Terug
Gepubliceerd op 16/12/2024

2024_CBS_09549 - Omgevingsvergunning - OMV_2023073936. Malagastraat 22. District Antwerpen - Goedkeuring

college van burgemeester en schepenen
vr 13/12/2024 - 09:00 Stadhuis
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Bart De Wever, burgemeester; Koen Kennis, schepen; Johan Klaps, schepen; Nabilla Ait Daoud, schepen; Karim Bachar, schepen; Peter Wouters, schepen; Elisabeth van Doesburg, schepen; Erica Caluwaerts, schepen; Tatjana Scheck, schepen; Sven Cauwelier, algemeen directeur

Secretaris

Sven Cauwelier, algemeen directeur

Voorzitter

Bart De Wever, burgemeester
2024_CBS_09549 - Omgevingsvergunning - OMV_2023073936. Malagastraat 22. District Antwerpen - Goedkeuring 2024_CBS_09549 - Omgevingsvergunning - OMV_2023073936. Malagastraat 22. District Antwerpen - Goedkeuring

Motivering

Aanleiding en context

Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de gewone procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.

 

Projectnummer:

OMV_2023073936

Gegevens van de aanvrager:

de heer Dimitry Van Schil met als adres Hamburgstraat 22 te 2030 Antwerpen

Gegevens van de exploitant:

BV GOEYVAERTS R. (0881069608) met als adres Hamburgstraat 22 te 2030 Antwerpen

Ligging van het project:

Malagastraat 22 te 2030 Antwerpen.

Kadastrale percelen:

afdeling 7 sectie G nr. 1689H

waarvan:

 

-          20230528-0005

afdeling 7 sectie G nr. 1689H (Goeyvaerts-R Hamburgstraat/Malagastraat)

Vergunningsplichten:

stedenbouwkundige handelingen, exploitatie van ingedeelde inrichtingen of activiteiten

Voorwerp van de aanvraag:

Regularisatie watertank, gevelaanpassing en publiciteit;

een uitbreiding van een inrichting voor onderhoud, reparatie en reiniging van eigen voertuigen.

 

Omschrijving stedenbouwkundige handelingen

 

Relevante voorgeschiedenis

-     23/01/2015: vergunning (20142712) voor het slopen van een bestaande watertank van 1500 m³, aanleg van buitenverharding in halfdoorlatende betonplaten, plaatsen van een omheining en poort; 

-     14/07/2006: vergunning (20053185) voor het plaatsen van een LPG-tank met verdeelslang; 

-     26/02/1998: vergunning (19972998) voor het bouwen van een nieuw opslagmagazijn; 

-     19/06/1997: vergunning (1997784) voor het bouwen van een magazijn en wateropslagtank. 

 

Vergunde toestand

-     functie:

  • industrie en bedrijvigheid;
  • magazijn voor kranenverhuur; 

-     bouwvolume: 

  • oppervlakte: circa 5.322 m²; 
  • hoogte: circa 11 meter; 
  • open magazijn met aparte ruimtes voor gevaarlijk stoffen, een HS-cabine en kantoren; 

-     gevelafwerking: 

  • betonnen gevelplint (2,2 meter hoog) en lichtgrijze aluminium gevelpanelen; 

-     inrichting: 

  • kiezelverharding langs de noord- en westzijde van het magazijn; 
  • betonnen stelconplaten in de noordoostelijke hoek op de site, in functie van de parking en in-/uitrit van het magazijn; 
  • kiezelverharding in de zuidoostelijke hoek op de site waarop zich de opslag van materialen bevindt. In de vergunning van 23 januari 2015 (20142712) werd voor deze zone de aanleg van betonnen stelconplaten vergund, maar deze zijn nooit uitgevoerd waardoor dit deel van de vergunning vervallen is;
  • asfalt en kiezelverharding lang de zuidzijde van het magazijn.

 

Bestaande/nieuwe toestand

-     het rechtse, vooruitstekende deel van de oostgevel van het magazijn is tussen 2009 en 2013 bekleed met nieuwe aluminium gevelpanelen in een donkergrijze kleur; 

-     tegen de oost- en zuidgevel zijn zaakgebonden publiciteitsinrichtingen geplaatst. Deze betreffen twee reclameborden met het logo van het bedrijf en worden uitwendig verlicht. De reclameborden hebben respectievelijk een oppervlakte van 12,5 m² (5 meter x 2,5 meter) en 3,6 m² (3 meter x 1,2 meter); 

-     In het zuiden op de site is een watertank (container) geplaatst met een inhoud van 27.000 liter voor de opslag en hergebruik van regenwater. De tank heeft een grondoppervlakte van 14,9 m² en een hoogte van 2,9 meter.


Inhoud van de aanvraag

-     plaatsen van een watertank (regularisatie); 

-     gevelaanpassing (regularisatie); 

-     aanbrengen van twee publiciteitsinrichtingen (regularisatie).

 

Omschrijving ingedeelde inrichtingen of activiteiten

 

Voorgeschiedenis

Op 10 augustus 2012 werd door het college een vergunning verleend voor een werkplaats voor onderhoud en reparatie van eigen voertuigen, met een termijn verstrijkend op 20 augustus 2032.

 

Inhoud van de aanvraag

De aanvraag betreft een uitbreiding/regularisatie en de omzetting naar de CLP-regelgeving.

 

Aangevraagde rubriek(en)
 

Rubriek

Omschrijving

Gevraagd voor

3.4.2°

het, zonder behandeling in een afvalwaterzuiveringsinstallatie, lozen van bedrijfsafvalwater dat al of niet een of meer van de gevaarlijke stoffen, vermeld in bijlage 2C, bevat in concentraties die hoger zijn dan de indelingscriteria van artikel 3 van bijlage 2.3.1 van Vlarem II, met een debiet van meer dan 2 m³/uur tot en met 100 m³/uur;

+7,61 m³/uur

6.4.1°

opslagplaatsen voor brandbare vloeistoffen met een totale opslagcapaciteit van 200 liter tot en met 50.000 liter uitgezonderd de gezamenlijke opslag van minder dan 5 ton gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige brandstoffen bij de woonfunctie van een onroerend goed dat hoofdzakelijk als woongelegenheid wordt gebruikt;

+21.530 liter

15.4.1°

niet-huishoudelijke inrichtingen voor het wassen van voertuigen en hun aanhangwagens, wanneer volledig gelegen in industriegebied;

1 wasplaats

16.3.2°a)

koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen, airconditioningsinstallaties, en andere installaties voor het fysisch behandelen van gassen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW;

