Terug
Gepubliceerd op 17/01/2024

2024_DCBZL_00003 - Ontwerp Regionaal Mobiliteitsplan Vervoerregio Antwerpen - Advies - Goedkeuring

districtscollege Berendrecht Zandvliet Lillo
ma 15/01/2024 - 18:30 districthuis Berendrecht-Zandvliet-Lillo
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Carl Geeraerts, districtsburgemeester; Rudi Sempels, districtsschepen; Sandra Suykerbuyk, districtsschepen; Pascale De Langhe, districtsschepen; An De Visscher, districtssecretaris

Afwezig

Liesbeth Sleymer, plaatsvervangend districtssecretaris

Secretaris

An De Visscher, districtssecretaris

Voorzitter

Carl Geeraerts, districtsburgemeester
2024_DCBZL_00003 - Ontwerp Regionaal Mobiliteitsplan Vervoerregio Antwerpen - Advies - Goedkeuring 2024_DCBZL_00003 - Ontwerp Regionaal Mobiliteitsplan Vervoerregio Antwerpen - Advies - Goedkeuring

Motivering

Gekoppelde besluiten

Aanleiding en context

In 2017 sloten de Vlaamse overheid, de stad Antwerpen, het Havenbedrijf Antwerpen en de burgerbewegingen stRaten-generaal, Ademloos en Ringland het zogenaamde “Toekomstverbond voor de bereikbaarheid en leefbaarheid”. Doel van dit verbond is om samen een bereikbare en leefbare Antwerpse regio te realiseren. Het toekomstverbond kent vijf onderdelen, waaronder het realiseren van een verschuiving in de gezamenlijke vervoerswijzekeuze (modal shift) in de vervoerregio Antwerpen. 

In het toekomstverbond wordt overeengekomen om tegen 2030 minstens 50 procent van alle verplaatsingen in de regio te laten gebeuren met de fiets, trein, tram, bus, taxi, waterbus, deelsystemen, enz. De wijze waarop deze doelstelling moet gerealiseerd worden, wordt uitgewerkt in het “Routeplan 2030”, het regionale mobiliteitsplan voor de vervoerregio Antwerpen. 

In juni 2017 kwam de vervoerregioraad Antwerpen een eerste maal samen. Alle lokale besturen binnen de vervoerregio zijn vertegenwoordigd in de vervoerregioraad, inclusief de districten van stad Antwerpen.

Op 27 juni 2018 keurde de vervoerregioraad de Visienota voor het Routeplan 2030 goed. Hierin wordt een gemeenschappelijke missie geformuleerd, aangevuld met een samenhangende visie op de toekomstig mobiliteitsontwikkeling. De visie is opgebouwd rond 10 ambities die samen de strategische doelstellingen vormen van het beleidsplan.

Op 27 september 2023 keurde de vervoerregioraad het ontwerp van het Routeplan 2030 voorlopig goed, bestaande uit de plannota, gebiedsgerichte nota’s, actieplan en evaluatiekader. 

Op 4 december 2023 (jaarnummer 277) besliste het districtscollege dat de districtsraadsleden kunnen deelnemen aan de gezamenlijke themacommissie 'Ontwerp Regionaal Mobiliteitsplan Vervoerregio Antwerpen' op woensdag 20 december 2023 om 18.30 uur.

Op 20 december 2023 werd een gemeenschappelijke themacommissie georganiseerd waarin het 'Ontwerp Regionaal Mobiliteitsplan Vervoerregio Antwerpen' werd toegelicht aan de gemeenteraad en de districtsraden met het oog op advisering.

Juridische grond

Artikel 8 §1 van het Decreet Basisbereikbaarheid bepaalt dat de vervoerregioraad verantwoordelijk is voor het voorbereiden, opmaken, opvolgen, evalueren en, in voorkomend geval, herzien van het regionaal mobiliteitsplan.

Regelgeving: bevoegdheid

Artikel 138 van het Decreet over het lokaal bestuur bepaalt dat de districtsraad een algemene adviesbevoegdheid heeft voor alle aangelegenheden die betrekking hebben op het district.

Argumentatie

Vlaanderen is opgedeeld in 15 vervoerregio’s waarvoor een regionaal mobiliteitsplan opgemaakt moet worden. Stad Antwerpen (inclusief districten) behoort tot de Vervoerregio Antwerpen. Het regionaal mobiliteitsplan legt de visie en ambities van de vervoerregio vast met een tijdshorizon 2030-2050.

