Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de gewone procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.
Projectnummer: | OMV_2024090067 |
Gegevens van de aanvrager: | NV STONES@WORK INVESTMENTS V met als adres Augustijnslei 52 bus A1 te 2930 Brasschaat |
Gegevens van de exploitant: | NV STONES@WORK INVESTMENTS V (0887618492) met als adres Augustijnslei 52 bus A1 te 2930 Brasschaat |
Ligging van het project: | Sint-Paulusplaats 14-15, 18 te 2000 Antwerpen |
Kadastrale percelen: | afdeling 1 sectie A nrs. 2122V, 2122T, 2122W, 2123A, 2127, 2131G, 2132 en 2133 |
waarvan: |
|
- 20240621-0070 | afdeling 1 sectie A nrs. 2131G, 2127, 2133, 2122T, 2132, 2122V en 2122W (Sint-Paulusplaats 15) |
Vergunningsplichten: | stedenbouwkundige handelingen, exploitatie van ingedeelde inrichtingen of activiteiten |
Voorwerp van de aanvraag: | creëren van 11 woongelegenheden door het verbouwen van (vastgesteld en beschermd) erfgoed en de exploitatie van warmtepompen |
Omschrijving stedenbouwkundige handelingen
Relevante voorgeschiedenis
- 21/06/2024: statusrapport met betrekking tot de functie;
- 29/03/2019: vastgesteld bouwkundig erfgoed ‘Sint-Pauluskerk en dominicanenklooster’: https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/4648;
- 29/03/2019: vastgesteld bouwkundig erfgoed ‘tuinmuur van het Sint-Paulusklooster’: https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/4576;
- 29/03/2019: vastgesteld bouwkundig erfgoed ‘woning van de havenkapitein en Potagiepoort’: https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/4555;
- 20/02/1939: beschermd als monument ‘Sint-Pauluskerk en dominicanenklooster’: van de Sint-Pauluskerk met toren en calvarieberg en het voormalig klooster: https://id.erfgoed.net/aanduidingsobjecten/5137;
- 10/07/1984: beschermd monument ‘Sint-Pauluskerk: hofmuur’: https://id.erfgoed.net/aanduidingsobjecten/6877;
- 17/07/1981: beschermd monument ‘Gevels en daken Woning van de Havenkapitein en Potagiepoort: https://id.erfgoed.net/aanduidingsobjecten/6512.
Vergunde toestand
- Functie: gemengd gebouw:
- bouwvolume:
- gevelafwerking:
- inrichting:
Nieuwe toestand
- functie: wonen: 11 woongelegenheden:
- bouwvolume:
- gevelafwerking:
- perceelinrichting:
Inhoud van de aanvraag
- vermeerderen van het aantal woongelegenheden naar 11;
- gedeeltelijk wijzigen van de functie van gemeenschapsvoorziening naar wonen;
- uitbreiden van het bouwvolume;
- wijzigen van de gevels;
- wijzigen van de scheimuren en tuinmuur;
- doorvoeren van interne constructieve werken;
- aanleggen van verhardingen;
- vellen van één hoogstammige boom.
Omschrijving ingedeelde inrichtingen of activiteiten
Inhoud van de aanvraag
Het project omvat de exploitatie van warmtepompen in woningen.
Aangevraagde rubriek(en)
Aangevraagde rubriek(en) Sint-Paulusplaats 15
Rubriek | Omschrijving | Gevraagd voor |
16.3.2°a) | koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen, airconditioningsinstallaties, en andere installaties voor het fysisch behandelen van gassen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW; | 68,00 kW |
Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.
Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:
Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.
Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:
Adviezen
Externe adviezen
Adviesinstantie | Datum advies gevraagd | Datum advies ontvangen | Advies |
Aquafin | 24 juli 2024 | 26 september 2024 | Voorwaardelijk gunstig |
Aquafin | 4 november 2024 | 7 november 2024 | Voorwaardelijk gunstig |
De Vlaamse Waterweg - Afdeling Regio Centraal | 24 juli 2024 | 19 september 2024 | Geen advies |
De Vlaamse Waterweg - Afdeling Regio Centraal | 4 november 2024 | 5 november 2024 | Geen advies |
Fluvius System Operator | 24 juli 2024 | 13 augustus 2024 | Voorwaardelijk gunstig |
Fluvius System Operator | 4 november 2024 | 5 november 2024 | Voorwaardelijk gunstig |
Hulpverleningszone Brandweer zone Antwerpen | 24 juli 2024 | 9 september 2024 | Voorwaardelijk gunstig |
Hulpverleningszone Brandweer zone Antwerpen | 4 november 2024 | 25 november 2024 | Voorwaardelijk gunstig |
Onroerend Erfgoed | 24 juli 2024 | 16 september 2024 | Voorwaardelijk gunstig |
Onroerend Erfgoed | 4 november 2024 | 27 november 2024 | Voorwaardelijk gunstig |
Proximus | 24 juli 2024 | 7 november 2024 | Voorwaardelijk gunstig |
Proximus | 4 november 2024 | Geen advies ontvangen bij opmaak van dit verslag |
|
Water-link | 24 juli 2024 | 26 september 2024 | Voorwaardelijk gunstig |
Water-link | 4 november 2024 | 7 november 2024 | Voorwaardelijk gunstig |
Wyre | 24 juli 2024 | 25 juli 2024 | Voorwaardelijk gunstig |
Wyre | 4 november 2024 | 5 november 2024 | Voorwaardelijk gunstig |
Interne adviezen
Adviesinstantie | Datum advies gevraagd | Datum advies |
Ondernemen en Stadsmarketing/ Business en Innovatie | 24 juli 2024 | 1 augustus 2024 |
Ondernemen en Stadsmarketing/ Klantencontacten en Dienstverlening/ Loket Thema Wonen - huisnummering | 24 juli 2024 | 25 juli 2024 |
Ondernemen en Stadsmarketing/ Klantencontacten en Dienstverlening/ Loket Thema Wonen - huisnummering | 4 november 2024 | Geen advies ontvangen bij opmaak van dit verslag |
Stadsbeheer/ Groen en Begraafplaatsen | 24 juli 2024 | 5 augustus 2024 |
Stadsbeheer/ Groen en Begraafplaatsen | 4 november 2024 | Geen advies ontvangen bij opmaak van dit verslag |
Stadsontwikkeling/ Mobiliteit | 24 juli 2024 | 6 augustus 2024 |
Stadsontwikkeling/ Mobiliteit | 4 november 2024 | 14 november 2024 |
Stadsontwikkeling/ Onroerend Erfgoed/ Archeologie | 2 oktober 2024 | 15 oktober 2024 |
Stadsontwikkeling/ Onroerend Erfgoed/ Archeologie | 4 november 2024 | 27 november 2024 |
Stadsontwikkeling/ Onroerend Erfgoed/ Monumentenzorg | 24 juli 2024 | Geen advies ontvangen bij opmaak van dit verslag |
Stadsontwikkeling/ Onroerend Erfgoed/ Monumentenzorg | 4 november 2024 | 29 november 2024 |
Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen
Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen
Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.
Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan RUP Binnenstad, goedgekeurd op 26 april 2012. Volgens dit plan ligt het eigendom in de volgende zones: artikel 1: zone voor wonen - (wo1), artikel 5: zone voor centrumfuncties - publieksgerichte gebouwen (ce5) en artikel 7: zone voor groen - (gr).
(Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (GRUP's) kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/grup. Gemeentelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (RUP's) kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘goedgekeurde BPA’s en RUP’s'.)
De aanvraag ligt niet in een verkaveling.
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van het ruimtelijk uitvoeringsplan op volgende punten:
- artikel 2.1.1 Culturele, historische en\of esthetische waarde:
In CHE-gebied, bij beschermd erfgoed, worden de wijzigingen tegenover de bestaande toestand onderworpen aan de wenselijkheid van behoud. Dit geldt zowel voor het exterieur en het interieur van gebouwen, als voor de bijhorende buitenruimten. Hieronder een opsomming van een aantal werken die de bestaande toestand wijzigen:
- artikel 2.2.5 Onbebouwde ruimte en tuinen:
De onbebouwde ruimte en de beplanting van de aanwezige binnenplaatsen en tuinen moeten zorgvuldig bewaard blijven. Er wordt een hoogstammige boom van 14 meter geveld in functie van een nieuwe toegangsdeur tot de woongelegenheden.
Bij verbouwingen moet het percentage onbebouwde ruimte/bebouwde ruimte per perceel vergroten of gelijk blijven.
Onbebouwde ruimte en tuinen die horen bij een beschermd monument of stadsgezicht moeten maximaal bewaard blijven.
Onbebouwde ruimte en tuinen die behoren tot een beschermd landschap dienen behouden te blijven als onbebouwde ruimte.
Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Hemelwater: het besluit van de Vlaamse Regering van 10 februari 2023 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwater, tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 16 juli 2010 tot bepaling van stedenbouwkundige handelingen waarvoor geen omgevingsvergunning nodig is en tot opheffing van het besluit van de Vlaamse Regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater.
(De verordening hemelwater kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > Hemelwaterverordening 2023.
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de verordening hemelwater op volgende punten:
1) de volledige plaatsing van de nodige hemelwaterputten (43.500 liter). Deze wordt beperkt tot 2 x 10.000 liter;
2) de plaatsing van een infiltratie- en buffervoorziening omwille van technische redenen (stabiliteit bestaande structuren) en de aantasting door de plaatsing van een historisch waardevolle archeologische zone, waar het graven van meerdere putten een aanzienlijke verstoring van de ondergrond zou impliceren.
- Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
(De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening toegankelijkheid)
De verordening toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag.
Algemene bouwverordeningen
- Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
(De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening wegen voor voetgangersverkeer)
De verordening voetgangersverkeer is niet van toepassing op de aanvraag.
Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de bouwcode op volgend(e) punt(en):
Er dient echter een hoogstammige boom (14 m) geveld te worden in functie van een brandweg en nieuwe toegangsdeur tot de woongelegenheden.
Er wordt geen heraanplant voorzien;
- Stedenbouwkundige lasten: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening ‘Stedenbouwkundige lasten’ (verder genoemd verordening stedenbouwkundige lasten), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 29 april 2024.
(De verordening stedenbouwkundige lasten kan u raadplegen via https://www.antwerpen.be/nl/overzicht/vergunningen/regelgeving)
De aanvraag valt niet onder het toepassingsgebied van de verordening stedenbouwkundige lasten.
Sectorale regelgeving
- MER-screening: Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving besluit de toegevoegde project-MER-screeningsnota dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.
- Programmatische Aanpak Stikstof: overeenkomstig het stikstofdecreet, het nieuwe beoordelingskader voor alle aanvragen die stikstofemissies veroorzaken, in werking getreden op 23 februari 2024.
Op basis van de toepassing van het stikstofdecreet kan redelijkerwijs geoordeeld worden dat voorliggende aanvraag geen project is voor de exploitatie van een IIOA met één of meer stationaire bronnen van stikstofoxiden. Het beoordelingskader uit het decreet is dus niet van toepassing en de opmaak van een passende beoordeling (artikel 28 decreet) is niet vereist.
Op basis van de toepassing van het stikstofdecreet kan redelijkerwijs geoordeeld worden dat voorliggende aanvraag een verkeersdragend of een verkeersgenererend project is. Het beoordelingskader uit het decreet is dus van toepassing. De berekende impactscore is kleiner dan of gelijk aan 1%. De opmaak van een passende beoordeling van de effecten van stikstofdepositie via de lucht ten aanzien van SBZ-H is niet vereist.
- Watertoets: overeenkomstig artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, gecoördineerd op 15 juni 2018 (verder genoemd Waterwetboek), dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets. Deze wordt uitgevoerd overeenkomstig het besluit van de Vlaamse Regering van 20 juli 2006 tot vaststelling van nadere regels voor de toepassing van de watertoets, tot aanwijzing van de adviesinstanties en tot vaststelling van nadere regels voor de adviesprocedure bij de watertoets, vermeld in artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, gecoördineerd op 15 juni 2018 (verder genoemd Watertoetsbesluit).
Het voorliggende project is geheel gelegen in een zone waarvoor De Vlaamse Waterweg aangewezen is als adviesinstantie.
Voor het project is geen pluviale overstromingskans gemodelleerd (score A).
Het project is gelegen in een zone met een kleine fluviale overstromingskans (T1000) onder huidig klimaat (score C).
Het project is niet gelegen in een signaalgebied.
Na onderzoek blijkt dat het project waarschijnlijk geen schadelijke effecten op het watersysteem veroorzaakt.
(Kijk de score van uw project na op https://www.waterinfo.be/informatieplicht)
- Vlaamse codex Wonen van 2021: Gecodificeerde decreten over het Vlaamse woonbeleid, gecodificeerd op 17 juli 2020.
(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse codex Wonen van 2021 zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op “besluit Vlaamse codex van 2021”)
De aanvraag valt onder het toepassingsgebied van de Vlaamse codex Wonen van 2021.
- Archeologienota: overeenkomstig artikel 5.4.1 van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013 moet aan bepaalde aanvragen een archeologienota worden toegevoegd waarvan akte werd genomen.
Van de archeologienota werd akte genomen door het agentschap Onroerend Erfgoed op 1 juni 2024 (https://loket.onroerenderfgoed.be/archeologie/notas/notas/29748). Deze werd niet goedgekeurd.
Aangezien deze nota van 1 juni 2024 niet alle bodemwerken dekt, werd een nieuwe archeologienota opgemaakt waarvan akte werd genomen op 16 november 2024 (https://loket.onroerenderfgoed.be/archeologie/notas/notas/30481).
Deze nota kon echter niet meer bij de aanvraag worden gevoegd om ter inzage gelegd te worden bij het openbaar onderzoek.
- Rooilijn: artikel 4.3.8 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) van 15 mei 2009.
(De VCRO kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening)
Artikel 4.3.8 is niet van toepassing op de aanvraag.
Omgevingstoets
Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening
Functionele inpasbaarheid
De aanvraag omvat de restauratie en herontwikkeling van de Sint-Paulussite. Het betreft een deel van het voormalige klooster waar vroeger een gemeenschapsfunctie en gedeeltelijk ook een woonfunctie aanwezig was. In dit deel van de site worden 11 woningen rond een gemeenschappelijke binnenplaats ondergebracht. Deze nieuwe woonbestemming is functioneel inpasbaar.
Schaal – ruimtegebruik – bouwdichtheid
De historisch waardevolle voetgangersbrug en traptoren worden gereconstrueerd. Beide eenheden werden vanwege stabiliteitsgevaar in het verleden afgebroken en worden terug in hun oorspronkelijke vormgeving gereconstrueerd.
