Terug
Gepubliceerd op 03/02/2025

2025_CBS_00519 - Omgevingsvergunning. Advies hogere overheid. Gunstig advies - OMV_2024099337. Scheldelaan 600. District Antwerpen - Goedkeuring

college van burgemeester en schepenen
vr 31/01/2025 - 09:00 Stadhuis
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Koen Kennis, schepen; Patrick Janssens, schepen; Elisabeth van Doesburg, schepen; Nabilla Ait Daoud, schepen; Lien Van de Kelder, schepen; Johan Klaps, schepen; Ken Casier, schepen; Karim Bachar, schepen; Stijn De Rooster, schepen; Sven Cauwelier, algemeen directeur

Verontschuldigd

Bart De Wever, burgemeester

Secretaris

Sven Cauwelier, algemeen directeur
2025_CBS_00519 - Omgevingsvergunning. Advies hogere overheid. Gunstig advies - OMV_2024099337. Scheldelaan 600. District Antwerpen - Goedkeuring 2025_CBS_00519 - Omgevingsvergunning. Advies hogere overheid. Gunstig advies - OMV_2024099337. Scheldelaan 600. District Antwerpen - Goedkeuring

Motivering

Aanleiding en context

De dienst Mer van het departement Omgeving vraagt advies aan het college over een milieueffectenrapport in het kader van een aanvraag voor een omgevingsvergunning.

 

Projectnummer:

OMV_2024099337

Gegevens van de aanvrager:

zie exploitant

Gegevens van de exploitant:

NV EuroChem Antwerpen (0837473452) met als contactadres Scheldelaan 600 te 2040 Antwerpen

Ligging van het project:

Scheldelaan 600 te 2040 Antwerpen 

Kadastrale gegevens:

afdeling 20 sectie D nrs. 166A2 en 166H2

Inrichtingsnummer:

20171026-0027 (Salpeterzuurinstallaties Eurochem)

Vergunningsplichten:

exploitatie van ingedeelde inrichtingen of activiteiten

Voorwerp van de aanvraag:

salpeterzuurinrichting horende bij een chemisch bedrijf: hernieuwing en verandering


Juridische grond

Besluit van de Vlaamse Regering van 17 februari 2017 betreffende nadere regels voor de milieueffectenrapportage over projecten en voor de omgevingsveiligheidsrapportage.

Regelgeving: bevoegdheid

Artikel 12 van het Besluit van de Vlaamse Regering van 17 februari 2017 bepaalt dat de dienst Mer van het departement Omgeving het college om advies vraagt.

Argumentatie

Beoordeling MER

EuroChem Antwerpen is een chemisch bedrijf dat instaat voor de productie van salpeterzuur. Dit bedrijf maakt deel uit van het BASF Antwerpen-complex en vormt een aparte schakel in één van de productieketens op deze site. De gehele salpeterzuurinrichting bestaat uit vier installaties. Drie installaties zijn eigendom van EuroChem Antwerpen (SZ 2, 3 en 4) en één van BASF Antwerpen (SZ 5). Voorliggende aanvraag betreft een hernieuwing en een verandering van de gehele salpeterzuurinrichting.  

Salpeterzuur wordt geproduceerd door de katalytische verbranding van ammoniak met lucht, gevolgd door absorptie in water. Het geproduceerde salpeterzuur wordt vooral gebruikt als basisproduct in de minerale kunstmeststoffen en voor het doorvoeren van nitreringen bijvoorbeeld in de aniline/nitrobenzeeninrichting. 

De voorgestelde veranderingen omvatten het verhogen van de opslaghoeveelheid van zowel de N2O-katalysator als de deNOx-katalysator, waarbij de laatste bijkomend vergund zal worden vanwege aangepaste gevareneigenschappen. Tevens zal er een wijziging komen in de opslag en de hold-up van Seveso-stoffen in de productie-installatie vanwege de veranderde gevareneigenschappen van de deNOx-katalysator. Daarnaast is er ook een actualisatie van de inhoud van de stoomapparaten voorzien. 

