Er werd een aanvraag tot omgevingsvergunning ingediend bij de deputatie, die behandeld wordt volgens de gewone procedure van het Omgevingsvergunningendecreet. De deputatie verzoekt het college om:
Projectnummer: | OMV_2024006563 |
Gegevens van de aanvrager: | NV Bouwonderneming Vooruitzicht met als adres Leopold de Waelplaats 26 te 2000 Antwerpen en BV WOONHAVEN ANTWERPEN met als adres Jan Denucéstraat 23 te 2020 Antwerpen |
Ligging van het project: | Gerardus Stijnenlaan ZN, Prinshoeveweg ZN te 2180 Ekeren (Antwerpen) en 11363E0063/00B000 |
Kadastrale gegevens: | afdeling 34 sectie E nrs. 63B, 64D, 64A, 64C, 65A, 65B, 66E, 67K, 68L, 69_, 70_, 70/2_, 71R, 91E4, 91H2, 92_, 93B, 94_, 95_, 96A, 97A, 98C, 98B, 98A, 99_, 100_, 101G, 101D, 101E, 101V en 101H |
Vergunningsplichten: | verkavelen van gronden, stedenbouwkundige handelingen |
Voorwerp van de aanvraag: | verkavelen van een terrein in 86 loten voor eengezinswoningen en meergezinswoningen, aanleggen van nieuwe wegen, aanpassen van bestaande wegen, ontbossen en rooien van bomen, wijzigen van het reliëf, wijzigen van de vegetatie, aanpassen van de beekloop van de Oudelandse Beek en de aanleg van een park |
Omschrijving aanvraag
Relevante voorgeschiedenis
Vergunde/vergund geachte toestand
Huidige toestand
Gewenste toestand
- lot 6 & 7: meergezinswoningen met collectieve ondergrondse parking
- lot 3 t.e.m. 5 en 8 t.e.m. 28: eengezinswoningen;
- lot 34 & 35: meergezinswoningen met collectieve ondergrondse parking
- lot 29 t.e.m. 35 en 36 t.e.m. 54: eengezinswoningen;
- lot 55 & 56: meergezinswoningen met collectieve ondergrondse parking
- lot 57 t.e.m. 75: eengezinswoningen;
Inhoud van de aanvraag
Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.
Adviezen
Externe adviezen
Adviesinstantie | Datum advies gevraagd | Datum advies ontvangen | Advies |
Agentschap voor Natuur en Bos - Adviezen en Vergunningen Antwerpen | 23 april 2024 | 2 mei 2024 | Voorwaardelijk gunstig |
Aquafin | 29 april 2024 | Geen advies ontvangen bij opmaak van dit verslag | |
Departement Mobiliteit en Openbare Werken | 23 april 2024 | 31 mei 2024 | Voorwaardelijk gunstig |
Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken - ASTRID | 23 april 2024 | 7 mei 2024 | Gunstig |
Fluvius System Operator | 29 april 2024 | 13 mei 2024 | Geen advies |
Hulpverleningszone Brandweer zone Antwerpen | 23 april 2024 | 8 mei 2024 | Voorwaardelijk gunstig |
Politiezone Antwerpen/ Centrale Preventie | 29 april 2024 | Geen advies ontvangen bij opmaak van dit verslag | |
Politiezone Antwerpen/ Verkeerspolitie | 29 april 2024 | 6 mei 2024 | Voorwaardelijk gunstig |
Proximus | 29 april 2024 | Geen advies ontvangen bij opmaak van dit verslag | |
Vlaamse Regering - Stedenbouwkundig Advies | 23 april 2024 | 30 mei 2024 | Geen advies |
De Lijn Entiteit Antwerpen | 29 april 2024 | 3 juni 2024 | Gunstig |
Interne adviezen
Adviesinstantie | Datum advies gevraagd | Datum advies |
Autonoom gemeentebedrijf voor vastgoed en stadsprojecten in Antwerpen (VESPA) | 29 april 2024 | 14 mei 2024 |
Ondernemen en Stadsmarketing/ Business en Innovatie | 29 april 2024 | 13 mei 2024 |
Sporting A & Sociaal Ruimtelijke Veiligheid - Trage wegen | 29 april 2024 | 10 juni 2024 |
Stadsbeheer/ Groen en Begraafplaatsen | 29 april 2024 | 14 mei 2024 |
Stadsbeheer/ Stadsreiniging/ sorteerstraatjes | 29 april 2024 | 2 mei 2024 |
Stadsontwikkeling/ Klimaat en Leefmilieu | 29 april 2024 | 21 mei 2024 |
Stadsontwikkeling/ Mobiliteit | 29 april 2024 | 30 april 2024 |
Stadsontwikkeling/ Omgeving/ Ruimtelijke Planning/ Grond- en pandendecreet | 29 april 2024 | 5 juni 2024 |
Stadsontwikkeling/ Onroerend Erfgoed/ Archeologie | 29 april 2024 | 28 mei 2024 |
Stadsontwikkeling/ Publieke Ruimte | 29 april 2024 | 11 juni 2024 |
Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen
Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen
Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009. Volgens dit plan ligt het eigendom in de volgende zones: reservegebied voor wonen hoekakker ( ekeren) en woongebied.
Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan RUP Hoekakker, goedgekeurd op 2 mei 2018. Volgens dit plan ligt het eigendom in de volgende zones: artikel 2: zone voor wonen - woonwijk (wo1), artikel 3: zone voor wonen - voorzieningencluster prinshoeveweg (wo2) en artikel 1: zone voor groen - park hoekakker (gr).
Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied. De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving. (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).
(kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘goedgekeurde BPA’s en RUP’s'.)
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van het Ruimtelijk Uitvoeringsplan op volgend(e) punt(en):
RUP Hoekakker:
Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen
Omgevingstoets
Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening
Beoordeling afwijkingen van de voorschriften
De aanvraag vertoont een aantal strijdigheden ten aanzien van de geldende wetgeving en voor een deel daarvan kunnen in de eindbeoordeling voorwaarden worden opgenomen, zodat alsnog zal voldaan zijn aan de artikels in kwestie.
Aangaande echter in eerste instantie de afwijking betreffende ondergrondse parkeerlagen werd opgenomen dat dit half ondergronds mogelijk is, zonder dat dit als gevolg heeft dat dit als een volwaardige bovengrondse bouwlaag wordt aanzien of meegerekend. Dit zal tot gevolg hebben dat de gebouwen in kwestie mogelijks merkelijk hoger zullen uitvallen, zo’n 1,50 m bij benadering, dan oorspronkelijk begroot. Betreffende is echter in tegenspraak met de tevens vastgelegde maximale kroonlijsthoogte die eenduidig is opgenomen in de voorschriften waardoor de gebouwen ontworpen moeten worden zodat het beeld ervan nagenoeg identiek qua bouwlagen en uitzicht blijft en het totale bouwvolume effectief binnen de voorgeschreven maatvoering moet vallen, waardoor de ruimtelijke impact van deze aanpassing aanvaardbaar is.
Aangaande de bepalingen van artikel 47 inzake het dempen van waterlopen dient te worden geconstateerd dat de waterlopen waarvan sprake niet van 3de categorie zijn; het voorschrift is evenwel ook van toepassing op niet-gecategoriseerde waterlopen maar na onderzoek is gebleken dat de grachten in kwestie ook niet onder deze categorie vallen, bijgevolg niet eens geregistreerd zijn en dus niet dienen te voldoen aan de richtlijnen van het waterbeheersplan van het Vlaamse Gewest – aanvullend blijken de nota en berekening aangaande de compensatie van hun bergend vermogen voldoende correct te zijn gepreciseerd om nog van een afwijking te kunnen spreken.
Ten slotte blijken de bepalingen inzake dakvorm strijdig te zijn met de specifieke richtlijn inzake technische elementen, dit aangezien heden gesteld wordt dat deze in se buiten de bouwzone mogen worden voorzien, van zodra zij op een degelijke en architecturaal correcte wijze worden omkast. Laatstgenoemde is echter wel in overeenstemming met de reeds vastgelegde voorschriften van de nieuwe Antwerpse bouwcode (artikel 15), waardoor als voorafname op een toekomstig beleid van betreffende regelgeving uit het ordeningsplan kan worden afgeweken. Er wordt dan ook geadviseerd om laatstgenoemde te bekrachtigen.
Functionele inpasbaarheid
De aanvraag voorziet het verkavelen van gronden in 86 loten, waaronder voor woningbouw, algemene voorzieningen en openbaar domein, en gelet op de verenigbaarheid van zonder uitzondering alle vermelde functies, ook qua positionering op het aangeleverde plan, met de specifieke bestemmingsvoorschriften van het van kracht zijnde ordeningsplan, Ruimtelijk Uitvoeringsplan “Hoekakker”, doet er zich in deze dan ook ontegensprekelijk een correcte functionele inpasbaarheid voor.
Schaal - ruimtegebruik – bouwdichtheid
De aangehaalde maatvoering, zowel qua diepte en breedte als qua hoogte, en de voorgestelde inplanting van de binnen de verkaveling voorgestelde volumes zijn grotendeels in overeenstemming met de voorschriften en richtlijnen dienaangaande van het geldende Ruimtelijke Uitvoeringsplan – weliswaar wordt gesteld dat voor elke bouwlaag minstens 1 terras de maximaal opgelegde maatvoering in de diepte mag overschrijden.
Wat eerstgenoemde betreft zijn de in zowel ordeningsplan als verkaveling gehanteerde maatvoeringen voldoende ruim om de, eveneens inpandig gedefinieerde, buitenruimtes als dusdanig te voorzien – er is ruimtelijk geen aanleiding noch duidelijk gefundeerd argument om deze afwijking toe te laten, mede door het feit dat deze niet eens eenduidig bemaat werd; bovendien ontstaat op deze wijze mogelijks willekeur en een ongelijke behandeling tussen verschillende bouwheren, waardoor deze situatie juridisch te vermijden is.
