Terug
Gepubliceerd op 03/03/2025

2025_CBS_01372 - Omgevingsvergunning. Advies hogere overheid. Voorwaardelijk gunstig advies - OMV_2024126841. Tijsmanstunnel-West zonder nummer. District Antwerpen - Goedkeuring

college van burgemeester en schepenen
vr 28/02/2025 - 09:00 Stadhuis
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Elisabeth van Doesburg, waarnemend burgemeester; Koen Kennis, schepen; Patrick Janssens, schepen; Nabilla Ait Daoud, schepen; Lien Van de Kelder, schepen; Johan Klaps, schepen; Ken Casier, schepen; Karim Bachar, schepen; Stijn De Rooster, schepen; Sven Cauwelier, algemeen directeur; Nathalie Van Baren

Secretaris

Sven Cauwelier, algemeen directeur

Voorzitter

Elisabeth van Doesburg, waarnemend burgemeester
2025_CBS_01372 - Omgevingsvergunning. Advies hogere overheid. Voorwaardelijk gunstig advies - OMV_2024126841. Tijsmanstunnel-West zonder nummer. District Antwerpen - Goedkeuring 2025_CBS_01372 - Omgevingsvergunning. Advies hogere overheid. Voorwaardelijk gunstig advies - OMV_2024126841. Tijsmanstunnel-West zonder nummer. District Antwerpen - Goedkeuring

Motivering

Aanleiding en context

Er werd bij de Vlaamse Regering of de gewestelijke omgevingsambtenaar een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend. De aanvraag wordt behandeld volgens de gewone procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.

De Vlaamse Regering of de gewestelijke omgevingsambtenaar verzoekt het college of de gemeentelijke omgevingsambtenaar om:

- een openbaar onderzoek te houden;

- advies uit te brengen.

 

Projectnummer:

OMV_2024126841

Gegevens van de aanvrager:

NV Luminus met als adres Koning Albert II-laan 7 te 1210 Brussel

Gegevens van de exploitant:

NV Luminus (0471811661) met als adres Koning Albert II-laan 7 te 1210 Brussel

Ligging van het project:

Tijsmanstunnel-West zonder nummer te 2040 Antwerpen

Kadastrale percelen:

afdeling 18 sectie F nr. 114Y

waarvan:

 

-          20241217-0098

afdeling 18 sectie F nr. 114Y (WT-Project Evonik)

Vergunningsplichten:

stedenbouwkundige handelingen, exploitatie van ingedeelde inrichtingen of activiteiten

Voorwerp van de aanvraag:

de bouw en exploitatie van een windturbine

 

Omschrijving stedenbouwkundige handelingen

Relevante voorgeschiedenis

-      23/08/2012: stedenbouwkundige vergunning (8.00/11002/235815.84) voor het oprichten van 3 windturbines met bijhorende infrastructuur. Enkel voor de meest oostelijk gelegen windturbine (WT03) werd een vergunning bekomen.

 

Vergunde/bestaande toestand

De bouwplaats is gekenmerkt door allerhande industriële constructies en installaties. In het oosten van het terrein is reeds een vergunde windtubine aanwezig.

 

Nieuwe toestand

In het noordwesten van het terrein wordt een bijkomende windturbine gebouwd.

 

Inhoud van de aanvraag

-          Bouwen van een windturbine;

-          Plaatsen van aanhorigheden zoals transformatorstation, middenspanningscabine en kabels;

-          Aanleggen van een permanent werkvlak;

-          Plaatsen van een publiciteitsinrichting;

-          Inrichten van een tijdelijke werfzone.

 

Omschrijving ingedeelde inrichtingen of activiteiten

Voorgeschiedenis

Het betreft een nieuwe ingedeelde inrichting of activiteit.

 

Inhoud van de aanvraag

Voorliggende aanvraag betreft de bouw en exploitatie van een windturbine.