+39 kW

17.1.2.1.1°

opslagplaatsen voor gevaarlijke gassen in verplaatsbare recipiënten met een gezamenlijk waterinhoudsvermogen van 300 liter tot en met 1.000 liter;

+65 liter

17.3.2.1.1.1°b)

opslag van gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige vloeistoffen met een vlampunt hoger dan of gelijk aan 55°C met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 100 kg tot en met 20 ton als de inrichting niet hoort bij de woonfunctie van een onroerend goed dat hoofdzakelijk als woongelegenheid wordt gebruikt;

-4,10 ton

17.3.4.1°a)

opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS05 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 200 kg tot en met 20 ton, als de inrichting volledig is gelegen in industriegebied;

+2,12 ton

17.3.6.1°a)

opslagplaatsen voor schadelijke vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS07 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 200 kg tot en met 20 ton als de inrichting volledig is gelegen in industriegebied;

+2,21 ton

17.3.7.1°a)

opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen die op lange termijn gezondheidsgevaarlijk zijn (gevarenpictogram GHS08) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 100 kg tot en met 20 ton, als de inrichting volledig is gelegen in industriegebied;

+2,21 ton

29.5.2.1°a)

smederijen en inrichtingen voor het mechanisch behandelen van metalen en het vervaardigen van voorwerpen uit metaal met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW, wanneer volledig gelegen in een industriegebied;

20 kW

29.5.7.2°a)1)

ontvetten van metalen of voorwerpen van metaal door middel van gehalogeneerde oplosmiddelen of oplosmiddelen met een vlampunt tot en met 55° C met een totaal inhoudsvermogen van de baden en de spoelbaden of van de opvangrecipiënten voor de opvang van de gebruikte chemicaliën als niet gebruikgemaakt wordt van behandelingsbaden en spoelbaden, van 10 liter tot en met 1.000 liter, wanneer de inrichting volledig is gelegen in een industriegebied.

200 liter

 

CLP-tabel

Zie bijlage CLP-tabel OMV2023073936

 

Aangevraagde bijstelling bijzondere milieuvoorwaarden in afwijking van algemene of sectorale voorwaarden

1.

 

Bij te stellen voorwaarde:

Artikel 4.2.5.1.1.§1 Plaatsing van een meetgoot

 

Voorgesteld alternatief/aanvulling:

De exploitant wenst een gemakkelijk bereikbare staalnameput te voorzien om manueel watermonsters te nemen.

 

2.

 

Bij te stellen voorwaarde:

Artikel 4.2.3bis.4 Logboek om de goede werking van de koolwaterstofafscheider (KWS) op te volgen, tenzij de KWS-afscheider voorzien is van een alarmsysteem.

 

Voorgesteld alternatief/aanvulling:

Er wordt een alarmsysteem voorzien op de KWS-afscheider.

Juridische grond

Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.

Regelgeving: bevoegdheid

Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:

 

  1. de gemeentelijke projecten;
  2. andere gevallen dan deze waarvoor de Vlaamse regering of de deputatie bevoegd is.

Argumentatie

Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.

 

Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:

 

Adviezen

 

Externe adviezen

 

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies ontvangen

Advies

Haven van Antwerpen-Brugge, Permits&Advice

10 september 2024

14 oktober 2024

Gunstig

Haven van Antwerpen-Brugge, subadvies milieu

10 september 2024

14 oktober 2024

Gunstig

Politiezone Antwerpen/ Verkeerspolitie

10 september 2024

12 september 2024

Geen bezwaar

Vlaamse Milieumaatschappij (VMM) - Advies Vergunning Afvalwater en Lucht

10 september 2024

24 oktober 2024

Voorwaardelijk gunstig

Water-link

10 september 2024

Geen advies ontvangen bij opmaak van dit verslag

 

 

Interne adviezen

 

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies

SW/MOB

 10 september 2024

14 oktober 2024

 

Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen

 

Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen

Het goed is gelegen in het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan (GRUP) Afbakening zeehavengebied Antwerpen (Besluit van de Vlaamse regering van 30 april 2013), binnen de afbakeningslijn.

De gebieden binnen de afbakeningslijn behoren tot het zeehavengebied Antwerpen.

Met uitzondering van de deelgebieden waarvoor in dit plan voorschriften werden vastgelegd, blijven de op het ogenblik van de vaststelling van dit plan bestaande bestemmings- en inrichtingsvoorschriften onverminderd van toepassing.

 

Het goed is volgens voornoemd gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan voornamelijk bestemd als Grensgebied met het grootstedelijk gebied – omgeving Noorderlaan.

Het gebied is bestemd voor zeehaven- en watergebonden bedrijven zoals omschreven in lid 1 van artikel R1. en voor de bestaande bedrijven of activiteiten die aanwezig zijn in dit gebied op het moment van definitieve vaststelling van dit gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan. De bestaande bedrijven of activiteiten kunnen blijven bestaan tot de stopzetting. De handelingen die nodig zijn om een bestaand bedrijf of activiteit te bestendigen zijn toegelaten voor zover zij beperkt zijn tot het behoud binnen het bestaande bouwvolume op het moment van definitieve vaststelling van dit gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan. Andere verbouwingen of uitbreidingen zijn niet toegelaten.

In het gebied zijn kantoorgebouwen niet toegelaten, tenzij ze noodzakelijk zijn voor en een inherent onderdeel zijn van de exploitatie van haven- en industriële activiteiten. De bestaande kantoorgebouwen kunnen behouden blijven binnen het bestaande bouwvolume op het moment van definitieve vaststelling van dit gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan. Uitbreidingen zijn niet toegelaten.

 

Het goed is volgens voornoemd gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan, in het zuiden, bestemd als Gebied voor zeehaven- en watergebonden bedrijven.

Zulk gebied is bestemd om te functioneren als Vlaams havengebied als onderdeel van de haven van Antwerpen. Het is bestemd voor zeehavengebonden en zeehavengerelateerde industriële en logistieke activiteiten en distributie-, opslag- en overslagactiviteiten die gebruikmaken van en aangewezen zijn op de zeehaveninfrastructuur.

Alle handelingen die nodig of nuttig zijn voor de realisatie van de bestemming en voor de exploitatie van de haven en de bedrijven zijn toegelaten.

Daartoe worden ook de volgende werken, handelingen, voorzieningen, en wijzigingen gerekend:

- de aanleg en het onderhoud van infrastructuur die nodig is voor de toegankelijkheid of voor verbindingen langs de waterzijde en langs de landszijde;

- het laguneren of op een andere wijze bergen of verwerken van baggerspecie.

