Er werd bij de deputatie een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend. De aanvraag wordt behandeld volgens de gewone procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.
De deputatie verzoekt het college of de gemeentelijke omgevingsambtenaar om:
- een openbaar onderzoek te houden;
- advies uit te brengen.
Projectnummer: | OMV_2024144442 |
Gegevens van de aanvrager: | CV Fluvius System Operator met als contactadres Trichterheideweg 8 te 3500 Hasselt |
Gegevens van de exploitant: | CV Fluvius System Operator (0477445084) met als contactadres Trichterheideweg 8 te 3500 Hasselt |
Ligging van het project: | Renaat Veremansstraat, Pater Strackestraat, Jacob Karsmanstraat, Karel Candaelstraat, Lodewijk De Vochtstraat, Eugeen Van Mieghemstraat, Alice Nahonstraat zonder nummer te 2180 Ekeren (Antwerpen) |
Kadastrale percelen: | afdeling 17 sectie F nrs. 589M, 589L, 590A2, 590E2, 590F2, 591K4, 591L, 591H, 604V, 604T, 616X en 919R |
waarvan: |
|
- 20240920-0060 | afdeling 17 sectie F nrs. 590F2, 616X, 591L, 591K4, 919R, 591H, 604T, 590A2, 589L, 604V, 590E2 en 589M (Antwerpen - Rozemaai - Bemaling) |
Vergunningsplichten: | stedenbouwkundige handelingen, exploitatie van ingedeelde inrichtingen of activiteiten |
Voorwerp van de aanvraag: | aanleggen van een warmtenet, rooien van bomen en exploitatie van een tijdelijke bronbemaling |
Omschrijving stedenbouwkundige handelingen
Relevante voorgeschiedenis
- 19/07/2024: voorwaardelijke vergunning (OMV_2023064955) voor het bouwen van 8 gebouwen met 166 appartementen, een kinderdagverblijf, een wijkkantoor, een buurtlokaal en het aanleggen van openbare wegenis, de exploitatie van een koelinstallatie.
Vergunde/bestaande toestand
- heraanleg van het bouwveld 15a (Rozemaai);
- bestaande infrastructuur en bomen.
Nieuwe toestand
- functie:
- inrichting:
Inhoud van de aanvraag
- aanleg van een ondergronds warmtenet (Rozemaai) onder openbaar domein;
- vellen van bomen.
Omschrijving ingedeelde inrichtingen of activiteiten
Voorgeschiedenis
Op 9 januari 2025 verleende de deputatie van de provincie Antwerpen aan Woonhaven Antwerpen een omgevingsvergunning onder voorwaarden voor de exploitatie van een bemaling voor de realisatie van een sociale woonwijk (OMV_2024115519).
Inhoud van de aanvraag
De aanvraag omvat de exploitatie van een bronbemaling noodzakelijk voor de aanleg van een deel van een warmtenet en het rooien van bomen. De stedenbouwkundige handelingen die hiervoor uitgevoerd dienen te worden, zijn vrijgesteld van vergunningsplicht.