 

Aangevraagde rubriek(en)
 

Rubriek

Omschrijving

Gevraagd voor

3.6.3.2°

afvalwaterzuiveringsinstallaties, met inbegrip van het lozen van het effluentwater en het ontwateren van de bijhorende slibproductie voor de behandeling van bedrijfsafvalwater met een effluent van meer dan 5 m³/uur tot en met 50 m³/uur;

45 m³/uur

12.2.2°

transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van meer dan 1.000 kVA;

2 x 8.000 kVA

20.1.6.1°c)

inrichtingen voor het opwekken van elektriciteit door middel van windenergie met een elektrisch vermogen van meer dan 1.500 kW;

7.200 kW

53.2.2°a)

bemaling die technisch noodzakelijk is voor de verwezenlijking van werken of de aanleg van nutsvoorzieningen, beide met inbegrip van terug in de ondergrond brengen van bemalingswater in dezelfde watervoerende laag en het nuttige gebruik tot maximaal 5.000 m³ bemalingswater per jaar. Dit voor bemalingen niet gelegen in beschermde duingebieden, in een groengebied, een natuurontwikkelingsgebied, een parkgebied of een bosgebied met een debiet van maximaal 30.000 m³ per jaar.

16.223 m³/jaar

 

Aangevraagde bijstelling bijzondere milieuvoorwaarden in afwijking van algemene of sectorale voorwaarden

1.

 

Bij te stellen voorwaarde:

Artikel 4.2.3.1.3 het lozen van bedrijfsafvalwater dat één of meer gevaarlijke stoffen bevat.

 

Voorgesteld alternatief/aanvulling:

De exploitant vraagt een bijzondere lozingsnorm aan voor PFAS: 100 ng/liter.

 

2.

 

Bij te stellen voorwaarde:

Artikel 4.2.5.1.1. § 1 Verplichting tot plaatsing van een meetgoot.

 

Voorgesteld alternatief/aanvulling:

De exploitant wenst enkel een aftapkraan te plaatsen.

 

 

Juridische grond

Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.

Regelgeving: bevoegdheid

Conform artikel 24 en 42 van het Omgevingsvergunningsdecreet heeft het college of de gemeentelijke omgevingsambtenaar de bevoegdheid advies uit te brengen voor de vergunningsaanvragen op haar grondgebied waarvoor de deputatie, de Vlaamse regering of de gewestelijke omgevingsambtenaar de bevoegde overheid is, tenzij:

 

  1. de aanvraag ingediend is door het betrokken college;
  2. de aanvraag louter betrekking heeft op mobiele of verplaatsbare ingedeelde inrichtingen of activiteiten.

 

Het college heeft op 17 november 2017 (jaarnummer 2017_CBS_08858) beslist om de adviesbevoegdheid op te nemen.

Argumentatie

Adviezen

 

Externe adviezen

 

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies ontvangen

Advies

Haven van Antwerpen-Brugge, subadvies milieu

16 januari 2025

12 februari 2025

Gunstig

Hulpverleningszone Brandweer zone Antwerpen

17 januari 2025

11 februari 2025

Voorwaardelijk gunstig

 

Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen

Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen

Het goed is gelegen in het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Afbakening zeehavengebied Antwerpen (Besluit van de Vlaamse regering van 30 april 2013), binnen de afbakeningslijn.

De gebieden binnen de afbakeningslijn behoren tot het zeehavengebied Antwerpen.

Met uitzondering van de deelgebieden waarvoor in dit plan voorschriften werden vastgelegd, blijven de op het ogenblik van de vaststelling van dit plan bestaande bestemmings- en inrichtingsvoorschriften onverminderd van toepassing.

 

Het goed is volgens voornoemd gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan bestemd als Gebied voor zeehaven- en watergebonden bedrijven. Het gebied is bestemd om te functioneren als Vlaams havengebied als onderdeel van de haven van Antwerpen. Het is bestemd voor zeehavengebonden en zeehavengerelateerde industriële en logistieke activiteiten en distributie-, opslag- en overslagactiviteiten die gebruikmaken van en aangewezen zijn op de zeehaveninfrastructuur. Alle handelingen die nodig of nuttig zijn voor de realisatie van de bestemming en voor de exploitatie van de haven en de bedrijven zijn toegelaten.