De aanvraag betreft een project als vermeld in bijlage II van het besluit van de Vlaamse Regering van 10 december 2004 houdende vaststelling van de categorieën van projecten, onderworpen aan milieueffectrapportage. Het project heeft betrekking op rubriek 6a) van bijlage II van het vermelde besluit:

Chemische industrie voor de behandeling van tussenproducten en vervaardiging van chemicaliën, voor de productie van anorganische chemicaliën met een productiecapaciteit van 250.000 ton per jaar of meer. De verplichting tot de opmaak van een MER wordt omvat in art. 155 van het Omgevingsvergunningsdecreet: "De verplichting tot het uitvoeren van een project-MER geldt niet voor de loutere hernieuwing van de omgevingsvergunning en de omzetting, vermeld in artikel 70 respectievelijk 390 van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, tenzij de loutere hernieuwing van de vergunning of de omzetting betrekking heeft op activiteiten die fysieke ingrepen in het leefmilieu tot gevolg hebben." De aanvrager heeft in overleg met de adviesinstanties vrijwillig besloten een project-MER op te maken. 

De dienst MER van het Departement Omgeving vraagt het college van burgemeester en schepenen om een advies specifiek over het opgestelde, maar nog niet goedgekeurde project-MER, binnen een termijn van 30 dagen. Het college wordt eveneens om een advies gevraagd, maar dan voor de gehele omgevingsvergunningsaanvraag, binnen een termijn van 50 dagen. Het advies van het college over de gehele omgevingsvergunningsaanvraag kan pas geformuleerd worden nadat het openbaar onderzoek is afgerond. Onderhavig advies beperkt zich louter tot het opgestelde project-MER. 

Aangezien de exploitatie van de salpeterzuurinrichting door 2 verschillende exploitanten gebeurt worden er 2 afzonderlijke omgevingsvergunningen aangevraagd (BASF en EuroChem). Echter werd er louter één milieueffectrapport opgemaakt, gezien de activiteiten verbonden zijn. Er werd echter wel tweemaal advies gevraagd aan stad Antwerpen. In onderstaande beoordeling van het project-MER wordt aldus ook geen onderscheid gemaakt tussen BASF of EuroChem als exploitant. 

BASF beschikt voor de volledige site over een kader-MER (2022). Voorliggend project-MER betreft louter de salpeterzuurinrichting.

 

Discipline lucht

Voor de discipline lucht zijn lachgas (N2O) en stikstofoxiden (NOx) de belangrijkste stoffen die vrijkomen langs de schouwen van de vier salpeterzuurinstallaties in de huidige situatie. Er wordt daarnaast ook een kleine fractie ammoniak (NH3) uitgestoten.

De exploitant stelt dat er reeds geplande wijzigingen zijn die effect zullen hebben op de luchtkwaliteit:

  • Binnen de installatie van salpeterzuur 3 en 4 zal de SCR-reactor vervangen worden tijdens een shutdown in 2026 door een groter exemplaar om een voldoende groot reactorbed te kunnen inbouwen en een goede performantie te waarborgen. Daarnaast wordt het type katalysator gewijzigd inclusief een toevoeging van aardgas. Hierdoor gebeurt de bijkomende reductie van de N2O-emissie en door toevoeging van NH3 vindt de reductie van de NOx -emissie plaats (EuroChem);
  • Voor salpeterzuur 5 wordt een vervanging van de katalysator in de bestaande reactor voorzien, inclusief een aardgastoevoer (inzet zelfde katalysatortype als in SZ 3 en SZ 4). Hierdoor zullen de NOx- en de N2O-emissies verder gereduceerd worden. Er was gepland dat deze in het vierde kwartaal van 2024 gerealiseerd zouden worden (BASF), na contact met de aanvrager bleek dat de werken effectief uitgevoerd zijn zoals gepland;

De uitvoering van beide bovenstaande projecten wordt verder in het MER ook beschreven als scenario 2 (gepland project mét geïntegreerde maatregelen.) 