Aangevraagde rubriek(en)
Aangevraagde rubriek(en) Antwerpen - Rozemaai - Bemaling
Rubriek | Omschrijving | Gevraagd voor |
3.4.2° | het, zonder behandeling in een afvalwaterzuiveringsinstallatie, lozen van bedrijfsafvalwater dat al of niet een of meer van de gevaarlijke stoffen, vermeld in bijlage 2C, bevat in concentraties die hoger zijn dan de indelingscriteria van artikel 3 van bijlage 2.3.1 van Vlarem II, met een debiet van meer dan 2 m³/uur tot en met 100 m³/uur; | 70 m³/uur |
3.6.3.3° | afvalwaterzuiveringsinstallaties, met inbegrip van het lozen van het effluentwater en het ontwateren van de bijhorende slibproductie voor de behandeling van bedrijfsafvalwater met een effluent van meer dan 50 m³/uur; | 70 m³/uur |
17.3.2.1.1.1°b) | opslag van gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige vloeistoffen met een vlampunt hoger dan of gelijk aan 55°C met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 100 kg tot en met 20 ton als de inrichting niet hoort bij de woonfunctie van een onroerend goed dat hoofdzakelijk als woongelegenheid wordt gebruikt; | 16,66 ton |
53.2.2°b)2° | bemaling die technisch noodzakelijk is voor de verwezenlijking van werken of de aanleg van nutsvoorzieningen, beide met inbegrip van terug in de ondergrond brengen van bemalingswater in dezelfde watervoerende laag en het nuttige gebruik tot maximaal 5.000 m³ bemalingswater per jaar. Dit voor bemalingen niet gelegen in beschermde duingebieden, in een groengebied, een natuurontwikkelingsgebied, een parkgebied of een bosgebied met een debiet van meer dan 30.000 m³ per jaar en de verlaging van het grondwaterpeil bedraagt meer dan vier meter onder het maaiveld. | 202.309 m³/jaar |
Aangevraagde bijstelling bijzondere milieuvoorwaarden in afwijking van algemene of sectorale voorwaarden
Antwerpen - Rozemaai - Bemaling
1. | Bij te stellen voorwaarde: De exploitant vraagt een afwijking op: - artikel 4.2.3.1 3° (lozing van bedrijfsafvalwater dat één of meer gevaarlijke stoffen bevat); - artikel 4.2.5.1.1. § 1 (controle-inrichting en bemonsteringsapparatuur in kader van lozen bedrijfsafvalwater); - artikel 5.53.6.1.1 §3 (bronbemalingen en draineringen); - artikel 5.53.6.1.1 §4 (bronbemalingen en draineringen).
Voorgesteld alternatief/aanvulling: Artikel 4.2.3.1.3° (lozing van bedrijfsafvalwater dat één of meer gevaarlijke stoffen bevat). In het kader van de lozing van het bemalingswater op oppervlaktewater worden lozingsnormen aangevraagd. Deze lozingsnormen worden aangevraagd aangezien er gevaarlijke stoffen verwacht worden in het grondwater (en bijgevolg ook in het bemalingswater) met een concentratie boven het indelingscriterium.
Artikel 4.2.5.1.1. § 1 (controle-inrichting en bemonsteringsapparatuur in kader van lozen bedrijfsafvalwater). Volgens artikel 4.2.5.1.1. §1 van Vlarem II dient het bedrijfsafvalwater geloosd te worden via debietsmeet- en bemonsteringsapparatuur. In het kader van voorliggende bemaling en lozing van het bemalingswater is het echter niet relevant om bemonsteringsapparatuur voor de lozing van het bemalingswater te voorzien. De hoeveelheid grondwater die opgepompt en afgevoerd wordt, wordt bepaald door middel van een meetmethode conform hoofdstuk 5.53 van Vlarem II. Deze meetmethode is in voorliggende situatie meer geschikt dan de voorziene meetmethodes voor lozing van afvalwater. Het volume opgepompt grondwater, gemeten conform hoofdstuk 5.53 van Vlarem II, is gelijk aan het volume water dat geloosd zal worden. Om de kwaliteit van het geloosde grondwater te bepalen, zullen er staalnames gedaan worden via een aftapkraan.
Artikel 5.53.6.1.1 §3 (bronbemalingen en draineringen). Volgens artikel 5.53.6.1.1 §3 van Vlarem II heeft het bemalingswater dat terug in de grond gebracht wordt, geen behandeling ondergaan. Aangezien in de omgeving van het projectgebied verhoogde concentraties gevaarlijke stoffen worden vastgesteld, wordt er een bijstelling van deze voorwaarde voorzien om de optie tot het behandelen van het bemalingswater door middel van een tijdelijke waterzuiveringsinstallatie voor eventuele infiltratie mogelijk te maken.
