strekt zich uit over 59,54 m². De overige oppervlakte wordt ingericht als dakterras.

 

* gevelafwerking:

  > gelakt staal in een donkere kleur;

  > publiciteit aangebracht in gele/goudkleurige letters.

 

* inrichting:

  > gebouw is opgericht in de zuidwestelijke hoek van het terrein, op circa 14 meter van de kaaimuur.

 

Inhoud van de aanvraag

-          Plaatsen van een containergebouw;

-          Aanbrengen van publiciteit.

 

Omschrijving ingedeelde inrichtingen of activiteiten

Voorgeschiedenis

Op 28 februari 2002 verleende de deputatie van de provincie een milieuvergunning voor de verdere exploitatie van een op- en overslagbedrijf. Nadien werden nog diverse vergunningen verleend voor veranderingen. De vergunning van de exploitatie verliep op 28 februari 2022. Er werd tweemaal een tijdelijke vergunning bekomen voor de waterzuiveringsinstallatie, deze eindigt op 16 september 2024.

 

Inhoud van de aanvraag

Het voorwerp van de aanvraag betreft de hernieuwing van de basisvergunning.

 

Aangevraagde rubriek(en)

Rubriek

Omschrijving

Gevraagd voor

3.4.3°

het lozen van meer dan 100 m³/uur bedrijfsafvalwater;

-44.430 m³/uur

3.6.1.

afvalwaterzuiveringsinstallaties, met inbegrip van het lozen van het effluentwater en het ontwateren van de bijhorende slibproductie voor de behandeling van huishoudelijk afvalwater, niet afkomstig van woongelegenheden, met een debiet van meer dan 600 m³/jaar;

3.500 m³/jaar (actualisatie)

3.6.3.2°

afvalwaterzuiveringsinstallaties, met inbegrip van het lozen van het effluentwater en het ontwateren van de bijhorende slibproductie voor de behandeling van bedrijfsafvalwater met een effluent van meer dan 5 m³/uur tot en met 50 m³/uur;

10 m³/uur

6.4.1°

opslagplaatsen voor brandbare vloeistoffen met een totale opslagcapaciteit van 200 liter tot en met 50.000 liter uitgezonderd de gezamenlijke opslag van minder dan 5 ton gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige brandstoffen bij de woonfunctie van een onroerend goed dat hoofdzakelijk als woongelegenheid wordt gebruikt;

12.700 liter (hernieuwing)

6.5.2°

brandstofverdeelinstallaties voor motorvoertuigen, namelijk installaties voor het vullen van brandstoftanks van motorvoertuigen met vloeibare koolwaterstoffen, bestemd voor de voeding van de erop geïnstalleerde motor(en): overige inrichtingen;

2 verdeelslangen (hernieuwing)

12.1.1.2°a)

inrichtingen die wisselspanning opwekken, met een geïnstalleerd totaal elektrisch vermogen van meer dan 800 kVA tot en met 10.000 kVA als de inrichting volledig gelegen is in een industriegebied;

+374,5 kVA
(totaal 1.015,1 kVA)

12.2.2°

transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van meer dan 1.000 kVA;

+ 1x 1.600 kVA;
+ 1x 2.000 kVA
(totaal: 4x 2.000 kVA, 1x 1.600 kVA, 1x 1.250 kVA)

15.1.2°

al dan niet overdekte ruimte voor het stallen van meer dan 25 motorvoertuigen of aanhangwagens, die geen personenwagens, bromfietsen, motorfietsen of spoorvoertuigen zijn;

71 voertuigen (hernieuwing)

15.2.

andere werkplaatsen voor het nazicht, het herstellen en het onderhouden van motorvoertuigen (met inbegrip van carrosseriewerkzaamheden) dan de werkplaatsen, vermeld in rubriek 15.3;

1 werkplaats (hernieuwing)

15.4.1°

niet-huishoudelijke inrichtingen voor het wassen van voertuigen en hun aanhangwagens, wanneer volledig gelegen in industriegebied;

20 voertuigen/dag (verplaatsing locatie)

16.3.2°b)

koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen, airconditioningsinstallaties, en andere installaties voor het fysisch behandelen van gassen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van meer dan 200 kW;

+385,90 kW
(totaal 917,8 kW)

17.1.2.1.2°

opslagplaatsen voor gevaarlijke gassen in verplaatsbare recipiënten met een gezamenlijk waterinhoudsvermogen van meer dan 1.000 liter tot en met 10.000 liter;

-200 liter
(totaal 2.564 liter)

17.3.2.1.1.2°

opslagplaatsen voor ontvlambare vloeistoffen (gevarenpictogram GHS02) van gevarencategorie 3 (gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige vloeistoffen) met een vlampunt lager dan of gelijk aan 55°C en gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 20 ton tot en met 500 ton;

+1,20 ton
(totaal 31,65 ton)

17.3.3.3°

opslagplaatsen voor oxiderende vloeistoffen en vaste stoffen (gevarenpictogram GHS03) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 50 ton;

-154.620 ton
(totaal 1.230 ton)

17.3.4.3°

bijtende vloeistoffen en vaste stoffen - opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS05 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 100 ton;

-124.160 ton
(totaal 99.950 ton)

