Er werd bij de deputatie een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend. De aanvraag wordt behandeld volgens de gewone procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.
De deputatie verzoekt het college of de gemeentelijke omgevingsambtenaar om:
- een openbaar onderzoek te houden;
- advies uit te brengen.
Projectnummer: | OMV_2025000227 |
Gegevens van de aanvrager: | BV EXXONMOBIL PETROLEUM & CHEMICAL met als adres Polderdijkweg 3 te 2030 Antwerpen |
Gegevens van de exploitant: | BV EXXONMOBIL PETROLEUM & CHEMICAL (0416375270) met als adres Polderdijkweg 3 te 2030 Antwerpen |
Ligging van het project: | Polderdijkweg 3 te 2030 Antwerpen |
Kadastrale percelen: | afdeling 14 sectie A nrs. 38L, 51F, 120T, 134T4, 305P2 en 305R2 |
waarvan: |
|
- 20180720-0027 | afdeling 14 sectie A nrs. 305P2, 120T, 38L, 134T4, 305R2 en 51F (ExxonMobil Raffinaderij) |
Vergunningsplichten: | stedenbouwkundige handelingen, exploitatie van ingedeelde inrichtingen of activiteiten |
Voorwerp van de aanvraag: | Bouw technische installaties en aanleg verhardingen; Raffinaderij: verandering door uitbreiding en verzoek bijstelling/afwijking milieuvoorwaarden. |
Omschrijving stedenbouwkundige handelingen
Relevante voorgeschiedenis
- 25/01/2024: omgevingsvergunning (OMV_2023058532) voor het bouwen van een nieuwe DCCF-eenheid;
- 11/04/2014: stedenbouwkundige vergunning (HVN/B//20144) voor het plaatsen van een nieuwe installatie voor het opwaarderen van zware stookolie;
- 11/10/2013: stedenbouwkundige vergunning (HVN/B//20133991) voor het slopen van 9 bestaande bovengrondse tanks, dijken, bovengrondse constructies en 3 gebouwen. Het plaatsen van 2 nieuwe bovengrondse tanks, tankmuren en omheiningen. Aanleg van werfstroken.
Bestaande toestand
* functie:
> industrie en bedrijvigheid;
> installaties die een petrochemisch bedrijf typeren.
* inrichting:
> de bouwplaats in het noorden van een terrein van een grootschalig petrochemisch bedrijf is momenteel onverhard. De sloop van de bestaande constructies, de aanleg van een betonverharding en het plaatsen van installaties voor een nieuwe DCCF-eenheid is opgenomen in de vergunningsaanvraag OMV_2023058532. Deze werken zijn in uitvoering.
Nieuwe toestand
* functie:
> idem aan de bestaande situatie;
> nieuwe installaties in het kader van het project P2K8 (Plastic to Coker) en iMosc (Improved Mobil Oil Sludge Coprocessing).
* bouwvolume:
> P2K8-deel:
- silo met diameter van 6 meter en hoogte van 27 meter;
- PMA-skid: bestaande uit twee pompen, een grinder, een mixer en een hopper met een totale oppervlakte van 65 m² (13 meter x 5 meter) en een maximale hoogte van 15,9 meter;
- platform horende bij de PMA-skid die verwerkt zit in de leidingbrug met een oppervlakte van 78,35 m² (16,67 meter x 4,7 meter);
- twee warmtewisselaars met een lengte van 7,5 meter en hoogte van 4,35 meter;
- open opvangbak met een oppervlakte van circa 2,9 m² (6,7 meter x 2,3 meter) en een hoogte van 3 meter;
- luchtblazer met een oppervlakte van 3,75 m² (2,5 meter x 1,5 meter) en een hoogte van 1,8 meter.
> iMosc-deel:
- betonverharding met een oppervlakte van 90 m² (20 meter x 4,5 meter);
- technische container met oppervlakte van 51 m² (15 meter x 3,4 meter) en hoogte van 2,8 meter.
* inrichting:
- de werken vinden plaats in het noorden van het terrein;
- ter hoogte van de vergunde DCCF-eenheid worden op de betonverharding technische installaties geplaatst voor het project P2K8;
- in de DCU-zone wordt een nieuwe betonverharding aangelegd waarop een container geplaatst wordt voor het project iMosc.