Artikel 5.53.6.1.1 §4 (bronbemalingen en draineringen). Volgens artikel 5.53.6.1.1 §4 van Vlarem II voldoet het bemalingswater dat terug in de ondergrond wordt ingebracht, tenzij anders vermeld in de omgevingsvergunning voor de exploitatie van de ingedeelde inrichting of activiteit, aan: 1° de milieukwaliteitsnormen voor grondwater bedoeld in het eerste lid van artikel 2.4.1.1, §2, met uitzondering van de normen voor geleidbaarheid, chloride en microbiologische parameters; 2° de richtwaarde voor grondwater zoals vastgelegd in bijlage II van het VLAREBO-besluit van 14 december 2007 voor zover er voor de stof geen milieukwaliteitsnorm gedefinieerd is conform het eerste lid van artikel 2.4.1.1, §2; 3° voor toxische, persistente of bioaccumuleerbare stoffen of groepen van stoffen, of andere stoffen of groepen van stoffen die aanleiding geven tot evenveel bezorgdheid, bij ontstentenis van een waarde voor de stof zoals bepaald in punten 1° en 2°: de rapportagegrens voor grondwater volgens de referentiemeetmethode.
Er wordt een bijstelling van deze voorwaarde voorzien om bij infiltratie, cfr. het tijdelijk handelingskader PFAS, concentraties tot 100 ng/liter voor som 20 PFAS en tot 500 ng/liter voor de kwantitatieve som PFAS (cfr huidig + toekomstig WAC) en concentraties tot 45 mg/liter voor de parameter ijzer mogelijk te maken bij retour. |
Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.
Conform artikel 24 en 42 van het Omgevingsvergunningsdecreet heeft het college of de gemeentelijke omgevingsambtenaar de bevoegdheid advies uit te brengen voor de vergunningsaanvragen op haar grondgebied waarvoor de deputatie, de Vlaamse regering of de gewestelijke omgevingsambtenaar de bevoegde overheid is, tenzij:
Het college heeft op 17 november 2017 (jaarnummer 2017_CBS_08858) beslist om de adviesbevoegdheid op te nemen.
Adviezen
Externe adviezen
Adviesinstantie | Datum advies gevraagd | Datum advies ontvangen | Advies |
Agentschap Wegen en Verkeer - District Antwerpen | 18 december 2024 | 10 januari 2025 | Voorwaardelijk gunstig |
Politiezone Antwerpen/ Verkeerspolitie | 6 januari 2025 | 14 januari 2025 | Geen bezwaar |
Departement Omgeving - Advies Milieu | 18 december 2024 | 20 januari 2025 | Geen advies |
Departement Omgeving - Advies Milieu | 18 december 2024 | 20 januari 2025 | Geen advies |
Interne adviezen
Adviesinstantie | Datum advies gevraagd | Datum advies |
Autonoom gemeentebedrijf voor vastgoed en stadsprojecten in Antwerpen (VESPA) | 6 januari 2025 | Geen advies ontvangen bij opmaak van dit verslag |
Sporting A & Sociaal Ruimtelijke Veiligheid - Trage wegen | 6 januari 2025 | 7 januari 2025 |
Stadsbeheer/ Groen en Begraafplaatsen | 6 januari 2025 | 9 januari 2025 |
Stadsontwikkeling/ Omgeving/ Water | 6 januari 2025 | 14 januari 2025 |
Stadsontwikkeling/ Publieke Ruimte | 6 januari 2025 | Geen advies ontvangen bij opmaak van dit verslag |
Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen
Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen
Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009. Volgens dit plan ligt het eigendom in de volgende zone: afbakeningslijn grootstedelijk gebied antwerpen.
Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied. De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving. (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).
Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied dat op de kaart welke de bestemmingsgebieden omschrijven bruinomrand en met het Romeinse cijfer II overdrukt is.
De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving, (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).
In dit gebied wordt de maximale bouwhoogte afgestemd op de volgende criteria:
- de in de onmiddellijke omgeving aanwezige bouwhoogten;
- de eigen aard van het betrokken gebied;
- de breedte van het voor het gebouw gelegen openbaar domein.
(Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (GRUP's) kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/grup. Het gewestplan kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/gewestplan.)
De aanvraag ligt niet in een verkaveling.
De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het gewestplan.
Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 25 maart 2024 en in werking getreden op 15 juli 2024.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van de bouwcode.