Het effect op de lokale luchtkwaliteit voor NO2 en CO werd geëvalueerd door ze te vergelijken met de luchtkwaliteitsdoelstellingen van VLAREM II. NO2 werd ook getoetst aan de luchtkwaliteitsdoelstelling voor 2030. Voor beide stoffen wordt het effect als verwaarloosbaar beschouwd met de huidige gaszuivering, zelfs als scenario 2 niet wordt uitgevoerd. Na de uitvoering van deze maatregelen zal de NOx-uitstoot dalen van circa 107 ton per jaar naar circa 41 ton per jaar, waardoor het effect voor NO2 verder zal afnemen. 

In het project-MER worden er geen effecten van verkeer besproken, aangezien het een hernieuwing betreft zonder capaciteitsuitbreiding waardoor de verkeersgeneratie niet significant zal wijzigen. 

De salpeterzuurinstallaties hebben een groot aandeel directe broeikasgasemissies, afkomstig van N2O. Het ‘global warming potential’ (GWP) van N2O is 294 CO2-equivalent. De geplande maatregelen in scenario 2 zorgen voor een reductie van de N2O-emissies maar gaan evenwel gepaard met extra uitstoot van VOS (vluchtige organische stoffen), voornamelijk samengesteld uit CH4 (GWP= 28 CO2-eq). In de context de klimaatdoelstellingen kan worst case verondersteld worden dat de volledige VOS-vracht (64,43 ton/jaar) bestaat uit CH4. De directe emissies van broeikasgassen van de salpeterzuurinstallaties zullen dalen met ruim 90% van 221.768 ton CO2-eq/jaar (scenario 1) naar 20.921 ton CO2-eq/jaar (scenario 2). 

Verder heeft BASF Antwerpen de ambitie uitgesproken om van haar site in Antwerpen de eerste petrochemische site te maken die in de buurt komt van een netto nuluitstoot en voerde hiervoor al verschillende maatregelen uit. Zo is er een uitgebreid stoomnetwerk tussen installaties voor energie-efficiëntie. Verder participeert BASF in windmolenpark Hollandse kust zuid om groene stroom te leveren voor zijn productielocaties in Europa, waaronder ook de site in Antwerpen. BASF neemt verder ook deel aan de Antwerp@C- en Kairos@C-consortia om een CO2-infrastructuur op te zetten in de Antwerpse haven. De stad moedigt dergelijke inspanningen aan en benadrukt het belang om hierop in te zetten in het kader van de klimaatdoelstellingen van Europa.

 

Discipline water

Verschillende deelaspecten van de discipline water worden reeds besproken in het kader-MER en maken dus geen deel uit van dit MER (hydrografie, oppervlaktewaterkwaliteit, hydrogeologie en grondwaterwinningen). Wat wel wordt besproken is overstromingsgevoeligheid en grondwater- en bodemkwaliteit. 

De ingaande waterstromen omvatten koelwater, proceswater en hemelwater. De installaties gebruiken een totaal van circa 16.500 m³/uur koelwater, waarvan ongeveer 15% door de salpeterzuurinstallaties. Dit water is brak kanaalwater dat in een gesloten kringloopsysteem over de site wordt gecirculeerd en afgekoeld. Proceswater wordt gebruikt in de laatste stap om stikstofdioxide te absorberen en HNO3 te vormen. Niet-verontreinigd hemelwater wordt opgevangen en toegevoegd aan de koelwaterkringloop, terwijl potentieel verontreinigd hemelwater naar het afvalwatersysteem wordt geleid voor zuivering. De exploitant beschikt over een gecentraliseerde waterzuiveringsinstallatie waar de reststromen van de site worden gezuiverd. 

Qua uitgaande waterstromen betreft het voor de salpeterzuurinstallatie enkel incidentele restwaterlozingen, voornamelijk gecontamineerd met anorganische stikstof. Dit restwater wordt ook afgeleid naar de centrale waterzuivering. De exploitant stelt dat aangezien deze stroom zo beperkt is, enkele kubieke meters per jaar, is deze verwaarloosbaar klein ten opzichte van de totale stikstofvracht van de site BASF. 