17.3.6.3°

opslagplaatsen voor schadelijke vloeistoffen en vaste stoffen, op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS07, met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer 100 ton;

-285.210 ton
(totaal 99.950 ton)

17.3.7.3°

opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen die op lange termijn gezondheidsgevaarlijk zijn (gevarenpictogram GHS08) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 50 ton;

+88.740 ton
(totaal 99.950 ton)

17.4.

opslagplaatsen voor gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen, met uitzondering van deze vermeld onder rubriek 48, in verpakkingen met een inhoudsvermogen van maximaal 30 liter of 30 kg, voor zover de maximale opslag begrepen is tussen 50 kg of 50 liter en 5.000 kg of 5.000 liter;

4.000 liter (hernieuwing)

19.3.1°a)

inrichtingen voor het mechanisch behandelen en het vervaardigen van artikelen van hout e.d. andere dan deze bedoeld in rubriek 19.8 met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW, wanneer de inrichting volledig is gelegen in een industriegebied;

+6 kW
(totaal 26,8 kW)

19.6.1°b)

opslagplaatsen in openlucht van hout of soortgelijke producten in industriegebied met een capaciteit van meer dan 200 m³ tot en met 1.600 m³;

900 m³ (hernieuwing)

23.3.1°a)

opslag van kunststoffen en van voorwerpen uit kunststoffen, met uitzondering van deze bedoeld onder rubriek 41 en 48, met een capaciteit van meer dan 10 ton tot en met 200 ton in een lokaal, wanneer de inrichting volledig gelegen is in een industriegebied;

200 ton (hernieuwing)

28.1.e)

inrichting voor het behandelen en verpakken van kunstmest met een geïnstalleerde drijfkracht van meer dan 5 kW;

+1.415,5 kW
(totaal 1.867,4 kW)

28.1.f)2°

opslagplaatsen van kunstmest met een opslagcapaciteit van meer dan 100 ton;

-26.250 ton
(totaal 209.750 ton)

29.5.2.1°a)

smederijen en inrichtingen voor het mechanisch behandelen van metalen en het vervaardigen van voorwerpen uit metaal met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW, wanneer volledig gelegen in een industriegebied;

-30,80 kW
(totaal 59,9 kW)

30.1.1°c)

inrichtingen voor het mechanisch behandelen van minerale producten met een geïnstalleerd vermogen van meer dan 200 kW;

+1.086,75 kW
(totaal 1.390,1 kW)

30.10.1°

inrichtingen voor de opslag of overslag van ertsen of andere minerale producten, met uitzondering van de producten, vermeld in rubriek 48, met een oppervlakte van 1 tot en met 10 ha;

-1,40 ha
(totaal 5,6 ha)

31.1.2°a)

stationaire motoren en gasturbines met een totaal nominaal thermisch ingangsvermogen van meer dan 2.000 kW tot en met 5.000 kW, als de inrichting volledig is gelegen in een industriegebied;

+1.859,80 kW
(totaal 2.232,2 kW)

43.1.1°a)

stookinstallaties van 300 kW tot en met 2.000 kW wanneer de inrichting volledig gelegen is in een industriegebied en gestookt wordt met vloeibare brandstoffen, aardgas of vloeibaar gemaakt gas;

-146,60 kW
(totaal 408,9 kW)

48.1.2.

doorvoeropslagplaatsen in zeehavengebieden voor andere dan IMDG-goederen.

-24.000 ton
(totaal 51.000 ton)

 

 

Aangevraagde bijstelling bijzondere milieuvoorwaarden uit vergunning of meldingsakte

1.

Bij te stellen voorwaarde:

De storttrechter voor Soda-Ash is voorzien van een windscherm en een beneveling met een debiet maximaal ingesteld in functie van de toelaatbaarheid inzake bevochtiging van het product.

 

Voorgesteld alternatief/aanvulling:

De exploitant vraagt om deze bijzondere milieuvoorwaarde te schrappen.

 

Aangevraagde bijstelling bijzondere milieuvoorwaarden in afwijking van algemene of sectorale voorwaarden

1.

Bij te stellen voorwaarde:

Verbod op rustverstorende werkzaamheden op werkdagen tussen 19 uur en 7 uur alsmede op zon- en feestdagen.

 

Voorgesteld alternatief/aanvulling:

De inrichting mag 24 uur op 24 uur en 7 dagen op 7 worden geëxploiteerd.

 

2.

Bij te stellen voorwaarde:

Lozen van bedrijfsafvalwater dat één of meerdere gevaarlijke stoffen bevat.

 

Voorgesteld alternatief/aanvulling:

De exploitant wenst volgende lozingsnormen aan te vragen:

- Boor: 47 mg/liter (absolute norm) en 25 mg/liter (jaargemiddelde norm);

- Zilver: 0,004 mg/liter;

- Aluminium: 10 mg/liter;

- Arseen: 0,05 mg/liter (absolute norm) en 0,030 mg/liter (jaargemiddelde norm);

- Cadmium: 0,008 mg/liter;

- Kobalt: 0,02 mg/liter (absolute norm) en 0,003 mg/liter (jaargemiddelde norm);

- Chroom: 0,2 mg/liter;

- Koper: 0,5 mg/liter;

- Kwik: 0,00015 mg/liter;

- Kalium: 2.500 mg/liter;