- Stedenbouwkundige lasten: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening ‘Stedenbouwkundige lasten’ (verder genoemd verordening stedenbouwkundige lasten), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 29 april 2024.
(De verordening stedenbouwkundige lasten kan u raadplegen via “https://www.antwerpen.be/nl/overzicht/vergunningen/regelgeving”)
De aanvraag valt niet onder het toepassingsgebied van de verordening stedenbouwkundige lasten.
Sectorale regelgeving
- Vlaamse codex Wonen van 2021: Gecodificeerde decreten over het Vlaamse woonbeleid, gecodificeerd op 17 juli 2020.
(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse codex Wonen van 2021 zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op “besluit Vlaamse codex wonen van 2021”)
De aanvraag valt niet onder het toepassingsgebied van de Vlaamse codex Wonen van 2021.
- Rooilijn: artikel 4.3.8 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) van 15 mei 2009.
(De VCRO kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO))
Artikel 4.3.8 is van toepassing op de aanvraag. De aanvraag is hiermee in overeenstemming.
Omgevingstoets
Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening
Functionele inpasbaarheid
De aanvraag voor het aanleggen van een warmtenet van Indaver naar Luchtbal en Luithagen werd al ingediend (OMV_2024125756) maar is nog niet vergund.
Voorliggend project bevindt zich in de regio Rozemaai en betreft de aanleg van een distributienetwerk om de omliggende appartementsblokken, evenals nieuwe appartementsblokken van Woonhaven, aan te sluiten op het warmtenet Luithagen-Luchtbal.
Dit warmtenet koppelt in op een aftakking die gerealiseerd zal worden in de Ekersesteenweg, die is verbonden met de backbone afkomstig van de Indaver verbrandingscentrale.
Momenteel is het warmtenet WAN gerealiseerd en gebouwd in de noordoostelijke hoek van Luithagen. Om de connectie tot stand te brengen, zijn er nog verschillende dossiers in behandeling, waaronder de aansluiting van de backbone TR01 (waarvoor binnenkort een nieuwe aanvraag wordt ingediend) en de backbone TR02/03/04 (OMV_2024125756). In afwachting van de realisatie van die backbone netwerken zal er een tijdelijke warmtekrachtcentrale worden geplaatst. De gebouwen in Rozemaai hebben vroegtijdig warmte nodig omdat er enkele nieuwbouwprojecten worden gerealiseerd zonder centrale verwarming. Het warmtenet moet op tijd warmte leveren aan deze nieuwbouw, zodat de bouwwerkzaamheden kunnen worden voortgezet. Deze TWC komt te liggen in het groen van het zuidoosten van het basketbalveld
aan de Alice Nahonstraat. Het dossier voor de plaatsing van de TWC is nog niet ingediend, de voorbereidingen hiervoor zijn momenteel bij Fluvius in behandeling.
Het net loopt ondergronds en heeft een buitendiameter van 335 mm, inclusief isolatie, en bevindt zich ter hoogte van Renaat Veremansstraat, Pater Strackestraat, Jacob Karsmanstraat, Karel Candaelstraat, Lodewijk De Vochtstraat, Eugeen Van Mieghemstraat, Alice Nahonstraat in Ekeren.
De aanvraag is functioneel inpasbaar.
Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen
Het advies van het Agentschap Wegen en Verkeer is als voorwaardelijk gunstig opgeladen in het omgevingsloket, maar het is een gunstig advies zonder voorwaarden. Om die reden kunnen geen voorwaarden uit dit advies overgenomen worden.
Voor de voorliggende aanvraag werd advies gevraagd aan de stedelijke dienst Stadsbeheer/ Groen en Begraafplaatsen. De dienst geeft voor de plannen een voorwaardelijk gunstig advies: “Dit dossier werd voorafgaandelijk afgestemd met de bomencel.
Er wordt een gunstig advies gegeven op voorwaarde dat de werfzone duidelijk wordt afgebakend zodat alle te behouden bomen in de omgeving optimaal worden beschermd. Wanneer er werfruimte nodig is om materiaal te stockeren dan dient dit vooraf doorgesproken te worden met de groendienst. Enkel wanneer het onmogelijk is om op verharding te stockeren, kunnen groenzones worden bekeken.”.