Inhoud van de aanvraag
- bouwen van technische installaties;
- aanleggen van een verharding;
- plaatsen van een technische container.
Omschrijving ingedeelde inrichtingen of activiteiten
Voorgeschiedenis
Op 23 december 2010 werd door de deputatie van de provincie Antwerpen een milieuvergunning verleend voor het verder exploiteren van een raffinaderij, voor een termijn verstrijkend op 23 december 2030. Nadien werden er nog diverse vergunningen verleend voor veranderingen.
Inhoud van de aanvraag
De inhoud van de aanvraag betreft in hoofdzaak een uitbreiding van de Delayed Coker Unit (DCU) van de raffinaderij.
Aangevraagde rubrieken
Rubriek | Omschrijving | Gevraagd voor |
2.2.5.e)3° | opslag en nuttige toepassing - opslag en fysisch-chemische behandeling, al of niet in combinatie met een mechanische behandeling, van andere niet gevaarlijke afvalstoffen met een opslagcapaciteit van meer dan 25 ton; | 330,72 ton |
2.3.4.2.d) | opslag en verbranding of meeverbranding, al dan niet als experiment, met of zonder energiewinning en met of zonder terugwinning van stoffen van: opslag en meeverbranding van andere niet-gevaarlijke afvalstoffen | 3 stookinstallaties op stookgas |
16.3.2°b) | koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen, airconditioningsinstallaties, en andere installaties voor het fysisch behandelen van gassen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van meer dan 200 kW; | +23 kW |
17.2.2. | VR-plichtige inrichting waar gevaarlijke producten in hoeveelheden die gelijk zijn aan of groter zijn dan de hoeveelheid, vermeld in bijlage 5, deel 1 en 2, kolom 3, bij dit besluit, aanwezig zijn, in voorkomend geval gebruikmakend van de sommatieregel, vermeld in noot 4 bij bijlage 5, deel 1 en deel 2 (hogedrempel Seveso-inrichting). | +130 ton |
Aangevraagde bijstelling bijzondere milieuvoorwaarden uit vergunning of meldingsakte
1. | Bij te stellen voorwaarde: De exploitant wenst bijkomend kunststofafval te verwerken in de DCU-eenheid.
Voorgesteld alternatief/aanvulling: Voeding van de DCU-eenheid betreft in hoofdzaak residu’s van vacuümdestillatie-installaties van de eigen of van andere raffinaderijen. Ook volgende andere residuen mogen verwerkt worden in de DCU-eenheid: a. Residu van katalytische krakers b. Residu van stoomkrakers c. Residu van ‘visbreakers’ d. Residu van deasphalting units Deze 4 stromen kunnen afkomstig zijn van de eigen raffinaderij of andere raffinaderijen of petrochemische installaties. Daarnaast kan ook volgende stroom verwerkt worden in de DCU-eenheid: e. Kunststofafval
|
Aangevraagde bijstelling bijzondere milieuvoorwaarden in afwijking van algemene of sectorale voorwaarden
1. |
| Bij te stellen voorwaarde: Artikel 5.2.1.2.§2 De plaatsing en gebruik van een geijkte weegbrug.
Voorgesteld alternatief/aanvulling: De exploitant wenst geen weegbrug te plaatsen en enkel trucks te aanvaarden die in het bezit zijn van een weegticket waarbij de weging gebeurd is op een geijkte weegbrug.
|
2. |
| Bij te stellen voorwaarde: Artikel 5.2.1.2.§3 Geen aan- en afvoer van afvalstoffne voor 7 uur en na 19 uur.
Voorgesteld alternatief/aanvulling: De exploitant wenst 24/24 uur en 7/7 dagen te werken.
|
3. |
| Bij te stellen voorwaarde: Artikel 5.2.1.5.§1 De plaatsing van een uithangbord.