- Nikkel: 0,05 mg/liter;

- Fosfor totaal (P): 5 mg/liter;

- Lood: 0,25 mg/liter;

- Antimoon: 0,1 mg/liter;

- Seleen: 0,03 mg/liter;

- Titanium: 1 mg/liter;

- Vanadium: 0,05 mg/liter (absolute norm) en 0,01 mg/liter (jaargemiddelde norm);

- Zink: 2 mg/liter;

- Bezinkbare stoffen: 0,5 mg/liter;

- Zwevende stoffen: 60 mg/liter;

- Chemisch zuurstofverbruik: 125 mg/liter;

- Nitriet (NO2-N)-WZ-noordkaai: 5 mg N/liter;

- Nitriet (NO2-N)-WZ-zuidkaai: 1 mg N/liter;

- Totaal N: 150 mg/liter (absolute norm) en 120 mg/liter (jaargemiddelde norm);

- Sulfaat (SO4): 2.000 mg/liter;

- Biochemisch zuurstofverbruik: 25 mg/liter;

- Uranium: 0,01 mg/liter.

 

3.

Bij te stellen voorwaarde:

De plaatsing van een meetgoot.

 

Voorgesteld alternatief/aanvulling:

Er mag gewerkt worden met een normaal schepstaal aan de rioleringsleidingen in het controlepunt of de controleput.

 

4.

Bij te stellen voorwaarde:

Continue monitoring van volgende parameters: debiet, temperatuur, geleidbaarheid en zuurtegraad.

 

Voorgesteld alternatief/aanvulling:

Geen continue monitoring van deze parameters maar het nemen van een normaal schepstaal aan de betreffende rioleringsleidingen in de controleput.

 

5.

Bij te stellen voorwaarde:

Zelfcontroleprogramma afvalwater: meetfrequentie van bepaalde parameters.

 

Voorgesteld alternatief/aanvulling:

De exploitant stelt een alternatief zelfcontroleprogramma voor.

 

Juridische grond

Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.

Regelgeving: bevoegdheid

Conform artikel 24 en 42 van het Omgevingsvergunningsdecreet heeft het college of de gemeentelijke omgevingsambtenaar de bevoegdheid advies uit te brengen voor de vergunningsaanvragen op haar grondgebied waarvoor de deputatie, de Vlaamse regering of de gewestelijke omgevingsambtenaar de bevoegde overheid is, tenzij:

 

  1. de aanvraag ingediend is door het betrokken college;
  2. de aanvraag louter betrekking heeft op mobiele of verplaatsbare ingedeelde inrichtingen of activiteiten.

 

Het college heeft op 17 november 2017 (jaarnummer 2017_CBS_08858) beslist om de adviesbevoegdheid op te nemen.

Argumentatie

Adviezen

 

Externe adviezen

 

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies ontvangen

Advies

Haven van Antwerpen-Brugge (Port of Antwerp-Bruges) - milieu

26 april 2024

31 mei 2024

Gunstig

Water-link

26 april 2024

Geen advies ontvangen bij opmaak van dit verslag

 

 

Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen

Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen

Het goed is grotendeels gelegen in het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan (GRUP) Afbakening zeehavengebied Antwerpen (Besluit van de Vlaamse regering van 30 april 2013), binnen de afbakeningslijn.

De gebieden binnen de afbakeningslijn behoren tot het zeehavengebied Antwerpen.

Met uitzondering van de deelgebieden waarvoor in dit plan voorschriften werden vastgelegd, blijven de op het ogenblik van de vaststelling van dit plan bestaande bestemmings- en inrichtingsvoorschriften onverminderd van toepassing.

 

Het goed is volgens voornoemd gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan bestemd als Gebied voor zeehaven- en watergebonden bedrijven.

Zulk gebied is bestemd om te functioneren als Vlaams havengebied als onderdeel van de haven van Antwerpen. Het is bestemd voor zeehavengebonden en zeehavengerelateerde industriële en logistieke activiteiten en distributie-, opslag- en overslagactiviteiten die gebruikmaken van en aangewezen zijn op de zeehaveninfrastructuur.

Alle handelingen die nodig of nuttig zijn voor de realisatie van de bestemming en voor de exploitatie van de haven en de bedrijven zijn toegelaten.

Daartoe worden ook de volgende werken, handelingen, voorzieningen, en wijzigingen gerekend:

- de aanleg en het onderhoud van infrastructuur die nodig is voor de toegankelijkheid of voor verbindingen langs de waterzijde en langs de landszijde;

- het laguneren of op een andere wijze bergen of verwerken van baggerspecie.

Daarnaast is de ontwikkeling, het herstel en de instandhouding van tijdelijke ecologische infrastructuur toegelaten.

In het gebied zijn eveneens gebouwen of lokalen voor bewakingspersoneel toegelaten.

In het gebied zijn kantoorgebouwen niet toegelaten, tenzij ze noodzakelijk zijn voor en een inherent onderdeel zijn van de exploitatie van haven en industriële activiteiten. De bestaande kantoorgebouwen kunnen behouden blijven binnen het bestaande bouwvolume op het moment van definitieve vaststelling van dit gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan. Uitbreidingen zijn niet toegelaten.

 

De aanvraag dient beoordeeld te worden aan de hand van de voorschriften van het ruimtelijk uitvoeringsplan.