Daarnaast is de ontwikkeling, het herstel en de instandhouding van tijdelijke ecologische infrastructuur toegelaten.

In het gebied zijn eveneens gebouwen of lokalen voor bewakingspersoneel toegelaten.

In het gebied zijn kantoorgebouwen niet toegelaten, tenzij ze noodzakelijk zijn voor en een inherent onderdeel zijn van de exploitatie van haven en industriële activiteiten. De bestaande kantoorgebouwen kunnen behouden blijven binnen het bestaande bouwvolume op het moment van definitieve vaststelling van dit gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan. Uitbreidingen zijn niet toegelaten.

 

De aanvraag dient beoordeeld te worden aan de hand van de voorschriften van het ruimtelijk uitvoeringsplan.

De aanvraag is in overeenstemming met de bestemming en de voorschriften van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan.

 

Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen

Hemelwater: het besluit van de Vlaamse Regering van 10 februari 2023 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwater, tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 16 juli 2010 tot bepaling van stedenbouwkundige handelingen waarvoor geen omgevingsvergunning nodig is en tot opheffing van het besluit van de Vlaamse Regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater.
De verordening hemelwater is niet van toepassing op de aanvraag.

 

Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
De verordening toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag.
 

Publiciteit: het besluit van de Vlaamse regering van 12 mei 2023 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening voor publiciteitsinrichtingen.
De gewestelijke publiciteitsverordening is van toepassing op de aanvraag.

 

De aanvraag betreft zaakgebonden publiciteit op twee gevels van het magazijn. De publiciteit bestaat uit twee vaste reclameborden waarop het logo van het bedrijf vermeld staat. Deze borden worden uitwendig verlicht en hebben respectievelijk een oppervlakte van 12,5 m² (5 meter x 2,5 meter) en 3,6 m² (3 meter x 1,2 meter).

 

De dimensies en positie van de publiciteitsinrichtingen voldoen aan deze verordening. Volgens de verordening dient de verlichting niet-verblindend uitgevoerd te worden, alsook dient de helderheid zich automatisch aan te passen aan het omgevingslicht. Een knipperende of flitsende verlichting is niet toegestaan.

 

Sectorale regelgeving

MER-screening:
Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving werd geoordeeld tijdens het volledig- en ontvankelijkheidsonderzoek dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.

 

Programmatische Aanpak Stikstof: overeenkomstig het stikstofdecreet, het nieuwe beoordelingskader voor alle aanvragen die stikstofemissies veroorzaken, in werking getreden op 23 februari 2024.

Op basis van de toepassing van het stikstofdecreet kan redelijkerwijs geoordeeld worden dat voorliggende aanvraag een verkeersdragend of een verkeersgenererend project is. Het beoordelingskader uit het decreet is dus van toepassing. De berekende impactscore is kleiner dan of gelijk aan 1%. De opmaak van een passende beoordeling van de effecten van stikstofdepositie via de lucht ten aanzien van SBZ-H is niet vereist.

 

Watertoets: overeenkomstig artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, gecoördineerd op 15 juni 2018 (verder genoemd Waterwetboek), dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets. Deze wordt uitgevoerd overeenkomstig het besluit van de Vlaamse Regering van 20 juli 2006 tot vaststelling van nadere regels voor de toepassing van de watertoets, tot aanwijzing van de adviesinstanties en tot vaststelling van nadere regels voor de adviesprocedure bij de watertoets, vermeld in artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, gecoördineerd op 15 juni 2018.
Het voorliggende project is niet gelegen in een zone waarvoor een wateradvies gevraagd moet worden.

Voor het project is geen pluviale of fluviale overstromingskans gemodelleerd (score A). Het project is niet gelegen in een signaalgebied.
 

Na onderzoek blijkt dat het project waarschijnlijk geen schadelijke effecten op het watersysteem veroorzaakt.

 

Archeologienota: overeenkomstig artikel 5.4.1 van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013 moet aan bepaalde aanvragen een archeologienota worden toegevoegd waarvan akte werd genomen
Het voorliggende project heeft een oppervlakte kleiner dan 5.000 m² waardoor een archeologienota waarvan akte is genomen niet van toepassing is.

 

Omgevingstoets

 

Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening

 

Functionele inpasbaarheid

De aanvraag betreft het regulariseren van een gevelrenovatie, gevelpubliciteit en een watertank die in functie staat van het hergebruik van regenwater.

 

De regularisaties maken de verdere exploitatie van het bestaand industrieel bedrijf mogelijk waardoor de aanvraag zich functioneel inpast binnen het industrieveld.

 

Schaal - ruimtegebruik - bouwdichtheid

In voorliggende aanvraag wordt een watertank geplaatst met een beperkte grondoppervlakte van 14,9 m² op de bestaande verharding. De overige handelingen worden uitgevoerd aan de gevels van het bestaande magazijn. De ruimtelijke impact hiervan is beperkt. De aanvraag is in overeenstemming en verenigbaar met de ruimtelijke context van het havengebied waarbinnen deze aanvraag is gesitueerd.

 

Visueel-vormelijke elementen

Het rechtse, vooruitstekende deel van de oostgevel van het magazijn is bekleed met nieuwe aluminium gevelpanelen in een donkergrijze kleur. Aangezien het een beperkte oppervlakte betreft, is de donkere kleur niet storend in deze industriële omgeving en heeft het ook een zeer beperkte invloed op het hitte-eilandeffect.

 

Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen

Er werd advies ingewonnen bij de Haven van Antwerpen-Brugge als gebiedsbeheerder. Dit advies is gunstig.

 

Wegens de nabijheid van een waterleiding werd advies gevraagd aan Water-link. Zij hebben echter geen tijdig advies uitgebracht. De aanvrager is wettelijk verplicht om voor de start van de werken een KLIP-aanvraag in te dienen.

 

Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)

De aanvraag genereert geen bijkomende parkeerbehoefte en geen significante toename van het aantal verkeersbewegingen.

 

Toetsing van aanvaardbaarheid van de ingedeelde inrichtingen of activiteiten op het vlak van hinder en risico's voor de mens en het milieu

 

Goeyvaerts-R is een bedrijf dat kranen en machines verhuurt. Op de site aan de Hamburgstraat worden herstellingen en onderhoud uitgevoerd aan de eigen voertuigen en machines.

 

Met voorliggende aanvraag wenst het bedrijf een wasplaats aan te vragen en een actualisatie te doen van de vergunning. Ook de CLP-omzetting werd doorgevoerd.