Daartoe worden ook de volgende werken, handelingen, voorzieningen, en wijzigingen gerekend: - de aanleg en het onderhoud van infrastructuur die nodig is voor de toegankelijkheid of voor verbindingen langs de waterzijde en langs de landszijde;

- het laguneren of op een andere wijze bergen of verwerken van baggerspecie. Daarnaast is de ontwikkeling, het herstel en de instandhouding van tijdelijke ecologische infrastructuur toegelaten. In het gebied zijn eveneens gebouwen of lokalen voor bewakingspersoneel toegelaten. In het gebied zijn kantoorgebouwen niet toegelaten, tenzij ze noodzakelijk zijn voor en een inherent onderdeel zijn van de exploitatie van haven- en industriële activiteiten. De bestaande kantoorgebouwen kunnen behouden blijven binnen het bestaande bouwvolume op het moment van definitieve vaststelling van dit gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan. Uitbreidingen zijn niet toegelaten.

 

De aanvraag dient beoordeeld te worden aan de hand van de voorschriften van het ruimtelijk uitvoeringsplan.

De aanvraag is in overeenstemming met de bestemming en de voorschriften van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan gezien hierin beschreven wordt dat windturbines of installaties voor het opwekken van hernieuwbare energie, energierecuperatie of warmtekrachtkoppeling in grote delen van het plangebied worden toegelaten, waaronder de gebieden voor zeehaven- en watergebonden bedrijven.

 

Voor een straal van 500 meter rond de aanvraag is het voormelde GRUP tevens van toepassing. Hier gelden hoofdzakelijk de bestemmingsvoorschriften Gebied voor Zeehaven- en watergebonden bedrijven en, voor de Scheldelaan, Gebied voor verkeers- en vervoersinfrastructuur. Parallel langs de Scheldelaan loopt een overdruk met als aanduiding Leidingstraat. Op circa 185 meter van de aanvraag bevindt zich de afbakeningslijn van het zeehavengebied Antwerpen. Tussen deze lijn en de Scheldelaan bevindt zich nog de bestemming Zone voor permanente ecologische infrastructuur ‘met medegebruik’.

 

Buiten de afbakeningslijn is het Gewestplan Antwerpen nog van toepassing met bestemmingen Bijzondere natuurgebieden (waterzuivering, afvoerleidingen en leidingstraten), Natuurgebieden met wetenschappelijke waarde of natuurreservaten, Parkgebieden en, voor Lillo, Woongebieden met cultureel, historische en/of esthetische waarde.

 

Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen

Hemelwater: het besluit van de Vlaamse Regering van 10 februari 2023 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwater, tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 16 juli 2010 tot bepaling van stedenbouwkundige handelingen waarvoor geen omgevingsvergunning nodig is en tot opheffing van het besluit van de Vlaamse Regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater.

De verordening hemelwater is van toepassing op de aanvraag voor wat betreft de nieuw te realiseren dakoppervlakte van de middenspanningscabine en het transformatorstation. Daar er geen hergebruikmogelijkheden zijn, wordt er geen hemelwaterput voorzien maar zal het hemelwater via de waterdoorlatende verharding infiltreren in de ondergrond. De aanvrager vraagt hiervoor echter geen afwijking. Het is aangewezen om het hemelwater van het dak te laten infiltreren in de onverharde zone errond. In dat geval is de verordening niet van toepassing. Dit kan door de waterdoorlatende verharding rondom de cabine (plaatselijk) weg te laten, of door deze te laten aflopen naar de groenzone errond.

 

De aan te leggen verharding bestaat enerzijds uit waterdoorlatende verharding en anderzijds uit niet-waterdoorlatende verharding waarbij het hemelwater op natuurlijke wijze in de onverharde zone kan infiltreren. Om effectief waterdoorlatend te zijn, dient ook de fundering waterdoorlatend te zijn. Dit wordt opgelegd als voorwaarde.

 

Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid.

De verordening toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag.

 

Publiciteit: het besluit van de Vlaamse regering van 12 mei 2023 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening voor publiciteitsinrichtingen.

De verordening publiciteit is van toepassing op de aanvraag.

 

De aanvraag betreft zaakgebonden publiciteit geplaatst op weerszijden van de gondel. De publiciteit bestaat uit het bedrijfslogo van beide ontwikkelaars in de bedrijfskleuren.

 

De dimensies en positie van de publiciteitsinrichting voldoen aan deze verordening.