Voorgesteld alternatief/aanvulling: De exploitant wenst geen uithangbord te voorzien.
|
4. |
| Bij te stellen voorwaarde: Artikel 5.2.1.5.§2 Ontoegankelijkheid van de inrichting - omheining
Voorgesteld alternatief/aanvulling: De exploitant wenst geen bijkomende omheining te voorzien.
|
5. |
| Bij te stellen voorwaarde: Artikel 5.2.1.5.§5 De plaatsing van een groenscherm
Voorgesteld alternatief/aanvulling: De exploitant wenst geen groenscherm te voorzien.
|
6. |
| Bij te stellen voorwaarde: Artikel 5.2.1.6.§4 Rustverstorende werkzaamheden
Voorgesteld alternatief/aanvulling: De exploitant wenst 24/24 uur en 7/7 dagen te werken.
|
7. |
| Bij te stellen voorwaarde: Artikel 5.2.1.8.§3 Afschrift vergunningen
Voorgesteld alternatief/aanvulling: De exploitant wenst deze documenten digitaal ter beschikking te houden en niet op papier.
|
Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.
Conform artikel 24 en 42 van het Omgevingsvergunningsdecreet heeft het college of de gemeentelijke omgevingsambtenaar de bevoegdheid advies uit te brengen voor de vergunningsaanvragen op haar grondgebied waarvoor de deputatie, de Vlaamse regering of de gewestelijke omgevingsambtenaar de bevoegde overheid is, tenzij:
Het college heeft op 17 november 2017 (jaarnummer 2017_CBS_08858) beslist om de adviesbevoegdheid op te nemen.
Adviezen
Externe adviezen
Adviesinstantie | Datum advies gevraagd | Datum advies ontvangen | Advies |
Fluxys | 4 februari 2025 | 19 februari 2025 | Voorwaardelijk gunstig |
Haven van Antwerpen-Brugge, subadvies milieu | 5 februari 2025 | 3 maart 2025 | Gunstig |
Ministerie van Defensie | 4 februari 2025 | 5 maart 2025 | Voorwaardelijk gunstig |
Water-link | 4 februari 2025 | Dit advies was niet uitgebracht op moment van opmaak van dit verslag. |
|
Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen
Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen
Het goed is gelegen in het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan (GRUP) Afbakening zeehavengebied Antwerpen (Besluit van de Vlaamse regering van 30 april 2013), binnen de afbakeningslijn.
De gebieden binnen de afbakeningslijn behoren tot het zeehavengebied Antwerpen.
Met uitzondering van de deelgebieden waarvoor in dit plan voorschriften werden vastgelegd, blijven de op het ogenblik van de vaststelling van dit plan bestaande bestemmings- en inrichtingsvoorschriften onverminderd van toepassing.
Het goed is volgens voornoemd gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan bestemd als Gebied voor zeehaven- en watergebonden bedrijven.
Zulk gebied is bestemd om te functioneren als Vlaams havengebied als onderdeel van de haven van Antwerpen. Het is bestemd voor zeehavengebonden en zeehavengerelateerde industriële en logistieke activiteiten en distributie-, opslag- en overslagactiviteiten die gebruikmaken van en aangewezen zijn op de zeehaveninfrastructuur.
Alle handelingen die nodig of nuttig zijn voor de realisatie van de bestemming en voor de exploitatie van de haven en de bedrijven zijn toegelaten.
Daartoe worden ook de volgende werken, handelingen, voorzieningen, en wijzigingen gerekend:
- de aanleg en het onderhoud van infrastructuur die nodig is voor de toegankelijkheid of voor verbindingen langs de waterzijde en langs de landszijde;
- het laguneren of op een andere wijze bergen of verwerken van baggerspecie.
Daarnaast is de ontwikkeling, het herstel en de instandhouding van tijdelijke ecologische infrastructuur toegelaten.
In het gebied zijn eveneens gebouwen of lokalen voor bewakingspersoneel toegelaten.
In het gebied zijn kantoorgebouwen niet toegelaten, tenzij ze noodzakelijk zijn voor en een inherent onderdeel zijn van de exploitatie van haven- en industriële activiteiten. De bestaande kantoorgebouwen kunnen behouden blijven binnen het bestaande bouwvolume op het moment van definitieve vaststelling van dit gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan. Uitbreidingen zijn niet toegelaten.
Over het goed loopt tevens een overdruk met als aanduiding Leidingstraat.