De salpeterzuurinstallaties hebben een tweeledig waterverbruik, enerzijds wordt water ingezet in de absorptietoren voor de productie van salpeterzuur, anderzijds is er een watervraag voor het koelcircuit. Het koelwater wordt onttrokken uit de interne koelwaterkringloop van  de BASF-site De koelwatervraag voor de salpeterzuurinstallaties bedraagt circa 15% van de totale koelwatervraag van de gehele BASF-site (ofwel 131.785.850 m³/jaar). Het koelwater wordt gerecirculeerd in de koelkring van de salpeterzuurinstallaties: het stoomcondensaat wordt opnieuw ingezet als ketelvoedingswater. 

Er werd in 2023 een OBO uitgevoerd, waarbij enkele significante grondwaterverontreinigingen vastgesteld werden en waarbij specifiek voor cyaniden een beschrijvend bodemonderzoek nodig is. In 2023 heeft er ook een lek plaatsgevonden van ammoniumnitraat, wat zorgde voor een schadegeval. Het is onduidelijk of dit effectief ook bodemverontreiniging heeft veroorzaakt. Er wordt erop gewezen dat de nodige maatregelen genomen dienen te worden om bodem- en grondwaterverontreiniging ter gevolge van calamiteiten zoveel mogelijk te vermijden. Indien het toch voorvalt, dient er spoedig ingegrepen te worden conform het bodemdecreet (schadegevallenprocedure). De stad wenst er ook op aan te dringen dat het BBO met de nodige urgentie wordt opgestart.

 

Discipline geluid

De geplande wijzigingen aan de installaties zijn niet relevant qua geluidsemissie. Er wordt dus enkel gekeken naar de situatie zoals ze nu is (en hervergund zal worden).

Het geluidsvermogenniveau LwA bedraagt 118,4 dB(A) voor BASF en 117,8 dB(A) voor EuroChem. Effecten van deze geluidsbronnen op de omgeving zijn onderzocht volgens de richtlijnen, waarbij meetpunten in nabijgelegen gebieden en woongebieden werden beoordeeld. Het specifiek geluid Lsp van de Salpeterzuurinstallaties voldoet op alle referentiepunten buiten de BASF-site aan de geldende richtwaarde, maar overschrijdt deze op 200 meter van de eigen perceelsgrens tot maximum 2,3 dB(A) voor BASF en maximum 1,4 dB(A) voor Eurochem. Op deze plek wordt er dus wel een beperkt negatief tot belangrijk negatief effect vastgesteld. Ter hoogte van de woningen of woongebieden is het effect verwaarloosbaar. 

De bijdrage van de salpeterzuurinstallaties in het totaal specifiek geluid van de volledige site is enkel relevant ter hoogte van de oostelijke referentiepunten (Zandvliet) waar ze 3,4% bedraagt voor BASF en 3,3% voor Eurochem.

 

Discipline biodiversiteit

In het kader van effecten op biodiversiteit werden mogelijke verstoringseffecten veroorzaakt door geluid, zoals bepaald in de discipline geluid, en de effecten van verzurende en vermestende deposities ten gevolge van de stikstofuitstoot, besproken in de discipline lucht, beschouwd op de nabijgelegen natuurgebieden. 

Het effect van geluid van het project op de natuur wordt beschouwd als niet-significant. Dit komt voornamelijk door de beperkte bijdrage van de salpeterzuurinstallaties aan het totale geluidsniveau en de reeds aanwezige gewenning bij de vogels aan de hoge geluidsbelasting in de havenomgeving. Specifiek bij het VEN-gebied "De Kuifeend" blijft de geluidstoename zo klein dat deze praktisch niet waarneembaar is en overschrijdt de grens van 45 dB, waarboven significante verstoringseffecten zouden kunnen ontstaan, niet. Hierdoor worden geen significante verstoringseffecten op fauna verwacht. 