 


Omgevingstoets

Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening

Functionele inpasbaarheid

De aanvraag betreft het bouwen van een windturbine met aanhorigheden in het noordwesten van de site van een chemisch industriebedrijf. De turbine heeft een maximale tiphoogte van 210 meter en een rotordiameter van maximaal 163 meter (het exacte type windturbine dat zal worden geplaatst, is nog niet gekend, vandaar dat de aanvrager maximale afmetingen noemt). Langs weerszijden van de gondel zal het logo van de initiatiefnemers voorzien worden.

In het oosten van het terrein bevindt zich reeds een bestaande windturbine welke deel uitmaakt van de vergunning met referentie 8.00/11002/235815.84. Van de drie aangevraagde turbines in die vergunning, werd enkel deze vergund en gerealiseerd.

 

Bij de windturbine wordt een permanent werkvlak aangelegd. Dit werkvlak bestaat uit enerzijds een reeds bestaande verharding met een oppervlakte van circa 375 m² en anderzijds een nieuw te verharden zone met een oppervlakte van circa 250 m².

Meer naar het zuiden worden in een bestaande groenzone een middenspanningscabine en een transformatorstation geplaatst. In een bestaande goot zullen de kabels, met een lengte van circa 178 meter, gelegd worden die de geproduceerde energie transporteren van de turbine naar het transformatorstation. De opgewekte stroom zal worden gebruikt op het industrieterrein.

 

Om deze werken te kunnen uitvoeren, worden er tijdelijk zones ingericht als werkvlak en voor de kraanopbouw. Sommige zones zijn reeds verhard, anderen worden aangelegd met steenslag. Een tijdelijke waterzuiveringsinstallatie wordt geïnstalleerd tijdens de bemalingswerken.

 

Het huidige energiesysteem dient te worden omgevormd naar een energievoorziening die maximaal steunt op hernieuwbare, koolstofarme energiebronnen, zoals zonne- en windenergie. Windenergie draagt daardoor bij tot het halen van de klimaatdoelstellingen. De Vlaamse overheid geeft zelf de voorkeur aan inbreiding van (geclusterde) windturbines in de zeehavens en industriegebieden binnen het bestaande ruimtebeslag (zie rapport Windkracht 2020 en omzendbrief OMG /2024/1 ‘afwegingskader en randvoorwaarden voor de oprichting van windturbines’). De aanvraag is daarmee functioneel inpasbaar in dit gebied.

 

Schaal – ruimtegebruik – bouwdichtheid

De werken worden uitgevoerd op een grootschalig industrieterrein te midden van allerhande industriële installaties en gebouwen en staan in functie van de bestaande bedrijvigheid.

Het havengebied wordt reeds gekenmerkt door een industrieel landschap met verschillende opgaande elementen zoals hoogspanningsmasten, lichtmasten, silo’s, schoorstenen, reeds eerder opgetrokken windturbines en enkele relatief hoge gebouwen aan de rand van het havengebied. Het project sluit aan bij deze bestaande grootschalige infrastructuren van de Antwerpse haven.

 

Visueel – vormelijke elementen

De mast (stalen of betonnen buis) van de turbine wordt uitgevoerd in een mat grijze kleur. De mast wordt geplaatst op een fundering uit gewapend beton. De rotor is gemaakt van glasvezelversterkt polyester.

 

Zowel de middenspanningscabine als het transformatorstation worden voorzien in een groene kleur waardoor deze geïntegreerd worden in de omgeving.

Het materiaal- en kleurgebruik is neutraal en gebruikelijk in deze industriële context.

 

Zoals ook uit de visualisaties in de lokalisatienota blijkt, zal de windturbine een (beperkte) visuele invloed hebben op het landschap. In het project-MER werd reeds aangestipt dat de (toekomstige) ruimtebeleving van het beschermde Fort Lillo kan wijzigen. Het behoud (en uitbreiding) van het hoogopgaand groen rondom Lillo is wenselijk. Dit ligt echter buiten de scope van deze aanvraag.

 

Windturbines vormen een visueel onderdeel van het Vlaamse energielandschap van de toekomst. Zij brengen de energietransitie van de haven en industrie duidelijk in beeld.

 

Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen

Gezien de aard van de aanvraag, werd het subadvies ingewonnen van de Brandweerzone Antwerpen. Dit advies is voorwaardelijk gunstig. Het advies van de Brandweerzone Antwerpen is gericht op de operationele veiligheid en het faciliteren van interventies door hulpdiensten. Het college hecht belang aan dit advies.