De aanvraag is in overeenstemming met de bestemming en de voorschriften van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan.

 

Voor een straal van 500 meter rond de aanvraag is het voormelde GRUP tevens van toepassing. Hier gelden voornamelijk de bestemmingsvoorschriften Gebied voor zeehaven- en watergebonden bedrijven en – voor de Noorderlaan ten noorden – Gebied voor verkeers- en vervoersinfrastructuur. Parallel aan de Noorderlaan loopt een overdruk met als aanduiding Leidingstraat. Het 3e Havendok en het Albertdok hebben als bestemming Gebied voor waterweginfrastructuur. Tussen de Noorderlaan en de aanvraag bevindt zich een zone met als bestemming Grensgebied met het grootstedelijk gebied – omgeving Noorderlaan.

 

Ten noorden van de Noorderlaan ligt de grens van het afgebakende zeehavengebied. Buiten de afbakeningslijn is het gewestplan Antwerpen nog van toepassing met bestemming Bufferzones.

 

Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen

Hemelwater: Het besluit van de Vlaamse regering van 10 februari 2023 tot vaststelling van een gewestelijke verordening inzake hemelwater.

De gewestelijke verordening hemelwater is van toepassing op de aanvraag. De aanvrager vraagt een afwijking op de aspecten hergebruik en infiltratie van deze verordening. Volgens artikel 12 van het besluit van de Vlaamse Regering van 10 februari 2023 tot vaststelling van een gewestelijke verordening inzake hemelwater, kan het vergunningverlenende bestuursorgaan bij de beoordeling van de aanvraag in uitzonderlijke gevallen en op gemotiveerd verzoek van de aanvrager, uitzonderingen toestaan op de verplichtingen van dit besluit als dat om specifieke redenen met betrekking tot de mogelijkheden van gebruik, wettelijke voorschriften of plaatselijke terreinkenmerken verantwoord of noodzakelijk is.

Het gemotiveerd verzoek van de aanvrager bestaat enerzijds uit het streven naar een optimaal ruimtegebruik waarbij de krappe circulatie op het terrein gevrijwaard moest blijven en er omwille van plaatstekort geen mogelijkheid is voor het aanleggen van een infiltratievoorziening. Projectspecifieke kenmerken zijn echter geen afwijkingsgrond volgens artikel 12 van de verordening. Deze afwijking kan aldus niet gunstig geadviseerd worden. Anderzijds haalt de aanvrager de typische dakconstructie van de containers aan waarbij dit type containers niet voorzien is van hemelwateropvang. Het hemelwater loopt zijdelings van de wanden naar beneden, waarop het via de bestaande verharding wegloopt naar de bedrijfsinterne riolering. Ook hier geldt dat projectspecifieke kenmerken zoals het gebrek aan afvoergoten, geen afwijkingsgrond vormen. Ook deze afwijking kan niet gunstig geadviseerd worden.

 

Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid.

De gewestelijke verordening toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag.

 

Publiciteit: het besluit van de Vlaamse regering van 12 mei 2023 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening voor publiciteitsinrichtingen.

De verordening publiciteit is van toepassing op de aanvraag.

 

De aanvraag betreft zaakgebonden logo’s die op de gevel geplaatst zijn. De publiciteit bestaat uit losse letters en wordt niet verlicht. De dimensies en positie van de publiciteitsinrichting voldoen aan deze verordening.

 

Omgevingstoets

Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening

Functionele inpasbaarheid

Op een industrieterrein gelegen ten noorden van het 3e Havendok, werd een gebouw opgericht dat dienst doet als refter voor het personeel. Het gebouw, bestaande uit modulair geschakelde containers, is nodig om het plaatstekort in het nabijgelegen bureelgebouw op te vangen volgens de aanvrager. De werken zijn reeds uitgevoerd zonder voorafgaand een omgevingsvergunning te bekomen. De aanvrager wenst zich met voorliggende aanvraag in regel te stellen.

 

Het gebouw bevat ruimtes met ondersteunende functies (refter en sanitair) waardoor het als nevenfunctie en als inherent onderdeel van de aanwezige industriële hoofdfunctie kan worden beschouwd. Het is echter onduidelijk wat de oorzaak van het plaatstekort in het bestaande gebouw is (extra personeel, extra comfort, …?) en of dit enkel een uitbreiding van de refterfaciliteiten betreft, dan wel dat de bestaande refterfaciliteiten in het bestaand gebouw (deels) omgevormd worden tot een andere functie zoals bijvoorbeeld extra kantoren. Het is aangewezen dat de aanvrager dit verduidelijkt.

 

Het gebouw draagt bij tot de verdere exploitatie van het bedrijf waardoor de aanvraag functioneel inpasbaar is.

 

Schaal - ruimtegebruik - bouwdichtheid

De aanvraag is in overeenstemming en verenigbaar met de ruimtelijke context van het havengebied waarbinnen deze aanvraag is gesitueerd. Het nieuwe gebouw is relatief beperkt qua omvang en wordt geplaatst op reeds bestaande en vergunde verharding waardoor geen extra ruimte wordt ingenomen. Echter geniet het verhogen van de bouwdichtheid van de reeds aanwezige bebouwing de voorkeur op het plaatsen van losse constructies temidden van verharding.