In de vorige vergunning (kenmerk AN2012/316 van 10 augustus 2012) was de wasplaats reeds vergund maar deze werd niet binnen de termijn van 5 jaar na het verlenen van de vergunning in gebruik genomen. Conform artikel 99 van het Omgevingsvergunningsdecreet is deze activiteit van rechtswege vervallen waardoor de wasplaats nu opnieuw wordt aangevraagd.

 

Voor de wasplaats wordt een bijkomende lozing met 7,61 m³/uur aangevraagd voor bedrijfsafvalwater tot een totaal debiet van 9 m³/uur, 24,1 m³/dag en 800 m³/jaar. De wasplaats is circa 561 m² groot en is vloeistofdicht uitgevoerd. Dit bijkomende bedrijfsafvalwater is afkomstig van het afspuiten van eigen voertuigen en machines en het potentieel verontreinigd hemelwater dat op de vloeistofdichte piste valt. Aangezien het een lozing in oppervlaktewater betreft, zal de lozing gebeuren via slibvang en een KWS-afscheider met coalescentiefilter. Verder zal de wasplaats gebruik maken van hemelwater. Hiervoor werd een tankcontainer van 27.000 liter geplaatst voor de opvang van hemelwater.

 

In het advies van de Vlaamse Milieumaatschappij (VMM) van 24 oktober 2024 wordt voorwaardelijk gunstig geadviseerd voor de bijkomende lozing voor bedrijfsafvalwater via slibvang en KWS-afscheider met coalescentiefilter, tot een maximaal debiet van 9 m³/uur, 24,1 m³/dag en 800 m³/jaar. De gebruikte detergenten moeten voldoen aan de Europese Verordening (648/2004) betreffende detergenten en de lozing dient te voldoen aan volgende lozingsnormen:

 

Parameter (in mg/l)

Norm

pH (ph-eenheid)

6,5 – 9

temperatuur (°C)

30

zwevende stoffen

60

bezinkbare stoffen (in ml/l)

0,50

perchloorethyleenextraheerbare apolaire stoffen

5

som anionische, niet-ionogene en kationische oppervlakteactieve stoffen

3

BZV (in mg/l O2)

25

CZV (in mg/l O2)

125

koper

0,5

lood

0,5

zink

2

chroom

0,5

nikkel

0,3

fosfor (totaal)

10

stikstof (totaal)

15

 

Deze lozingsnormen zijn gebaseerd op de sectorale voorwaarden 59a voor volautomatische car- en truckwashinstallaties, enkel voor de parameter nikkel wordt een norm opgelegd van 0,3 mg/liter in plaats van 0,5 mg/liter.

Deze voorwaarden zullen opgelegd worden als bijzondere milieuvoorwaarden.

 

In het dossier wordt een bijstelling aangevraagd van artikel 4.2.5.1.1.§1 van VLAREM II dat stelt dat er een meetgoot voorzien moet worden. De exploitant wenst als alternatief een staalnameput te voorzien die dienst kan doen als inspectieput om schepmonsters te nemen.

Gezien het voorwerp van de aanvraag volstaat een inspectieput waarbij een schepstaal kan genomen worden. Deze bijstelling kan bijgevolg verleend worden. Dit wordt ook bevestigd in het advies van VMM.

 

Artikel 4.2.3bis.4 stelt dat de exploitant een logboek dient bij te houden om de goede werking van de koolwaterstofafscheider (KWS) op te volgen, tenzij de KWS-afscheider voorzien is van een alarmsysteem.

De exploitant opteert voor de installatie van een alarmsysteem op de KWS-afscheider waarmee hij voldoet aan dit artikel. Aangezien dit enkel het volgen van de geldende wetgeving betreft, hoeft hier geen bijstelling op verleend te worden en is deze vraag zonder voorwerp.

 

Op het plaatsbezoek van 10 oktober 2024 bevestigde de exploitant dat er nog geen IBA geïnstalleerd is voor de zuivering van het huishoudelijk afvalwater. Dit is noodzakelijk aangezien het een lozing in oppervlaktewater betreft. De plaatsing van deze installatie zal opgelegd worden als bijzondere milieuvoorwaarde.

 

In de werkplaats worden diverse metaalbewerkingstoestellen met een totale geïnstalleerde drijfkracht van 20 kW aangevraagd, alsook een ontvettingsbad voor metalen met een inhoud van 200 liter.

De transformator van 160 kVA is sinds de VLAREM-trein 2019 niet meer ingedeeld dus rubriek 12.2.1 wordt in deze aanvraag geschrapt.

 

De verwarming op mazout werd uit dienst genomen en wordt vervangen door een warmtepomp. Hierdoor vraagt de exploitant een uitbreiding aan met een warmtepomp en enkele nieuwe luchtcompressoren tot een totaal geïnstalleerd vermogen van 39 kW onder rubriek 16.3.2.a.

Het gebruikte koelmiddel in de warmtepomp betreft R410A, een koelmiddel met een hoog aardopwarmingsvermogen (GWP). Hoewel het een toegelaten koelmiddel is, is het aangewezen om dit te vervangen door een koelmiddel met een lager GWP.

 

Voor wat betreft de opslag van de gevaarlijke stoffen worden een aantal wijzigingen aangevraagd alsook de omzetting gedaan naar de CLP-verordening.

 

De ondergrondse opslagtank voor 4,1 ton mazout voor de verwarming zal buiten gebruik genomen worden, deze opslag wordt dan ook geschrapt uit de vergunning (rubriek 17.3.2.1.1.1.b).

Opgemerkt wordt dat de opslagtank conform artikel 5.17.4.2.13§3 definitief geledigd, gereinigd en verwijderd of opgevuld dient te worden binnen een termijn van 36 maanden. Een deskundige of erkende stookolietechnicus stelt, naar aanleiding van de buitengebruikstelling van de houder, een attest op waaruit ondubbelzinnig blijkt dat de buitengebruikstelling werd uitgevoerd volgens de regels van de kunst. Het bezorgen van het attest wordt opgelegd als bijzondere voorwaarde.

 

Naast de reeds vergunde opslagtanks voor oliën wordt een uitbreiding aangevraagd van 21.530 liter voor olie en afvalolie tot een totale opslag van 29.730 liter. Er wordt eveneens een uitbreiding aangevraagd voor 2,12 ton zeep en 2,21 ton koelvloeistof tot een totaal van respectievelijk 3,12 ton en 3,21 ton.