Voor de effectgroep vermesting en verzuring geldt dat er een verwaarloosbaar effect optreedt ter hoogte van de natuur in de ruime omgeving (20 km). In overeenstemming met de bepalingen van het Stikstofdecreet werd de impactscore berekend met de impactscoretool. De berekende impactscore voor vermesting en verzuring is <1% en de gebiedsspecifieke neerwaartse depositietrend wordt niet gehypothekeerd. 

Aangezien de drempelwaarde voor stationaire bronnen van stikstofoxiden niet overschreden wordt, was de opmaak van een passende beoordeling voor de effecten van stikstofdepositie binnen SBZ niet vereist. Volgens de verscherpte natuurtoets zal de hervergunning van de salpeterzuurinstallaties tevens geen onvermijdbare en onherstelbare schade aan VEN-veroorzaken.

 

Discipline mens-gezondheid

De belangrijkste milieustressoren van het project qua gezondheid zijn NO2, geluid en licht. Qua geluid blijft de totale geluidsbijdrage van de installaties onder 1 dB(A), wat als verwaarloosbaar wordt beschouwd. Inzake lichthinder wordt geduid dat de installaties verlichting hebben voor veiligheid, maar door visuele afscherming en afstand van woonwijken wordt de impact van lichthinder als verwaarloosbaar gezien. 

Relevante impact op de luchtkwaliteit is vooral afkomstig van NO2. Er wordt namelijk na implementatie van de geplande maatregelen (scenario 2) nog een beperkt negatief tot verwaarloosbaar effect verwacht voor het studiegebied. Echter, gezien de daling van negatieve milieueffecten met de geplande maatregelen, de beperkte omvang van de resterende betrokken populatie (76 inwoners) in vergelijking met scenario 1 (7.402 inwoners) en de beperkte bijdrage van het project ten opzichte van de totale bijdrage van de BASF-site worden geen bijkomende maatregelen voorgesteld. Er wordt vastgesteld dat er, zelfs met de geplande maatregelen, nog een negatief effect is. Aangezien er geen milderende maatregelen worden voorgesteld (of weerlegd) is het onduidelijk of er mogelijkheden zijn om deze negatieve effecten verder te minimaliseren. Dit dient onderzocht te worden.

 

Discipline mobiliteit

Bij de hervergunning worden geen veranderingen verwacht in de huidige situatie met betrekking tot woon-werkverkeer en goederentransport. De verkeersgeneratie door de salpeterzuurinstallaties is beperkt, zowel binnen de BASF-site als naar externe partijen. Het transport naar externe partijen gebeurt voornamelijk via pijpleiding (84%) en scheepvaart (11%). Aangezien mobiliteit uitgebreid is behandeld in het kader-MER en er geen relevante effecten zijn vastgesteld voor de totale verkeersbijdrage van de site, worden er ook geen relevante effecten verwacht.

 

Andere

De volgende disciplines werden als niet-relevant beschouwd: landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie, mens-ruimte en bodem. Voor landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie zijn er geen visuele wijzigingen te verwachten, omdat de vervanging van een reactor geen extra visuele hinder veroorzaakt. Er wordt geen nieuw terrein aangesneden en er is geen erfgoed in de buurt van de installatie. De discipline bodem wordt niet behandeld, omdat er geen effecten verwacht worden op structuur- of profielwijziging, erosie, bodemstabiliteit, vochtregime en hygiëne. Het aspect grondwater werd wel behandeld onder de discipline water.


Conclusie

Het college onderschrijft de conclusies van het MER en sluit zich er bij aan.

Fasering

Procedurestap

Datum

Ontvangst adviesvraag

7 januari 2025

Uiterste adviesdatum

6 februari 2025

 

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college beslist een gunstig advies, zoals geformuleerd in de argumentatie, te geven op het MER.

Artikel 2

Dit besluit heeft in principe geen financiƫle gevolgen.