Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de vereenvoudigde procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.
Projectnummer: | OMV_2024028251 |
Gegevens van de aanvrager: | mevrouw Judy Morsa met als adres Betogingstraat 3 te 2140 Borgerhout (Antwerpen) |
Ligging van het project: | Betogingstraat 3 te 2140 Borgerhout (Antwerpen) |
Kadastrale percelen: | afdeling 24 sectie A nr. 325P2 |
Vergunningsplichten: | stedenbouwkundige handelingen |
Voorwerp van de aanvraag: | uitbreiden en renoveren van een eengezinswoning |
Omschrijving stedenbouwkundige handelingen
Relevante voorgeschiedenis
- 15/09/2023: vergunning (OMV_2023049271) voor het uitbreiden en renoveren van een eengezinswoning;
- 29/03/2019: vastgesteld bouwkundig erfgoed:
https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/11223;
- 29/09/1910: toelating (1399#5139) voor de bouw van tien huizen.
Vergunde toestand
- functie: wonen – eengezinswoning;
- bouwvolume:
- gevelafwerking:
Bestaande toestand
- functie en bouwvolume overeenkomstig met de vergunde toestand, uitgezonderd van:
Nieuwe toestand
- functie: wonen – eengezinswoning;
- bouwvolume:
- gevelafwerking:
Inhoud van de aanvraag
- uitbreiden van het volume op de gelijkvloerse verdieping;
- doorvoeren van interne constructieve werken.
- Werken aan de afwatering
- Plaatsen van een hemelwaterput
Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.
Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:
Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.
Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:
Adviezen
Externe adviezen
Er werden geen externe adviezen gevraagd.
Interne adviezen
Adviesinstantie | Datum advies gevraagd | Datum advies |
Stadsontwikkeling/ Onroerend Erfgoed/ Monumentenzorg | 14 mei 2024 | 13 juni 2024 |
Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen
Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen
Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.
Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied in de binnenstad van Antwerpen, dit is het gedeelte van de stad gelegen tussen de Leien en de Kleine Ring.
De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving, (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).
In dit gebied wordt de maximale bouwhoogte afgestemd op de volgende criteria:
- de in de onmiddellijke omgeving aanwezige bouwhoogten;
- de eigen aard van het betrokken gebied;
- de breedte van het voor het gebouw gelegen openbaar domein.
(Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (GRUP's) kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/grup. Het gewestplan kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/gewestplan.)
De aanvraag ligt niet in een verkaveling.
De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het gewestplan.
Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Hemelwater: het besluit van de Vlaamse Regering van 10 februari 2023 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwater, tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 16 juli 2010 tot bepaling van stedenbouwkundige handelingen waarvoor geen omgevingsvergunning nodig is en tot opheffing van het besluit van de Vlaamse Regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater.
(De verordening hemelwater kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > Hemelwaterverordening 2023.
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de verordening hemelwater op volgende punten:
> inhoud: volgens de verordening moet er een hemelwaterput van 5000 liter voorzien worden. Er wordt een regenwatertank van 2000 liter geplaatst;
> hergebruik: er moet ook een aanvoerleiding naar de plaats van de wasmachine voorzien worden;
> bestaande daken, voor zover deze nog niet zijn aangesloten, worden op de hemelwaterput aangesloten. Van de voorste helft van het hellende dak is de regenwaterafvoer onduidelijk. Deze moet worden aangesloten op de regenwatertank.
- Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
(De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening toegankelijkheid)
De verordening toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag.
Algemene bouwverordeningen
- Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
(De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be).
De verordening voetgangersverkeer is niet van toepassing op de aanvraag.
Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de bouwcode op volgende punten:
in CHE-gebied, voor gebouwen opgenomen in de inventaris van bouwkundig erfgoed en/of voor gebouwen in beschermde landschappen wordt de wijziging van de bestaande toestand van elk gebouw of constructie onderworpen aan de wenselijkheid van het behoud. Het behoud van de elementen met historische, stedenbouwkundige, architecturale, bouwhistorische en/of esthetische waarde primeert boven de andere voorschriften. Dit geldt zowel voor het exterieur, als het interieur;
elke nieuwe verblijfsruimte bij volume-uitbreiding dient een minimale vrije hoogte te hebben van 2,60 meter. Het nieuwe overdekte terras op de gelijkvloerse verdieping heeft slechts een vrije hoogte van 2,35 meter;
zowel enkelvoudige als ontkoppelde scheidingsmuren zijn toegelaten onder voorwaarde dat het gedeelte van de scheidingsmuur een opstand heeft van minimaal 0,30 meter ten opzichte van het hoogste aangrenzende dakvlak.
Er wordt geen opstand voorzien van 0,30 meter aan de linker scheidingsmuur ter hoogte van het dak van het overdekt terras;
de RWA mag niet worden aangesloten op de DWA. Het rioolsysteem moet gescheiden aangeboden worden aan de straat.
- Stedenbouwkundige lasten: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening ‘Stedenbouwkundige lasten’ (verder genoemd verordening stedenbouwkundige lasten), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 29 april 2024.
(De verordening stedenbouwkundige lasten kan u raadplegen via “https://www.antwerpen.be/nl/overzicht/vergunningen/regelgeving”)
De aanvraag valt niet onder het toepassingsgebied van de verordening stedenbouwkundige lasten.
Sectorale regelgeving
- MER-screening:
Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.
- Watertoets: overeenkomstig artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, gecoördineerd op 15 juni 2018 (verder genoemd Waterwetboek), dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets. Deze wordt uitgevoerd overeenkomstig het besluit van de Vlaamse Regering van 20 juli 2006 tot vaststelling van nadere regels voor de toepassing van de watertoets, tot aanwijzing van de adviesinstanties en tot vaststelling van nadere regels voor de adviesprocedure bij de watertoets, vermeld in artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, gecoördineerd op 15 juni 2018 (verder genoemd Watertoetsbesluit).
Voor het project is geen pluviale overstromingskans gemodelleerd (score A).
Voor het project is geen fluviale overstromingskans gemodelleerd (score A).
Het project is niet gelegen in een signaalgebied.
Na onderzoek blijkt dat het project waarschijnlijk geen schadelijke effecten op het watersysteem veroorzaakt.
(Kijk de score van uw project na op (https://www.waterinfo.be/informatieplicht)
- Vlaamse codex Wonen 2021: Gecodificeerde decreten over het Vlaamse woonbeleid, gecodificeerd op 17 juli 2020.
(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse codex Wonen van 2021 zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op “besluit Vlaamse codex Wonen van 2021)
De aanvraag valt onder het toepassingsgebied van de Vlaamse codex Wonen van 2021.
- Rooilijn: artikel 4.3.8 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) van 15 mei 2009.
(De VCRO kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO))
Artikel 4.3.8 is van toepassing op de aanvraag. De aanvraag is hiermee in overeenstemming.
- Programmatorische Aanpak Stikstof: overeenkomstig het stikstofdecreet, het nieuwe beoordelingskader voor alle aanvragen die stikstofemissies veroorzaken, in werking getreden op 23 februari 2024.
Op basis van de toepassing van het stikstofdecreet kan redelijkerwijs geoordeeld worden dat voorliggende aanvraag noch een verkeersdragend noch een verkeersgenererend project is. Het beoordelingskader uit het decreet is dus niet van toepassing en de opmaak van een passende beoordeling (artikel 32 decreet) is niet vereist.
Omgevingstoets
Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening
Functionele inpasbaarheid
De aanvraag heeft betrekking op het verbouwen van een woongebouw. In de gegevens van Omgevingsloket wordt er specifiek aangegeven dat de aanvraag betrekking heeft op een eengezinswoning. Door de voorgestelde indeling kan dit pand echter gebruikt worden als meergezinswoning. Er werd voor laatst vergunde toestand advies ingewonnen bij de stedelijke dienst Vermoeden van vergunning.