Alle gevaarlijke stoffen worden in de zogenaamde ‘opslagplaats gevaarlijke stoffen’ opgeslagen in IBC’s of vaten en op een inkuiping geplaatst, steeds met inachtname van de geldende afstandsregels van VLAREM II. Er zijn voldoende absorberende materialen aanwezig om bij calamiteiten snel te kunnen ingrijpen.

 

Ten slotte wordt ook een uitbreiding met 65 liter aangevraagd voor de opslag van gassen in verplaatsbare recipiënten, tot een totaal van 765 liter.

In de gasopslagplaats zullen zowel gassen met gevaareigenschap GHS02 (groep 1) en GHS03 (groep 3) worden opgeslagen, als inerte gassen (groep 4). Door te werken met een metalen kooi waarin een veiligheidsscherm voorzien is tussen de gassen van groep 1 en groep 3 wordt voldaan aan de geldende afstandsregels van VLAREM II.

 

Conform het Omgevingsvergunningenbesluit dient de beslissing de geactualiseerde vergunningsvoorwaarden te vermelden. In het besluit met kenmerk AN2012/316 van 10 augustus 2012 werden onderstaande bijzondere milieuvoorwaarden opgenomen:

 

1. de exploitant voorziet een voldoende gedimensioneerde slibvang voor en een controleput na de geplande koolwaterstofafscheider.

De koolwaterstofafscheider werd nog niet geplaatst, deze voorwaarde wordt aangevuld en opnieuw opgelegd.

 

2. het regenwater afkomstig van het dak van de loods wordt opgevangen en hergebruikt voor het reinigen van de voertuigen.

Er werd een tankcontainer van 27.000 liter geplaatst voor de opvang van hemelwater voor hergebruik in de wasplaats. Hiermee wordt voldaan aan deze voorwaarde en kan ze geschrapt worden uit de vergunning.

 

Advies aan het college

 

Advies over de stedenbouwkundige handelingen

Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te verlenen onder voorwaarden.


Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden

1. Alle wijzigingen aan de buitenaanleg, evenals wijzigingen aan het gewoonlijk gebruik hiervan, die niet meer tot het voorwerp van de aanvraag behoren, worden uitgesloten van deze vergunning.

 

Advies over de ingedeelde inrichtingen of activiteiten

Mits voldaan wordt aan de voorgestelde vergunningsvoorwaarden, is deze aanvraag in overeenstemming met de VLAREM-wetgeving. Vanuit milieutechnisch oogpunt wordt positief advies gegeven de vergunning te verlenen.

 

Geadviseerde rubriek(en)

 

Rubriek

Omschrijving

Geadviseerd voor

3.4.2°

het, zonder behandeling in een afvalwaterzuiveringsinstallatie, lozen van bedrijfsafvalwater dat al of niet een of meer van de gevaarlijke stoffen, vermeld in bijlage 2C, bevat in concentraties die hoger zijn dan de indelingscriteria van artikel 3 van bijlage 2.3.1 van Vlarem II, met een debiet van meer dan 2 m³/uur tot en met 100 m³/uur; 

+7,61 m³/uur

6.4.1°

opslagplaatsen voor brandbare vloeistoffen met een totale opslagcapaciteit van 200 liter tot en met 50.000 liter uitgezonderd de gezamenlijke opslag van minder dan 5 ton gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige brandstoffen bij de woonfunctie van een onroerend goed dat hoofdzakelijk als woongelegenheid wordt gebruikt; 

+21.530 liter

15.4.1°

niet-huishoudelijke inrichtingen voor het wassen van voertuigen en hun aanhangwagens, wanneer volledig gelegen in industriegebied; 

1 wasplaats

16.3.2°a)

koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen, airconditioningsinstallaties, en andere installaties voor het fysisch behandelen van gassen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW; 

+39 kW

17.1.2.1.1°

opslagplaatsen voor gevaarlijke gassen in verplaatsbare recipiënten met een gezamenlijk waterinhoudsvermogen van 300 liter tot en met 1.000 liter; 

+65 liter

17.3.2.1.1.1°b)

opslag van gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige vloeistoffen met een vlampunt hoger dan of gelijk aan 55°C met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 100 kg tot en met 20 ton als de inrichting niet hoort bij de woonfunctie van een onroerend goed dat hoofdzakelijk als woongelegenheid wordt gebruikt;

-4,10 ton

17.3.4.1°a)

opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS05 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 200 kg tot en met 20 ton, als de inrichting volledig is gelegen in industriegebied;

+2,12 ton

17.3.6.1°a)

opslagplaatsen voor schadelijke vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS07 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 200 kg tot en met 20 ton als de inrichting volledig is gelegen in industriegebied;

+2,21 ton

17.3.7.1°a)

opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen die op lange termijn gezondheidsgevaarlijk zijn (gevarenpictogram GHS08) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 100 kg tot en met 20 ton, als de inrichting volledig is gelegen in industriegebied;

+2,21 ton

29.5.2.1°a)

smederijen en inrichtingen voor het mechanisch behandelen van metalen en het vervaardigen van voorwerpen uit metaal met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW, wanneer volledig gelegen in een industriegebied;

20 kW

29.5.7.2°a)1)

ontvetten van metalen of voorwerpen van metaal door middel van gehalogeneerde oplosmiddelen of oplosmiddelen met een vlampunt tot en met 55° C met een totaal inhoudsvermogen van de baden en de spoelbaden of van de opvangrecipiënten voor de opvang van de gebruikte chemicaliën als niet gebruikgemaakt wordt van behandelingsbaden en spoelbaden, van 10 liter tot en met 1.000 liter, wanneer de inrichting volledig is gelegen in een industriegebied.