 

Visueel-vormelijke elementen

Het gebouw is samengesteld uit geschakelde containers waarbij de buitengevel bestaat uit gelakt staal en de binnenzijde met hout is afgewerkt. De containers lijken niet geïsoleerd te zijn.

Omwille van het tijdelijk karakter van de constructie, het beoogd gebruik, de niet-kwalitatieve wandopbouw zonder isolatie en daar er dient gestreefd te worden naar een meer duurzame oplossing, kan enkel een tijdelijke vergunning worden toegestaan. Echter lijkt het gebouw al van 2021 aanwezig te zijn op de site volgens luchtfoto’s. Aangezien een tijdelijke vergunning voor maximum 8 jaar verleend wordt en het gebouw er al 3 jaar staat, wordt geadviseerd de vergunning slechts te verlenen voor een periode van 5 jaar.

 

Op de gevels is publiciteit aangebracht in de vorm van losse letters die geplakt of geschilderd lijken te zijn.

 

Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen

De vergunningverlenende overheid heeft het advies ingewonnen van de Brandweerzone Antwerpen. Zij hebben op moment van opmaak van dit verslag nog geen advies uitgebracht. Ook het college hecht belang aan dit advies.

 

Opgemerkt wordt dat, omwille van de constructiematerialen die niet voorzien zijn op een menselijke bezetting, een afwijking op de brandweervoorschriften nodig is. Dit versterkt het oordeel dat zulke zeecontainers niet bedoeld zijn voor langdurig gebruik als verblijfsruimte voor personen, waardoor enkel een tijdelijke vergunning gunstig geadviseerd kan worden.

 

Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)

De aanvraag genereert geen bijkomende parkeerbehoefte noch automobiliteit, op voorwaarde dat deze uitbreiding van de refterfaciliteiten niet gepaard gaat met extra personeelsbezetting op de site.

 


Toetsing van aanvaardbaarheid van de ingedeelde inrichtingen en activiteiten op het vlak van hinder en risico's voor de mens en het milieu

Euroports is een bedrijf dat instaat voor de op- en overslag van diverse bulkgoederen en stukgoederen. Deze op- en overslag omvat voornamelijk meststoffen, ertsen en mineralen.

De milieuvergunning voor de exploitatie van de terminal werd verleend door de deputatie en was geldig tot 28 februari 2022. Een nieuw aanvraagdossier werd volgens de exploitant binnen de wettelijke termijn ingediend maar werd reeds 2 maal onvolledig verklaard door de provincie door het ontbreken van een passende beoordeling en een project-MER. Een nieuwe aanvraag werd niet ingediend na verval van de vergunning. De aanvrager verklaart dat er ondertussen verschillende operationele wijzigingen zijn doorgevoerd, waardoor de exploitatie niet meer MER-plichtig is. Verder heeft de exploitatie ook niet meer de Seveso-status. De stad merkt op dat de aanvraag werd ingediend als een hernieuwing, hoewel de vergunning al 2 jaar vervallen is. Voorliggende aanvraag betreft dus een vraag voor een vergunning voor een nieuwe inrichting. Huidige aanvraag wordt door de stad ook zo beoordeeld.

De aanvrager wenst een vergunning van bepaalde duur, namelijk tot 31 december 2025. Dit omwille van de transitie periode waar het bedrijf nog steeds doorgaat. Het bedrijf gaat namelijk in de toekomst de inrichting van de zuidkaai wijzigen en de noordkaai een andere functie geven. In voorliggende aanvraag wordt ook de eerder vergunde waterzuiveringsinstallatie opgenomen (OMV_2023137000). Voor deze wordt een hernieuwing aangevraagd met als einddatum ook 31 december 2025.

De site betreft een doorvoeropslagplaats voor niet-IMDG-goederen voor een totaal van 51.000 ton. De meeste producten worden aangevoerd per schip. Ze worden vanuit het schip ofwel rechtstreeks overgeladen in een ander schip ofwel gelost in een magazijn.

Het bedrijft loost een hoeveelheid potentieel verontreinigd hemelwater. Deze verontreiniging van hemelwater wordt veroorzaakt door contact met gemorst product of met een neergeslagen stof. De aanvraag betreft het lozen van 1.770 m³/uur bedrijfsafvalwater met gevaarlijke stoffen via verschillende lozingspunten zonder zuivering op de zuidkaai. De reeds vergunde tijdelijke waterzuivering, waarvan het lozingsdebiet 10 m³/uur is, zuivert al het water op de noordkaai. Het huishoudelijke afvalwater betreft 3500 m³/jaar en word geloosd via verschillende IBA’s. Al bovenstaande stromen worden geloosd op oppervlaktewater. Het havenbedrijf wenst erop te wijzen dat al het huishoudelijk afvalwater geloosd dient te worden via een IBA.

De aanvrager vraagt een bijstelling van de milieuvoorwaarden in afwijking van de algemene en sectorale voorwaarden van VLAREM II, er worden namelijk lozingsnormen aangevraagd.