Een vervallen gebouw (brouwerij) wordt heropgebouwd tot een tweewoonst. Al deze toevoegingen situeren zich binnen de historische site. Voor het overige worden er geen volumewijzigingen aangebracht.
Visueel-vormelijke elementen en cultuurhistorische aspecten
De gebouwen op de site zijn beschermd als monument en opgenomen in de inventaris van het bouwkundig erfgoed. Het agentschap Onroerend Erfgoed gaf een voorwaardelijk gunstig advies over de aanvraag:
“Deze aanvraag omvat de restauratie en herbestemming van enkele gebouwen die vroeger deel uitmaakten van het predikherenklooster Sint-Paulus, met toegang langs de Sint-Paulusplaats. Voor deze site werd in 2016 een handhavingsdossier opgestart. Na meer dan 20 jaar leegstand en verwaarlozing is de bouwfysische toestand van de gebouwen zeer slecht. De restauratiewerken zijn hoogdringend en noodzakelijk voor het behoud van de erfgoedwaarden.
De herbestemming van de site naar woningen is voor het erfgoed aanvaardbaar. Het uitzicht en de historische configuratie van de verschillende gebouwen blijft behouden. Uitgangspunt hierbij is maximaal behoud en conservatie van de erfgoedelementen. De gebouwen worden structureel terug in orde gebracht. De historische verbindingsgang tussen twee gebouwen wordt gereconstrueerd. De buitengevels en bedakingen worden gerestaureerd. De nog aanwezige waardevolle interieurelementen worden zoveel mogelijk behouden en gerestaureerd. De historische muurschilderingen worden gerestaureerd en het régenceplafond wordt gereconstrueerd. De tuinmuur wordt gerestaureerd met een gevelbepleistering en voorzien van een nieuwe poort omwille van de toegankelijkheid van de site voor de brandweer.
Ons advies is gunstig als de handelingen voldoen aan volgende voorwaarden:
- De werken worden uitgevoerd volgens de beschrijving van de erfgoednota bij de omgevingsvergunning opgemaakt door Erfgoed en Visie.
- Voor volgende detailleringen moet er nog afzonderlijk een toelating aangevraagd worden:
- detailtekeningen van het nieuwe buitenschrijnwerk
- restauratie en conservatie van de muurschilderingen in gebouw 15.E
- reconstructie van het régenceplafond in gebouw 15.D
- detailtekeningen van de nieuwe poortopening in de tuinmuur.
Als ze aan deze voorwaarden voldoen, doet geen van de gevraagde handelingen afbreuk aan de bescherming. Als ze niet aan de voorwaarden voldoen, dan is ons advies ongunstig.”
Ook de stedelijke dienst Monumentenzorg gaf een voorwaardelijk gunstig advies:
“In aanloop van voorliggende aanvraag werden, in nauw overleg met het agentschap Onroerend Erfgoed en de stedelijke dienst Monumentenzorg, de verschillende restauratievisies en -opties besproken. De focus tijdens deze besprekingen lag voornamelijk op de gebouwen op de site en de ingediende aanvraag voldoet grotendeels aan de randvoorwaarden die vanuit oogpunt erfgoed werden opgelegd.
Zoals ook tijdens de besprekingen aangehaald, wordt geadviseerd om de doorvalbeveiliging van de ramen op de verdiepingen niet in glas te voorzien. Glazen borstweringen verstoren sterk de leesbaarheid van het schrijnwerk en daardoor ook de verhoudingen van de vensters. Als voorwaarde wordt opgelegd om een alternatieve doorvalbeveiliging in de vorm van een stalen borstwering te voorzien. De gevels van de gebouwen 15B en 15C zijn niet beschermd en worden afgewerkt met een witte kaleilaag. In de geest van de 19de-eeuwse verschijningsvorm (waarnaar wordt verwezen), wordt opgelegd om het houten schrijnwerk in deze gevels te schilderen in een witte kleur (in plaats van gevernist hout). De typedetails van het schrijnwerk van de ramen, alsook van de Potagiepoort aan de Sint-Paulusplaats zijn voorafgaand aan de bestelling, ter goedkeuring voor te leggen aan de stedelijke dienst Monumentenzorg.
De heraanleg van de buitenruimte kwam minder aan bod tijdens de voorbesprekingen en werd nog tijdens de aanvraagprocedure aangepast (nieuwe PIV).
CHE-nota (p65): ‘Aan de start van de 20ste eeuw kon de voormalige kloostertuin in twee verschillende delen worden ingedeeld. Enerzijds was er de tuin van de pastorie. Deze tuin grenst aan de Sint-Paulusstraat en werd daarom afgeschermd door een tuinmuur, ontworpen door Bartholomeus Proost in 1854. Anderzijds was er de gekasseide binnenplaats, die daarom ook het ‘binnenstraatje’ werd genoemd. Beide delen waren gescheiden door een gemetste scheidingsmuur met in het midden een doorgang.’