Het Routeplan 2030 is het multimodaal mobiliteitsplan voor de Vervoerregio Antwerpen (32 gemeenten) en geeft invulling aan het mobiliteitsbeleid dat op regionaal niveau zal worden (uit-)gevoerd. Het vormt het ontwikkelingskader voor de nadere uitwerking van programma’s en projecten op regionaal en lokaal niveau. Het is gericht op het realiseren van een bereikbare en leefbare regio met een structureel hoger gebruik van de duurzame mobiliteitsmiddelen in 2030.

Het Routeplan 2030 is opgesteld in de overtuiging dat mobiliteitsproblemen aangepakt moeten worden door samen te werken tussen de verschillende bestuursniveaus, de lokale besturen onderling, de aanbieders op het vlak van de vervoersmodi, en met alle betrokken publieke en private stakeholders.

Het Routeplan 2030 geeft invulling aan de beleidsambitie van de Vlaamse regering om het aandeel van de duurzame (combi-)verplaatsingen (te voet, per fiets, met trein, tram en/of bus en passagiers in de wagen) voor de hele Vervoerregio Antwerpen te laten groeien tot minstens 50%, ofwel het aandeel van de auto terug te brengen tot onder de 50%. Dit regionaal mobiliteitsplan legt de globale mobiliteitsvisie voor alle vervoersmodi voor een langere termijn vast in de Vervoerregio en bevat de nodige maatregelen om deze 50/50 ambitie te realiseren. De 50/50 ambitie is er één voor personenvervoer, maar ook logistieke thema’s worden mee behandeld in het Routeplan daar waar het relevant is op dit regionale schaalniveau. Het Routeplan beschrijft een streefbeeld van hoe we de mobiliteit in 2030 zien en hoe de gewenste modal shift kan worden bereikt. Het geeft inzicht in de mobiliteitskeuzes die we tegen 2030 willen aanbieden in onze regio.

Om een duurzame toekomst te verzekeren, wordt op 10 ambities ingezet binnen mobiliteit:

  • integrale aanpak voor een ander mentaliteit: kiezen voor een gezamenlijk mobiliteitsmanagement om het aantal autoverplaatsingen te beperken. Deze gedragsverandering realiseren we via gerichte communicatie, infrastructuur, technologie en regelgeving;
  • versterking van dorps- en stadskernen: wanneer we woningen, werkplekken, activiteiten en voorzieningen op wandel- en fietsafstand van elkaar organiseren is er minder nood aan verplaatsingen. Deze concentratie in de kernen maakt het bovendien gemakkelijker om deelsystemen en openbaar vervoer te organiseren;
  • reisbeleving van deur tot deur bevorderen: probleemloos overstappen van openbaar vervoer naar fiets naar auto, die vrijheid willen we de reiziger bieden door hoogkwalitatieve en vlot bereikbare mobiliteitsknooppunten te voorzien;
  • van bezit naar gebruik: Mobility as a Service (MaaS) staat voor de verschuiving van persoonlijke vervoerswijzen naar mobiliteitsdiensten zoals openbaar vervoer en fiets- of autodelen. We reiken de reiziger een gebruiksvriendelijke systeem aan om het vlot wisselen van vervoersmiddel of ‘combimobiliteit’ te bevorderen;
  • A-net, snel en betrouwbaar reizen binnen de vervoerregio: het A-net is een kwaliteitsnetwerk dat bestaat uit afgestemde regionale diensten van trein, tram en bus. Het garandeert vlotte en frequente verbindingen, zowel in de urbane zone als in het regionale netwerk.
  • een fietsnetwerk van hoge kwaliteit: we zetten in op een comfortabel en veilig lokaal fietsnetwerk dat aansluit op het A-net en de regionale fietsnetwerken. Voor verplaatsingen over de korte afstand krijgt de fiets de belangrijkste vervoersfunctie;
  • regionale parkeerstrategie, lokaal beleid: we maken een ‘park & choose’ van de mobiliteitsknooppunten buiten de kernen. Met een doordachte tarifering en veel aandacht voor fietsparkeren willen we overstappen stimuleren en vermijden we parkeerdruk in de woongebieden;
  • doorstroming en aansluiting op hoofdwegen: we willen een vlotte afwikkeling op het interregionale hoofdwegennet garanderen, o.a. door een richtsnelheid op en het vervolledigen van het hoofdwegennet. Regionale aansluitingen worden verbeterd met rechtstreekse routes en aansluitingen in twee richtingen;
  • dynamisch verkeersmanagement voor optimale benutting: verkeersregelingen houden in de eerste plaats rekening met regionale fietsverbindingen, het A-net voor openbaar vervoer en de gewenste routes voor het wegverkeer. Dynamische regelingen die op het netwerkniveau met elkaar communiceren zorgen voor minder verliestijden en optimale doorstroming van de verschillende modi.

