Terug
Gepubliceerd op 03/02/2025

2025_CBS_00526 - Omgevingsvergunning - OMV_2022166296. Berkenrodelei, Scheldelei, Harold Rosherstraat, Polderplein, Van Traynellaan zonder nummer. District Hoboken - Goedkeuring

college van burgemeester en schepenen
vr 31/01/2025 - 09:00 Stadhuis
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Koen Kennis, schepen; Patrick Janssens, schepen; Elisabeth van Doesburg, schepen; Nabilla Ait Daoud, schepen; Lien Van de Kelder, schepen; Johan Klaps, schepen; Ken Casier, schepen; Karim Bachar, schepen; Stijn De Rooster, schepen; Sven Cauwelier, algemeen directeur

Verontschuldigd

Bart De Wever, burgemeester

Secretaris

Sven Cauwelier, algemeen directeur
2025_CBS_00526 - Omgevingsvergunning - OMV_2022166296. Berkenrodelei, Scheldelei, Harold Rosherstraat, Polderplein, Van Traynellaan zonder nummer. District Hoboken - Goedkeuring 2025_CBS_00526 - Omgevingsvergunning - OMV_2022166296. Berkenrodelei, Scheldelei, Harold Rosherstraat, Polderplein, Van Traynellaan zonder nummer. District Hoboken - Goedkeuring

Motivering

Aanleiding en context

Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de vereenvoudigde procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.

 

Projectnummer:

OMV_2022166296

Gegevens van de aanvrager:

NV AQUAFIN met als adres Dijkstraat 8 te 2630 Aartselaar

Gegevens van de exploitant:

NV AQUAFIN (0440691388) met als adres Dijkstraat 8 te 2630 Aartselaar

Ligging van het project:

Berkenrodelei, Scheldelei, Harold Rosherstraat, Polderplein, Van Traynellaan zonder nummer te 2660 Hoboken (Antwerpen)

Kadastrale percelen:

afdeling 37 sectie A nrs. 375G3, 378E en sectie C nrs. 36F4

waarvan:

 

-     20240723-0030

afdeling 37 sectie C nrs. 36F4, sectie A nrs. 378E en 375G3 (22.674A bemaling)

Vergunningsplichten:

stedenbouwkundige handelingen, exploitatie van ingedeelde inrichtingen of activiteiten

Voorwerp van de aanvraag:

realisatie van nieuwe regenwaterleidingen, exploitatie van een bronbemaling

 

Omschrijving stedenbouwkundige handelingen

 

Relevante voorgeschiedenis 

-     er werd geen relevante voorgeschiedenis teruggevonden.

 

Bestaande toestand

-     de projectzone is gesitueerd op wandelafstand van het station van Hoboken en het natuurreservaat Hobokense Polder;

-     de projectzone is deels gelegen binnen het Polder skatepark en speeltuin Harold Rosherstraat.

 

Nieuwe toestand

-     aanleg van een gescheiden rioleringsstelsel om zo de overstromingsgevoeligheid van onder andere de laaggelegen woonwijk verder aan te pakken en te optimaliseren;

-     na aanleg van de nieuwe riolering zal de bestaande weg worden hersteld in de toestand naar deze van voor aanvang van de werken.

 

Inhoud van de aanvraag 

-     realiseren van nieuwe regenwaterleidingen;

-     heraanleggen van DWA-rioleringen ter hoogte van de kruising met de ontworpen regenwaterafvoer en in de brandweerweg naar de Harold Rosherstraat;

-     de bestaande DWA blijft grotendeels behouden;

-     vellen van twee bomen.

 

Omschrijving ingedeelde inrichtingen of activiteiten

 

Inhoud van de aanvraag

Het project omvat een tijdelijke grondwaterwinning in functie van de aanleg van een gescheiden rioleringsstelsel.

 

Aangevraagde rubriek(en)

 

Aangevraagde rubriek(en) 22.674A bemaling
 

Rubriek

Omschrijving

Gevraagd voor

3.4.2°

het, zonder behandeling in een afvalwaterzuiveringsinstallatie, lozen van bedrijfsafvalwater dat al of niet een of meer van de gevaarlijke stoffen, vermeld in bijlage 2C, bevat in concentraties die hoger zijn dan de indelingscriteria van artikel 3 van bijlage 2.3.1 van Vlarem II, met een debiet van meer dan 2 m³/uur tot en met 100 m³/uur;

10 m³/uur

3.6.3.2°

afvalwaterzuiveringsinstallaties, met inbegrip van het lozen van het effluentwater en het ontwateren van de bijhorende slibproductie voor de behandeling van bedrijfsafvalwater met een effluent van meer dan 5 m³/uur tot en met 50 m³/uur;

10 m³/uur

53.2.2°a)

bemaling die technisch noodzakelijk is voor de verwezenlijking van werken of de aanleg van nutsvoorzieningen, beide met inbegrip van terug in de ondergrond brengen van bemalingswater in dezelfde watervoerende laag en het nuttige gebruik tot maximaal 5.000 m³ bemalingswater per jaar. Dit voor bemalingen niet gelegen in beschermde duingebieden, in een groengebied, een natuurontwikkelingsgebied, een parkgebied of een bosgebied met een debiet van maximaal 30.000 m³ per jaar.

5.000 m³/jaar

 

 

Aangevraagde bijstelling bijzondere milieuvoorwaarden in afwijking van algemene of sectorale voorwaarden

22.674A bemaling

1.

Bij te stellen voorwaarde:

Artikel 4.2.3.1.2°: voor de lozing van bedrijfsafvalwater dat één of meer gevaarlijke stoffen van bijlage 2C bevat gelden dezelfde algemene emissiegrenswaarden als in de afdeling 4.2.2. voorgeschreven voor de lozing van bedrijfsafvalwater dat geen gevaarlijke stoffen bevat, behoudens het bepaalde onder 3° hierna.