Vanuit oogpunt Monumentenzorg wordt een maximaal herstel gevraagd van de historische inrichting van de buitenruimte, waarbij een duidelijke zonering bestaat tussen de groene ruimte van de voormalige pastorijtuin en het historische karakter van de verharde, open en gemeenschappelijke binnenplaats. De pastorijtuin spreidt zich idealiter over de volledige breedte van het perceel (zijde Sint-Paulusstraat). De recente muur tussen brandweg en tuin wordt bij voorkeur sterk verlaagd of gesupprimeerd.
De pastorijtuin werd initieel door een hoge tuinmuur afgescheiden van de verharde binnenkoer en dit ter hoogte van de huidige diagonale perceelsgrens. Deze afbakening wordt bij voorkeur terug voorzien op de oorspronkelijke locatie. De plaatsing van een haag tussen tuin en koer als begrenzing is ook aanvaardbaar. De verkleining van de aangelegde tuin (in gebruik door Sint-Paulusplaats 8) zou eveneens resulteren in een vergroting van de gemeenschappelijke buitenruimte van de bewoners van het projectgebied. Een eventuele poort ter hoogte van de branddoorgang zou de privacy van de pastorijtuin kunnen vergroten en de afbakening van de verschillende eigendommen kunnen versterken.
De privatisering en afbakening van een aantal kleinere buitenruimtes, verstoort het historische karakter met een open en verhard binnenplein. Daarbij zien we geen valabele reden om de opstelplaats van de brandweer te markeren in de kassei-aanleg. We adviseren een verharding van de binnenkoer, zonder zoneringen of markeringen, naar het 19de-eeuwse model.
Gelet op het bovenstaande wordt door de stedelijke dienst Monumentenzorg een voorwaardelijk gunstig advies verleend:
- een alternatieve doorvalbeveiliging in de vorm van een stalen borstwering te voorzien ter hoogte van de ramen op de verdiepingen. Uitvoeringsdetails zijn voorafgaand aan de bestelling, ter goedkeuring voor te leggen aan de stedelijke dienst Monumentenzorg;
- het houten schrijnwerk in de gevels 15B en 15C te schilderen in een witte kleur (in plaats van gevernist hout);
- de typedetails van het schrijnwerk op de site, alsook van de Potagiepoort aan de Sint-Paulusplaats zijn voorafgaand aan de bestelling, ter goedkeuring voor te leggen aan de stedelijke dienst Monumentenzorg;
- maximaal herstel van de historische inrichting van de buitenruimte, waarbij een duidelijke zonering bestaat tussen de groene ruimte van de voormalige pastorijtuin en het historische karakter van de verharde, open en gemeenschappelijke binnenplaats. De afbakening tussen tuin en binnenkoer wordt voorzien ter hoogte van de diagonale perceelsgrens;
- de verharde binnenkoer wordt aangelegd in kasseien naar 19de-eeuws model (zonder markeringen opstelplaats brandweer en afbakening van privatieve deelruimtes).”
Het advies van de dienst Monumentenzorg wordt bijgetreden en de voorwaarden dienen te worden gevolgd.
Het projectgebied bevindt zich binnen een archeologisch vastgestelde zone. Het projectgebied is gelegen binnen een woon- en recreatiegebied met een oppervlakte boven de 300 m² (987 m²) en een vergunningsplichtige bodemingreep boven de 100 m² (circa 230 m² aan uitdiepen van kelder, en ook andere ingrepen die mee moeten genomen worden in de afweging). Volgens het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013, artikel 5.4.1 is hiervoor een archeologienota verplicht.
De archeologienota werd opgemaakt door Group Van Voren (https://loket.onroerenderfgoed.be/archeologie/notas/notas/30481). Van de nota werd akte genomen door het agentschap Onroerend Erfgoed op 16 november 2024. Er werd een programma van maatregelen opgemaakt voor een archeologische opgraving in de vorm van een archeologische werfbegeleiding. De stedelijke dienst Archeologie wenst op basis van de nota volgende voorwaarden op te nemen:
- De bouwheer voert het programma van maatregelen, namelijk een archeologische opgraving in de vorm van een werfbegeleiding voor de afgebakende zone, adequaat uit (https://loket.onroerenderfgoed.be/archeologie/notas/notas/30481).
- De bouwheer leeft het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013 na.
- De bouwheer meldt twee weken voor aanvang de start van de werken aan de stedelijke dienst Archeologie (archeologie@antwerpen.be).
- De bouwheer laat werfcontroles toe door stadsarcheologen.
Deze laatste archeologienota (https://loket.onroerenderfgoed.be/archeologie/notas/notas/30481) kon echter niet meer binnen de lopende procedure worden toegevoegd bij de aanvraag (door middel van een nieuwe projectinhoudversie), omdat er reeds een administratieve lus met termijnverlenging werd toegepast. De aanplakking van het openbaar onderzoek door de aanvrager is niet correct gebeurd. Volgens artikel 32 van het Omgevingsdecreet kunnen de termijnen van rechtswege slechts eenmaal met zestig dagen worden verlengd. De archeologienota maakt integraal deel uit van het aanvraagdossier en had dus tijdens het openbaar onderzoek ter inzage moeten liggen. De archeologienota (https://loket.onroerenderfgoed.be/archeologie/notas/notas/29748) die ter inzage lag, werd niet goedgekeurd door het agentschap Onroerend Erfgoed. Deze nota dekte niet alle bodemwerken, wat een impact had op de inplanting op de Antwerpse ruien die onder het perceel doorlopen. Om deze reden moet de vergunning dan ook geweigerd worden.
Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen
Het advies van de brandweer is voorwaardelijk gunstig en moet strikt worden nageleefd.
Omwille van de brandveiligheid wordt een gekandelaarde linde geveld. Er is op het perceel voldoende ruimte om deze boom te compenseren door de aanplanting van een boom van 1ste orde volgens het boomplan 2.0 en moet als voorwaarde bij de vergunning worden opgenomen.
Aquafin gaf een voorwaardelijk gunstig advies over de aanvraag dat strikt moet worden opgevolgd. Dee gevraagde afwijkingen op de hemelwaterverordening kunnen worden aanvaard:
“De totale aangesloten dakoppervlakte bedraagt 418,24 m². Het volume van de hemelwaterput moet minimaal 41.824 liter bedragen. Het dossier voorziet een hemelwaterput met een volume van 20.000 liter.
Er wordt een kleinere hemelwaterput voorzien in het dossier met de volgende motivatie: ‘De projectzone is gesitueerd in een historisch waardevolle archeologisch zone. Het graven van meerdere putten of het plaatsen van één put met een omvang van circa 45.000 liter zou een aanzienlijke verstoring van de ondergrond betekenen. Verder dient er dan een overmaatse betonplaat gelegd te worden om te voldoen aan de gevraagde belasting van de brandweg. Tenslotte verhoogt hierdoor het risico op stabiliteitsproblemen.’ De gevraagde uitzondering wordt aanvaard.
Er dient een infiltratievoorziening te worden geplaatst met een minimaal infiltratievolume van 1.921,92 liter en een infiltratieoppervlakte van minstens 4,66 m². Het dossier voorziet geen infiltratievoorziening.
Dit wordt gemotiveerd als volgt: ‘Zie motivatie hemelwaterput + Het binnengebied bestaat grotendeels uit waardevolle kasseienverharding. Deze dienen zo veel mogelijk behouden te worden door de aanleg van een brandweg en opstelplaats. Zo schiet er geen ruimte over voor een infiltratievoorziening.’ De gevraagde uitzondering wordt aanvaard.
Er kan geopteerd worden waar mogelijk de regenpijpen rechtstreeks te laten uitlopen in de binnentuin zodat het hemelwater ter plaatse kan infiltreren.”
Ook de voorwaardelijk gunstige adviezen van Fluvius System Operator, Proximus en Wyre moeten worden nageleefd.
Mobiliteitsimpact
Toetsing parkeerbehoefte
Het algemene principe is dat een omgevingsvergunningsaanvraag in vele gevallen een parkeerbehoefte genereert. Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, dient het parkeren maximaal op eigen terrein te worden voorzien. Dit is het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein).
De parkeer- en stallingsnormen uit de tabel van artikel 30 van de bouwcode van 28 april 2014, herzien op 1 maart 2018 dienen te worden nageleefd bij nieuwbouw, herbouw, verbouwing, functiewijziging, volume-uitbreiding, wijzigen van het aantal wooneenheden. Wie niet op eigen terrein voorziet in de werkelijke parkeerbehoefte, dient hiervoor een compensatie te betalen.
Voorliggende aanvraag genereert een werkelijke parkeerbehoefte van 13 parkeerplaatsen.
De parkeerbehoefte wordt bepaald op de uitbreiding en/of functiewijziging. 11 appartementen tussen 60 m² en 90 m² met parkeernorm 1,2: 11 x 1,2 = 13,2. De werkelijke parkeerbehoefte is 13.
|
De plannen voorzien in 0 nuttige autostal- en autoparkeerplaatsen.
|
Het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 0.
In een aantal gevallen genereert een aanvraag een werkelijke parkeerbehoefte maar kunnen de plaatsen om volgende stedenbouwkundige redenen niet (volledig) gerealiseerd worden: De voorliggende aanvraag heeft betrekking op een site die is opgenomen in de inventaris van bouwkundig erfgoed en beschermd als monument. Indien de werkelijke parkeerbehoefte op het perceel moet gerealiseerd worden, zou de erfgoedwaarde van de site teniet worden gedaan. Daarom kunnen er geen parkeerplaatsen voorzien worden.
|
Het aantal ontbrekende autostal- en/of autoparkeerplaatsen bedraagt dan 13 plaatsen.
Dit is het verschil tussen het aantal parkeerplaatsen volgens de werkelijke parkeerbehoefte en het aantal te realiseren parkeerplaatsen, ttz. 13 – 0 = 13.
|
Fietsvoorzieningen
Voor de 11 bijkomende wooneenheden moeten 26 fietsenstallingen voorzien worden:
- 7 appartementen met 1 slaapkamer: 7 x 2 = 14;
- 4 appartementen met 2 slaapkamers : 4 x 3 = 12.
