Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de gewone procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.
Projectnummer: | OMV_2024122491 |
Gegevens van de aanvrager: | zie exploitant |
Gegevens van de exploitant: | de heer Luc Van Rysseghem met als contactadres Artsen zonder Grenzenstraat 31 te 2018 Antwerpen |
Ligging van het project: | Jan Van Rijswijcklaan 296-298 te 2020 Antwerpen |
Kadastrale percelen: | afdeling 9 sectie I nrs. 2316X en 2316W |
waarvan: |
|
- 20230628-0022 | afdeling 9 sectie I nrs. 2316W en 2316X (IHPO - Permeke - niet-permanente activiteiten) |
Vergunningsplichten: | exploitatie van ingedeelde inrichtingen of activiteiten |
Voorwerp van de aanvraag: | bijstelling van de lozingsvoorwaarden van een tijdelijke bemaling en waterzuivering in functie van de ontwikkeling van residentiële en niet-residentiële gebouwen |
Omschrijving ingedeelde inrichtingen of activiteiten
Voorgeschiedenis
Jan Van Rijswijcklaan 296 – 2020 Antwerpen
Op 6 oktober 1994 verleende het college aan Elco nv (auto-elektriciteit) een milieuvergunning klasse 2 voor het exploiteren van een inrichting (AN1994/429). De vergunning was geldig tot 6 oktober 2014.
Jan Van Rijswijcklaan 298 – 2020 Antwerpen
Op 9 juli 1998 verleende de deputatie aan Permeke Motors nv een milieuvergunning klasse 1 voor de exploitatie van een garagewerkplaats (AN1998/212). De vergunning was geldig tot 16 maart 2018.
Op 5 mei 2017 verleende het college aan Permeke Motors nv een milieuvergunning klasse 2 voor het verder exploiteren van een garagewerkplaats met showroom (MV2017/14). De vergunning is geldig tot 5 mei 2037.
Op 31 mei 2024 werd door het college een voorwaardelijke vergunning verleend voor het gedeeltelijk slopen van de bestaande bebouwing, het oprichten van een multifunctioneel gebouw met een commercieel gelijkvloers, een kantoor en 179 woongelegenheden, het exploiteren van de werf en van residentiële en commerciële gebouwen en het uitbaten van een handelsgeheel in de Jan Van Rijswijcklaan 296-298 te 2020 Antwerpen (OMV_2023075022). Een beroep is lopend bij de Raad voor Vergunningsbetwistingen betreffende de verleende vergunning.
Inhoud van de aanvraag
Voor de ontwikkeling van residentiële en niet-residentiële gebouwen aan de Jan Van Rijswijcklaan 296-298 te 2020 Antwerpen, werd in 2024 reeds een omgevingsvergunning verkregen (OMV_2023075022) voor zowel de niet-permanente activiteiten (werf) als de permanente activiteiten, onder twee aparte inrichtingsnummers. Deze aanvraag betreft een wijziging van de bestaande vergunning met betrekking tot de niet-permanente activiteiten met name de bemaling, die technisch noodzakelijk is voor de realisatie van drie ondergrondse parkeerlagen, de nieuwe vloerplaat en de liftputten.
Aangevraagde rubriek(en)
Aangevraagde rubriek(en) IHPO - Permeke - niet-permanente activiteiten
Rubriek | Omschrijving | Gevraagd voor |
3.4.2° | het, zonder behandeling in een afvalwaterzuiveringsinstallatie, lozen van bedrijfsafvalwater dat al of niet een of meer van de gevaarlijke stoffen, vermeld in bijlage 2C, bevat in concentraties die hoger zijn dan de indelingscriteria van artikel 3 van bijlage 2.3.1 van Vlarem II, met een debiet van meer dan 2 m³/uur tot en met 100 m³/uur; | Uitbreiding parameters |
3.6.3.2° | afvalwaterzuiveringsinstallaties, met inbegrip van het lozen van het effluentwater en het ontwateren van de bijhorende slibproductie voor de behandeling van bedrijfsafvalwater met een effluent van meer dan 5 m³/uur tot en met 50 m³/uur; | 10 m³/uur |
Aangevraagde bijstelling bijzondere milieuvoorwaarden in afwijking van algemene of sectorale voorwaarden
IHPO - Permeke - niet-permanente activiteiten
1. |
| Bij te stellen voorwaarde: 1. Controle-inrichting en zelfcontroleprogramma Vlarem II - artikel 4.2.5.1.1 §1 controle-inrichting: tenzij anders vermeld in de omgevingsvergunning voor de exploitatie van de ingedeelde inrichting of activiteit dient deze controle-inrichting vanaf de hierna vermelde debieten bovendien te beantwoorden aan de volgende eisen: voor debieten > 2 m³/uur of > 20 m³/dag: de plaatsing van een meetgoot (bij voorkeur) volgens de in bijlage 4.2.5.1 bij dit besluit gevoegde omschrijving en gestelde eisen of een andere evenwaardige meetmogelijkheid.