Wel wordt geoordeeld dat de voorschriften voor bouwveld 6 en 7 onvoldoende specifiek en te ruim zijn.
Het advies inzake schaal en ruimtegebruik is bijgevolg voorwaardelijk gunstig.
Bodemreliëf
De geplande reliëfwijzigingen zijn ten aanzien van de gehele schaal van het project eerder beperkt te noemen en kaderen voornamelijk in enerzijds het nivelleren van bepaalde delen, dit ten behoeve van het aanleggen van onder andere paden, plaatselijke wegen en bouwvelden, anderzijds in het aanpassen van het waterbergend vermogen van het terrein, waarbij zowel de gang als het talud en het gabarit van de bestaande waterloop worden aangepast en dit ten behoeve van het creëren van een wadi dewelke de grootst mogelijke overstromingskans moet kunnen opvangen, centraal in het gebied. Finaal blijft er echter sprake van een eenduidig overheersend vlak terrein, zonder noemenswaardige pas- of hoogteverschillen.
Het advies voor dit deelaspect van de aanvraag is bijgevolg eenduidig gunstig.
Hinderaspecten-gezondheid-gebruiksgenot-veiligheid in het algemeen
Er werd advies gevraagd aan de stedelijke dienst Stadsontwikkeling/Omgeving/Ruimtelijke Planning. Zij merken op dat in RUP Hoekakker (SV 1.4 Fasering en bouwprogramma) is bepaald dat in een eerste fase maximaal 360 woningen gebouwd mogen worden en in een tweede fase maximaal 90 bijkomende woningen. Dit is ingegeven vanuit de wens dat de verkeersgenerende effecten na uitvoering van fase 1 in lijn liggen met de aannames in het MER. Ruimtelijke Planning adviseert daarom een bijkomende voorwaarde op te leggen waarbij een herijking van de MOBER gebeurt na realisatie van fase 1 alvorens de uitvoering van fase 2 vergund kan worden.
Daarnaast blijkt uit het advies van de stedelijke dienst Stadsontwikkeling/Publieke Ruimte, dat er naar ontwikkeling van die 2° fase nog heel wat vragen openstaan wat betreft het ontwerp en de inrichting van het openbaar domein. De meeste vragen betreffen geen stedenbouwkundige, maar uitvoeringstechnische of contractuele aspecten. Als voorwaarde daaromtrent zal verdere afstemming via het Coördinatieoverleg publieke ruimte opgenomen worden, waar die elementen aan bod zullen komen. Hierbij moeten ook de bedenkingen van de dienst Sociaal Ruimtelijke Veiligheid meegenomen worden.
Belangrijker is echter dat de ontsluiting van de bouwvelden 6 en 7 (ontwikkeling fase 2) voor de dienst Publieke Ruimte onvoldoende duidelijk is en nog niet werd doorgesproken op dit overleg. Er werd dus ook nog geen akkoord van de stad op bekomen.
Ook district Ekeren uitte zijn bezorgdheden, onder meer betreffende die tweede fase en de mobiliteitsimpact ervan.
Vanuit stedenbouwkundig oogpunt wordt, zoals hoger al aangehaald, geoordeeld dat de verkavelingsvoorschriften voor bouwvelden 6 en 7 te ruim en te algemeen opgesteld werden.
Om al deze redenen wordt geadviseerd om fase 2, de invulling van bouwvelden 6 en 7, uit de verkavelingsvergunning te sluiten.
Mobiliteitsimpact
De Antwerpse bouwcode dient bij indiening van individuele aanvragen tot omgevingsvergunning steeds nageleefd worden.
Er zal per fase opgelegd worden een parkeerboekhouding mee aan te leveren, waarin duidelijk beschreven staat in welke fase het project momenteel zit, wat er reeds gerealiseerd is aan parkeerplaatsen en wat er nog te realiseren is. Zo kunnen de stedelijke diensten ten allen tijde een overzicht bewaren van de parkeerbalans van het totale project, een degelijke opvolging garanderen en de finale oplevering monitoren.
Aangaande echter de expliciete vermelding dat bezoekersparkeren op private kavels bovensgronds kan georganiseerd worden, kan bezwaarlijk van goede ruimtelijke ordening gesproken worden, dit aangezien enerzijds vermelde behoefte eenduidig is opgenomen en wordt vermeld in de van kracht zijnde parkeerparagraaf en dus per definitie (half) ondergronds dient te worden georganiseerd – bijkomend zorgt dit voor een onnodige inname en verharding van de beperkte open ruimte, hetgeen mede door de hemelwaterproblematiek niet wenselijk is.
Verenigbaarheid met het ruimtelijk uitvoeringsplan
De aanvraag is grotendeels in overeenstemming met de bepalingen, richtlijnen en voorschriften van het van kracht zijnde Ruimtelijk Uitvoeringsplan “Hoekakker” – de afwijkingen dienaangaande werden in de eerste paragraaf van dit document, geheel bovenaan, reeds besproken en desgewenst, al naargelang, weerlegd of bekrachtigd.