De voorwaarden worden opgenomen in deze vergunning.
Toetsing van aanvaardbaarheid van de ingedeelde inrichtingen en activiteiten op het vlak van hinder en risico's voor de mens en het milieu
Het warmtenettraject van Luithagen naar Luchtbal heeft als doel het bestaande warmtenet, dat vertrekt van Indaver en loopt tot Luithagen, te verbinden met de wijken Rozemaai en Luchtbal. Hierdoor kunnen meer bedrijven, appartementen, woningen, scholen en openbare gebouwen in deze wijken op het warmtenet worden aangesloten en duurzaam verwarmd worden.
Voorliggend project bevindt zich in de regio Rozemaai en betreft de aanleg van een distributienetwerk om de omliggende appartementsblokken, evenals nieuwe appartementsblokken van Woonhaven, aan te sluiten op het warmtenet Luithagen-Luchtbal. Dit warmtenet koppelt in op een aftakking die gerealiseerd zal worden in de Ekersesteenweg, die is verbonden met de backbone afkomstig van de Indaver verbrandingscentrale. Om de connectie tot stand te brengen, zijn er verschillende dossiers in behandeling.
Aangezien de realisatie van de backbone netwerken niet tijdig klaar zal zijn om de gebouwen in Rozemaai van warmte te voorzien, zal er een tijdelijke warmtecentrale (TWC) worden geplaatst. De gebouwen in Rozemaai hebben vroegtijdig warmte nodig omdat er enkele nieuwbouwprojecten worden gerealiseerd zonder centrale verwarming. Deze TWC komt te liggen in het groen van het zuidoosten van het basketbalveld aan de Alice Nahonstraat. Het dossier voor de plaatsing van de TWC is nog niet ingediend, de voorbereidingen hiervoor zijn momenteel bij Fluvius in behandeling.
De bemalingswerken bestaan uit ongeveer 1.300 meter sleufbemaling. Lokaal zal er bemaald moeten worden tot een maximale diepte van circa 4,53 m-mv. Hiervoor wordt klasse 2 rubriek 53.2.2.b.2 gevraagd voor een debiet van 202.309 m³/jaar met een maximaal debiet van 1.695 m³/dag. De bemaling wordt opgesplitst in 14 fases en zal in totaal twee jaar duren.
De invloedstraal van de bemaling reikt maximaal 1.240 meter ver. Binnen deze afstand liggen een drietal gekende OVAM-dossiers. Deze werden opgevraagd en onderzocht. Op basis van de gemodelleerde stroombanen wordt er geen significant verspreidingsrisico van de verontreinigingskern verwacht als gevolg van de bemaling. Tijdens het veldwerk werden er langs het tracé zowel in de ondiepe (tot 4 m-mv) als de diepe peilbuizen (tot 8 m-mv) wel overschrijdingen vastgesteld van geleidbaarheid, arseen en PFAS. Daarnaast werd er in één van de ondiepe peilbuizen ook een overschrijding van ijzer vastgesteld tegenover de milieukwaliteitsnorm voor grondwater. Op basis van deze analyses worden er overschrijdingen van de geldende milieukwaliteitsnormen verwacht in het effluent van de bemaling. Volgende bijzondere lozingsnormen worden gevraagd:
parameter | eenheid | gevraagde lozingsnorm |
geleidbaarheid | µS/cm | 2.400 |
arseen | µg/liter | 30 |
PFAS individueel | ng/liter | 100 |
Bijkomend worden volgende bijstellingen gevraagd op de sectorale voorwaarden:
Artikel 4.2.3.1.3° (lozing van bedrijfsafvalwater dat één of meer gevaarlijke stoffen bevat) Gezien er gevaarlijke stoffen verwacht worden met een concentratie boven het indelingscriterium in het bemalingswater, wordt gevraagd om de voorgestelde lozingsnormen op te nemen als bijzondere voorwaarde in de vergunning.