De aanvrager voerde een bronnenonderzoek uit om te kijken wat de belangrijkste invloedsfactoren zijn op het potentieel verontreinigd hemelwater. Er werd gekeken naar de belangrijkste bronnen van productverlies en stofemissies. Er werden ook reeds verschillende brongerichte maatregelen uitgetest, alsook een tijdelijke waterzuivering opgesteld. Er werd eveneens een Wezer-toets uitgevoerd voor de aangevraagde lozingsnormen met een worst-case benadering. Bij de uitvoering van deze toepassing dient men de keuze te maken inzake nieuw of bestaande situatie. Aangezien de vergunning al een tijdje vervallen is, is de stad van mening dat ook het scenario ‘nieuw’ doorrekend dient te worden. In verschillende fases van eerder vermelde bronnenonderzoek werd er overleg gepleegd met zowel GOP als VMM inzake de lozingssituatie. Het havenbedrijf wenst in zijn subadvies te wijzen op de noodzaak van lagere lozingsnormen omwille van de reeds overvolle milieugebruiksruimte van de dokken. De stad is ook van mening dat er een duurzame situatie moet zijn indien het bedrijf vergund wenst te worden voor onbepaalde duur. De aangevraagde lozingsnormen kunnen zonder toekomstgericht plan enkel tijdelijk vergund worden. Het is in deze aan VMM om te oordelen over de lozing van het aangevraagde bedrijfsafvalwater.

Er wordt 12.700 liter aan diverse oliën opgeslagen, zoals hydraulische olie en motorolie. Verder worden er 3 noodgroepen aangevraagd en 4 dieselstroomgeneratoren voor een totaal van 1.015,1 kVA.

De aanvrager stalt 71 niet-autovoertuigen en baat 1 werkplaats uit voor het nazicht van motorvoertuigen. Er vindt metaalbewerking plaats met toestellen met een totaal vermogen van 59,9 kW. Verder omvat de aanvraag ook een inrichting voor het wassen van voertuigen en aanhangwagens met een frequentie van 20 voertuigen/dag op 2 wasplaatsen. De aanvraag omvat 2 brandstofverdeelinstallaties. Deze tankplaatsen zijn uitgerust met een KWS-afscheider.

 

De aanvraag betreft een verkeersgenererend project met een gemiddelde van 45 vrachtwagenbewegingen per dag en 81 personenwagens per dag. Verder worden er 1.040 scheepsbewegingen per jaar verwacht (heen en terug). Uit de aanvraag blijkt dat de bijdrage van het gegenereerde verkeer aan de geluidsimissies van nabijgelegen woongebieden verwaarloosbaar is.

De aanvrager vraagt voor 408,9 kW aan stookinstallaties aan. De aanvraag omvat ook stationaire motoren met een totaal nominaal thermisch ingangsvermogen van 2.232,2 kW, hierbij werd rekening gehouden met het beperkte in bedrijf zijn van deze motoren.

De aanvrager voegt een passende beoordeling en verscherpte natuurtoets toe aan zijn aanvraag, deze bevat echter alleen aan beoordeling van de impact van het geloosde afvalwater, geen impactsbeoordeling van de stationaire bronnen ten opzichte van de Speciale Beschermingszones (SBZ).

Er wordt voor 2.564 liter aan gassen in verplaatsbare recipiënten opgeslagen. Ook wordt er voor 31,65 ton aan stookolie opgeslagen. De aanvraag omvat ook 1.230 ton aan opslag van oxiderende stoffen. Er wordt ook 99.950 ton gevraagd aan bijtende, schadelijke en gezondheidsgevaarlijke vloeistoffen. Bijkomend wordt er nog voor 4.000 liter aan gevaarlijke producten in kleine verpakkingen aangevraagd. De exploitatie omvat voor 387,6 kW aan airco’s en voor 530 kW aan compressoren. In een beperkt aantal installaties wordt nog gebruik gemaakt van het koelmiddel R22. Dit is een HCFK-koelmiddel dat de ozonlaag aantast. Het gebruik (lees: het bijvullen aan de installatie en dus niet de aanwezigheid in de installatie) is sinds 1 januari 2015 verboden. De installatie mag nog in bedrijf worden gehouden, maar in geval van koelmiddeltekort mag er geen R22 worden toegevoegd. Het lijkt aangewezen dat de exploitant een uitfaseringsplan opmaakt voor de toestellen die nog over R22 beschikken.

De exploitatie omvat een schrijnwerkerij met houtbehandelingstoestellen met een totaal vermogen van 26,8 kW. Er wordt bijkomend 900 m³ aan hout opgeslagen in open lucht.

Er wordt voor 200 ton aan kunststoffen opgeslagen, het betreft voornamelijk kunststof verpakkingsmateriaal. Indien er ook occasioneel granulaten worden opgeslagen dient de inrichting zo uitgerust te worden dat spills vermeden worden.

Er wordt voor 209.750 ton aan kunstmest opgeslagen. Deze mest wordt ook verpakt op de inrichting, de som van het vermogen van deze toestellen is 1.867,4 kW.

De aanvraag omvat een inrichting voor de opslag of overslag van ertsen en/of andere minerale producten, met uitzondering van deze bedoeld onder rubriek 48, met een oppervlakte van 1 tot en met 10 ha. De aanvraag omvat een inrichting met een opslagcapaciteit van 75.000 ton of 5,6 ha. Het bedrijf heeft ook toestellen voor het mechanisch behandelen van minerale producten met een geïnstalleerde drijfkracht van 1390,10 kW.