Artikel 4.2.3.1.3°: van de gevaarlijke stoffen als bedoeld in bijlage 2C, mogen in concentraties hoger dan de indelingscriteria, vermeld in de kolom “indelingscriterium GS (gevaarlijke stoffen)” van artikel 3 van bijlage 2.3.1 [...], enkel die stoffen worden geloosd waarvoor in de omgevingsvergunning voor de exploitatie van de ingedeelde inrichting of activiteit emissiegrenswaarden zijn vastgesteld overeenkomstig het bepaalde in artikel 2.3.6.1.

 

Voorgesteld alternatief/aanvulling:

Er wordt gevraagd om de volgende lozingsnormen op te nemen als bijzondere voorwaarde in de vergunning:

-     arseen: 20 µg/liter;

-     PFAS individueel: 100 µg/liter. 

2.

Bij te stellen voorwaarde:

Artikel 5.53.6.1.1, §4: tenzij anders vermeld in de omgevingsvergunning voor de exploitatie van de ingedeelde inrichting of activiteit voldoet het bemalingswater dat terug in de ondergrond wordt ingebracht, aan:

-     de milieukwaliteitsnormen voor grondwater bedoeld in het eerste lid van artikel 2.4.1.1, §2, met uitzondering van de normen voor geleidbaarheid, chloride en microbiologische parameters;

-     de richtwaarde voor grondwater zoals vastgelegd in bijlage II van het Vlarebo-besluit van 14 december 2007 voor zover er voor de stof geen milieukwaliteitsnorm gedefinieerd is conform het eerste lid van artikel 2.4.1.1, §2;

-     voor toxische, persistente of bioaccumuleerbare stoffen of groepen van stoffen, of andere stoffen of groepen van stoffen die aanleiding geven tot evenveel bezorgdheid, bij ontstentenis van een waarde voor de stof zoals bepaald in punten 1° en 2°: de rapportagegrens voor grondwater volgens de referentiemeetmethode.

 

Voorgesteld alternatief/aanvulling

Er wordt een bijstelling van de retournorm voor PFAS aangevraagd zodat herinfiltratie mogelijk is indien som PFAS-20 (EU DWRL) < 100 ng/liter en PFAS (kwantitatief) 500 ng/liter. 

3.

Bij te stellen voorwaarde:

Artikel 4.2.5.1.1.§1: bedrijfsafvalwater van inrichtingen met een hoeveelheid bedrijfsafvalwater van meer dan 2 m³/dag, 50 m³/maand of 500 m³/jaar, moet worden geloosd via een controle-inrichting die alle waarborgen biedt om de kwaliteit van het werkelijk geloosde afvalwater te controleren en die toelaat gemakkelijk monsters van het geloosde water te nemen. Tenzij anders vermeld in de omgevingsvergunning dient deze controle-inrichting voor debieten > 2 m³/uur of > 20 m³/dag een meetgoot te omvatten (bij voorkeur) volgens de in bijlage 4.2.5.1 bij dit besluit gevoegde omschrijving en gestelde eisen of een andere evenwaardige meetmogelijkheid.

 

Voorgesteld alternatief/aanvulling

De hoeveelheid grondwater die opgepompt en afgevoerd wordt, wordt bepaald door middel van een meetmethode conform hoofdstuk 5.53 van Vlarem II. Om de kwaliteit van het geloosde grondwater te bepalen, zullen er staalnames gedaan worden via een aftapkraan. 

Juridische grond

Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.

Regelgeving: bevoegdheid

Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:

 

  1. de gemeentelijke projecten;
  2. andere gevallen dan deze waarvoor de Vlaamse regering of de deputatie bevoegd is.

Argumentatie

Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.

 

Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:

 

Adviezen

 

Externe adviezen

 

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies ontvangen

Advies

Hulpverleningszone Brandweer zone Antwerpen

9 december 2024

24 december 2024

Voorwaardelijk gunstig

Infrabel Antwerpen, Limburg, Vlaams Brabant

9 december 2024

7 januari 2025

Voorwaardelijk gunstig

Politiezone Antwerpen/ Verkeerspolitie

9 december 2024

16 december 2024

Geen bezwaar

Vlaamse Milieumaatschappij (VMM) - Advies Vergunning Afvalwater en Lucht

9 december 2024

6 januari 2025

Voorwaardelijk gunstig

 

Interne adviezen

 

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies

Stadsbeheer/ Groen en Begraafplaatsen

9 december 2024

13 december 2024

Stadsontwikkeling/ Beheer en Operaties

9 december 2024

6 januari 2025

Stadsontwikkeling/ Mobiliteit

9 december 2024

10 december 2024

Stadsontwikkeling/ Omgeving/ Water

9 december 2024

23 december 2024

Stadsontwikkeling/ Onroerend Erfgoed/ Archeologie

9 december 2024

13 januari 2025

Stadsontwikkeling/ Publieke Ruimte

9 december 2024

17 december 2024

 

Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen

 

Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen

Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009. Volgens dit plan ligt het eigendom in de volgende zone: afbakeningslijn grootstedelijk gebied antwerpen.

 

Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan RUP Bufferzone Hoboken, goedgekeurd op 13 maart 2014. Volgens dit plan ligt het eigendom in de volgende zones: artikel 1: zone voor wonen - (wo) en artikel 6: zone voor groen - buffer (gr3).

 

Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied. De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving. (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).

 

Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied in de stedelijke agglomeratie van Antwerpen, dit is het gedeelte van de stad gelegen tussen de Kleine Ring en respectievelijk de reservatiestrook voor de aanleg van lijninfrastructuur (de A102) tussen Merksem en Wommelgem, de R11 tussen Wommelgem en Mortsel, de oostelijke grens van Mortsel en Hove en de reservatiestrook voor pijpleidingen tussen Hove/Kontich en Hemiksem.

De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving, (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).

In dit gebied wordt de maximale bouwhoogte afgestemd op de volgende criteria:

- de in de onmiddellijke omgeving aanwezige bouwhoogten;

- de eigen aard van het betrokken gebied;

- de breedte van het voor het gebouw gelegen openbaar domein.

 

(Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (GRUP's) kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/grup. Gemeentelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (RUP's) kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘goedgekeurde BPA’s en RUP’s'. Het gewestplan kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/gewestplan.)