Artikel 4.2.5.1.1. § 1 (controle-inrichting en bemonsteringsapparatuur in kader van lozen bedrijfsafvalwater) De hoeveelheid grondwater die opgepompt en afgevoerd wordt, wordt bepaald door middel van een meetmethode conform hoofdstuk 5.53 van Vlarem II. Deze meetmethode is in voorliggende situatie meer geschikt dan de meetmethodes voor lozing van afvalwater voorzien volgens artikel 4.2.5.1.1. Bepaling van de kwaliteit van het geloosde grondwater zal kunnen gebeuren via een aftapkraan.
Artikel 5.53.6.1.1 §3 (bronbemalingen en draineringen) Gezien er in de omgeving van het projectgebied verhoogde concentraties aan gevaarlijke stoffen in het grondwater vastgesteld worden, wordt voorzien om het bemalingswater te laten behandelen door middel van een tijdelijke waterzuiveringsinstallatie en dit op te nemen als bijzondere voorwaarde in de vergunning voor het geval er in een bepaalde zone een deel van het bemalingswater geïnfiltreerd zou worden.
Artikel 5.53.6.1.1 §4 (bronbemalingen en draineringen) Gezien er in het volledige projectgebied diffuus verhoogde concentraties aan PFAS in het grondwater vastgesteld worden, wordt een bijstelling voorzien om in het bemalingswater bij retour concentraties mogelijk te maken boven de rapportagegrens voor grondwater volgens de referentiemeetmethode (WAC) tot 100 ng/liter voor som 20 PFAS en tot 500 ng/liter voor de kwantitatieve som PFAS-concentraties en tot 45 mg/liter voor de parameter ijzer.
Indien er niet kan voldaan worden aan de vergunde bijzondere lozingsnormen, wordt een waterzuiveringsinstallatie voorzien. Zowel klasse 2 rubriek 3.4.2 als klasse 1 rubriek 3.6.3.3 wordt gevraagd voor een debiet van 70 m³/uur. Deze rubriek maakt de aanvraag tot een klasse 1 dossier.
In het dossier wordt zowel gesproken van infiltratie als van lozing in oppervlaktewater. Infiltratie kan enkel toegepast worden met bemalingswater uit het freatische grondwaterpakket. Via deze soort retourbemaling wordt het bemalingswater gravitair de ondergrond in gebracht via de onverzadigde zone. Dit kan via bekkens, grachten, onverzadigde putten of andere infiltratievoorzieningen. Grachten die verbonden zijn met het hydrografisch netwerk kunnen enkel dienen als infiltratiegrachten indien ze tijdens de uitvoering van de werken afgedamd worden zodat het water kan infiltreren.
Lozing in oppervlaktewater betekent in dit project dat het bemalingswater geloosd wordt in de Donkse Beek of in de Hoofdgracht via lozing in de RWA. Infiltratie zou gebeuren ter hoogte van de gracht aan de Donkse Beek en de langsgracht aan de Ekersesteenweg. In de aanvraag wordt echter gesteld dat “Gezien het infiltratiedebiet afhankelijk is van externe factoren (regenwater, periode van uitvoering, sliblaag vijver enzovoort) kan het exacte infiltratiedebiet niet bepaald worden en wordt het totale bemalingsdebiet als lozingsdebiet aangevraagd. Er zal dus ook deels geloosd worden in oppervlaktewater.” De exploitant wordt erop gewezen dat het bemalingswater zoveel mogelijk beperkt moet worden en in tweede instantie zoveel mogelijk lokaal moet herinfiltreren in de bodem.