De procedure om tot het regionaal mobiliteitsplan te komen kende drie fases: de oriëntatiefase, de uitwerkingsfase en de fase van het definitieve beleidsplan en actieplan. Het resultaat van de oriëntatiefase was een oriëntatienota. De uitwerking daarvan gebeurde aan de hand van de opbouw van de strategische visie en operationele doelstellingen. Dit werd vertaald in de synthesenota. Tenslotte werd het eigenlijke ontwerp van het regionaal mobiliteitsplan opgemaakt. Dit bestaat uit het Routeplan 2030 zelf, aangevuld met 8 gebiedsgerichte nota’s over goederenvervoer, vervoer op maat, personenvervoer over water, doorstroming OV, feederlijnen OV, mobiliteitsknooppunten, parkeerstrategie en wegencategorisering. Het ontwerp regionaal mobiliteitsplan wordt begeleid door een ontwerp plan-MER, dat de milieueffecten van het mobiliteitsplan in beeld brengt.

Op basis van een uitgebreid onderzoeks- en afstemmingstraject met alle partners die betrokken zijn in de vervoerregioraad Antwerpen, stelde het Vlaams gewest (departement Mobiliteit en openbare werken (MOW)) een ontwerp van Regionaal Mobiliteitsplan op voor de vervoerregio Antwerpen.

Dit ontwerp wordt voor advies voorgelegd aan de lokale besturen die deel uitmaken van de Vervoerregio Antwerpen.

Beleidsdoelstellingen

9 - Decentralisatie
2BZL01 - Een warme polder voor iedereen
2BZL0105 - Constructief samenwerken
2BZL010501 - Mobiliteit & verkeer

Besluit

Het districtscollege Berendrecht Zandvliet Lillo keurt eenparig het volgende besluit goed.
Het districtscollege berendrecht zandvliet lillo legt het volgende voor aan de districtsraad berendrecht zandvliet lillo:

Artikel 1

De districtsraad Berendrecht-Zandvliet-Lillo adviseert gunstig met betrekking tot de theoretische uitgangspunten voor het ontwerp Regionaal Mobiliteitsplan van de Vervoerregio Antwerpen en het ontwerp plan-MER.

De districtsraad adviseert om de negatieve impact van de vertaling van de theoretische uitgangspunten op de concrete dienstverlening van bijvoorbeeld De Lijn voor de bewoners van het district Berendrecht-Zandvliet-Lillo te evalueren en desgevallend bij te sturen. We denken daarbij aan het geschrapt schoolvervoer naar Essen, het voorzien van een rechtstreekse verbinding naar Stabroek, Kapellen (station) en KLINA. Voor het realiseren van de doelstelling is ook de betrouwbaarheid van het openbaar vervoer en het vervoer op maat (het flexvervoer) essentieel.

Ten slotte merkt de districtsraad op dat in het mobiliteitsplan het laatste stuk ontbreekt, namelijk onze weg te voet: voetpaden moeten toegankelijker voor iedereen, vlakker zonder obstakels en hoge opstappen.

Artikel 2

De districtsraad Berendrecht-Zandvliet-Lillo vraagt om volgend concreet project dat past binnen de kaders van het Routeplan 2030, mee te nemen in het vervolgproces:

  • fietsverbinding Ruige Heide (A12).

Artikel 3

Dit besluit heeft in principe geen financiële gevolgen.

Bijlagen

  • 1_Routeplan 2030.pdf
  • 2_Nota_Feederlijnen.pdf
  • 3_Nota_Doorstroming.pdf
  • 4_Nota_Mobiliteitsknooppunten.pdf
  • 5_Nota_Parkeerstrategie.pdf
  • 6_Nota_Wegencategorisering.pdf
  • 7_Nota_Vervoer op maat.pdf
  • 8_Nota_Personenvervoer over water.pdf
  • 9_Nota_Goederenvervoer.pdf
  • 10_Ontwerp plan-MER.pdf