Advies van het college
Gunstig advies te verlenen voor de aanvraag tot omgevingsvergunning onder voorwaarden.
Geadviseerde voorwaarden
1. De bijgevoegde brandvoorzorgsmaatregelen zijn op het moment van eerste ingebruikname/exploitatie na te leven.
2. Het advies van ANB moet gevolgd worden voor de te behouden bosoppervlakte op de percelen 11363E0066/00E000 en 11363E0067/00K000. Hierop blijft het bosdecreet van toepassing en is het niet toegelaten om constructies of ingrijpende wijzigingen uit te voeren;
* Het advies van ANB moet gevolgd worden inzake boscompensatie.
* Verdichting van de bodem moet altijd vermeden worden. Gelet op de waterrijkdom van het gebied, dient de uitvoerder de nodige voorzorgsmaatregelen te nemen om bodemverdichting tijdens en na aanleg tot een absoluut minimum te beperken (rijplaten, kleinere of minder zware machines, aangepaste timing ifv het weer, …).
* SB/Groendienst op de hoogte brengen van het debiet van het bemalingswater en duurtijd dat het op de Oudelandsebeek geloosd wordt. De uitvoerder moet een regelsysteem aan de pompinstallatie voorzien, zodat tijdelijk meer water richting de riolering gestuurd kan worden, als blijkt dat de Oudelandsebeek (tijdelijk) ongeschikt is om een grote hoeveelheid water te kunnen opvangen van de bemaling. Indien er een negatieve impact op de beek ontstaat, kan stad Antwerpen de lozing laten stilleggen.
* Het vellen van bomen mag niet plaatsvinden tijdens de schoontijd (broedseizoen), dat loopt van 1 april tot en met 30 juni. Voor aanvang van de werken, ook buiten de schoontijd, moeten te vellen bomen nagekeken worden op holtes en nesten. Als er nesten of dieren voorkomen in bomen die geveld moeten worden, dienen deze werkzaamheden stilgelegd te worden en pas uitgevoerd te worden na 30 juni en na bijkomende controle dat alle nesten of holtes verlaten zijn. Bij het aantreffen van nesten van vleermuizen, moeten er maatregelen genomen worden om de vleermuizen te kunnen laten uitvliegen, maar niet te laten terugkeren.
* Voor de aanleg van het park worden 9 bomen geveld. Deze moeten gecompenseerd worden met minimaal 9 hoogstammige bomen met minimale stamomtrek 18/20. De bomen moeten voldoen aan de grootteklasse 1A en moeten inheemse soorten zijn.
* Voor de aanleg van de wegenis en verkaveling, worden 40 bomen geveld. Deze moeten gecompenseerd worden met minimaal 40 hoogstammige bomen met minimale stamomtrek 16/18. De bomen moeten een mix hebben van 1/3 grootteklasse 1A en 2/3 grootteklasse 1B en moeten allen inheemse soorten zijn.
* Uit de bijlage B20 valt niet af te leiden door welke soorten, aantallen en stamomtrek de te vellen bomen vervangen zullen worden. Dit moet verduidelijkt worden.
* Groene taluds die voorzien zijn van gras en nadien beheerd moeten worden, mogen een maximale hellingsgraad van 25° hebben.
* In het beplantingsplan wordt verwezen naar o.a. palmboompje. Als hiermee verwezen wordt naar Buxus sempervirens, dan wordt dit niet goedgekeurd door stad Antwerpen. Dit in het kader van een moeilijke en weinig duurzame bestrijding van Buxusmot en -rups. Deze soort schrappen uit de beplantingsplannen en vervangen door een andere soort.
* Fietsbeugels mogen niet op versterkt gras aangelegd worden, omdat dit het onderhoud sterk bemoeilijkt. Fietsbeugels dienen bij voorkeur op verharding geplaatst te worden. Plaatsing op halfverharding type porfier is ook toegestaan.
* Voor een correct onderhoud van de hondenloopzones, dient een poort van minimaal 4 m breed voorzien te worden in het ontwerp.
* Voor het onderhoud langsheen de beek, dient verduidelijkt te worden welk type versterkt gras voorzien wordt, wat de breedte is en moet een dwarsdoorsnede toegevoegd worden.
* Bij de keuze en locatie van bomen, mogen er geen bomen in wadi’s geplant worden. Dit komt de buffercapaciteit van de wadi niet ten goede en de boom zal niet optimaal groeien door te sterk wisselende waterstanden. De bomen moeten minimaal 5 meter uit de rand van de wadi geplant worden en langsheen de beek moet een minimale tussenafstand van 12 meter voorzien worden.