De woonkaarten bevestigen in periode 1953 - 1996 steeds bewoning door één gezin. Deze dienst verleende hierdoor een gunstig advies voor 1 woonentiteit.
Het is niet verboden voor eengezinswoning om te beschikken over meerdere leefruimtes of keukens. Om toekomstige onduidelijkheid hierover te vermijden werd in de laatst vergunde toestand de voorwaarde opgenomen dat de eengezinswoning één en ondeelbaar moet blijven. Dit wordt ook als voorwaarde binnen voorliggende aanvraag opgenomen.
Schaal - ruimtegebruik - bouwdichtheid
De aanvraag heeft betrekking op het wijzigen van de achterbouw en het doorvoeren van interne wijzigingen ten opzichte van laatst vergunde toestand.
Vanuit stedenbouwkundig oogpunt kan ingestemd worden met het volume en het programma zoals voorgesteld. Het voorgestelde project komt overeen met de aanwezige bebouwing. De geplande uitbreidingswerken zijn niet onaanvaardbaar storend voor de omgeving en in overeenstemming met de goede ruimtelijke ordening van de plaats.
Het voorstel is bijgevolg ruimtelijk aanvaardbaar.
Visueel-vormelijke elementen - Cultuurhistorische aspecten
Voorliggende aanvraag is gelegen in CHE-gebied. Voor gebouwen opgenomen in de inventaris van bouwkundig erfgoed en/of voor gebouwen in beschermde landschappen wordt de wijziging van de bestaande toestand van elk gebouw of constructie onderworpen aan de wenselijkheid van het behoud. Het behoud van de elementen met historische, stedenbouwkundige, architecturale, bouwhistorische en/of esthetische waarde primeert boven de andere voorschriften. Dit geldt zowel voor het exterieur, als het interieur.
Er werd hierdoor tijdens de procedure advies ingewonnen bij de stedelijke dienst Monumentenzorg. De afweging in het advies luidt als volgt: “Voorliggende aanvraag omvat een aantal wijzigingen ten opzichte van de laatst vergunde toestand. Vanuit oogpunt monumentenzorg werden een aantal voorwaarden opgelegd die resulteerden in beperkte planwijzigingen. De aanpassingen aan het ontwerp houden integraal rekening met het gestelde advies. De dienst Monumentenzorg adviseert de aanvraag daarom gunstig.”
Het integraal behoud van tussenmuur met boogvormige opening tussen gelijkvloerse salons, geformuleerd als voorwaarde door de stedelijke dienst Monumentenzorg bij het advies voor de laatst vergunde toestand, blijft relevant en geldt eveneens als voorwaarde bij voorliggende vergunning:
Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen
Elke nieuwe verblijfsruimte bij volume-uitbreiding dient een minimale vrije hoogte te hebben van 2,60 meter. Het nieuwe overdekte terras op de gelijkvloerse verdieping heeft slechts een vrije hoogte van 2,35 meter. Voorliggende aanvraag is bijgevolg strijdig met artikel 21 van de Bouwcode.
Het overdekte terras heeft echter een beperkte oppervlakte van circa 3 m² en het lage plafond heeft geen ongunstige impact op de lichtinval van de achtergelegen verblijfsruimte. Daarnaast getuigt de beoogde indeling van de woning van de nodige aandacht voor het verbeteren van de woonkwaliteit en het gebruiksgenot. Hierdoor kan met toepassing van artikel 3 van de bouwcode een afwijking gunstig worden beoordeeld.