2. Lozingsnormen Vlarem II – artikel 4.2.3.1.3° van de gevaarlijke stoffen als bedoeld in bijlage 2C, mogen in concentraties hoger dan de indelingscriteria, vermeld in de kolom indelingscriterium GS (gevaarlijke stoffen) van artikel 3 van bijlage 2.3.1 enkel stoffen worden geloosd waarvoor in de omgevingsvergunning voor de exploitatie van de ingedeelde inrichting of activiteit emissiegrenswaarden zijn vastgesteld overeenkomstig het bepaalde in artikel 2.3.6.1.
Voorgesteld alternatief/aanvulling: 1. Controle-inrichting In afwijking van artikel 4.2.5.1.1 §1 dient geen venturi-meetgoot of andere evenwaardige meetmogelijkheid voorzien te worden. Er dient evenwel een controleput aanwezig te zijn waarbij een staal van het te lozen bedrijfsafvalwater of effluent kan genomen worden. Dit is het geval.
2. Lozingsnormen Het normenkader zoals hieronder opgenomen kan gehanteerd worden.
|
Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.
Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:
Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.
Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:
Adviezen
Externe adviezen
Adviesinstantie | Datum advies gevraagd | Datum advies ontvangen | Advies |
Vlaamse Milieumaatschappij (VMM) - Advies Vergunning Afvalwater en Lucht | 11 oktober 2024 | 29 november 2024 | Voorwaardelijk gunstig |
Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen
Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen
Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.
Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied. De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving. (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).
Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied in de stedelijke agglomeratie van Antwerpen, dit is het gedeelte van de stad gelegen tussen de Kleine Ring en respectievelijk de reservatiestrook voor de aanleg van lijninfrastructuur (de A102) tussen Merksem en Wommelgem, de R11 tussen Wommelgem en Mortsel, de oostelijke grens van Mortsel en Hove en de reservatiestrook voor pijpleidingen tussen Hove/Kontich en Hemiksem.
De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving, (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).
In dit gebied wordt de maximale bouwhoogte afgestemd op de volgende criteria:
- de in de onmiddellijke omgeving aanwezige bouwhoogten;
- de eigen aard van het betrokken gebied;
- de breedte van het voor het gebouw gelegen openbaar domein.
(Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (GRUP's) kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/grup. Het gewestplan kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/gewestplan.)
De aanvraag ligt niet in een verkaveling.
Omgevingstoets
Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening
De aanvraag betreft een tijdelijke bemaling die noodzakelijk is voor de uitvoering van eerder vergunde stedenbouwkundige handelingen. Deze stedenbouwkundige handelingen werden reeds eerder getoetst aan de verenigbaarheid met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening. De bemaling zelf is slechts tijdelijk van aard en noodzakelijk voor de uitvoeringsfase van de bouw. Het project kan beschouwd worden als verenigbaar met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening.
Toetsing van aanvaardbaarheid van de ingedeelde inrichtingen of activiteiten op het vlak van hinder en risico's voor de mens en het milieu
In het kader van de ontwikkeling van residentiële en commerciële gebouwen en het uitbaten van een handelsgeheel worden drie ondergrondse parkeerplaatsen, een nieuwe vloerplaat en liftputten aangelegd aan de Jan Van Rijswijcklaan 296-298 te 2020 Antwerpen.