In het gebied, aangeduid met deze overdruk, zijn alle handelingen toegelaten voor de aanleg, de exploitatie en wijzigingen van transportleidingen en hun aanhorigheden. Nieuwe leidingen worden gerealiseerd in functie van het optimaal ruimtegebruik van de leidingstraat. De aanvragen voor vergunningen voor een transportleiding en aanhorigheden worden beoordeeld rekening houdend met de in grondkleur aangegeven bestemming.
De in grondkleur aangegeven bestemming is van toepassing voor zover de aanleg, de exploitatie en wijzigingen van de leidingen en hun aanhorigheden niet in het gedrang worden gebracht
De aanvraag dient beoordeeld te worden aan de hand van de voorschriften van het ruimtelijk uitvoeringsplan.
De aanvraag is in overeenstemming met de bestemming en de voorschriften van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan.
Voor een straal van 500 meter rond de aanvraag is het voormelde GRUP tevens van toepassing. Hier gelden volgende bestemmingsvoorschriften:
* Gebied voor zeehaven- en watergebonden bedrijven;
* Gebied voor waterweginfrastructuur voor het Marshalldok en het Hansadok;
* overdruk Leidingstraat parallel met de Polderdijkweg.
Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen
Hemelwater: het besluit van de Vlaamse Regering van 10 februari 2023 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwater, tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 16 juli 2010 tot bepaling van stedenbouwkundige handelingen waarvoor geen omgevingsvergunning nodig is en tot opheffing van het besluit van de Vlaamse Regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater.
De gewestelijke verordening hemelwater is volgens de aanvrager niet van toepassing op de aanvraag aangezien het hemelwater zo vervuild wordt dat het als afvalwater beschouwd moet worden. Het hemelwater wordt via de bedrijfsriolering afgevoerd naar de waterzuiveringsinstallatie. Het gezuiverde water wordt nadien via een hergebruiksysteem ingezet als koel- en bluswater. Door het hemelwater op deze manier te hergebruiken, wordt er tegemoet gekomen aan de uitgangsprincipes van de gewestelijke hemelwaterverordening. De afwijking op deze verordening kan aldus gunstig geadviseerd worden, op voorwaarde dat het hemelwater effectief hergebruikt wordt. In het milieuluik van voorliggende aanvraag lijkt echter geen sprake van hergebruik van hemelwater. Het is aangewezen dat de aanvrager dit verduidelijkt en staaft.
Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid.
De gewestelijke verordening toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag.
Omgevingstoets
Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening
Functionele inpasbaarheid
De aanvraag staat in functie van de projecten P2K8 (Plastic to Coker) en iMosc (Improved Mobil Oil Sludge Coprocessing). Deze hebben als functie het kunststofafval (en in mindere mate slop-/slibstromen afkomstig van de raffinaderij) in te zetten als voeding voor de DCU (Delayed Coker Unit), om zo circulaire grondstoffen te produceren.
De nieuwe constructies dragen bij tot de verdere exploitatie van het bedrijf waardoor de aanvraag functioneel inpasbaar is.
Schaal - ruimtegebruik - bouwdichtheid
De nieuwe constructies zijn relatief beperkt qua omvang en worden geplaatst binnen de bestaande contour van het industrieterrein waardoor geen extra ruimte wordt ingenomen. De aanvraag is in overeenstemming en verenigbaar met de ruimtelijke context van het havengebied waarbinnen deze aanvraag is gesitueerd.
Visueel-vormelijke elementen
De nieuwe technische installaties worden uitgevoerd in staal in een grijze kleur. De gebruikte materialen zijn neutraal en typerend aan deze industriële omgeving.
Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen
Wegens de situering van de aanvraag in de directe nabijheid van pijpleidingen werd het advies ingewonnen van de beheerders van deze leidingen. De uitgebrachte adviezen zijn voorwaardelijk gunstig. De voorwaarden uit deze adviezen, gericht op het vrijwaren van de integriteit van omgevende infrastructuren, met het oog op de beperking van de hinder van de geplande werkzaamheden en met het oog op de veiligheid, kunnen integraal aan de vergunning worden gehecht.
De vergunningverlenende overheid heeft het advies ingewonnen van de Brandweerzone Antwerpen. Dit advies is voorwaardelijk gunstig. Ook het college hecht belang aan dit advies.