200 liter

 

Gecoördineerde rubriek(en)

 

Rubriek

Omschrijving

Gecoördineerd

3.4.2°

het, zonder behandeling in een afvalwaterzuiveringsinstallatie, lozen van bedrijfsafvalwater dat al of niet een of meer van de gevaarlijke stoffen, vermeld in bijlage 2C, bevat in concentraties die hoger zijn dan de indelingscriteria van artikel 3 van bijlage 2.3.1 van Vlarem II, met een debiet van meer dan 2 m³/uur tot en met 100 m³/uur; 

9 m³/uur

6.4.1°

opslagplaatsen voor brandbare vloeistoffen met een totale opslagcapaciteit van 200 liter tot en met 50.000 liter uitgezonderd de gezamenlijke opslag van minder dan 5 ton gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige brandstoffen bij de woonfunctie van een onroerend goed dat hoofdzakelijk als woongelegenheid wordt gebruikt; 

29.730 liter

6.5.1°

brandstofverdeelinstallaties voor motorvoertuigen, namelijk installaties voor het vullen van brandstoftanks van motorvoertuigen met vloeibare koolwaterstoffen, bestemd voor de voeding van de erop geïnstalleerde motor(en) met maximaal twee verdeelslangen; 

2 verdeelslangen

15.1.1°

al dan niet overdekte ruimte voor het stallen van 3 tot en met 25 motorvoertuigen of aanhangwagens, die geen personenwagens, bromfietsen, motorfietsen of spoorvoertuigen zijn; 

25 voertuigen

15.2.

andere werkplaatsen voor het nazicht, het herstellen en het onderhouden van motorvoertuigen (met inbegrip van carrosseriewerkzaamheden) dan de werkplaatsen, vermeld in rubriek 15.3; 

1 schouwput

15.4.1°

niet-huishoudelijke inrichtingen voor het wassen van voertuigen en hun aanhangwagens, wanneer volledig gelegen in industriegebied;

1 wasplaats

16.3.2°a)

koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen, airconditioningsinstallaties, en andere installaties voor het fysisch behandelen van gassen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW; 

65,50 kW

17.1.2.1.1°

opslagplaatsen voor gevaarlijke gassen in verplaatsbare recipiënten met een gezamenlijk waterinhoudsvermogen van 300 liter tot en met 1.000 liter; 

765 liter

17.3.2.1.1.1°b)

opslag van gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige vloeistoffen met een vlampunt hoger dan of gelijk aan 55°C met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 100 kg tot en met 20 ton als de inrichting niet hoort bij de woonfunctie van een onroerend goed dat hoofdzakelijk als woongelegenheid wordt gebruikt; 

12,10 ton

17.3.4.1°a)

opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS05 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 200 kg tot en met 20 ton, als de inrichting volledig is gelegen in industriegebied;

3,12 ton

17.3.6.1°a)

opslagplaatsen voor schadelijke vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS07 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 200 kg tot en met 20 ton als de inrichting volledig is gelegen in industriegebied; 

3,21 ton

17.3.7.1°a)

opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen die op lange termijn gezondheidsgevaarlijk zijn (gevarenpictogram GHS08) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 100 kg tot en met 20 ton, als de inrichting volledig is gelegen in industriegebied; 

3,21 ton

17.4.

opslagplaatsen voor gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen, met uitzondering van deze vermeld onder rubriek 48, in verpakkingen met een inhoudsvermogen van maximaal 30 liter of 30 kg, voor zover de maximale opslag begrepen is tussen 50 kg of 50 liter en 5.000 kg of 5.000 liter; 

1.000 liter

29.5.2.1°a)

smederijen en inrichtingen voor het mechanisch behandelen van metalen en het vervaardigen van voorwerpen uit metaal met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW, wanneer volledig gelegen in een industriegebied; 

20 kW

29.5.7.2°a)1)

ontvetten van metalen of voorwerpen van metaal door middel van gehalogeneerde oplosmiddelen of oplosmiddelen met een vlampunt tot en met 55° C met een totaal inhoudsvermogen van de baden en de spoelbaden of van de opvangrecipiënten voor de opvang van de gebruikte chemicaliën als niet gebruikgemaakt wordt van behandelingsbaden en spoelbaden, van 10 liter tot en met 1.000 liter, wanneer de inrichting volledig is gelegen in een industriegebied.

200 liter

 

Geadviseerde bijzondere milieuvoorwaarden

1. er dient een KWS-afscheider geplaatst te worden die voorzien wordt van een slibvang en coalescentiefilter. Deze installatie zal tevens uitgerust worden met een alarmsysteem. Uiterlijk drie maanden na datum van deze vergunning bezorgt de exploitant een getekende offerte voor de installatie van een KWS-afscheider aan de dienst vergunningen/milieu van de stad Antwerpen (vergunningenloket@portofantwerpbruges.com) met vermelding van dossiernummer OMV2023073936. Uiterlijk zes maanden na datum van deze vergunning wordt een bewijs van plaatsing bezorgd aan de dienst vergunningen/milieu van de stad Antwerpen met de vermelding van dossiernummer OMV2023073936;

2. geschrapt

3. In afwijking en/of ter aanvulling van de algemene voorwaarden voor lozing in oppervlaktewater, zijn de volgende lozingsnormen van toepassing:

parameter

eenheid

Bijzondere lozingsnorm

pH

 

6,5 – 9

temperatuur

°C

30

zwevende stoffen

mg/l

60

bezinkbare stoffen

ml/l

0,50

perchloorethyleenextraheerbare apolaire stoffen

mg/l

5

som anionische, niet-ionogene en kationische oppervlakteactieve stoffen

mg/l

3

BZV

mg/l O2

25

CZV

mg/l O2

125

koper

mg/l

0,5

lood

mg/l

0,5

zink

mg/l

2

chroom

mg/l

0,5

nikkel

mg/l

0,3

fosfor (totaal)

mg/l

10

stikstof (totaal)

mg/l

15

4. uiterlijk 12 maanden na de vergunning bezorgt de exploitant een analyseresultaat van het bedrijfsafvalwater aan de dienst vergunningen/milieu van de stad Antwerpen (vergunningenloket@portofantwerpbruges.com) met vermelding van dossiernummer OMV2023073936;

5. in afwijking van artikel 4.2.5.1.1.§1 van VLAREM moet er geen meetgoot geplaatst worden. Een controle-inrichting bestaande uit een controleput wordt voldoende geacht;

6. uiterlijk 3 maanden na datum van deze vergunning bezorgt de exploitant een getekende offerte voor de installatie van een IBA aan de dienst vergunningen/milieu van de stad Antwerpen (vergunningenloket@portofantwerpbruges.com) met vermelding van dossiernummer OMV2023073936. Uiterlijk 6 maanden na datum van deze vergunning wordt een bewijs van plaatsing bezorgd aan de dienst vergunningen/milieu van de stad Antwerpen met de vermelding van dossiernummer OMV2023073936. Zolang er geen IBA geplaatst is, worden de bewijzen van ophaling en afvoer van het huishoudelijk afvalwater ter beschikking gehouden van de toezichthoudende overheid;

7. uiterlijk 36 maanden na datum van deze vergunning bezorgt de exploitant het attest van buitengebruikstelling van de opslagtank voor mazout van 4,1 ton aan de dienst vergunningen/milieu van de stad Antwerpen (vergunningenloket@portofantwerpbruges.com) met vermelding van dossiernummer OMV2023073936.