 

De aanvraag ligt niet in een verkaveling.

 

De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het gewestplan.

 

Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen

-     Hemelwater: het besluit van de Vlaamse Regering van 10 februari 2023 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwater, tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 16 juli 2010 tot bepaling van stedenbouwkundige handelingen waarvoor geen omgevingsvergunning nodig is en tot opheffing van het besluit van de Vlaamse Regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater.
(De verordening hemelwater kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > Hemelwaterverordening 2023)
De verordening hemelwater is niet van toepassing op de aanvraag.

 

-     Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
(De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening toegankelijkheid)
De verordening toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag.

 

-     Publiciteit: het besluit van de Vlaamse regering van 12 mei 2023 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening voor publiciteitsinrichtingen.
(De verordening publiciteit kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > Gewestelijke publiciteitsverordening 2023)
De gewestelijke publiciteitsverordening is niet van toepassing op de aanvraag.
 

Algemene bouwverordeningen

-     Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
(De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening wegen voor voetgangersverkeer)
De verordening voetgangersverkeer is niet van toepassing op de aanvraag.
 

Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen

-     Bouwcode: gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 25 maart 2024 en in werking getreden op 15 juli 2024.  
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van de bouwcode.

 

-     Stedenbouwkundige lasten: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening ‘Stedenbouwkundige lasten’ (verder genoemd verordening stedenbouwkundige lasten), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 29 april 2024. 

(De verordening stedenbouwkundige lasten kan u raadplegen via https://www.antwerpen.be/nl/overzicht/vergunningen/regelgeving)

De aanvraag valt niet onder het toepassingsgebied van de verordening stedenbouwkundige lasten.

 

Sectorale regelgeving

-     MER-screening:
Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving werd geoordeeld tijdens het volledig- en ontvankelijkheidsonderzoek dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.

 

-     Programmatische Aanpak Stikstof: overeenkomstig het stikstofdecreet, het nieuwe beoordelingskader voor alle aanvragen die stikstofemissies veroorzaken, in werking getreden op 23 februari 2024.

Mobiliteitsgerelateerde projecten:

Op basis van de toepassing van het stikstofdecreet kan redelijkerwijs geoordeeld worden dat voorliggende aanvraag een verkeersdragend of een verkeersgenererend project is. Het beoordelingskader uit het decreet is dus van toepassing. De berekende impactscore is kleiner dan of gelijk aan 1%. De opmaak van een passende beoordeling van de effecten van stikstofdepositie via de lucht ten aanzien van SBZ-H is niet vereist.

Stationaire bronnen:

Op basis van de toepassing van het stikstofdecreet kan redelijkerwijs geoordeeld worden dat voorliggende aanvraag geen project is voor de exploitatie van een IIOA met één of meer stationaire bronnen van stikstofoxiden. Het beoordelingskader uit het decreet is dus niet van toepassing en de opmaak van een passende beoordeling (artikel 28 decreet) is niet vereist. 

 

-     Watertoets: overeenkomstig artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, gecoördineerd op 15 juni 2018 (verder genoemd Waterwetboek), dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets. Deze wordt uitgevoerd overeenkomstig het besluit van de Vlaamse Regering van 20 juli 2006 tot vaststelling van nadere regels voor de toepassing van de watertoets, tot aanwijzing van de adviesinstanties en tot vaststelling van nadere regels voor de adviesprocedure bij de watertoets, vermeld in artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, gecoördineerd op 15 juni 2018 (verder genoemd Watertoetsbesluit). 

Het project is gelegen in een zone met een middelgrote pluviale overstromingskans (T100) onder huidig klimaat (score D).

Het project is gelegen in een zone met een middelgrote fluviale overstromingskans (T100) onder huidig klimaat (score D).

Het project is niet gelegen in een signaalgebied.

Na onderzoek blijkt dat het project door zijn aard waarschijnlijk geen schadelijke effecten op het watersysteem veroorzaakt. Het project heeft zelfs tot doel de overstromingsproblematiek te minderen.

Kijk de score van uw project na op https://www.waterinfo.be/informatieplicht)

 

-     Vlaamse codex Wonen van 2021: Gecodificeerde decreten over het Vlaamse woonbeleid, gecodificeerd op 17 juli 2020.
(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse codex Wonen van 2021 zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op “besluit Vlaamse codex van 2021”)
De aanvraag valt niet onder het toepassingsgebied van de Vlaamse codex Wonen van 2021.

 

-     Rooilijn: artikel 4.3.8 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) van 15 mei 2009. 
(De VCRO kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO))
Artikel 4.3.8 is niet van toepassing op de aanvraag.

 

Omgevingstoets

 

Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening

 

Functionele inpasbaarheid

De aanvraag heeft betrekking op de heraanleg van het rioleringsstelsel en het kappen van 2 bomen. Deze wijzigingen zijn functioneel inpasbaar binnen de geldende bestemmingsvoorschriften.

 

Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen

Het dossier werd voorwaardelijk gunstig geadviseerd door de brandweer. Voorgestelde voorwaarden worden integraal opgenomen als voorwaarden van vergunning.

 

Het dossier werd voorwaardelijk gunstig geadviseerd door Infrabel. De voorgestelde voorwaarden worden mee opgenomen als voorwaarden van vergunning.

 

De Verkeerspolitie heeft vanuit verkeersveiligheidsoogpunt geen opmerkingen op het voorstel tot realisatie van nieuwe regenwaterleidingen en de exploitatie van een bronbemaling.

 

De aanvraag werd ter advies voorgelegd aan de stedelijke Groendienst. Deze adviesinstantie verleend een ongunstig advies:

De groendienst geeft een ongunstig advies. De boom met nummer 6.3 die gerooid zou worden voor dit project is een beeldbepalende boom voor de bewoners hier. Deze is bovendien al van aanzienlijke omvang en dus niet zomaar te vervangen door een nieuwe aanplant. Daarnaast lijkt het ook niet noodzakelijk om deze boom te vellen voor de aanleg van de riolering. Er moet dus alles aan gedaan worden om deze boom te sparen. Omzichtig te werk gaan en boombeschermingsmaatregelen kunnen ervoor zorgen dat deze boom niet gerooid moet worden. Er kan extra informatie gevraagd worden aan de bomencel van de stad Antwerpen over het beschermen van deze boom tijdens de werkzaamheden.