 

Voor wat betreft een beoordeling van de slagschaduwhinder, de externe veiligheidsaspecten, de impact op het naastgelegen natuurgebied en de geluidshinder wordt verder verwezen naar het hoofdstuk Toetsing van aanvaardbaarheid van de ingedeelde inrichtingen en activiteiten op het vlak van hinder en risico's voor de mens en het milieu.

 

Mobiliteitsimpact (o.a. toetsing parkeerbehoefte)

De aanvraag heeft geen mobiliteitsimpact. Er is enkel een effect op de mobiliteit gedurende de werken. De bouwheer dient de nodige (organisatorische) acties te ondernemen opdat het werfverkeer geen hinder op de openbare weg veroorzaakt.

 


Toetsing van aanvaardbaarheid van de ingedeelde inrichtingen en activiteiten op het vlak van hinder en risico's voor de mens en het milieu

Voorliggende aanvraag betreft de bouw en exploitatie van een windturbine gelegen op de site van Evonik in de nabijheid van de Tijsmanstunnel. Deze windturbine heeft een maximale tiphoogte van 210 meter en een maximale rotordiameter van 163 meter. De turbine wordt 3 meter boven het maaiveld aangezet en heeft een elektrisch vermogen van minimaal 4,2 en maximaal 7,2 MW.

De productie van de turbine op deze locatie bedraagt maximaal 15.200 MWh/jaar, wat vergelijkbaar is met de elektriciteitsbehoefte van 4.300 gezinnen.

Voor voorliggende aanvraag werd eveneens een milieueffectenrapport (MER) opgemaakt, aangezien ook het cumulatieve effect met andere windturbines onderzocht diende te worden. Het voorwerp van deze omgevingsvergunningsaanvraag betreft echter maar één windturbine. Het project-MER an sich werd reeds rechtstreeks geadviseerd aan Departement Omgeving. Voorliggend advies betreft louter de omgevingsvergunningsaanvraag.

De windturbine zal worden gebouwd op een industriële locatie op een terrein met een lage ecologische waarde. Daarnaast liggen de SBZ-, VEN-, EIN- en Ramsar-gebieden op een aanzienlijke afstand van de turbinelocatie, met de dichtstbijzijnde zones op respectievelijk ongeveer 355 meter, 280 meter, 205 meter en 580 meter afstand. Verder is de werkzone visueel afgescheiden van de omgeving door de hoge densiteit aan bebouwing van de Evonik-site en omliggende bedrijven, alsook door verschillende bomenrijen die de site aan de westzijde afschermen. Bovendien biedt de Scheldelaan, gelegen aan de westzijde van deze bomenrijen, extra afscherming tussen het projectgebied en de ecologisch waardevolle gebieden daarachter.

 

Het projectgebied ligt volgens de Risico-atlas van INBO in een zone met laag risico voor de aanvaring van vleermuizen. Gelet op de nabijheid van de Schelde als belangrijke migratieroute en het fort van Lillo als overwinteringsplaats, zijn er in 2023 (september) en 2024 (april-mei-juni) tellingen gebeurd voor vleermuizen. Uit de inventarisatie van deze waarnemingen blijkt de aanwezigheid van 5 verschillende soorten in de omgeving van de windturbine, voornamelijk bij Fort Lillo en langsheen de Scheldelaan. Twee soorten (ruige dwergvleermuis en rosse vleermuis) kennen een zeer hoog risico op aanvaring, twee andere soorten (gewone dwergvleermuis en laatvlieger) een hoog risico. De laatste soort (watervleermuis) is een soort met een laag risico op aanvaring. Uit de risicoanalyse blijkt echter een beperkt negatieve (-1) impact voor de lokale populatie van de gewone vleermuis en de migrerende populatie van de ruige dwergvleermuis, tot een verwaarloosbare impact (0) voor de rosse vleermuis, laatvlieger en watervleermuis. Gezien deze beperkte impact, stelt de aanvrager geen milderende maatregelen voor. Om effecten op de aanwezige vleermuizen uit te sluiten, kan de turbine uitgerust worden met een zogenaamde ‘vleermuismodule’, dewelke de turbine stillegt bij waarneming van vleermuisactiviteit in de onmiddellijke nabijheid van de turbine. Hiermee wordt ook tegemoet gekomen aan de bezwaren uit het openbaar onderzoek.