De scheimuur aan de linker scheidingsmuur ter hoogte van het dak van het overdekt terras is niet voorzien van een opstand van 30 cm ten opzichte van het hoogst aangrenzende dakvlak. Dit is strijdig met artikel 34 van de Bouwcode. Als voorwaarde voor vergunning wordt opgelegd het gedeelte van het dak, gelegen naast de scheidingsmuren die geen opstand hebben van minimaal 0,30 meter ten opzichte van het hoogste aangrenzende dakvlak, te voorzien van een niet-brandbare strook (reactie bij brand van minimum klasse A2FL-s2) van minstens 30 cm breed, voorzien tussen het groendak en de scheidingswand.
Voorliggende aanvraag voorziet in een wijziging van de afvoerleidingen ten opzichte van de laatst vergunde toestand. Er wordt vastgesteld dat de RWA op de bestaande DWA zal worden aangesloten. Dit is strijdig met artikel 40, dat oplegt dat elk gebouw voorzien dient te zijn van een gescheiden rioolstelsel, dat bestaat uit 1 droogweerafvoer (DWA) en 1 hemelwaterafvoer (RWA). Dit gescheiden rioolsysteem moet aangeboden worden aan de straat. Als voorwaarde voor vergunning wordt opgelegd beide afvoerleidingen gesloten aan de straat aan te bieden, conform artikels 40 en 41 van de Bouwcode.
De aanvrager verzoekt om af te wijken van de gewestelijke hemelwaterverordening. Deze afwijkingen worden als volgt gemotiveerd: “De rijwoning, opgenomen in de inventaris bouwkundig erfgoed, heeft een klein en moeilijk bereikbare stadstuin van +/- 30m2. Deze volledig ommuurde stadstuin wordt beschouwd als enige bestemming voor de plaatsing van de regenwatertank. Er werd gezocht naar een oplossing voor de integratie van een regenwaterzak in de kruipkelder maar dit bleek technisch niet realiseerbaar.
In de geest van het ontwerp en de door monumentenzorg opgelegde randvoorwaarden dienen we ervoor te zorgen dat het interieur, met onder meer de authentieke deurlijsten en lambriseringen, zo goed als mogelijk bewaard (en ongeschonden) blijven. Bij keuze van een regenwatertank dient rekening te worden gehouden met de maximale vrije doorgangsbreedte en doorgangshoogte van de binnendeuren.
De voorgestelde RW-put met inhoud van 2000L heeft afmetingen (lxbxh) van 205 x 75 x 165 cm en is gemaakt uit PE met een leeg gewicht van +/-70kg. Hierdoor kan deze makkelijk door een binnendeur worden getransporteerd. Levering met de kraan boven de nok, +/- 15m boven maaiveld, is omslachtig en een zeer dure kost. Het koppelen van 3 regenwatertanken om de verplichte inhoud te realiseren ( 2x 2000 L + 1x 1000L) is door de nabijheid van gemetste scheidsmuren in deze historische stedelijke context en de noodzakelijke werk- en installatieruimte nodig voor tank, maar ook rioleringsbuizen, filterput en inspectieput nagenoeg onmogelijk op een zorgvuldige manier te realiseren. Daarbij zou dit niet overeenstemmen met het aangesloten (beperkte) dakoppervlak en de gewenste gebruikersvraag;
Het aangesloten dakvlak bestaat uit een deel hellend dak en platte daken. Het hellend zadeldak heeft een horizontaal geprojecteerde oppervlakte van 54 m2 waarvan de voorste dakhelft ( 27m2) niet kan worden aangesloten op de regenwatertank. De platte daken worden allemaal uitgerust met een groendak (37m2) waarvan het buffervolume min 50l/m2 bedraagt. Ook de groendaken worden mee aangesloten op de regenwatertank, ook al is dit geen verplichting. De actieve koolfilter zal ervoor zorgen dat de donkere uitloging van het substraat wordt verminderd. Na halvering van de oppervlakte van dit groendak bedraagt de aangesloten horizontale oppervlakte 46 m2.