* De soort Colutea arborescens gebruiken in tuinstraten en pleinen, lijkt geen optimale keuze te zijn in openbaar domein. Deze soort kan erg hoog worden, ontwikkelt peulvruchten en zaden en bladeren van de plant zijn giftig. Niet geschikt in openbaar domein en te schrappen uit het ontwerp en te vervangen door een andere soort.
* Beschermingsmaatregelen tijdens uitvoering werkzaamheden:
o De kroonprojectie van alle te behouden bomen moet vóór de start van de eerste werkzaamheden afgeschermd worden met een vast, niet-verplaatsbaar hekwerk type Heras. In de kroonprojectie mag niet gewerkt worden, mag geen stockage plaatsvinden, mag niet geparkeerd worden, mag geen spoelwater geloosd worden, geen opslag van werftoiletten, … De opdrachtnemer mag er geen enkele activiteit in organiseren.
o Parkeren van voertuigen dient in de voorziene werfzone te gebeuren. Buiten de werfzones is het verboden om voertuigen te parkeren op groenzones, zonder de nodige beschermingsmaatregelen zoals o.a. rijplaten.
o Het bestaande maaiveld rond de wortelzone van bestaande, te behouden bomen mag niet afgegraven of opgehoogd worden.
o Als er bij graafwerken wortels van bomen worden blootgelegd, mogen deze tot maximaal 5 cm dikte doorgezaagd worden met handgereedschap. Er mag niet meer dan 20 % van het totale wortelpakket verwijderd worden. Bij dikkere wortels moeten de graafwerken gestaakt worden en moet er contact opgenomen worden met de groendienst stad Antwerpen.
o Bomen die behouden blijven, mogen niet gesnoeid worden in functie van werfverkeer, opstelling kranen, … Enkel de groendienst stad Antwerpen mag snoeiwerken uitvoeren en kan dit weigeren als er andere, meer aangewezen opties zijn met maximaal behoud voor de bomen die de opdrachtnemer moet volgen.
o Groenzones die buiten de werfzone vallen, moeten voorzien zijn van rijplaten om (onzichtbare) (gevolg)schade te vermijden.
o De opdrachtnemer moet verplicht water geven aan alle bomen die in de invloedsfeer staat van een droogzuiging, om uitdroging van de wortelzone te voorkomen, tenzij bodemonderzoek uitwijst dat dit niet nodig is. De eindbeslissing ligt echter bij de groendienst stad Antwerpen.
o Het is aangewezen om de nodige onderzoeken en het opstellen van beschermingsmaatregelen op maat te laten uitvoeren door een gecertificeerd boomverzorger (ETW of ETT).
o Als bij een controle van stad Antwerpen zou blijken dat de opdrachtnemer een voorgeschreven uit te voeren maatregel niet of foutief heeft uitgevoerd, of dat de beschermingsmaatregelen niet heeft nageleefd, en dit geleid heeft tot schade aan bomen, dan zal de schade en mogelijke gevolgschade integraal aangerekend worden. Dit staat los van het feit of er op het moment van de overtreding al zichtbare gevolgschade is of niet. Zowel de schade als de mogelijke gevolgschade bij bomen zal berekend worden op basis van de door de VVOG ontwikkelde methode, die gebaseerd is op de uniforme methode voor waardebepaling van straat-, laan- en parkbomen behorend tot het openbaar domein (boomwaardecalculator). Dit bedrag, vermeerderd met alle kosten voor verzorging en kosten die het opstellen van het schadedossier met zich meebrengt, zal aangerekend worden aan de opdrachtnemer. Schade aan groen, parkelementen of meubilair wordt verrekend op basis van de werkelijke kostprijs voor herstelling of vervanging.
3. Het nieuw beschikbare openbare domein dient dusdanig te worden ingericht dat de site zonder meer bereikbaar is voor huis-aan-huis huisvuilophaling.
4. De bouwheer voert het programma van maatregelen inzake archeologie, nl. een archeologische opgraving (https://loket.onroerenderfgoed.be/archeologie/notas/notas/10466), verplicht uit en meldt 2 weken vóór aanvang de start van de werken aan de stedelijke dienst archeologie (archeologie@stad.antwerpen.be).?Aanvullend laat hij ook werfcontroles toe door stadsarcheologen.
5. Het beoogde gebruik van de op de site te voorziene trage wegen (voor voetgangers en fietsers) moet zonder meer duidelijk gemaakt worden en dit door een uitermate leesbare inrichting. Enkel het plaatsen van verkeerstekens zal niet volstaan om het gewenste gebruik te bekomen.
6. De vergunning dient enkel te worden verleend op grond van artikel 90bis van het Bosdecreet en onder de voorwaarden zoals opgenomen in het hierbij gevoegde compensatieformulier met kenmerk 24-206741, met bijkomende opmerkingen:
7. Gelet op het feit dat de omvang van de mogelijks in te passen economische functies eerder beperkt en minimaal is ten aanzien van de schaal van de totaliteit van de ontwikkeling is er nood aan een uitbreiding van de vermelde bestemming en dit in mindering van de woonfunctie.