Verder vraagt Euroports ook een bijstelling van VLAREM II art. 5.15.0.6 aan. Het bedrijf wenst haar activiteiten volcontinu uit te voeren, 7 dagen op 7. Deze vraag is zonder voorwerp aangezien de activiteiten die Euroports uitoefent eigen zijn aan het havengebied. Deze activiteiten moeten dus niet gezien worden als ‘rustverstorend’. Een afwijking op dit artikel is aldus niet noodzakelijk.

Het is aan de vergunningverlenende overheid om, op basis van alle onafhankelijk uitgebrachte deskundige adviezen, tot een gemotiveerde en integrale beslissing te komen.

 


Advies van het college

Gunstig advies te verlenen voor de aanvraag tot omgevingsvergunning onder voorwaarden en voor zover het advies van de Brandweerzone Antwerpen gunstig is of voorwaardelijk gunstig met uitvoerbare voorwaarden.

 

Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden

1. De vergunning wordt verleend voor een periode van 5 jaar.

 

Geadviseerde rubriek(en)

Rubriek

Omschrijving

Geadviseerd voor

3.4.3°

het lozen van meer dan 100 m³/uur bedrijfsafvalwater;

-44.430 m³/uur

3.6.1.

afvalwaterzuiveringsinstallaties, met inbegrip van het lozen van het effluentwater en het ontwateren van de bijhorende slibproductie voor de behandeling van huishoudelijk afvalwater, niet afkomstig van woongelegenheden, met een debiet van meer dan 600 m³/jaar;

3.500 m³/jaar (actualisatie)

3.6.3.2°

afvalwaterzuiveringsinstallaties, met inbegrip van het lozen van het effluentwater en het ontwateren van de bijhorende slibproductie voor de behandeling van bedrijfsafvalwater met een effluent van meer dan 5 m³/uur tot en met 50 m³/uur;

10 m³/uur

6.4.1°

opslagplaatsen voor brandbare vloeistoffen met een totale opslagcapaciteit van 200 liter tot en met 50.000 liter uitgezonderd de gezamenlijke opslag van minder dan 5 ton gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige brandstoffen bij de woonfunctie van een onroerend goed dat hoofdzakelijk als woongelegenheid wordt gebruikt;

12.700 liter (hernieuwing)

6.5.2°

brandstofverdeelinstallaties voor motorvoertuigen, namelijk installaties voor het vullen van brandstoftanks van motorvoertuigen met vloeibare koolwaterstoffen, bestemd voor de voeding van de erop geïnstalleerde motor(en): overige inrichtingen;

2 verdeelslangen (hernieuwing)

12.1.1.2°a)

inrichtingen die wisselspanning opwekken, met een geïnstalleerd totaal elektrisch vermogen van meer dan 800 kVA tot en met 10.000 kVA als de inrichting volledig gelegen is in een industriegebied;

+374,5 kVA (totaal 1.015,1 kVA)

12.2.2°

transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van meer dan 1.000 kVA;

+ 1x 1.600 kVA;
+ 1x 2.000 kVA
 (totaal: 4x 2.000 kVA, 1x 1.600 kVA,
1x 1.250 kVA)

15.1.2°

al dan niet overdekte ruimte voor het stallen van meer dan 25 motorvoertuigen of aanhangwagens, die geen personenwagens, bromfietsen, motorfietsen of spoorvoertuigen zijn;

71 voertuigen (hernieuwing)

15.2.

andere werkplaatsen voor het nazicht, het herstellen en het onderhouden van motorvoertuigen (met inbegrip van carrosseriewerkzaamheden) dan de werkplaatsen, vermeld in rubriek 15.3;

1 werkplaats (hernieuwing)

15.4.1°

niet-huishoudelijke inrichtingen voor het wassen van voertuigen en hun aanhangwagens, wanneer volledig gelegen in industriegebied;

20 voertuigen/dag (verplaatsing locatie)

16.3.2°b)

koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen, airconditioningsinstallaties, en andere installaties voor het fysisch behandelen van gassen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van meer dan 200 kW;

+385,90 kW
(totaal 917,8 kW)

17.1.2.1.2°

opslagplaatsen voor gevaarlijke gassen in verplaatsbare recipiënten met een gezamenlijk waterinhoudsvermogen van meer dan 1.000 liter tot en met 10.000 liter;

-200 liter
(totaal 2.564 liter)

17.3.2.1.1.2°

opslagplaatsen voor ontvlambare vloeistoffen (gevarenpictogram GHS02) van gevarencategorie 3 (gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige vloeistoffen) met een vlampunt lager dan of gelijk aan 55°C en gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 20 ton tot en met 500 ton;

+1,20 ton
(totaal 31,65 ton)

17.3.3.3°

opslagplaatsen voor oxiderende vloeistoffen en vaste stoffen (gevarenpictogram GHS03) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 50 ton;

-154.620 ton
(totaal 1.230 ton)

17.3.4.3°

bijtende vloeistoffen en vaste stoffen - opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS05 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 100 ton;

-124.160 ton
(totaal 99.950 ton)

17.3.6.3°

opslagplaatsen voor schadelijke vloeistoffen en vaste stoffen, op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS07, met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer 100 ton;

-285.210 ton
(totaal 99.950 ton)