Aan het dossier werd een Verscherpte Natuurtoets bijgevoegd om de effecten te beschrijven en beoordelen die de bemaling heeft op het VEN-gebied “De Oude Landen en Bospolder”. Als milderende maatregel werd in deze natuurtoets opgenomen dat het project aanvangt op het einde van de zomer en wordt uitgevoerd in de maanden waarin enerzijds het grondwater zijn laagste natuurlijke jaarlijkse stand bereikt en daaropvolgend de vegetatie in rust gaat door het winterseizoen. Immers kan er in dit project niet met bevloeiing gewerkt worden als milderende maatregel omdat de kwaliteit van het opgepompte grondwater dit niet toelaat. Het beschermen van de orchideeënweides (zeer gevoelig voor eutrofiëring via water) werd in de beoordeling als prioriteit gesteld ten opzichte van de andere kwetsbare vegetaties (elzenbroekbos, rietvegetatie, wilgenbroekbos). Dat wil zeggen dat peilbuis 16 uit het netwerk van Natuurpunt wordt opgevolgd tijdens de looptijd van dit project, tezamen met de peilbuizen die voor het project Backbone extra werden geplaatst. Op deze manier kan het beste worden opgevolgd in welke mate de cumulatieve werking van de projecten invloed heeft op het natuurgebied.
Het is aan de vergunningverlenende overheid om, op basis van alle onafhankelijk uitgebrachte deskundige adviezen, tot een gemotiveerde en integrale beslissing te komen.
Advies van het college
Gunstig advies te verlenen voor de aanvraag tot omgevingsvergunning onder voorwaarden.
Mits de algemene en sectorale milieuvoorwaarden nageleefd worden, worden de risico’s voor mens en milieu niet verhoogd. Er wordt gunstig advies gegeven de vergunning te verlenen.
Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden
1. De werfzone moet duidelijk worden afgebakend zodat alle te behouden bomen in de omgeving optimaal worden beschermd. Wanneer er werfruimte nodig is om materiaal te stockeren dan dient dit vooraf doorgesproken te worden met de groendienst. Enkel wanneer het onmogelijk is om op verharding te stockeren, kunnen groenzones worden bekeken.
Geadviseerde rubriek(en)
Rubriek | Omschrijving | Geadviseerd voor |
3.4.2° | het, zonder behandeling in een afvalwaterzuiveringsinstallatie, lozen van bedrijfsafvalwater dat al of niet een of meer van de gevaarlijke stoffen, vermeld in bijlage 2C, bevat in concentraties die hoger zijn dan de indelingscriteria van artikel 3 van bijlage 2.3.1 van Vlarem II, met een debiet van meer dan 2 m³/uur tot en met 100 m³/uur; (inrichting Antwerpen - Rozemaai - Bemaling) | 70 m³/uur |
3.6.3.3° | afvalwaterzuiveringsinstallaties, met inbegrip van het lozen van het effluentwater en het ontwateren van de bijhorende slibproductie voor de behandeling van bedrijfsafvalwater met een effluent van meer dan 50 m³/uur; (inrichting Antwerpen - Rozemaai - Bemaling) | 70 m³/uur |
17.3.2.1.1.1°b) | opslag van gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige vloeistoffen met een vlampunt hoger dan of gelijk aan 55°C met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 100 kg tot en met 20 ton als de inrichting niet hoort bij de woonfunctie van een onroerend goed dat hoofdzakelijk als woongelegenheid wordt gebruikt; (inrichting Antwerpen - Rozemaai - Bemaling) | 16,66 ton |
53.2.2°b)2° | bemaling die technisch noodzakelijk is voor de verwezenlijking van werken of de aanleg van nutsvoorzieningen, beide met inbegrip van terug in de ondergrond brengen van bemalingswater in dezelfde watervoerende laag en het nuttige gebruik tot maximaal 5.000 m³ bemalingswater per jaar. Dit voor bemalingen niet gelegen in beschermde duingebieden, in een groengebied, een natuurontwikkelingsgebied, een parkgebied of een bosgebied met een debiet van meer dan 30.000 m³ per jaar en de verlaging van het grondwaterpeil bedraagt meer dan vier meter onder het maaiveld. (inrichting Antwerpen - Rozemaai - Bemaling) | 202.309 m³/jaar |
Geadviseerde bijzondere milieuvoorwaarden
De startdatum van de bemaling wordt ten minste twee weken voor de start gemeld aan stad Antwerpen. Hiervoor stuurt u een mail aan de dienst Vergunningen (milieuvergunningen@antwerpen.be) en de dienst Milieu-Interventie (mi@antwerpen.be) met vermelding van het dossiernummer, de contactgegevens van de werfverantwoordelijke en de start- en einddatum.