Fasering

 

Procedurestap

Datum

Indiening aanvraag

19 juni 2024

Volledig en ontvankelijk

10 september 2024

Start openbaar onderzoek

19 september 2024

Einde openbaar onderzoek

18 oktober 2024

Beslissing aanvaarding wijzigingsaanvraag

18 oktober 2024 en 5 december 2024

Gemeenteraad voor aanleg, wijziging, verplaatsing of opheffing van gemeentewegen

geen

Uiterste beslissingsdatum

24 december 2024

Verslag GOA

6 december 2024

Naam GOA

Katrine Leemans en Bieke Geypens


Wijzigingsverzoeken

De aanvrager heeft één of meerdere verzoeken ingediend om zijn oorspronkelijke dossier te wijzigen.
Minstens één van die verzoeken werd aanvaard, waardoor de aanvaarde wijzigingen mee beoordeeld worden. Met de laatste projectinhoudversie (PIV 5) werden de wijzigingen aan de buitenaanleg geschrapt als aangevraagde stedenbouwkundige handeling. Alle wijzigingen aan de buitenaanleg, evenals wijzigingen aan het gewoonlijk gebruik hiervan, worden aldus uitgesloten van deze vergunning.

Onderzoek

De aanvraag werd onderworpen aan een openbaar onderzoek. Er werden geen standpunten, opmerkingen of bezwaren ingediend tijdens de openbaarmaking.

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college sluit zich integraal aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.

Artikel 2

Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en aan de aanvrager de vergunning af te leveren, die afhankelijk is van de strikte naleving van volgende voorwaarden:

 

Algemene voorwaarden

de algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken.


Stedenbouwkundige voorwaarden

1. Alle wijzigingen aan de buitenaanleg, evenals wijzigingen aan het gewoonlijk gebruik hiervan, die niet meer tot het voorwerp van de aanvraag behoren, worden uitgesloten van deze vergunning.

 

Bijzondere milieuvoorwaarden

1. er dient een KWS-afscheider geplaatst te worden die voorzien wordt van een slibvang en coalescentiefilter. Deze installatie zal tevens uitgerust worden met een alarmsysteem. Uiterlijk drie maanden na datum van deze vergunning bezorgt de exploitant een getekende offerte voor de installatie van een KWS-afscheider aan de dienst vergunningen/milieu van de stad Antwerpen (vergunningenloket@portofantwerpbruges.com) met vermelding van dossiernummer OMV2023073936. Uiterlijk zes maanden na datum van deze vergunning wordt een bewijs van plaatsing bezorgd aan de dienst vergunningen/milieu van de stad Antwerpen met de vermelding van dossiernummer OMV2023073936;

2. geschrapt

3. In afwijking en/of ter aanvulling van de algemene voorwaarden voor lozing in oppervlaktewater, zijn de volgende lozingsnormen van toepassing:

parameter

eenheid

Bijzondere lozingsnorm

pH

 

6,5 – 9

temperatuur

°C

30

zwevende stoffen

mg/l

60

bezinkbare stoffen

ml/l

0,50

perchloorethyleenextraheerbare apolaire stoffen

mg/l

5

som anionische, niet-ionogene en kationische oppervlakteactieve stoffen

mg/l

3

BZV

mg/l O2

25

CZV

mg/l O2

125

koper

mg/l

0,5

lood

mg/l

0,5

zink

mg/l

2

chroom

mg/l

0,5

nikkel

mg/l

0,3

fosfor (totaal)

mg/l

10

stikstof (totaal)

mg/l

15

4. uiterlijk 12 maanden na de vergunning bezorgt de exploitant een analyseresultaat van het bedrijfsafvalwater aan de dienst vergunningen/milieu van de stad Antwerpen (vergunningenloket@portofantwerpbruges.com) met vermelding van dossiernummer OMV2023073936;

5. in afwijking van artikel 4.2.5.1.1.§1 van VLAREM moet er geen meetgoot geplaatst worden. Een controle-inrichting bestaande uit een controleput wordt voldoende geacht;

6. uiterlijk 3 maanden na datum van deze vergunning bezorgt de exploitant een getekende offerte voor de installatie van een IBA aan de dienst vergunningen/milieu van de stad Antwerpen (vergunningenloket@portofantwerpbruges.com) met vermelding van dossiernummer OMV2023073936. Uiterlijk 6 maanden na datum van deze vergunning wordt een bewijs van plaatsing bezorgd aan de dienst vergunningen/milieu van de stad Antwerpen met de vermelding van dossiernummer OMV2023073936. Zolang er geen IBA geplaatst is, worden de bewijzen van ophaling en afvoer van het huishoudelijk afvalwater ter beschikking gehouden van de toezichthoudende overheid;

7. uiterlijk 36 maanden na datum van deze vergunning bezorgt de exploitant het attest van buitengebruikstelling van de opslagtank voor mazout van 4,1 ton aan de dienst vergunningen/milieu van de stad Antwerpen (vergunningenloket@portofantwerpbruges.com) met vermelding van dossiernummer OMV2023073936.

Artikel 3

Het college beslist de plannen waarvan een overzicht als bijlage bij dit besluit is gevoegd, goed te keuren.

 

De vergunning omvat thans volgende rubriek(en):

 

Rubriek

Omschrijving

Gecoördineerd

3.4.2°

het, zonder behandeling in een afvalwaterzuiveringsinstallatie, lozen van bedrijfsafvalwater dat al of niet een of meer van de gevaarlijke stoffen, vermeld in bijlage 2C, bevat in concentraties die hoger zijn dan de indelingscriteria van artikel 3 van bijlage 2.3.1 van Vlarem II, met een debiet van meer dan 2 m³/uur tot en met 100 m³/uur; 

9 m³/uur

6.4.1°

opslagplaatsen voor brandbare vloeistoffen met een totale opslagcapaciteit van 200 liter tot en met 50.000 liter uitgezonderd de gezamenlijke opslag van minder dan 5 ton gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige brandstoffen bij de woonfunctie van een onroerend goed dat hoofdzakelijk als woongelegenheid wordt gebruikt; 

29.730 liter

6.5.1°

brandstofverdeelinstallaties voor motorvoertuigen, namelijk installaties voor het vullen van brandstoftanks van motorvoertuigen met vloeibare koolwaterstoffen, bestemd voor de voeding van de erop geïnstalleerde motor(en) met maximaal twee verdeelslangen; 