Wegens de nabijheid van een waterleiding werd advies gevraagd aan Water-link. Zij hebben echter geen tijdig advies uitgebracht. De aanvrager is wettelijk verplicht om voor de start van de werken een KLIP-aanvraag in te dienen.
Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)
De aanvraag genereert geen bijkomende parkeerbehoefte en geen significante toename van het aantal verkeersbewegingen.
Toetsing van aanvaardbaarheid van de ingedeelde inrichtingen en activiteiten op het vlak van hinder en risico's voor de mens en het milieu
ExxonMobil Petroleum & Chemical baat aan de Scheldelaan een raffinaderij uit onder de naam Esso Raffinaderij. Er wordt op basis van ruwe aardolie een breed gamma aan petrochemische producten, brandstoffen en basisproducten voor de chemie geproduceerd.
Het voorliggend project is gerelateerd aan het voorzien van installaties voor het geavanceerd recycleren van kunststofafval door het uitvoeren van het Improved Mobil Oil Sludge Coprocessing (iMOSC) project en het Plastics to Coker (P2K8) project, waarbij kunststofafval fysicochemisch wordt omgezet door menging en verhitting, waarna deze als grondstof wordt gebruikt voor een bestaande installatie, de Delayed Coker eenheid (DCU). Het DCU-proces is een thermische kraking waarbij allerlei aardolieproducten worden geproduceerd.
Voorliggende aanvraag werd al eerder ingediend onder OMV_2023132999. Deze aanvraag werd ingetrokken na ongunstige adviezen van OVAM, VMM en AGOP.
Voorliggende aanvraag betreft enkele wijzigingen die nodig zijn om het kunststofafval te kunnen gebruiken als nieuw type voeding voor de DCU-eenheid. Het voorgestelde project onderscheidt zich van bestaande stand-alone installaties voor de chemische recyclage van kunststofafval, omdat de verwerking van het kunststofafval geïntegreerd wordt binnen een bestaande raffinaderij-installatie. Concreet worden er dus nieuwe installaties geplaatst voor het ontvangen, opslaan en fysicochemisch omzetten van kunststofafval door verhitting, zodat het samen met de conventionele voeding aan de DCU kan worden gevoed om te kraken. De bestaande installaties en productiewijze blijven ongewijzigd.
De maximale verwerkingscapaciteit van het kunststof is beperkt tot 18.000 ton/jaar, dit omwille van het huidige ontwerp van de fractionatiekolom dat de aanvoer beperkt. Men voorziet onder meer de opslag van 220 ton kunststofafval in een silo en 1 ton in een hopper. De verdere details van het iMOSC- en P2K-productieproces werd als confidentieel ingediend en wordt hier dus niet verder besproken.
De aanvrager verklaart dat bij beide projecten het kunststofafval samen geleid wordt met de conventionele voeding in de DCU-vaten. In deze reactorvaten vindt, net als voor de conventionele grondstof, de krakingsreactie plaats gevolgd door een fractionatiestap. Na de fractionatie is er geen onderscheid meer tussen de reactieproducten afkomstig van de conventionele voeding en deze afkomstig van het kunststofafval. Op het moment dat de reactieproducten de DCU verlaten, is de einde-afvalfase bereikt.
Vermits het kunststof als afval op de site wordt binnengebracht, dient de silo van het P2K-project te worden vergund als opslag van afval (rubriek 2.2.5.e)3°). In het iMosc-project is er geen sprake van opslag in de hopper, aangezien dit meteen na lossing gevoed wordt. Er wordt een beperkte termijn aangevraagd voor de opslag van het afval, aangezien het iMosc-project louter uitgevoerd wordt tot ingebruikname P2K8. Er wordt verwacht dat dit voor 2 jaar is.
Verder wordt ook rubriek 2.3.4.2.d) aangevraagd voor de opslag van meeverbranding van afvalstoffen. Aan deze rubriek zijn voorwaarden gekoppeld uit afdeling 5.2.3bis van VLAREM II, betreffende de opmaak van een grondstoffenverklaring voor het stookgas. Door deze wijziging is ook de BREF ‘afvalmeeverbrandingsinstallatie’ van toepassing. De exploitant vraagt deze rubriek aan om tegemoet te komen aan de adviesinstanties, maar geeft evenwel argumenten waarom deze rubriek niet van toepassing zou zijn.