De bemaling wordt vergund voor een periode van twee jaar na opstart van de bemaling.
De analyseresultaten met betrekking tot PFAS worden meegedeeld aan de PFAS-coördinator van stad Antwerpen (mi@antwerpen.be).
Het debiet van de bemaling wordt opgevolgd door middel van correct werkende debietmeters en bijgehouden in een logboek dat steeds op de werf aanwezig is en ter inzage wordt gehouden van de toezichthoudende overheid. Het debiet wordt minstens wekelijks geregistreerd wanneer de bemaling in werking is. |
Procedurestap | Datum |
Ontvangst adviesvraag | 18 december 2024 |
Start openbaar onderzoek | 28 december 2024 |
Einde openbaar onderzoek | 26 januari 2025 |
Gemeenteraad voor aanleg, wijziging, verplaatsing of opheffing van gemeentewegen | geen |
Uiterste adviesdatum | 6 februari 2025 |
De aanvraag werd onderworpen aan 1 openbaar onderzoek. Tijdens de periode van het openbaar onderzoek werd een bezwaarschrift ingediend, dat zich als volgt laat samenvatten:
Onverenigbaarheden met de toekomstige ontwikkelingen in de wijk Rozemaai: Het bezwaar dat de aftakking de nieuwe ontwikkeling in de weg staat, dat de heraan te planten bomen om diezelfde reden terug gekapt zullen moeten worden, dat de mogelijke locatie voor een waterzuiveringsinstallatie op het perceel van de bezwaarindiener gesitueerd wordt, zonder daar toestemming voor te hebben en dat het lozingspunt interfereert met de werken die door de bezwaarindiener gepland werden en waarvoor zij vergunning kregen;
Beoordeling: Het bezwaar is ongegrond. De aangehaalde argumenten zijn niet van stedenbouwkundige aard en vallen buiten het beoordelingskader van een omgevingsvergunning.
Ondanks het feit dat de aanleg van het warmtenet grotendeels op openbaar domein gebeurt, en het warmtenet ook instaat voor de duurzame verwarming van de percelen in de wijk, blijkt wel duidelijk uit het bezwaar dat er onvoldoende afstemming geweest is tussen bezwaarindiener en aanvrager. Daarom zal als voorwaarde gesteld worden om in overleg te gaan met de eigenaars van de betrokken percelen.
Informatievergadering
Een informatievergadering was niet vereist en werd niet gehouden.
Het college beslist een gunstig advies, zoals geformuleerd in de argumentatie, te geven op de aanvraag, onder volgende voorwaarden:
Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden
1. De werfzone moet duidelijk worden afgebakend zodat alle te behouden bomen in de omgeving optimaal worden beschermd. Wanneer er werfruimte nodig is om materiaal te stockeren dan dient dit vooraf doorgesproken te worden met de groendienst. Enkel wanneer het onmogelijk is om op verharding te stockeren, kunnen groenzones worden bekeken.
2. De aanvrager moet in overleg gaan met de eigenaars van de betrokken private percelen.
Geadviseerde bijzondere milieuvoorwaarden
De startdatum van de bemaling wordt ten minste twee weken voor de start gemeld aan stad Antwerpen. Hiervoor stuurt u een mail aan de dienst Vergunningen (milieuvergunningen@antwerpen.be) en de dienst Milieu-Interventie (mi@antwerpen.be) met vermelding van het dossiernummer, de contactgegevens van de werfverantwoordelijke en de start- en einddatum.
De bemaling wordt vergund voor een periode van twee jaar na opstart van de bemaling.
De analyseresultaten met betrekking tot PFAS worden meegedeeld aan de PFAS-coördinator van stad Antwerpen (mi@antwerpen.be).
Het debiet van de bemaling wordt opgevolgd door middel van correct werkende debietmeters en bijgehouden in een logboek dat steeds op de werf aanwezig is en ter inzage wordt gehouden van de toezichthoudende overheid. Het debiet wordt minstens wekelijks geregistreerd wanneer de bemaling in werking is. |