8. Er dient te allen tijde voldaan te blijven aan de bepalingen van artikels 42 en 44 van de Antwerpse bouwcode, inzake drainage en bemaling en aangaande de technische voorwaarden omtrent vet- en olieafscheiders.
9. Het artikel/voorschrift waarbij gesteld wordt dat er qua terrassen, dewelke verplicht inpandig dienen te worden voorzien, één uitzondering per bouwlaag en per gevel kan worden toegelaten (en dus uitpandig, buiten de bouwzone), dient te worden geschrapt.
10. De voorschriften waarin wordt gesteld dat half ondergrondse parkeerlagen mogelijk zijn en dat deze niet als een bovengrondse bouwlaag worden beschouwd (1.6.D – Parkeren & 5.1.9 – Aantal bouwlagen) dienen te worden aangevuld met de bepaling dat dit expliciet kan worden toegepast met uitdrukkelijk behoud van de kroonlijsthoogte die daadwerklijk in de voorschriften is opgenomen.
11. In artikel 5.1.14, Andere voorschriften voor het gebouw, dient het deel dat stelt dat bezoekersparkeren bovengronds kan worden georganiseerd op private kavels, te worden geschrapt.
12. In voorschrift 4.2.11 – Afsluitingen op de perceelsgrens/Uitvoering, dient de bepaling dat een hogere maat dan 70 cm, overeenkomstig sectorale wetgeving, kan worden toegelaten, te worden geschrapt.
13. Voor de uitwerking van het openbaar domein en het park dient een verder traject via het Coördinatieoverleg publiek ruimte gelopen te worden.
14. Fase 2, de ontwikkeling van bouwvelden 6 en 7 moet uit de vergunning gesloten worden.
Procedurestap | Datum |
Indiening aanvraag | 9 april 2024 |
Volledig- en ontvankelijk | 23 april 2024 |
Start openbaar onderzoek | 13 mei 2024 |
Einde openbaar onderzoek | 11 juni 2024 |
Gemeenteraad voor aanleg, wijziging, verplaatsing of opheffing van gemeentewegen | 30 september 2024 |
Uiterste beslissingsdatum | 12 juni 2024 |
Verslag GOA | 31 mei 2024 |
De aanvraag werd onderworpen aan 1 openbaar onderzoek.
Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten
Startdatum | Einddatum | Schriftelijke bezwaar-schriften | Schriftelijke gebundelde bezwaar-schriften | Petitie-lijsten | Digitale bezwaar-schriften |
13 mei 2024 | 11 juni 2024 | 84 | 0 | 0 | 285 |
Het openbaar onderzoek was nog niet afgerond bij opmaak van dit advies en niet alle bezwaren konden reeds geregistreerd worden.
Het hierbij geformuleerde advies is opgemaakt onder voorbehoud van relevante opmerkingen/bezwaren/standpunten tijdens het openbaar onderzoek.
Gemeentewegen
Artikel 31 van het Omgevingsvergunningendecreet stelt dat indien de vergunningsaanvraag de aanleg, wijziging, verplaatsing of opheffing van een gemeenteweg omvat, de gemeenteraad een beslissing over de aanleg, wijziging, verplaatsing of opheffing van de gemeenteweg neemt, alvorens de bevoegde overheid een beslissing neemt over de vergunningsaanvraag.
De gemeenteraad moet nog een beslissing nemen over de aanleg, wijziging, verplaatsing of opheffing van de gemeenteweg.
Het college beslist een VOORWAARDELIJK GUNSTIG advies, zoals geformuleerd in de argumentatie, te geven op de vergunningsaanvraag, onder volgende voorwaarden:
1. De bijgevoegde brandvoorzorgsmaatregelen zijn op het moment van eerste ingebruikname/exploitatie na te leven.
2. Het advies van ANB moet gevolgd worden voor de te behouden bosoppervlakte op de percelen 11363E0066/00E000 en 11363E0067/00K000. Hierop blijft het bosdecreet van toepassing en is het niet toegelaten om constructies of ingrijpende wijzigingen uit te voeren;
* Het advies van ANB moet gevolgd worden inzake boscompensatie.
* Verdichting van de bodem moet altijd vermeden worden. Gelet op de waterrijkdom van het gebied, dient de uitvoerder de nodige voorzorgsmaatregelen te nemen om bodemverdichting tijdens en na aanleg tot een absoluut minimum te beperken (rijplaten, kleinere of minder zware machines, aangepaste timing ifv het weer, …).
* SB/Groendienst op de hoogte brengen van het debiet van het bemalingswater en duurtijd dat het op de Oudelandsebeek geloosd wordt. De uitvoerder moet een regelsysteem aan de pompinstallatie voorzien, zodat tijdelijk meer water richting de riolering gestuurd kan worden, als blijkt dat de Oudelandsebeek (tijdelijk) ongeschikt is om een grote hoeveelheid water te kunnen opvangen van de bemaling. Indien er een negatieve impact op de beek ontstaat, kan stad Antwerpen de lozing laten stilleggen.