Er wordt eveneens een bijstelling van de bijzondere voorwaarde gevraagd met betrekking tot welke residuen verwerkt mogen worden in de DCU-eenheid. Momenteel zijn dit:
- Residu van katalytische krakers;
- Residu van stoomkrakers;
- Residu van 'visbreakers';
- Residu van ‘deasphalting units’.
Daar zou dan volgende bijkomen:
- Grondstof op basis van kunststofafval.
Door een uitbreiding van de opslag van gevaarlijke stoffen, namelijk voor 110 ton kerosines en 18 ton aardolieproducten, is het dossier voorzien van een veiligheidsnota. De site is namelijk een hogedrempel Seveso-inrichting. De erkende VR-deskundige concludeert dat de geplande verandering geen bijkomend aanzienlijk extern mensrisico en geen bijkomend aanzienlijk milieurisico met zich meebrengt, waardoor er geen nieuw omgevingsveiligheidsrapport nodig is. Het Team Omgevingseffecten sluit zich bij die conclusie aan en stipt aan dat het bedrijf moet nagaan of er een aanpassing van het Samenwerkingsakkoord-veiligheidsrapport (SWA-VR) nodig is. Indien nodig zal er een aangepast versie ingediend moeten worden.
Ter ondersteuning van voorliggend project wordt een bijkomende vacuümblower van 23 kW voorzien.
Het dossier is voorzien van een energiestudie gezien de wijzigingen gepaard gaan met een energieverbruik van 477,2 TJ/jaar. Er werd voor verschillende maatregelen de energiebesparing berekend. Het is finaal aan het Vlaams Energie- en Klimaatagentschap om te oordelen over de kwaliteit van de opgestelde energiestudie en kosten-batenanalyse.
Om tegemoet te komen aan het advies van VMM-lucht in het vorige dossier, waarin VMM de bemerking maakte dat er mogelijk PFAS in de schouwemissies aanwezig zouden kunnen zijn, heeft de aanvrager nu een bijkomende argumentatie toegevoegd. De aanvrager concludeert dat de aanwezigheid van fluor in het kunststof niet kan leiden tot PFAS-emissies. De aanvrager duidde echter nergens welk model gebruikt werd om de simulatie uit te voeren en welke inputdata gebruikt werden. Het is onduidelijk of dit voldoende is. Het is echter finaal aan VMM om te oordelen over de kwaliteit van de luchtemissies.
Er werd ook nog een bijstelling aangevraagd van de milieuvoorwaarden in afwijking van de algemene en sectorale milieuvoorwaarden van titel II van het VLAREM en dit voor volgende paragrafen:
| - Artikel 5.2.1.2.§2 De plaatsing en gebruik van een geijkte weegbrug. De exploitant wenst geen weegbrug te plaatsen en enkel trucks te aanvaarden die in het bezit zijn van een weegticket waarbij de weging gebeurd is op een geijkte weegbrug. Aangezien dit een gelijkwaardig alternatief is, kan deze bijstelling gunstig geadviseerd worden. - Artikel 5.2.1.2.§3 Geen aan- en afvoer van afvalstoffen voor 7 uur en na 19 uur. De exploitant wenst 24/24 uur en 7/7 dagen te werken. Deze bijstelling kan gunstig geadviseerd worden gezien de ligging in havengebied. - Artikel 5.2.1.5.§1 De plaatsing van een uithangbord. De exploitant wenst geen uithangbord te voorzien. Aangezien er reeds een algemeen infobord aanwezig is, kan deze bijstelling gunstig geadviseerd worden. - Artikel 5.2.1.5.§2 Ontoegankelijkheid van de inrichting – omheining. De exploitant wenst geen bijkomende omheining te voorzien. Deze bijstelling kan gunstig geadviseerd worden wegens het reeds volledig omheind zijn van de volledige site. - Artikel 5.2.1.5.§5 De plaatsing van een groenscherm. De exploitant wenst geen groenscherm te voorzien. Omwille van de specifieke ligging binnen havengebied wordt er geen meerwaarde toegekend aan het groenscherm en kan deze bijstelling gunstig geadviseerd worden. Desalniettemin moet de exploitant het nodige doen om stof- en geurhinder voor de omgeving tot een minimum te beperken. - Artikel 5.2.1.6.§4 Rustverstorende werkzaamheden. De exploitant wenst 24/24 uur en 7/7 dagen te werken. Deze vraag is zonder voorwerp. Gezien de ligging in industriegebied binnen de haven worden de werkzaamheden niet als rustverstorend gezien. - Artikel 5.2.1.8.§3 Afschrift vergunningen. De exploitant wenst deze documenten digitaal ter beschikking te houden en niet op papier. Deze bijstelling kan gunstig geadviseerd worden. |
Het is aan de vergunningverlenende overheid om, op basis van alle onafhankelijk uitgebrachte deskundige adviezen, tot een gemotiveerde en integrale beslissing te komen.