2 verdeelslangen

15.1.1°

al dan niet overdekte ruimte voor het stallen van 3 tot en met 25 motorvoertuigen of aanhangwagens, die geen personenwagens, bromfietsen, motorfietsen of spoorvoertuigen zijn; 

25 voertuigen

15.2.

andere werkplaatsen voor het nazicht, het herstellen en het onderhouden van motorvoertuigen (met inbegrip van carrosseriewerkzaamheden) dan de werkplaatsen, vermeld in rubriek 15.3; 

1 schouwput

15.4.1°

niet-huishoudelijke inrichtingen voor het wassen van voertuigen en hun aanhangwagens, wanneer volledig gelegen in industriegebied; 

1 wasplaats

16.3.2°a)

koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen, airconditioningsinstallaties, en andere installaties voor het fysisch behandelen van gassen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW; 

65,50 kW

17.1.2.1.1°

opslagplaatsen voor gevaarlijke gassen in verplaatsbare recipiënten met een gezamenlijk waterinhoudsvermogen van 300 liter tot en met 1.000 liter; 

765 liter

17.3.2.1.1.1°b)

opslag van gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige vloeistoffen met een vlampunt hoger dan of gelijk aan 55°C met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 100 kg tot en met 20 ton als de inrichting niet hoort bij de woonfunctie van een onroerend goed dat hoofdzakelijk als woongelegenheid wordt gebruikt; 

12,10 ton

17.3.4.1°a)

opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS05 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 200 kg tot en met 20 ton, als de inrichting volledig is gelegen in industriegebied; 

3,12 ton

17.3.6.1°a)

opslagplaatsen voor schadelijke vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS07 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 200 kg tot en met 20 ton als de inrichting volledig is gelegen in industriegebied; 

3,21 ton

17.3.7.1°a)

opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen die op lange termijn gezondheidsgevaarlijk zijn (gevarenpictogram GHS08) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 100 kg tot en met 20 ton, als de inrichting volledig is gelegen in industriegebied; 

3,21 ton

17.4.

opslagplaatsen voor gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen, met uitzondering van deze vermeld onder rubriek 48, in verpakkingen met een inhoudsvermogen van maximaal 30 liter of 30 kg, voor zover de maximale opslag begrepen is tussen 50 kg of 50 liter en 5.000 kg of 5.000 liter; 

1.000 liter

29.5.2.1°a)

smederijen en inrichtingen voor het mechanisch behandelen van metalen en het vervaardigen van voorwerpen uit metaal met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW, wanneer volledig gelegen in een industriegebied; 

20 kW

29.5.7.2°a)1)

ontvetten van metalen of voorwerpen van metaal door middel van gehalogeneerde oplosmiddelen of oplosmiddelen met een vlampunt tot en met 55° C met een totaal inhoudsvermogen van de baden en de spoelbaden of van de opvangrecipiënten voor de opvang van de gebruikte chemicaliën als niet gebruikgemaakt wordt van behandelingsbaden en spoelbaden, van 10 liter tot en met 1.000 liter, wanneer de inrichting volledig is gelegen in een industriegebied.

200 liter

 

De vergunning omvat thans volgende bijzondere milieuvoorwaarden:

 

1. er dient een KWS-afscheider geplaatst te worden die voorzien wordt van een slibvang en coalescentiefilter. Deze installatie zal tevens uitgerust worden met een alarmsysteem. Uiterlijk drie maanden na datum van deze vergunning bezorgt de exploitant een getekende offerte voor de installatie van een KWS-afscheider aan de dienst vergunningen/milieu van de stad Antwerpen (vergunningenloket@portofantwerpbruges.com) met vermelding van dossiernummer OMV2023073936. Uiterlijk zes maanden na datum van deze vergunning wordt een bewijs van plaatsing bezorgd aan de dienst vergunningen/milieu van de stad Antwerpen met de vermelding van dossiernummer OMV2023073936;

2. geschrapt

3. In afwijking en/of ter aanvulling van de algemene voorwaarden voor lozing in oppervlaktewater, zijn de volgende lozingsnormen van toepassing:

parameter

eenheid

Bijzondere lozingsnorm

pH

 

6,5 – 9

temperatuur

°C

30

zwevende stoffen

mg/l

60

bezinkbare stoffen

ml/l

0,50

perchloorethyleenextraheerbare apolaire stoffen

mg/l

5

som anionische, niet-ionogene en kationische oppervlakteactieve stoffen

mg/l

3

BZV

mg/l O2

25

CZV

mg/l O2

125

koper

mg/l

0,5

lood

mg/l

0,5

zink

mg/l

2

chroom

mg/l

0,5

nikkel

mg/l

0,3

fosfor (totaal)

mg/l

10

stikstof (totaal)

mg/l

15

4. uiterlijk 12 maanden na de vergunning bezorgt de exploitant een analyseresultaat van het bedrijfsafvalwater aan de dienst vergunningen/milieu van de stad Antwerpen (vergunningenloket@portofantwerpbruges.com) met vermelding van dossiernummer OMV2023073936;

5. in afwijking van artikel 4.2.5.1.1.§1 van VLAREM moet er geen meetgoot geplaatst worden. Een controle-inrichting bestaande uit een controleput wordt voldoende geacht;

6. uiterlijk 3 maanden na datum van deze vergunning bezorgt de exploitant een getekende offerte voor de installatie van een IBA aan de dienst vergunningen/milieu van de stad Antwerpen (vergunningenloket@portofantwerpbruges.com) met vermelding van dossiernummer OMV2023073936. Uiterlijk 6 maanden na datum van deze vergunning wordt een bewijs van plaatsing bezorgd aan de dienst vergunningen/milieu van de stad Antwerpen met de vermelding van dossiernummer OMV2023073936. Zolang er geen IBA geplaatst is, worden de bewijzen van ophaling en afvoer van het huishoudelijk afvalwater ter beschikking gehouden van de toezichthoudende overheid;

7. uiterlijk 36 maanden na datum van deze vergunning bezorgt de exploitant het attest van buitengebruikstelling van de opslagtank voor mazout van 4,1 ton aan de dienst vergunningen/milieu van de stad Antwerpen (vergunningenloket@portofantwerpbruges.com) met vermelding van dossiernummer OMV2023073936.

Artikel 4

De omgevingsvergunning wordt verleend voor:
- onbepaalde duur wat betreft de stedenbouwkundige handelingen; 
- een termijn verstrijkend op 20 augustus 2032 voor wat betreft de exploitatie van de ingedeelde inrichting of activiteit. 

Artikel 5

Dit besluit heeft in principe geen financiƫle gevolgen.