Gemiddeld kan op deze locatie jaarlijks maximaal +/- 22.000 liter worden opvangen. Ongeveer 60l/dag kan dus maximaal gerecupereerd worden.
Om te streven naar een gemiddelde leegstandspercentage van +/- 10% ( bron: vlario) én tegelijk het regenwater maximaal recupereren zodat er geen regenwater via de overloop kan wegstromen zal het door de vier gebruikers van het pand worden gerecupereerd voor het spoelen van de toiletten (+/-20l/pp/dag) en de buitenkraan voor onderhoud van de stadstuintje van 19m2 (3l/pp/dag).
De vraag van 90 l/dag zal dus iets hoger liggen dan het aanbod, zodat wegstromen van regenwater absoluut wordt vermeden.”
Volgens de bepalingen van de hemelwaterverordening dient een hemelwaterput met een inhoud van minimaal 5000 liter voorzien te worden. Voorliggende aanvraag voorziet in een afwijking op de hemelwaterverordening voor het plaatsen van een hemelwaterput met een inhoud van 2000 liter.
Er wordt opgemerkt dat het geschatte waterhergebruik optimistisch wordt voorgesteld en dat het watergebruik voor de tuin geen lineair gegeven is maar hoger zal liggen op de momenten waarop ook hemelwater schaarser wordt. De hemelwaterput mag hierdoor niet te klein gedimensioneerd zijn om voldoende gebruik mogelijk te maken, maar ook om voldoende buffercapaciteit te bieden bij intense neerslagbuien.
Er wordt opgemerkt dat het hemelwater enkel hergebruikt zal worden voor het doorspoelen van de toiletten en een buitenkraan. Dit is strijdig met artikel 7 van de hemelwaterverordening, dat bepaalt dat aanvoerleidingen aangelegd dienen te worden naar elk toilet, naar de plaats waar de wasmachine is gepland en naar de tuin. Het opgevangen hemelwater dient maximaal gebruikt te worden voor toepassingen waar geen drinkwaterkwaliteit voor nodig is, waaronder toiletspoeling, poetswater, wasmachine en gebruik buiten. Van deze bepaling kan niet worden afgeweken.
Daarnaast kan niet worden vastgesteld op welke manier het hemelwater van het dak aan de voorzijde wordt afgevoerd. Artikel 41 van de Bouwcode staat het afwateren van de dakafvoer op de openbare weg niet toe. Bovendien bepaalt Artikel 10 van de hemelwaterverordening, dat bestaande daken, voor zover deze nog niet zijn aangesloten, op de hemelwaterput aangesloten dienen te worden. Hier tegenover staat echter dat de voorziene groendaken wel aangesloten zullen worden op de hemelwaterput zonder dat dit verplicht wordt, waardoor deze oppervlakte enigszins gecompenseerd wordt. Het is om duurzaamheidsredenen aan te bevelen om alle dakoppervlaktes aan te sluiten op de hemelwaterput, indien dit technisch haalbaar is. Dit om het gebruik zo groot mogelijk en het leegstandspercentage van de put zo klein mogelijk te maken.
Een afwijking op de hemelwaterverordening met betrekking tot het niet-aansluiten van het voorste dakdeel en op de minimale inhoud van de hemelwaterput kan, gezien de erfgoedcontext en de afstand tot het gebouw en tuinmuren, voorwaardelijk gunstig worden geadviseerd. Als voorwaarde voor vergunning wordt opgelegd het dak aan de voorzijde aan te sluiten op de hemelwaterput. Indien dit technisch niet haalbaar blijkt, dient dit dakdeel aangesloten te worden op de RWA. Daarnaast wordt als voorwaarde opgelegd dat aanvoerleidingen worden voorzien naar elk toilet, naar de plaats waar de wasmachine is gepland en naar de tuin.
Mits het naleven van de gestelde voorwaarden voldoet de woning aan de actuele eisen wat betreft hinderaspecten, gezondheid en gebruiksgenot.