* Het vellen van bomen mag niet plaatsvinden tijdens de schoontijd (broedseizoen), dat loopt van 1 april tot en met 30 juni. Voor aanvang van de werken, ook buiten de schoontijd, moeten te vellen bomen nagekeken worden op holtes en nesten. Als er nesten of dieren voorkomen in bomen die geveld moeten worden, dienen deze werkzaamheden stilgelegd te worden en pas uitgevoerd te worden na 30 juni en na bijkomende controle dat alle nesten of holtes verlaten zijn. Bij het aantreffen van nesten van vleermuizen, moeten er maatregelen genomen worden om de vleermuizen te kunnen laten uitvliegen, maar niet te laten terugkeren.
* Voor de aanleg van het park worden 9 bomen geveld. Deze moeten gecompenseerd worden met minimaal 9 hoogstammige bomen met minimale stamomtrek 18/20. De bomen moeten voldoen aan de grootteklasse 1A en moeten inheemse soorten zijn.
* Voor de aanleg van de wegenis en verkaveling, worden 40 bomen geveld. Deze moeten gecompenseerd worden met minimaal 40 hoogstammige bomen met minimale stamomtrek 16/18. De bomen moeten een mix hebben van 1/3 grootteklasse 1A en 2/3 grootteklasse 1B en moeten allen inheemse soorten zijn.
* Uit de bijlage B20 valt niet af te leiden door welke soorten, aantallen en stamomtrek de te vellen bomen vervangen zullen worden. Dit moet verduidelijkt worden.
* Groene taluds die voorzien zijn van gras en nadien beheerd moeten worden, mogen een maximale hellingsgraad van 25° hebben.
* In het beplantingsplan wordt verwezen naar o.a. palmboompje. Als hiermee verwezen wordt naar Buxus sempervirens, dan wordt dit niet goedgekeurd door stad Antwerpen. Dit in het kader van een moeilijke en weinig duurzame bestrijding van Buxusmot en -rups. Deze soort schrappen uit de beplantingsplannen en vervangen door een andere soort.
* Fietsbeugels mogen niet op versterkt gras aangelegd worden, omdat dit het onderhoud sterk bemoeilijkt. Fietsbeugels dienen bij voorkeur op verharding geplaatst te worden. Plaatsing op halfverharding type porfier is ook toegestaan.
* Voor een correct onderhoud van de hondenloopzones, dient een poort van minimaal 4 m breed voorzien te worden in het ontwerp.
* Voor het onderhoud langsheen de beek, dient verduidelijkt te worden welk type versterkt gras voorzien wordt, wat de breedte is en moet een dwarsdoorsnede toegevoegd worden.
* Bij de keuze en locatie van bomen, mogen er geen bomen in wadi’s geplant worden. Dit komt de buffercapaciteit van de wadi niet ten goede en de boom zal niet optimaal groeien door te sterk wisselende waterstanden. De bomen moeten minimaal 5 meter uit de rand van de wadi geplant worden en langsheen de beek moet een minimale tussenafstand van 12 meter voorzien worden.
* De soort Colutea arborescens gebruiken in tuinstraten en pleinen, lijkt geen optimale keuze te zijn in openbaar domein. Deze soort kan erg hoog worden, ontwikkelt peulvruchten en zaden en bladeren van de plant zijn giftig. Niet geschikt in openbaar domein en te schrappen uit het ontwerp en te vervangen door een andere soort.
* Beschermingsmaatregelen tijdens uitvoering werkzaamheden:
o De kroonprojectie van alle te behouden bomen moet vóór de start van de eerste werkzaamheden afgeschermd worden met een vast, niet-verplaatsbaar hekwerk type Heras. In de kroonprojectie mag niet gewerkt worden, mag geen stockage plaatsvinden, mag niet geparkeerd worden, mag geen spoelwater geloosd worden, geen opslag van werftoiletten, … De opdrachtnemer mag er geen enkele activiteit in organiseren.
o Parkeren van voertuigen dient in de voorziene werfzone te gebeuren. Buiten de werfzones is het verboden om voertuigen te parkeren op groenzones, zonder de nodige beschermingsmaatregelen zoals o.a. rijplaten.
o Het bestaande maaiveld rond de wortelzone van bestaande, te behouden bomen mag niet afgegraven of opgehoogd worden.
o Als er bij graafwerken wortels van bomen worden blootgelegd, mogen deze tot maximaal 5 cm dikte doorgezaagd worden met handgereedschap. Er mag niet meer dan 20 % van het totale wortelpakket verwijderd worden. Bij dikkere wortels moeten de graafwerken gestaakt worden en moet er contact opgenomen worden met de groendienst stad Antwerpen.
o Bomen die behouden blijven, mogen niet gesnoeid worden in functie van werfverkeer, opstelling kranen, … Enkel de groendienst stad Antwerpen mag snoeiwerken uitvoeren en kan dit weigeren als er andere, meer aangewezen opties zijn met maximaal behoud voor de bomen die de opdrachtnemer moet volgen.