De andere boom, die wel gerooid moet worden voor het project (nummer 6.2), moet vervangen worden door een boom van 1ste grootte. De plantmaat van deze boom moet ten minste 25/30 zijn.

Het advies van de groendienst wordt ten dele gevolgd. Er kan wel een gunstig advies verleend worden voor het kappen van boom 6.2. De andere boom 6.3 dient behouden te blijven. Meer informatie over beschermingsmaatregelen kan worden opgevraagd bij de boomcel van de stad Antwerpen.

 

Extreme piekwaarden van lood in fijn stof werden begin 2024 gemeten in district Hoboken. Deze zijn met grote waarschijnlijkheid terug te brengen tot grondwerken in de directe omgeving waarbij metaalslakken betrokken waren die historisch gezien zorgden voor versteviging van de ondergrond van terreinen. Voornamelijk in district Hoboken werden deze metaalslakken gebruikt zonder dat echter geweten is waar de exacte locaties van deze metaalslakken zich bevinden. Om opwaaiend stof te voorkomen bij werken op werfzones, dringen er zich bijkomende maatregelen op met het oog op het monitoren en beheersen van stofverspreiding bij werkzaamheden. De aanvrager wordt hierbij gewezen op de politieverordening van 13 mei 2024 betreffende het invoeren van maatregelen ter beperking en monitoring van stofontwikkeling in Hoboken bij werkzaamheden op privaat en openbaar domein.

 

Toetsing van aanvaardbaarheid van de ingedeelde inrichtingen of activiteiten op het vlak van hinder en risico's voor de mens en het milieu

 

De aanleg van een gescheiden rioleringsstelsel maakt deel uit van het project ‘Afkoppeling Hobokense polders’. Het gescheiden rioleringsstelsel wordt voorzien in de Van Traynellaan, Scheldelei, Harold Rosherstraat en Berkenrodelei te Hoboken. Om de werken te kunnen uitvoeren, zal de grondwatertafel verlaagd moeten worden.

 

Bemaling

De uitgraving zal in toplaag L1 en deels in de Boomse klei gebeuren. Op de projectsite zijn meerdere peilbuizen aanwezig met filterstelling in zandlaag L1, waarin het grondwaterpeil gedurende 9 maanden werd opgemeten. Er is een sterke variatie van het grondwaterpeil in de omgeving waar te nemen; de hoogst opgemeten grondwaterstand in de peilbuizen bedraagt +2,31 mTAW. De uitgravingsdiepte voor de DWA varieert tussen -1,17 en -1,69 mTAW. De uitgravingsdiepte van de RWA varieert tussen circa +0,51 en -0,34 mTAW. Om een droge uitgraving te garanderen dient het grondwater telkens tot 0,5 meter onder het uitgravingspeil te worden verlaagd. Het diepste bemalingspeil is -2,19 mTAW, ter hoogte van inspectieput P1 van de DWA of een verlaging met circa 4,5 meter.

 

De gewenste verlaging kan enkel met een horizontale drainbemaling uitgevoerd worden, met een drain aangelegd op circa 1 meter onder het gewenste bemalingspeil of 0,5 meter in de top van de Boomse klei langsheen het riooltracé. De verlaging wordt in combinatie met een open bemaling in de uitgraving gerealiseerd.

 

Onder de Harold Rosherstraat wordt de RWA aangelegd via een onderdoorpersing, zonder bemaling. Voor de pers- en ontvangstput is een ontgraving noodzakelijk tot -2,20 mTAW. Deze specifieke uitgravingen zullen binnen waterkerende wanden uitgevoerd worden (type secanswand – weerstand 500 dagen).

 

De werken gebeuren in vijf afzonderlijke fasen:

fase

lengte (m)

duur (week)

debiet (m³/uur)

initieel

stationair

DWA Van Traynellaan

85

1

5,2

2,2

DWA tussen P6 en P7

10

1

3

1

RWA speelplein en Scheldelei

260

4

10

3,6

pers- en ontvangstput en de onderdoorpersing

 

17

0,06

0,02

RWA Berkenrodelei

30

2

2,4

0,9

 

Het maximale theoretische bemalingsvolume bedraagt 240 m³/dag. Het cumulatief bemalingsvolume bedraagt 5.000 m³ over een periode van 185 dagen. De invloedstraal (0,05 m) reikt tot maximaal 90 meter ver. De invloedstraal reikt tot in het VEN-gebied “Slikken en schorren langsheen de Schelde (Hobokense Polder)”. Er dient een Verscherpte Natuurtoets opgemaakt te worden om de effecten van deze bemaling op het VEN-gebied te bekijken (zie verder).

 

Zettingen

Gezien de Boomse klei zich zeer ondiep bevindt, zijn er geen onaanvaardbare zettingsrisico’s te verwachten bij de geplande bemaling. De toplaag heeft in het verleden al droog gestaan in periodes van weinig regenval en de Boomse klei zal niet ontwateren buiten het riooltracé. Er worden geen onaanvaardbare (differentiële) zettingen verwacht ter hoogte van de spoorweg en andere zettingsgevoelige gebouwen gedurende de bemaling. De berekende absolute zettingen blijven ruim onder 20 mm.

 

Waterkwaliteit

In de (ruime) omgeving van de projectsite zijn zeven peilbuizen aanwezig waarvoor analyseresultaten van het grondwater beschikbaar zijn (zware metalen en SAP). In de stalen werden arseenconcentraties teruggevonden boven het indelingscriterium (tussen 5 µg/liter en 97 µg/liter).