De exploitant wenst de verleende omgevingsvergunning (OMV_2023075022) voor de niet-permanente activiteiten, geregistreerd onder inrichtingsnummer 20230628-0022, te wijzigen. De niet-permanente activiteiten omvatten de exploitatie van de werffase en de bijbehorende bemaling, die technisch noodzakelijk is voor de realisatie van drie ondergrondse parkeerplaatsen, de nieuwe vloerplaat en de liftputten.
Het voorwerp van de voorliggende aanvraag betreft het plaatsen van een waterzuiveringsinstallatie (WZI) en de bijstelling van de lozingsvoorwaarden in het kader van bemalingswerken. Op 23 maart 2023 werd de grondwaterkwaliteit op de projectsite geanalyseerd op metalen, BTEX, PAK’s, minerale olie, VOCl’s en PFAS. Uit deze analyse bleek dat geen enkele parameter de rapportagegrens overschreed. Echter, bij een aanvullend grondwateronderzoek uitgevoerd met grondwaterstalen uit zes peilbuizen op de projectsite, zijn verhoogde concentraties aan minerale olie, BTEXN en MTBE vastgesteld. Voor PFAS werden geen verhoogde concentraties aangetroffen.
Binnen de invloedstraal van de bemaling zijn OVAM-bodemdossiers gekend, die zijn gescreend en besproken in de bemalingsnota. De evaluatie toont aan dat er geen risico is op verspreiding van grondwaterverontreiniging. In omliggende oriënterende bodemonderzoeken (OBO’s) werd een natuurlijke verhoging van arseen aangetroffen. Daarnaast zijn er in peilbuizen lokaal overschrijdingen van zware metalen (zink en een enkele uitschieter van nikkel) boven de lozingsnorm (IC) vastgesteld (OVAM-dossier 122).
Op basis van de uitgevoerde analyses en de vastgestelde concentraties in omliggende OVAM-bodemdossiers vraagt de exploitant de volgende verhoogde lozingsnormen aan:
Parameter | Gevraagde voorwaarde (µg/liter) | IC (µg/liter) |
arseen | 50 | 5 |
zink | 600 | 200 |
nikkel | 90 | 30 |
benzeen | 100 | 10 |
tolueen | 900 | 90 |
ethylbenzeen | 50 | 5 |
xyleen | 40 | 4 |
naftaleen | 20 | 2 |
MTBE | 100 | - |
minerale olie | 500 | - |
Indien het bemalingswater concentraties heeft die de toegestane lozingsnormen overschrijden, wordt het gezuiverd voordat het wordt geloosd. Hiervoor wordt een waterzuiveringsinstallatie met een capaciteit van 10 m³/uur voorzien en opgenomen in de onderhavige vergunningsaanvraag. De waterzuiveringsinstallatie bestaat uit een olie-waterafscheider en twee in serie geplaatste waterzijdige actief koolfilters en wordt binnen de werfzone geplaatst.
Voor de verwijdering van zware metalen wordt een ionenwisselaar gebruikt, volgens de huidige best beschikbare technieken. De benodigde zuiveringsstappen kunnen worden aangepast op basis van de aangetroffen verontreinigingsparameters.
De exploitant vraagt de bijstelling van de sectorale voorwaarden van Vlarem II aan, met betrekking tot artikel 4.2.3.1.3° en artikel 4.2.5.1.1 §1 van Vlarem II. Gezien de bemalingsduur van 13 maanden worden deze gevraagde bijstellingen gunstig geadviseerd.
De Vlaamse Milieumaatschappij, dienst Afvalwater en Lucht, adviseert gunstig voor de tijdelijke lozing van bemalingswater via een waterzuiveringsinstallatie (WZI) met een maximaal debiet van 10 m³/uur en 240 m³/dag (rubrieken 3.6.3.2 en 3.4.2) in de openbare riolering. De volgende bijzondere lozingsvoorwaarden worden geadviseerd:
Parameter (µg/liter) | Geadviseerde bijzondere lozingsnorm |
arseen | 50 |
zink | 600 |
nikkel | 90 |
benzeen | 10 |
tolueen | 90 |
ethylbenzeen | 10 |
xyleen | 10 |
naftaleen | 2 |
MTBE | 100 |
minerale olie | 500 |
Daarnaast worden de overige voorwaarden, opgenomen in het advies van de VMM, dienst Afvalwater en Lucht, eveneens als bijzondere voorwaarden opgenomen.