17.3.7.3°

opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen die op lange termijn gezondheidsgevaarlijk zijn (gevarenpictogram GHS08) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 50 ton;

+88.740 ton
(totaal 99.950 ton)

17.4.

opslagplaatsen voor gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen, met uitzondering van deze vermeld onder rubriek 48, in verpakkingen met een inhoudsvermogen van maximaal 30 liter of 30 kg, voor zover de maximale opslag begrepen is tussen 50 kg of 50 liter en 5.000 kg of 5.000 liter;

4.000 liter (hernieuwing)

19.3.1°a)

inrichtingen voor het mechanisch behandelen en het vervaardigen van artikelen van hout e.d. andere dan deze bedoeld in rubriek 19.8 met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW, wanneer de inrichting volledig is gelegen in een industriegebied;

+6 kW
(totaal 26,8 kW)

19.6.1°b)

opslagplaatsen in openlucht van hout of soortgelijke producten in industriegebied met een capaciteit van meer dan 200 m³ tot en met 1.600 m³;

900 m³ (hernieuwing)

23.3.1°a)

opslag van kunststoffen en van voorwerpen uit kunststoffen, met uitzondering van deze bedoeld onder rubriek 41 en 48, met een capaciteit van meer dan 10 ton tot en met 200 ton in een lokaal, wanneer de inrichting volledig gelegen is in een industriegebied;

200 ton (hernieuwing)

28.1.e)

inrichting voor het behandelen en verpakken van kunstmest met een geïnstalleerde drijfkracht van meer dan 5 kW;

+1.415,5 kW
(totaal 1.867,4 kW)

28.1.f)2°

opslagplaatsen van kunstmest met een opslagcapaciteit van meer dan 100 ton;

-26.250 ton
(totaal 209.750 ton)

29.5.2.1°a)

smederijen en inrichtingen voor het mechanisch behandelen van metalen en het vervaardigen van voorwerpen uit metaal met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW, wanneer volledig gelegen in een industriegebied;

-30,80 kW
(totaal 59,9 kW)

30.1.1°c)

inrichtingen voor het mechanisch behandelen van minerale producten met een geïnstalleerd vermogen van meer dan 200 kW;

+1.086,75 kW
(totaal 1.390,1 kW)

30.10.1°

inrichtingen voor de opslag of overslag van ertsen of andere minerale producten, met uitzondering van de producten, vermeld in rubriek 48, met een oppervlakte van 1 tot en met 10 ha;

-1,40 ha
(totaal 5,6 ha)

31.1.2°a)

stationaire motoren en gasturbines met een totaal nominaal thermisch ingangsvermogen van meer dan 2.000 kW tot en met 5.000 kW, als de inrichting volledig is gelegen in een industriegebied;

+1.859,80 kW
(totaal 2.232,2 kW)

43.1.1°a)

stookinstallaties van 300 kW tot en met 2.000 kW wanneer de inrichting volledig gelegen is in een industriegebied en gestookt wordt met vloeibare brandstoffen, aardgas of vloeibaar gemaakt gas;

-146,60 kW
(totaal 408,9 kW)

48.1.2.

doorvoeropslagplaatsen in zeehavengebieden voor andere dan IMDG-goederen.

-24.000 ton
(totaal 51.000 ton)

 

Geadviseerde bijzondere milieuvoorwaarden

De exploitant dient een uitfaseringsplan op te maken voor de toestellen die nog over R22 beschikken en dit binnen de 3 maanden na vergunningverlening ter informatie over te maken aan de dienst vergunningen/milieu van de stad Antwerpen (milieuvergunningen@antwerpen.be), met vermelding van het OMV-nummer.

 

Fasering

Procedurestap

Datum

Ontvangst adviesvraag

25 april 2024

Start openbaar onderzoek

4 mei 2024

Einde openbaar onderzoek

2 juni 2024

Gemeenteraad voor aanleg, wijziging, verplaatsing of opheffing van gemeentewegen

geen

Uiterste adviesdatum

14 juni 2024

 

Onderzoek

De aanvraag werd onderworpen aan 1 openbaar onderzoek.

 

Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten

 

Startdatum

Einddatum

Schriftelijke bezwaar-schriften

Schriftelijke gebundelde bezwaar-schriften

Petitie-lijsten

Digitale bezwaar-schriften

4 mei 2024

2 juni 2024

0

0

0

0

 

Informatievergadering

Een informatievergadering was niet vereist en werd niet gehouden.

 

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college beslist een gunstig advies, zoals geformuleerd in de argumentatie, te geven op de aanvraag, onder volgende voorwaarden en voor zover het advies van de Brandweerzone Antwerpen gunstig is of voorwaardelijk gunstig met uitvoerbare voorwaarden.

 

Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden

1. De vergunning wordt verleend voor een periode van 5 jaar.

 

Geadviseerde bijzondere milieuvoorwaarden

1. De exploitant dient een uitfaseringsplan op te maken voor de toestellen die nog over R22 beschikken en dit binnen de 3 maanden na vergunningverlening ter informatie over te maken aan de dienst vergunningen/milieu van de stad Antwerpen (milieuvergunningen@antwerpen.be), met vermelding van het OMV-nummer.

 

Artikel 2

Dit besluit heeft in principe geen financiƫle gevolgen.