Het Ontwerp Nationaal Programma Landelijke Gebied Nederland (NPLG) beoogt een duurzame toekomst voor het landelijk gebied. Voor natuur, klimaatverandering en water zijn keuzes in en ten behoeve van het landelijk gebied nodig, dit om de kwaliteit van de leefomgeving en het milieu te garanderen. Het geeft overheden en andere betrokkenen duidelijkheid over wat er moet gebeuren en geeft een stevig fundament voor de aanpak van de komende jaren. Verder gaat het NPLG in op de beperkte fysieke ruimte in Nederland, meer specifiek op het feit dat niet alles overal kan.
Art. 4.2.4.§1 het Decreet algemene bepalingen milieubeleid (DABM) :
Ingeval het plan of programma aanzienlijke effecten kan hebben voor mens of milieu in andere lidstaten van de Europese Unie, en/of in verdragspartijen bij Verdrag, en/of in andere gewesten, of als bevoegde autoriteiten van deze lidstaten, verdragspartijen en/of gewesten daarom verzoeken, wordt het onderzoek tot milieueffectrapportage of het ontwerp van plan-MER samen met het ontwerpplan of ontwerpprogramma voor raadpleging ter beschikking gesteld van de bevoegde autoriteiten van de betrokken lidstaten, verdragpartijen en/of gewesten.
Toetsing MER-plicht
Voor het NPLG is een plan-MER opgesteld. Hierbij is vanuit een breed perspectief onderzocht wat de mogelijke effecten van het NPLG zijn op het milieu, met name de effecten op de fysieke leefomgeving. Het plan-MER laat zien hoe voor de onderzochte indicatoren de huidige situatie is, wat de trend is en welke knelpunten er zijn. Voor die indicatoren wordt het effect van structurerende keuzes beschreven op de knelpunten en de trend. Het onderzoek heeft een strategisch en globaal niveau, passend bij het abstractieniveau van het NPLG. Waar beleidskeuzes globaal zijn, zijn de effecten ook globaal in beeld gebracht. Het Rad van de Leefomgeving vormt de basis voor de effectbeschouwing. Het plan-MER heeft vooral uitwerking gegeven aan het bovenste deel van het Rad, omdat ook de doelen van het NPLG voor natuur, water, klimaat en groenblauwe-dooradering met name gericht zijn op het beschermen van de fysieke leefomgeving. De effecttoetsing in het plan-MER is een kwalitatieve beschouwing van kansen en risico’s en waar mogelijk van aannemelijke effecten. Deze effecten, kansen en risico’s zijn ‘gewaardeerd’ op basis van expert judgement, met gebruik van alle beschikbare informatie
In het plan-MER zijn elf structurerende keuzes onderzocht op effecten. Deze vormen de kern van het voornemen. Het plan-MER onderzoekt de (milieu-)effecten van de structurerende keuzes, maar beoordeelt niet of de doelen van het NPLG hiermee worden gehaald. Omdat het halen van de doelen af zal hangen van de maatregelen die genomen zullen worden in de gebiedsuitwerkingen.
Het betreft de volgende structurerende keuzes:
Uitwerking advies
Uit het plan-MER komt naar voor dat de structurerende keuzes ten aanzien van natuur, klimaat en water vooral kansen op positieve effecten laten zien binnen Nederland. Hierbij dient de kanttekening gemaakt te worden dat milieueffecten niet ophouden aan de landsgrenzen. Afhankelijk van de toepassing van de structurerende keuze (waar, hoe en in welke mate) kunnen effecten grensoverschrijdend zijn. In het algemeen kan gesteld worden dat er vanuit de structurerende keuzes enige kansen liggen voor positieve effecten die voornamelijk in de grensstreek soms tot (lokaal) positieve grensoverschrijdende effecten kunnen leiden. De mate waarin dit het geval zal zijn is op dit moment niet aan te geven. Daar waar (tijdelijk) negatieven effecten te verwachten zijn, zullen internationale afspraken gemaakt moeten worden.
Het advies is als bijlage toegevoegd aan dit besluit.
Het college keurt het advies op het Nationaal programma Landelijk Gebied Nederland en het plan-MER goed.