Voortoets
Uit de resultaten van de toegevoegde voortoets blijkt dat het project niet zal leiden tot een betekenisvolle aantasting van habitats binnen Habitatrichtlijngebied.
Bijzondere voorwaarden
De bijzondere voorwaarden, opgenomen in het besluit van 2024 voor de niet-permanente activiteiten (OMV_2023075022), worden, rekening houdend met de nieuwe adviezen en nieuwe ontwikkelingen geactualiseerd en aangevuld onder de ingedeelde inrichtingen of activiteiten.
Stikstof
Programmatische Aanpak Stikstof: overeenkomstig het stikstofdecreet, het nieuwe beoordelingskader voor alle aanvragen die stikstofemissies veroorzaken, in werking getreden op 23 februari 2024.
Voorliggende project is niet MER-plichtig. De oorspronkelijke vergunning werd tijdens het ontvankelijk- en volledigheidsonderzoek getoetst aan de criteria van bijlage II van het Decreet Algemene Bepalingen Milieubeleid doordat de aanvraag betrekking heeft op een activiteit die voorkomt op de lijst van bijlage III (besluit van de Vlaamse Regering van 1 maart 2013 inzake de nadere regels van de project-m.e.r.-screening).
De vergunningverlenende overheid is verplicht om een advies in te winnen bij het Agentschap Onroerend Erfgoed als de vergunningsaanvraag betrekking heeft op ingedeelde inrichtingen of activiteiten in of aan: een beschermde archeologische site, een beschermd monument, een beschermd cultuurhistorisch landschap of een beschermd stads- of dorpsgezicht (decreet van 12 juli 2013 betreffende het onroerend erfgoed artikel 6.4.4 §3). Dat is hier niet van toepassing.
Overeenkomstig artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets. Er dienen geen adviezen gevraagd te worden.
Advies aan het college
Advies over de ingedeelde inrichtingen of activiteiten
Mits naleving van de algemene, sectorale en bijzondere milieuvoorwaarden, kan de exploitatie van de ingedeelde inrichtingen of activiteiten plaatsvinden met een aanvaardbaar risico voor mens en milieu. Er wordt voorwaardelijk gunstig advies gegeven voor een tijdelijke lozing van het bemalingswater met een debiet van 10 m³/uur, 240 m³/dag en 24.050 m³/jaar over een periode van 13 maanden, al dan niet na behandeling in een WZI van zodra een rechtsgeldige vergunning wordt bekomen voor het bijhorende bouwproject (OMV_2023075022).
Geadviseerde rubriek(en)
Rubriek | Omschrijving | Geadviseerd voor |
3.4.2° | het, zonder behandeling in een afvalwaterzuiveringsinstallatie, lozen van bedrijfsafvalwater dat al of niet een of meer van de gevaarlijke stoffen, vermeld in bijlage 2C, bevat in concentraties die hoger zijn dan de indelingscriteria van artikel 3 van bijlage 2.3.1 van Vlarem II, met een debiet van meer dan 2 m³/uur tot en met 100 m³/uur; (inrichting IHPO - Permeke - niet-permanente activiteiten) | uitbreiding parameters |
3.6.3.2° | afvalwaterzuiveringsinstallaties, met inbegrip van het lozen van het effluentwater en het ontwateren van de bijhorende slibproductie voor de behandeling van bedrijfsafvalwater met een effluent van meer dan 5 m³/uur tot en met 50 m³/uur; (inrichting IHPO - Permeke - niet-permanente activiteiten) | 10 m³/uur |
Gecoördineerde rubriek(en)
Rubriek | Omschrijving | Gecoördineerd |
3.4.2° | het, zonder behandeling in een afvalwaterzuiveringsinstallatie, lozen van bedrijfsafvalwater dat al of niet een of meer van de gevaarlijke stoffen, vermeld in bijlage 2C, bevat in concentraties die hoger zijn dan de indelingscriteria van artikel 3 van bijlage 2.3.1 van Vlarem II, met een debiet van meer dan 2 m³/uur tot en met 100 m³/uur; (inrichting IHPO - Permeke - niet-permanente activiteiten) | 10 m³/uur |
3.6.3.2° | afvalwaterzuiveringsinstallaties, met inbegrip van het lozen van het effluentwater en het ontwateren van de bijhorende slibproductie voor de behandeling van bedrijfsafvalwater met een effluent van meer dan 5 m³/uur tot en met 50 m³/uur; (inrichting IHPO - Permeke - niet-permanente activiteiten) | 10 m³/uur |