Er wordt een fietsenstalling ingericht op het gelijkvloers voor 32 fietsen. Hiervan zijn er 30 met een dubbel systeem. Bij een dubbel systeem moet de afstand tussen de stallingen minimaal 50 cm zijn. Hier wordt slechts 38 cm voorzien. Dit is veel te smal waardoor niet alle stallingen gebruikt kunnen worden en de capaciteit in werkelijkheid veel lager is. Ook mag maximaal de helft van de stallingen een dubbel systeem zijn. De fietsenstalling moet ingericht worden volgens de inrichtingsprincipes uit de bouwcode.
Toetsing van aanvaardbaarheid van de ingedeelde inrichtingen of activiteiten op het vlak van hinder en risico's voor de mens en het milieu
Het bouwproject omvat de restauratie van drie residentiële eengezinswoningen met hoge erfgoedwaarde tot woningen en meergezinswoningen en het oprichten van een nieuwbouw meergezinswoning.
Elke appartement zal worden verwarmd door middel van een water/waterwarmtepomp (WP), die wordt aangesloten op een BEO-veld met 12 geothermische boringen verspreid onder het binnengebied. Voor de productie van sanitair warm water wordt telkens een (elektrische) boiler voorzien. Vanwege de ensemblewaarde van de gebouwen worden er geen zonnepalen of zonnecollectoren voorzien.
De boringen worden voorzien tot op een diepte van 148 m-mv, tot boven het dieptecriterium van 150 m-mv.
De WP horen toe aan afzonderlijke woonentiteiten en worden derhalve niet als milieutechnische eenheid aanzien. Het beheer van elk toestel komt immers toe aan de individuele gebruiker ervan; er kan bezwaarlijk gesproken worden van een milieutechnische eenheid. Het vermogen van de individuele WP is niet hoog genoeg om ingedeeld te worden. Zoals het dossier nu voorligt, is de aanvraag zonder voorwerp.
De warmtepompen maken gebruik van het koelmiddel R410a. Voor het koelmiddel R410a geldt nog geen gebruiksverbod, maar in het kader van duurzaamheid en het minimaliseren van de impact bij accidentele vrijstelling wordt verzocht een koelmiddel te gebruiken met een lager global warming potential (GWP) dat niet onderhevig is aan uitfasering. Informatie over in de toekomst toegelaten koelmiddelen en uitfasering, kan teruggevonden worden op https://www.vlaanderen.be/veka/energie-en-klimaatbeleid/energie-en-klimaatbeleid-voor-ondernemingen/f-gassen.
Advies aan het college
Advies over de stedenbouwkundige handelingen
Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te weigeren, omwille van onverenigbaarheden met de geldende regelgeving.
Advies over de ingedeelde inrichtingen of activiteiten
Aangezien elke warmtepomp opgesteld staat in en hoort bij een private woongelegenheid en het individueel vermogen ervan lager is dan het indelingscriterium voor warmtepompen, worden ze niet aanzien als ingedeelde inrichting of activiteit.
Geadviseerde rubriek(en)
Rubriek | Omschrijving | Geadviseerd voor |
16.3.2°a) | koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen, airconditioningsinstallaties, en andere installaties voor het fysisch behandelen van gassen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW; (inrichting Sint-Paulusplaats 15) | zonder voorwerp |
Procedurestap | Datum |
Indiening aanvraag | 25 juni 2024 |
Volledig en ontvankelijk | 24 juli 2024 |
Start 1e openbaar onderzoek | 3 augustus 2024 |
Einde 1e openbaar onderzoek | 1 september 2024 |
Beslissing aanvaarding wijzigingsaanvraag | 23 oktober 2024 |
Start laatste openbaar onderzoek | 1 november 2024 |
Einde laatste openbaar onderzoek | 30 november 2024 |
Gemeenteraad voor aanleg, wijziging, verplaatsing of opheffing van gemeentewegen | geen |
Uiterste beslissingsdatum | 5 januari 2025 |
Verslag GOA | 5 december 2024 |
Naam GOA | Bieke Geypens en Katrine Leemans |
Wijzigingsverzoeken
De aanvrager heeft één of meerdere verzoeken ingediend om zijn oorspronkelijke dossier te wijzigen.
Minstens één van die verzoeken werd aanvaard, waardoor de aanvaarde wijzigingen mee beoordeeld worden.
De aanvaarde wijzigingen zijn zodanig dat er een nieuw openbaar onderzoek werd gehouden en eventuele adviezen opnieuw werden gevraagd.
De aanvraag werd onderworpen aan 2 openbare onderzoeken. Er werden standpunten, opmerkingen en/of bezwaren ingediend tijdens de openbaarmaking.