o Groenzones die buiten de werfzone vallen, moeten voorzien zijn van rijplaten om (onzichtbare) (gevolg)schade te vermijden.
o De opdrachtnemer moet verplicht water geven aan alle bomen die in de invloedsfeer staat van een droogzuiging, om uitdroging van de wortelzone te voorkomen, tenzij bodemonderzoek uitwijst dat dit niet nodig is. De eindbeslissing ligt echter bij de groendienst stad Antwerpen.
o Het is aangewezen om de nodige onderzoeken en het opstellen van beschermingsmaatregelen op maat te laten uitvoeren door een gecertificeerd boomverzorger (ETW of ETT).
o Als bij een controle van stad Antwerpen zou blijken dat de opdrachtnemer een voorgeschreven uit te voeren maatregel niet of foutief heeft uitgevoerd, of dat de beschermingsmaatregelen niet heeft nageleefd, en dit geleid heeft tot schade aan bomen, dan zal de schade en mogelijke gevolgschade integraal aangerekend worden. Dit staat los van het feit of er op het moment van de overtreding al zichtbare gevolgschade is of niet. Zowel de schade als de mogelijke gevolgschade bij bomen zal berekend worden op basis van de door de VVOG ontwikkelde methode, die gebaseerd is op de uniforme methode voor waardebepaling van straat-, laan- en parkbomen behorend tot het openbaar domein (boomwaardecalculator). Dit bedrag, vermeerderd met alle kosten voor verzorging en kosten die het opstellen van het schadedossier met zich meebrengt, zal aangerekend worden aan de opdrachtnemer. Schade aan groen, parkelementen of meubilair wordt verrekend op basis van de werkelijke kostprijs voor herstelling of vervanging.
3. Het nieuw beschikbare openbare domein dient dusdanig te worden ingericht dat de site zonder meer bereikbaar is voor huis-aan-huis huisvuilophaling.
4. De bouwheer voert het programma van maatregelen inzake archeologie, nl. een archeologische opgraving (https://loket.onroerenderfgoed.be/archeologie/notas/notas/10466), verplicht uit en meldt 2 weken vóór aanvang de start van de werken aan de stedelijke dienst archeologie (archeologie@stad.antwerpen.be).?Aanvullend laat hij ook werfcontroles toe door stadsarcheologen.
5. Het beoogde gebruik van de op de site te voorziene trage wegen (voor voetgangers en fietsers) moet zonder meer duidelijk gemaakt worden en dit door een uitermate leesbare inrichting. Enkel het plaatsen van verkeerstekens zal niet volstaan om het gewenste gebruik te bekomen.
6. De vergunning dient enkel te worden verleend op grond van artikel 90bis van het Bosdecreet en onder de voorwaarden zoals opgenomen in het hierbij gevoegde compensatieformulier met kenmerk 24-206741, met bijkomende opmerkingen:
7. Gelet op het feit dat de omvang van de mogelijks in te passen economische functies eerder beperkt en minimaal is ten aanzien van de schaal van de totaliteit van de ontwikkeling is er nood aan een uitbreiding van de vermelde bestemming en dit in mindering van de woonfunctie.
8. Er dient te allen tijde voldaan te blijven aan de bepalingen van artikels 42 en 44 van de Antwerpse bouwcode, inzake drainage en bemaling en aangaande de technische voorwaarden omtrent vet- en olieafscheiders.
9. Het artikel/voorschrift waarbij gesteld wordt dat er qua terrassen, dewelke verplicht inpandig dienen te worden voorzien, één uitzondering per bouwlaag en per gevel kan worden toegelaten (en dus uitpandig, buiten de bouwzone), dient te worden geschrapt.
10. De voorschriften waarin wordt gesteld dat half ondergrondse parkeerlagen mogelijk zijn en dat deze niet als een bovengrondse bouwlaag worden beschouwd (1.6.D – Parkeren & 5.1.9 – Aantal bouwlagen) dienen te worden aangevuld met de bepaling dat dit expliciet kan worden toegepast met uitdrukkelijk behoud van de kroonlijsthoogte die daadwerklijk in de voorschriften is opgenomen.
11. In artikel 5.1.14, Andere voorschriften voor het gebouw, dient het deel dat stelt dat bezoekersparkeren bovengronds kan worden georganiseerd op private kavels, te worden geschrapt.
12. In voorschrift 4.2.11 – Afsluitingen op de perceelsgrens/Uitvoering, dient de bepaling dat een hogere maat dan 70 cm, overeenkomstig sectorale wetgeving, kan worden toegelaten, te worden geschrapt.
13. Voor de uitwerking van het openbaar domein en het park dient een verder traject via het Coördinatieoverleg publiek ruimte gelopen te worden.
14. Fase 2, de ontwikkeling van bouwvelden 6 en 7 moet uit de vergunning gesloten worden.
Dienst | Taak |
SW/V | Het advies college te bezorgen aan de instantie die advies gevraagd heeft. |