 

Op 24 januari 2024 werden uit peilbuis P4, in de directe omgeving van de projectsite, grondwaterstalen genomen om de kwaliteit van het grondwater te analyseren op PFAS. Volgende PFAS werden teruggevonden boven de rapportagegrens:

 

PFAS

concentratie

PFBA

72 ng/liter

PFPeA

28 ng/liter

PFHxA

28 ng/liter

PFBS

46 ng/liter

PFPeS

23 ng/liter

PFHxS

249 ng/liter

som PFAS kwantitatief

470 ng/liter

PFAS 20 EU DWRL

470 ng/liter

 

Het projecttracé bevindt zich in een no regret-zone van 3-5 km rond 3M. Het is bijgevolg niet uit te sluiten dat er tijdens de monitoring andere PFAS parameters worden aangetroffen dan deze aangetroffen in P4.

 

Er bevinden zich vier OVAM-dossiers binnen de invloedstraal van de bemaling. In OVAM-dossiers 18891 en 53532 is een grondwaterverontreiniging van zware metalen teruggevonden. De combinatie van de zeer beperkte mobiliteit van zware metalen in het grondwater en de korte duur van de bemaling, maakt dat er geen relevante verplaatsing zal optreden.

 

Voor OVAM-dossier 10516 werd een BSP uitgevoerd maar bleef er een restverontreiniging met VOCl’s in het grondwater. De invloedstraal reikt niet tot aan de restverontreiniging zodat deze niet beïnvloed wordt. OVAM-dossier 87286 betreft een actief BSP ter hoogte van Petroleumcluster (Petroleumkaai, Benzineweg, Naftaweg, Oude Veer, Olieweg, D’Herbouvillekaai). De invloedstraal reikt niet tot aan de verontreiniging, zodat deze niet beïnvloed wordt.

 

Verscherpte natuurtoets

De werken situeren zich buiten het VEN-gebied, beschermde en erkende natuur- en bosreservaten en de groen- park-, natuur- en bosgebieden volgens de bestemmingsplannen. Het enige direct biotoopverlies dat optreedt is het uitgraven van delen van het speelterrein en het rooien van twee loofbomen. De uitgegraven delen van het speelterrein worden na de werken opnieuw ingezaaid en de heraanplant van bomen wordt op hetzelfde perceel voorzien. De effecten zijn dus zeer beperkt en tijdelijk.

 

De invloedstraal van de bemaling Van Traynellaan reikt niet tot in het VEN-gebied maar komt wel tot in biologisch waardevolle biotopen die weinig kwetsbaar zijn voor verdroging (bufferstrook naar het er naast gelegen bedrijventerrein). Omdat de bemaling in deze zone maar 1 week duurt zijn de effecten op de vegetatie verwaarloosbaar.

 

Voor de bemaling van DWA P6 en P7 valt er 456 m² van de invloedstraal van de bemaling binnen een complex van waardevolle en zeer waardevolle ecotopen die weinig kwetsbaar zijn voor verdroging. Het gaat om struweel met daarin een bomenrij (geen beschermd habitat). De bemaling hiervan duurt 1 week maar valt volledig binnen de invloedstraal van de bemaling voor het speelplein die onmiddellijk daarna start en 4 weken duurt. De totale bemalingstermijn is bijgevolg 5 weken.

 

Voor de bemaling van het skatepark en het speelplein op het Polderplein valt er 1.109 m² binnen het complex van waardevolle en zeer waardevolle ecotopen die weinig kwetsbaar zijn voor verdroging, met een grondwatertafel daling van 50 cm tot 1,50 m (struweel met daarin een bomenrij). Daarnaast valt er 780 m² binnen soortenrijk permanent cultuurgrasland met relicten van halfnatuurlijke graslanden en daarin kleine landschapselementen (rietkragen en andere vegetaties van het rietverbond), bomenrijen (populier, wilg en meidoorn) en 2.919 m² struweel met daarin een bomenrij. Beide ecotopen zijn een complex van waardevolle en zeer waardevolle ecotopen die weinig kwetsbaar zijn voor verdroging en zijn geen beschermd habitatten. De grondwatertafeldaling is er minder dan 20 cm.

 

De invloedssfeer van de bemaling voor de aankomstput, ontvangstput en onderdoorpersing komt niet tot in het VEN-gebied.

 

Voor de bemaling van de Berkenrodelei valt er 223 m² van de invloedstraal binnen een complex van waardevolle en zeer waardevolle ecotopen die weinig kwetsbaar zijn voor verdroging, met een grondwatertafel daling van minder dan 10 cm (struweel met een bomenrij - geen beschermd habitat). De bemaling hiervan duurt 2 weken.

 

De overige vegetatietypes die binnen de invloedstraal van de bemalingen vallen zijn niet of nauwelijks kwetsbaar voor verdroging en vormen geen beschermd habitat.

 

Gelet op de korte duur van de bemaling, de geringe daling van de grondwaterstand, de gedeeltelijke infiltratie in de regengracht en de lage kwetsbaarheid van de ecotopen voor verdroging, zijn er geen effecten op de vegetatie en de daarvan afhankelijke fauna te verwachten. Na voltooien van de werken en de bijhorende realisatie van buffering en infiltratie in het hierop volgende project, zal er een positief effect optreden op de grondwaterstand en de daarvan afhankelijke fauna en flora. Bij langdurige regenval zal er minder overstromingsrisico zijn omdat het regenwater van de bebouwing en het wegdek via de nieuwe RWA-leidingen wordt afgeleid richting een bufferbekken naast de Schelde. Afkoppeling van regenwater komt de afwaartse overstortwerking en werking van de RWZI Antwerpen-Zuid ten goede.

 

Het project veroorzaakt geen onvermijdbare en onherstelbare schade aan de natuur in het VEN gebied.

 

Lozing/herinfiltratie

Het bemalingswater zal worden geloosd in de regengracht in Scheldelei, die overloopt in de Grote Leigracht. Hierdoor kan een deel van het bemalingswater geïnfiltreerd worden, waardoor de invloed op het VEN-gebied beperkt wordt.

 

Het bemalingswater kan bij uitvoering in een periode van aanhoudende droogte, in overleg met Natuurpunt, ook deels oppervlakkig geïnfiltreerd worden ter hoogte van het VEN-gebied om het grondwater op peil te houden.