15.1.1° | al dan niet overdekte ruimte voor het stallen van 3 tot en met 25 motorvoertuigen of aanhangwagens, die geen personenwagens, bromfietsen, motorfietsen of spoorvoertuigen zijn; (inrichting IHPO - Permeke - niet-permanente activiteiten) | 24 voertuigen |
16.3.2°a) | koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen, airconditioningsinstallaties, en andere installaties voor het fysisch behandelen van gassen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW; (inrichting IHPO - Permeke - niet-permanente activiteiten) | 24 kW |
17.1.2.1.1° | opslagplaatsen voor gevaarlijke gassen in verplaatsbare recipiënten met een gezamenlijk waterinhoudsvermogen van 300 liter tot en met 1.000 liter; (inrichting IHPO - Permeke - niet-permanente activiteiten) | 600 liter |
17.3.4.1°b) | opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS05 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 200 kg tot en met 2 ton, als de inrichting volledig of gedeeltelijk is gelegen in een gebied ander dan industriegebied; (inrichting IHPO - Permeke - niet-permanente activiteiten) | 1,40 ton |
53.2.2°a) | bemaling die technisch noodzakelijk is voor de verwezenlijking van werken of de aanleg van nutsvoorzieningen, beide met inbegrip van terug in de ondergrond brengen van bemalingswater in dezelfde watervoerende laag en het nuttige gebruik tot maximaal 5.000 m³ bemalingswater per jaar. Dit voor bemalingen niet gelegen in beschermde duingebieden, in een groengebied, een natuurontwikkelingsgebied, een parkgebied of een bosgebied met een debiet van maximaal 30.000 m³ per jaar; (inrichting IHPO - Permeke - niet-permanente activiteiten) | 24.050 m³/jaar |
Geadviseerde bijzondere milieuvoorwaarden
parameter (µg/liter) | bijzondere lozingsnorm |
arseen | 50 |
zink | 600 |
nikkel | 90 |
benzeen | 10 |
tolueen | 90 |
ethylbenzeen | 10 |
xyleen | 10 |
naftaleen | 2 |
MTBE | 100 |
minerale olie | 500 |
- voor het opstarten van de bemaling: 1 zettingsmeting (nulmeting);
- week 1 na opstart van de bemaling en elke eerste week nadat een dieper bemalingspeil is ingesteld: vijfmaal per week een zettingsmeting;
- vanaf week 2 na opstart van de bemaling en elke tweede week nadat een dieper bemalingspeil is ingesteld: éénmaal per week een zettingsmeting.
De metingen op de zettingen mogen stopgezet worden van zodra deze niet meer wijzigen. Bij het instellen van een dieper bemalingspeil wordt de zettingsmeting terug opgestart volgens bovenstaande frequentie. Indien er een absolute zetting van 15 mm of meer gemeten wordt ter hoogte van een zettingsgevoelige constructie, wordt de bemaling bijgestuurd. Vanaf 20 mm wordt ze stilgelegd. Er dient technisch een terugvalscenario voorzien te worden dat dit mogelijk maakt.
Procedurestap | Datum |
Indiening aanvraag | 16 september 2024 |
Volledig en ontvankelijk | 11 oktober 2024 |
Start openbaar onderzoek | 21 oktober 2024 |
Einde openbaar onderzoek | 19 november 2024 |
Gemeenteraad voor aanleg, wijziging, verplaatsing of opheffing van gemeentewegen | geen |
Uiterste beslissingsdatum | 24 januari 2025 |
Verslag GOA | 12 december 2024 |
Naam GOA | Bieke Geypens |
De aanvraag werd onderworpen aan 1 openbaar onderzoek. Er werden geen standpunten, opmerkingen of bezwaren ingediend tijdens de openbaarmaking.
Het college sluit zich integraal aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.
Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en aan de aanvrager de vergunning af te leveren, die afhankelijk is van de strikte naleving van volgende voorwaarden:
Algemene voorwaarden
de algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken.