Het laatste openbaar onderzoek werd niet correct uitgevoerd. De bekendmaking werd tijdig per beveiligde zending bezorgd aan de aanvrager. Artikel 20 van het Omgevingsvergunningenbesluit bepaalt dat de bekendmaking ten laatste de dag voor de begindatum van het openbaar onderzoek moet worden uitgehangen. Er werd vastgesteld dat de bekendmaking niet conform de wettelijke bepalingen was aangebracht. Bijgevolg zijn de voorgeschreven formaliteiten van het Omgevingsvergunningenbesluit niet vervuld.
Het openbaar onderzoek is bedoeld om de derde-belanghebbenden de gelegenheid te geven hun bezwaren en opmerkingen te doen gelden en om de bevoegde overheid de nodige gegevens te bezorgen zodat zij met kennis van zaken kan beslissen.
De regels met betrekking tot de bekendmaking zijn substantieel. Een schending ervan zou de goedkeuring van de aanvraag automatisch onwettig maken. De vaststelling dat de procedure geschonden is door de aanvrager heeft procedureel tot gevolg dat de aanvraag dient geweigerd te worden.
Bespreking van de bezwaren
Bezwaren uit vorige openbare onderzoeken over de aanvraag, die nog relevant zijn, worden hier ook besproken.
Het bezwaar is gedeeltelijk gegrond. Economische aspecten worden niet meegenomen bij de beoordeling van een omgevingsvergunning. Ze mogen geen hypotheek leggen op de kwaliteit van het project. Het is inderdaad zo dat een keuze voor grondgebonden woningen de aanleg van een brandweerweg, het kappen van de lindeboom en het maken van de poort overbodig zou maken. Het is de keuze van de aanvrager om voor een andere indeling te gaan. Hierbij moet worden opgemerkt dat het agentschap Onroerend Erfgoed geen bezwaar heeft tegen het maken van de poort in de tuinmuur en hiervoor een gunstig advies heeft gegeven. Hoewel er een impact is op het openbaar domein, is het kappen van de boom hierbij noodzakelijk om de brandveiligheid te garanderen. Er moet dan wel een heraanplant van een nieuwe boom als voorwaarde worden opgenomen.
Het bezwaar is niet gegrond. De afstand tussen de woningen en de afvalberging is zeker niet onoverbrugbaar en bij een sorteerstraatje is deze afstand zelfs nog veel groter. De toegang tot de berging ligt in de loop naar de toegang aan de Sint-Paulusplaats en is makkelijk bereikbaar.
Het bezwaar is niet gegrond. Na het eventueel afsluiten van de pastorietuin zoals opgelegd door de stedelijke dienst Monumentenzorg, blijft er nog een open ruimte over van circa 390 m². Hierin zit de verharding voor de brandweerwagens en toegang naar de woningen vervat, maar er blijft voldoende open ruimte over voor de 26 potentiële bewoners (15 m²/bewoner).
Het bezwaar is gedeeltelijk gegrond. De fietsenberging voorziet plaats voor 32 fietsen waarvan twee bakfietsen. Hiervan zijn er 30 met een dubbel systeem. Bij een dubbel systeem moet de afstand tussen de stallingen minimaal 50 cm zijn. Hier wordt slechts 38 cm voorzien. Dit is te smal waardoor niet alle stallingen gebruikt kunnen worden en de capaciteit in werkelijkheid veel lager is. Ook mag maximum de helft van de stallingen een dubbel systeem zijn. Volgens de normen van de bouwcode moeten er in totaal 26 fietsen kunnen worden gestald. Er is dus nog marge door zes plaatsen weg te laten. De stedelijke dienst Mobiliteit legt als voorwaarde op dat de fietsenstalling moet worden ingericht volgens de inrichtingsprincipes van de bouwcode. De fietsenberging moet hierop worden voorzien.
Het bezwaar is niet gegrond. Financiële overwegingen mogen niet doorslaggevend zijn bij het beoordelen van de kwaliteiten van een project. Ze worden dan ook niet meegenomen bij de behandeling van een omgevingsvergunning. De aanvraag wordt dan ook enkel op zijn eigen merites, de ruimtelijke kwaliteit en kwaliteit op vlak van milieu beoordeeld.
Het bezwaar is gedeeltelijk gegrond. Het agentschap Onroerend Erfgoed gaf een voorwaardelijk gunstig advies over de poort in de tuinmuur. Dit heeft een zekere impact op de kwaliteit van de publieke ruimte.
Het bezwaar is niet gegrond. De omgevingsvergunning doet geen uitspraak over burgerrechtelijke kwesties. Volgens de aanvrager zouden al deze erfdienstbaarheden geregeld zijn in nieuwe aktes. Hoe dan ook blijft de mogelijkheid nog altijd bestaan om een recht van doorgang te verlenen indien dit nog van toepassing is.
Het college sluit zich integraal aan bij:
- de bespreking van de ingediende bezwaren zoals geformuleerd in het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt deze beoordeling tot zijn eigen standpunt;
- het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.
Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning te weigeren.
De plannen waarvan het overzicht als bijlage bij dit besluit is gevoegd, maken integraal deel uit van dit besluit.