 

Om herinfiltratie maximaal mogelijk te maken, wordt een afwijking op het retournormenkader gevraagd. Er wordt een bijstelling van de retournorm voor PFAS gevraagd zodat herinfiltratie mogelijk is met PFAS 20 EU DWRL van maximaal 0,1 µg/liter en totaal PFAS kwantitatief van 0,5 µg/liter.

 

Voor de lozing in oppervlaktewater wordt eveneens een afwijking gevraagd op de algemene voorwaarden voor lozing op oppervlaktewater. Voor alle individuele PFAS wordt een norm van 100 ng/liter gevraagd. Voor arseen wordt een lozingsvoorwaarde van 20 µg/liter gevraagd.

De exploitant voorziet slechts lozing in de regengracht gelegen langsheen de Scheldelei, die uitmondt in de Grote Leigracht, op circa 250 meter. Een gedifferentieerd normenkader voor infiltratie in de regengracht en lozing in de Grote Leiegracht is dus niet logisch. Immers enkel het water dat niet infiltreert in de regengracht, wordt geloosd in oppervlaktewater, maar heeft wel dezelfde kwaliteit. Het in de regengracht geloosde bemalingswater dient te voldoen aan de bepalingen opgenomen in artikel 5.53.6.1.1, §4, en volgende bijzondere voorwaarden:

 

parameter

lozingsvoorwaarde

PFAS 20 EU DWRL

0,1 µg/liter

PFAS kwantitatief

0,5 µg/liter

arseen

20 µg/liter

 

Ook het water dat eventueel in samenspraak met Natuurpunt via oppervlakkige infiltratie in het VEN-gebied gebracht zou worden, moet hieraan voldoen.

 

Het bemalingswater zal indien nodig om te voldoen aan de lozingsvoorwaarden opgenomen in het besluit worden gezuiverd. De typologie van de waterzuiveringsinstallatie (WZI) zal in een latere fase worden bepaald door de aannemer.

Om de behandeling van het grondwater in de WZI voor infiltratie mogelijk te maken, wordt als bijzondere milieuvoorwaarde een afwijking toegestaan op artikel 5.53.6.1.1,§3. Aangezien uit het analyseresultaat van 24 januari 2024 blijkt dat de lozingsvoorwaarden niet gehaald worden, zal het water steeds gezuiverd moeten worden. De verschillende bemalingsfasen zijn van korte duur (maximaal vier weken), waarin weinig ruimte in tijd zal zijn om te reageren op eventueel vastgestelde verontreinigingen in het opgepompte water. Het opgepompte grondwater dient steeds behandeld te worden in een WZI geschikt voor het verwijderen van de PFAS tot op een niveau lager dan de lozingsvoorwaarden.

 

Advies VMM

De VMM, afdeling afvalwater adviseert voorwaardelijk gunstig voor een tijdelijke lozing van bemalingswater met een debiet van 10 m³/uur en 240 m³/dag, al dan niet na behandeling in een WZI. De algemene voorwaarden voor lozing in oppervlaktewater gelden, met uitzondering voor arseen (20 µg/liter) en PFAS individueel (0,1 µg/liter). Als voorwaarde wordt eveneens geadviseerd dat het grondwater op voorhand geanalyseerd wordt en dat de kwaliteitscontrole voor lozing periodiek herhaald wordt. De bijzondere lozingsvoorwaarden worden niet opgenomen in het besluit (zie motivatie eerder). De voorwaarden over de periodieke kwaliteitscontrole tijdens de bemaling worden opgenomen in de bijzondere milieuvoorwaarden.

 

Geluid

Een verhoogd niveau van geluid en trillingen is mogelijk bij het aanbrengen van de filters en de werking van bemalingspompen. De filters voor de bemaling worden machinaal in de grond geboord. Dergelijke werken veroorzaken tijdelijk enige geluidshinder.

 

De bemalingspompen met stroomgroep dienen permanent op te staan. De bemaling is tijdelijk en verplaatst zich mee met de aanleg van de collector. De actieve bemalingsstreng is steeds beperkt in lengte. Bij de opstelling van de pompen zal rekening gehouden worden met de omgeving en bewoning om de hinder te beperken. Gezien de tijdelijke aard van de verhoogde geluidsproductie en de milderende maatregelen, wordt de geluidshinder als aanvaardbaar beoordeeld.

 

Afwijking sectorale voorwaarden

 

Volgens artikel 4.2.5.1.1.§1. van Vlarem II dient het bedrijfsafvalwater geloosd te worden via een meetgoot. In het kader van voorliggende bemaling en lozing is het echter niet relevant om een meetgoot te voorzien. De hoeveelheid grondwater dat opgepompt en afgevoerd wordt, wordt bepaald met een meetmethode conform hoofdstuk 5.53 van Vlarem II. Deze meetmethode is in voorliggende situatie meer geschikt dan de meetmethodes voor lozing van afvalwater voorzien volgens artikel 4.2.5.1.1. Het plaatsen van een meetgoot met meetkamer is niet relevant in de context van deze tijdelijke bemaling. Om de kwaliteit van het geloosde grondwater te bepalen, zullen er staalnames gebeuren via een aftapkraan op de effluentleiding. Het voorgestelde alternatief is evenwaardig aan de in artikel 4.2.5.1.1 omschreven meetgoot. VMM geeft eveneens gunstig advies. Een meetgoot voor het lozen van het bedrijfsafvalwater moet niet geïnstalleerd worden.

 

Advies aan het college

 

Advies over de stedenbouwkundige handelingen

Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te verlenen onder voorwaarden.

 

Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden

1. De bijgevoegde brandvoorzorgsmaatregelen zijn op het moment van eerste ingebruikname/exploitatie na te leven.

2. De voorgestelde voorwaarden van Infrabel dienen vanaf aanvang van de werken strikt nageleefd te worden.

3. Het plein moet in zijn oorspronkelijke toestand terug achtergelaten worden. De werfzone moet duidelijk afgebakend worden conform de afgesproken zone met de ingenieur van stad Antwerpen.

4. De boom aangeduid op plan als 6.2 moet vervangen worden door een boom van 1ste grootte. De plantmaat van deze boom moet ten minste 25/30 zijn.