Bijzondere milieuvoorwaarden
parameter (µg/liter) | bijzondere lozingsnorm |
arseen | 50 |
zink | 600 |
nikkel | 90 |
benzeen | 10 |
tolueen | 90 |
ethylbenzeen | 10 |
xyleen | 10 |
naftaleen | 2 |
MTBE | 100 |
minerale olie | 500 |
- voor het opstarten van de bemaling: 1 zettingsmeting (nulmeting);
- week 1 na opstart van de bemaling en elke eerste week nadat een dieper bemalingspeil is ingesteld: vijfmaal per week een zettingsmeting;
- vanaf week 2 na opstart van de bemaling en elke tweede week nadat een dieper bemalingspeil is ingesteld: éénmaal per week een zettingsmeting.
De metingen op de zettingen mogen stopgezet worden van zodra deze niet meer wijzigen. Bij het instellen van een dieper bemalingspeil wordt de zettingsmeting terug opgestart volgens bovenstaande frequentie. Indien er een absolute zetting van 15 mm of meer gemeten wordt ter hoogte van een zettingsgevoelige constructie, wordt de bemaling bijgestuurd. Vanaf 20 mm wordt ze stilgelegd. Er dient technisch een terugvalscenario voorzien te worden dat dit mogelijk maakt.
De vergunning omvat thans volgende rubriek(en):
Rubriek | Omschrijving | Gecoördineerd |
3.4.2° | het, zonder behandeling in een afvalwaterzuiveringsinstallatie, lozen van bedrijfsafvalwater dat al of niet een of meer van de gevaarlijke stoffen, vermeld in bijlage 2C, bevat in concentraties die hoger zijn dan de indelingscriteria van artikel 3 van bijlage 2.3.1 van Vlarem II, met een debiet van meer dan 2 m³/uur tot en met 100 m³/uur; (inrichting IHPO - Permeke - niet-permanente activiteiten) | 10 m³/uur |
3.6.3.2° | afvalwaterzuiveringsinstallaties, met inbegrip van het lozen van het effluentwater en het ontwateren van de bijhorende slibproductie voor de behandeling van bedrijfsafvalwater met een effluent van meer dan 5 m³/uur tot en met 50 m³/uur; (inrichting IHPO - Permeke - niet-permanente activiteiten) | 10 m³/uur |
15.1.1° | al dan niet overdekte ruimte voor het stallen van 3 tot en met 25 motorvoertuigen of aanhangwagens, die geen personenwagens, bromfietsen, motorfietsen of spoorvoertuigen zijn; (inrichting IHPO - Permeke - niet-permanente activiteiten) | 24 voertuigen |
16.3.2°a) | koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen, airconditioningsinstallaties, en andere installaties voor het fysisch behandelen van gassen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW; (inrichting IHPO - Permeke - niet-permanente activiteiten) | 24 kW |
17.1.2.1.1° | opslagplaatsen voor gevaarlijke gassen in verplaatsbare recipiënten met een gezamenlijk waterinhoudsvermogen van 300 liter tot en met 1.000 liter; (inrichting IHPO - Permeke - niet-permanente activiteiten) | 600 liter |
17.3.4.1°b) | opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS05 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 200 kg tot en met 2 ton, als de inrichting volledig of gedeeltelijk is gelegen in een gebied ander dan industriegebied; (inrichting IHPO - Permeke - niet-permanente activiteiten) | 1,40 ton |
53.2.2°a) | bemaling die technisch noodzakelijk is voor de verwezenlijking van werken of de aanleg van nutsvoorzieningen, beide met inbegrip van terug in de ondergrond brengen van bemalingswater in dezelfde watervoerende laag en het nuttige gebruik tot maximaal 5.000 m³ bemalingswater per jaar. Dit voor bemalingen niet gelegen in beschermde duingebieden, in een groengebied, een natuurontwikkelingsgebied, een parkgebied of een bosgebied met een debiet van maximaal 30.000 m³ per jaar; (inrichting IHPO - Permeke - niet-permanente activiteiten) | 24.050 m³/jaar |
Het college beslist de vergunning voor bemaling te verlenen voor een periode van 13 maanden vanaf de start van de bemaling.