Advies aan het college
Advies over de stedenbouwkundige handelingen
Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te verlenen onder voorwaarden.
Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden
1. Na uitvoering van de werken te voldoen aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten, opgelegd door de Vlaamse Codex Wonen van 2021 en het Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van de Vlaamse Codex Wonen van 2021.
2. Het gedeelte van het dak, gelegen naast de scheidingsmuren die geen opstand hebben van minimaal 0,30 meter ten opzichte van het hoogste aangrenzende dakvlak, is te voorzien van een niet-brandbare strook (reactie bij brand van minimum klasse A2FL-s2) van minstens 30 cm breed voorzien tussen het groendak en de scheidingswand.
3. Het dak aan de voorzijde wordt aangesloten op de hemelwaterput. Indien dit technisch niet haalbaar blijkt, dient dit dakdeel aangesloten te worden op de RWA, conform artikel 41 van de Bouwcode.
4. Aanvoerleidingen te voorzien naar elk toilet, naar de plaats waar de wasmachine is gepland en naar de tuin, conform de hemelwaterverordening.
5. Na uitvoering van de werken moeten de RWA en DWA afvoerleidingen gescheiden aan de straat aangeboden worden, conform de bepalingen artikel 40 en 41 van de Bouwcode.
6. De tussenmuur met boogvormige opening tussen gelijkvloerse salons, blijft integraal behouden.
7. De woning opsplitsen in 2 of meer woongelegenheden wordt uitgesloten van vergunning.
Procedurestap | Datum |
Indiening aanvraag | 28 februari 2024 |
Volledig en ontvankelijk | 14 mei 2024 |
Start openbaar onderzoek | geen |
Einde openbaar onderzoek | geen |
Gemeenteraad voor aanleg, wijziging, verplaatsing of opheffing van gemeentewegen | geen |
Uiterste beslissingsdatum | 13 juli 2024 |
Verslag GOA | 3 juli 2024 |
Naam GOA | Wim Van Roosendael |
Er zijn geen aanpalende eigenaars waarvan de scheidingsmuren met het project zouden worden opgericht, uitgebreid of afgebroken, die om hun standpunt gevraagd moesten worden.
Het college sluit zich integraal aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.
Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en aan de aanvrager de vergunning af te leveren, die afhankelijk is van de strikte naleving van volgende voorwaarden:
Algemene voorwaarden
de algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken.
Stedenbouwkundige voorwaarden
1. Na uitvoering van de werken te voldoen aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten, opgelegd door de Vlaamse Codex Wonen van 2021 en het Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van de Vlaamse Codex Wonen van 2021.
2. Het gedeelte van het dak, gelegen naast de scheidingsmuren die geen opstand hebben van minimaal 0,30 meter ten opzichte van het hoogste aangrenzende dakvlak, is te voorzien van een niet-brandbare strook (reactie bij brand van minimum klasse A2FL-s2) van minstens 30 cm breed voorzien tussen het groendak en de scheidingswand.
3. Het dak aan de voorzijde wordt aangesloten op de hemelwaterput. Indien dit technisch niet haalbaar blijkt, dient dit dakdeel aangesloten te worden op de RWA, conform artikel 41 van de Bouwcode.
4. Aanvoerleidingen te voorzien naar elk toilet, naar de plaats waar de wasmachine is gepland en naar de tuin, conform de hemelwaterverordening.
5. Na uitvoering van de werken moeten de RWA en DWA afvoerleidingen gescheiden aan de straat aangeboden worden, conform de bepalingen artikel 40 en 41 van de Bouwcode.
6. De tussenmuur met boogvormige opening tussen gelijkvloerse salons, blijft integraal behouden.
7. De woning opsplitsen in 2 of meer woongelegenheden wordt uitgesloten van vergunning.
Het college beslist de plannen waarvan een overzicht als bijlage bij dit besluit is gevoegd, goed te keuren.