5. Het vellen van de boom aangeduid op plan als 6.3 wordt uitgesloten van vergunning. Alle te behouden bomen moeten vóór de aanvang van de werkzaamheden worden afgeschermd met een hekwerk, waarbij binnen hun kroonprojectie geen werkzaamheden, opslag, parkeren, lozing van spoelwater of plaatsing van werftoiletten is toegestaan, het maaiveld rond de wortelzone niet mag worden afgegraven of opgehoogd, schade door transportbewegingen en graafwerkzaamheden moet worden vermeden, bodemverdichting te allen tijde moet worden voorkomen en onverharde bodem altijd beschermd moet worden met rijplaten. Meer informatie hierover kan worden opgevraagd bij de bomencel van de stad Antwerpen.

 

Advies over de ingedeelde inrichtingen of activiteiten

Mits naleving van de algemene, sectorale en bijzondere milieuvoorwaarden, kan de exploitatie van de ingedeelde inrichtingen of activiteiten plaatsvinden met een aanvaardbaar risico voor mens en milieu. Er wordt voorwaardelijk gunstig advies gegeven voor een tijdelijke grondwaterwinning met lozing van het bemalingswater in de regengracht na behandeling in een WZI, aan een debiet van 10 m³/uur, 240 m³/dag en 5.000 m³ in totaal, over een periode van 7 maanden.

 

Geadviseerde rubriek(en)

 

Rubriek

Omschrijving

Geadviseerd voor

3.4.2°

het, zonder behandeling in een afvalwaterzuiveringsinstallatie, lozen van bedrijfsafvalwater dat al of niet een of meer van de gevaarlijke stoffen, vermeld in bijlage 2C, bevat in concentraties die hoger zijn dan de indelingscriteria van artikel 3 van bijlage 2.3.1 van Vlarem II, met een debiet van meer dan 2 m³/uur tot en met 100 m³/uur; (inrichting 22.674A bemaling)

ongunstig

3.6.3.2°

afvalwaterzuiveringsinstallaties, met inbegrip van het lozen van het effluentwater en het ontwateren van de bijhorende slibproductie voor de behandeling van bedrijfsafvalwater met een effluent van meer dan 5 m³/uur tot en met 50 m³/uur; (inrichting 22.674A bemaling)

10 m³/uur

53.2.2°a)

bemaling die technisch noodzakelijk is voor de verwezenlijking van werken of de aanleg van nutsvoorzieningen, beide met inbegrip van terug in de ondergrond brengen van bemalingswater in dezelfde watervoerende laag en het nuttige gebruik tot maximaal 5.000 m³ bemalingswater per jaar. Dit voor bemalingen niet gelegen in beschermde duingebieden, in een groengebied, een natuurontwikkelingsgebied, een parkgebied of een bosgebied met een debiet van maximaal 30.000 m³ per jaar. (inrichting 22.674A bemaling)

5.000 m³/jaar

 

Geadviseerde bijzondere milieuvoorwaarden

1. Het water dat geloosd wordt in de regengracht moet voldoen aan bepalingen opgenomen in artikel 5.53.6.1.1, §4, en volgende bijzondere voorwaarden:

parameter

lozingsvoorwaarde

PFAS 20 EU DWRL

0,1 µg/liter

PFAS kwantitatief

0,5 µg/liter

arseen

20 µg/liter

2. Het bemalingswater wordt voor lozing behandeld in een WZI die alle garanties biedt dat aan de milieukwaliteitsnormen voor grondwater en de concentraties uit bijzondere milieuvoorwaarde 1 wordt voldaan.

3. Het effluent van de WZI wordt minstens geanalyseerd op de parameters opgenomen in het standaard analysepakket en de kwantificeerbare PFAS-componenten opgenomen in het WAC_IV_A_025, aan volgende frequentie:

- bij opstart van elke nieuwe bemalingsfase;

- bij concentraties hoger dan 80% van de norm: analyse in de eerste maand wekelijks of tot wanneer de recentste analyse zonder zuivering maximaal 80% van de norm bedraagt;

- bij concentraties lager dan 80% van de norm: geen verdere analyses nodig.

4. De resultaten van de wateranalyses moeten op eenvoudig verzoek ter beschikking gesteld worden aan de toezichthoudende diensten.

5. In afwijking van artikel 4.2.5.1.1§1 van Vlarem II moet geen meetgoot voorzien worden, op voorwaarde dat:

- elk lozingspunt voorzien wordt van een debietmeter, conform hoofdstuk 5.53 van Vlarem II;

- voor elk lozingspunt moet een representatief staal genomen kunnen worden.

6. Het debiet van de bemaling wordt bijgehouden in een logboek dat op de werf aanwezig is en ter inzage wordt gehouden van de toezichthoudende overheid. Het debiet wordt minstens wekelijks geregistreerd.

7. Om de stedelijke diensten toe te laten de bemalingsactiviteiten op te volgen, dient de exploitant de startdatum van de bemaling vóór de opstart van de bemaling te melden aan de diensten Vergunningen (milieuvergunningen@antwerpen.be) en Milieu-interventie (mi@antwerpen.be) samen met de contactgegevens van de werfverantwoordelijke en het kenmerk OMV_2022166296.

8. De exploitant dient met de beheerder van de Hobokense Polder (Natuurpunt vzw) afspraken te maken over de opvolging van de verlaging ter hoogte van de gevoelige vegetaties en over maatregelen die genomen kunnen worden om schade te vermijden in periodes van droogte.

9. In afwijking van artikel 5.53.6.1.1.§3 mag het bemalingswater voor infiltratie in de ondergrond een zuivering of voorbehandeling ondergaan.

 

Fasering

 

Procedurestap

Datum

Indiening aanvraag

1 oktober 2024

Volledig en ontvankelijk

9 december 2024

Start openbaar onderzoek

geen

Einde openbaar onderzoek

geen

Gemeenteraad voor aanleg, wijziging, verplaatsing of opheffing van gemeentewegen

geen

Uiterste beslissingsdatum

7 februari 2025

Verslag GOA

21 januari 2025

Naam GOA

Bieke Geypens en Gerd Cryns

 

Onderzoek

Er zijn geen aanpalende eigenaars waarvan de scheidingsmuren met het project zouden worden opgericht, uitgebreid of afgebroken, die om hun standpunt gevraagd moesten worden.