Advies van het college
Gunstig advies te verlenen voor de aanvraag tot omgevingsvergunning onder voorwaarden.
Dit advies werd opgemaakt op basis van PIV 2.
Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden
1. Er dient te worden voldaan aan de voorwaarden uit het advies van Fluxys nv.
2. Er dient te worden voldaan aan de voorwaarden uit het advies van het Ministerie van Defensie;
3. De aanvrager toont het hergebruik van het hemelwater aan.
Geadviseerde rubrieken
Rubriek | Omschrijving | Geadviseerd voor |
2.2.5.e)3° | opslag en nuttige toepassing - opslag en fysisch-chemische behandeling, al of niet in combinatie met een mechanische behandeling, van andere niet gevaarlijke afvalstoffen met een opslagcapaciteit van meer dan 25 ton; | 330,72 ton |
2.3.4.2.d) | opslag en verbranding of meeverbranding, al dan niet als experiment, met of zonder energiewinning en met of zonder terugwinning van stoffen van: opslag en meeverbranding van andere niet-gevaarlijke afvalstoffen | 3 stookinstallaties op stookgas |
16.3.2°b) | koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen, airconditioningsinstallaties, en andere installaties voor het fysisch behandelen van gassen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van meer dan 200 kW; | +23 kW |
17.2.2. | VR-plichtige inrichting waar gevaarlijke producten in hoeveelheden die gelijk zijn aan of groter zijn dan de hoeveelheid, vermeld in bijlage 5, deel 1 en 2, kolom 3, bij dit besluit, aanwezig zijn, in voorkomend geval gebruikmakend van de sommatieregel, vermeld in noot 4 bij bijlage 5, deel 1 en deel 2 (hogedrempel Seveso-inrichting). | +130 ton |
Procedurestap | Datum |
Ontvangst adviesvraag | 3 februari 2025 |
Start openbaar onderzoek | 12 februari 2025 |
Einde openbaar onderzoek | 13 maart 2025 |
Gemeenteraad voor aanleg, wijziging, verplaatsing of opheffing van gemeentewegen | geen |
Uiterste adviesdatum | 25 maart 2025 |
De aanvraag werd onderworpen aan een openbaar onderzoek. Er werden standpunten, opmerkingen en/of bezwaren ingediend tijdens de openbaarmaking.
Bespreking bezwaarschrift
Tijdens het openbaar onderzoek werden bezwaarschriften ontvangen van pijpleidingbeheerders. Met deze bezwaren wordt gereageerd op het schrijven van de stad in het kader van het openbaar onderzoek. De pijpleidingbeheerders uiten geen bezwaar tegen de werken op voorwaarde dat de algemene voorwaarden en veiligheidsmaatregelen voor werken in de nabijheid van hun leidingen nageleefd worden.
Informatievergadering
Een informatievergadering was niet vereist en werd niet gehouden.
Het college beslist een gunstig advies, zoals geformuleerd in de argumentatie, te geven op de aanvraag, onder volgende voorwaarden.
Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden
1. Er dient te worden voldaan aan de voorwaarden uit het advies van Fluxys nv.
2. Er dient te worden voldaan aan de voorwaarden uit het advies van het Ministerie van Defensie;
3. De aanvrager toont het hergebruik van het hemelwater aan.