 

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college sluit zich integraal aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.

Artikel 2

Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en aan de aanvrager de vergunning af te leveren, die afhankelijk is van de strikte naleving van volgende voorwaarden:

 

Algemene voorwaarden

de algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken.

 

Stedenbouwkundige voorwaarden

1. De bijgevoegde brandvoorzorgsmaatregelen zijn op het moment van eerste ingebruikname/exploitatie na te leven.

2. De voorgestelde voorwaarden van Infrabel dienen vanaf aanvang van de werken strikt nageleefd te worden.

3. Het plein moet in zijn oorspronkelijke toestand terug achtergelaten worden. De werfzone moet duidelijk afgebakend worden conform de afgesproken zone met de ingenieur van stad Antwerpen.

4. De boom aangeduid op plan als 6.2 moet vervangen worden door een boom van 1ste grootte. De plantmaat van deze boom moet ten minste 25/30 zijn.

5. Het vellen van de boom aangeduid op plan als 6.3 wordt uitgesloten van vergunning. Alle te behouden bomen moeten vóór de aanvang van de werkzaamheden worden afgeschermd met een hekwerk, waarbij binnen hun kroonprojectie geen werkzaamheden, opslag, parkeren, lozing van spoelwater of plaatsing van werftoiletten is toegestaan, het maaiveld rond de wortelzone niet mag worden afgegraven of opgehoogd, schade door transportbewegingen en graafwerkzaamheden moet worden vermeden, bodemverdichting te allen tijde moet worden voorkomen en onverharde bodem altijd beschermd moet worden met rijplaten. Meer informatie hierover kan worden opgevraagd bij de bomencel van de stad Antwerpen.

 

Bijzondere milieuvoorwaarden

1. Het water dat geloosd wordt in de regengracht moet voldoen aan bepalingen opgenomen in artikel 5.53.6.1.1, §4, en volgende bijzondere voorwaarden:

parameter

lozingsvoorwaarde

PFAS 20 EU DWRL

0,1 µg/liter

PFAS kwantitatief

0,5 µg/liter

arseen

20 µg/liter

2. Het bemalingswater wordt voor lozing behandeld in een WZI die alle garanties biedt dat aan de milieukwaliteitsnormen voor grondwater en de concentraties uit bijzondere milieuvoorwaarde 1 wordt voldaan.

3. Het effluent van de WZI wordt minstens geanalyseerd op de parameters opgenomen in het standaard analysepakket en de kwantificeerbare PFAS-componenten opgenomen in het WAC_IV_A_025, aan volgende frequentie:

- bij opstart van elke nieuwe bemalingsfase;

- bij concentraties hoger dan 80% van de norm: analyse in de eerste maand wekelijks of tot wanneer de recentste analyse zonder zuivering maximaal 80% van de norm bedraagt;

- bij concentraties lager dan 80% van de norm: geen verdere analyses nodig.

4. De resultaten van de wateranalyses moeten op eenvoudig verzoek ter beschikking gesteld worden aan de toezichthoudende diensten.

5. In afwijking van artikel 4.2.5.1.1§1 van Vlarem II moet geen meetgoot voorzien worden, op voorwaarde dat:

- elk lozingspunt voorzien wordt van een debietmeter, conform hoofdstuk 5.53 van Vlarem II;

- voor elk lozingspunt moet een representatief staal genomen kunnen worden.

6. Het debiet van de bemaling wordt bijgehouden in een logboek dat op de werf aanwezig is en ter inzage wordt gehouden van de toezichthoudende overheid. Het debiet wordt minstens wekelijks geregistreerd.

7. Om de stedelijke diensten toe te laten de bemalingsactiviteiten op te volgen, dient de exploitant de startdatum van de bemaling vóór de opstart van de bemaling te melden aan de diensten Vergunningen (milieuvergunningen@antwerpen.be) en Milieu-interventie (mi@antwerpen.be) samen met de contactgegevens van de werfverantwoordelijke en het kenmerk OMV_2022166296.

8. De exploitant dient met de beheerder van de Hobokense Polder (Natuurpunt vzw) afspraken te maken over de opvolging van de verlaging ter hoogte van de gevoelige vegetaties en over maatregelen die genomen kunnen worden om schade te vermijden in periodes van droogte.

9. In afwijking van artikel 5.53.6.1.1.§3 mag het bemalingswater voor infiltratie in de ondergrond een zuivering of voorbehandeling ondergaan.

Artikel 3

Het college beslist de plannen waarvan een overzicht als bijlage bij dit besluit is gevoegd, goed te keuren.

 

De vergunning omvat thans volgende rubriek(en):

 

Rubriek

Omschrijving

Gecoördineerd

3.6.3.2°

afvalwaterzuiveringsinstallaties, met inbegrip van het lozen van het effluentwater en het ontwateren van de bijhorende slibproductie voor de behandeling van bedrijfsafvalwater met een effluent van meer dan 5 m³/uur tot en met 50 m³/uur; (inrichting 22.674A bemaling)

10 m³/uur

53.2.2°a)

bemaling die technisch noodzakelijk is voor de verwezenlijking van werken of de aanleg van nutsvoorzieningen, beide met inbegrip van terug in de ondergrond brengen van bemalingswater in dezelfde watervoerende laag en het nuttige gebruik tot maximaal 5.000 m³ bemalingswater per jaar. Dit voor bemalingen niet gelegen in beschermde duingebieden, in een groengebied, een natuurontwikkelingsgebied, een parkgebied of een bosgebied met een debiet van maximaal 30.000 m³ per jaar. (inrichting 22.674A bemaling)

5.000 m³/jaar

Artikel 4

Het college beslist dat de omgevingsvergunning wordt verleend voor een periode van 7 maanden vanaf de start van de bemaling.

Artikel 5

Dit besluit heeft in principe geen financiƫle gevolgen.