 

Er zijn eveneens tellingen gedaan om de effecten op vogels te meten. De windturbine staat in een gebied met groot risico voor vogels volgens de Risico-atlas van INBO. Tijdens de najaarstrek (2023) en de winter (2022 -2023) zijn vogels geteld. De meeste vogels vlogen tot 50 meter hoogte, wat wijst op lokale vliegbewegingen, niet op migratie. De najaarstrekstudie vond geen echte migratie over het gebied. Bij de wintertellingen werden geen significante voedsel- of slaaptrek van eenden of steltlopers en weinig overvliegende zangvogels gezien. Het risico op aanvaringen en verstoring voor vogels wordt aldus als beperkt ingeschat. Roofvogels blijken slechts sporadisch aanwezig te zijn in de omgeving van de turbine. Bij de tellingen van de najaarstrek werden 5 roofvogels waargenomen, bij de wintertellingen 10, naast 22 lokale roofvogels. Om effecten op de aanwezige roofvogels uit te sluiten, kan de turbine uitgerust worden met een zogenaamde ‘roofvogelmodule’, dewelke de turbine stillegt bij waarneming van roofvogels in de onmiddellijke nabijheid van de turbine. Hiermee wordt ook tegemoet gekomen aan de bezwaren uit het openbaar onderzoek.

 

Verder kan het project ook slagschaduw veroorzaken. Een slagschaduwstudie heeft aangetoond dat de bestaande turbines geen overschrijding van de VLAREM II-normen veroorzaken bij de dichtstbijzijnde woonobjecten, maar wel bij 24 van de 36 bedrijfsobjecten. In een cumulatief scenario, waarin de nieuwe turbine dus wordt toegevoegd, zal de jaarlijkse slagschaduwhinder toenemen. Ondanks dat er bij de woningen geen normoverschrijding wordt verwacht, zullen bij 36 bedrijven de VLAREM II-normen overschreden worden zonder projectgeïntegreerde maatregelen. De effectbeoordeling toont aan dat in het referentiescenario 57% van de bedrijfsobjecten meer dan 30 uur slagschaduw per jaar ondervindt. In het cumulatieve scenario is dit percentage gestegen naar 86%. Zonder maatregelen behalen 36 bedrijven een effectscore van -2. Door de toepassing van een stilstandsregeling op de windturbine kan in exploitatiefase aan de VLAREM II-regelgeving worden voldaan (max. 8/30 uur slagschaduw per jaar, maximum 30 minuten per dag). Het voorzien van een windturbine met een stilstandsregeling, wordt opgelegd als bijzondere voorwaarde.

 

Uit het project-MER blijkt dat het omgevingsgeluid van de draaiende windturbine, tesamen met de reeds aanwezige windturbines, een (theoretische) toename tot 3dB(A) kan vertonen. Hiermee blijft voldaan aan alle door VLAREM bepaalde grenswaarden.

 

Het aspect trillingen werd niet uitgewerkt in het MER, gezien de trillingen van de windturbines op 110 meter, zelfs in het meest negatieve geval, beneden de gevoeligheidsdrempel van personen liggen en er bijgevolg geen relevante effecten zullen optreden. Binnen deze straal liggen geen woningen.

 

Voor de bouw van de funderingssokkel is een bemaling nodig. De bemaling heeft een maximaal debiet van 1.006 m³/dag en een totaal volume van 16.223 m³ voor een duur van maximum 50 dagen. In het grondwater werd een verhoogde concentratie van PFAS vastgesteld, waarbij de waarden de lozingsnorm overschrijden, daarom voorziet de aanvraag een zuivering. Het bemalingswater zal nadat het door de waterzuiveringsinstallatie gepasseerd is, geloosd worden op het noodbekken op de site van Evonik. Vanuit dit noodbekken loopt het water naar de waterzuiveringsinstallatie die reeds aanwezig is op de site van Evonik, waarna het geloosd wordt op de Schelde. De Wezer-tool is enkel van toepassing op bemalingen met een debiet van meer dan 2.500 m³/dag en een maximale duur van 6 maanden. De gevraagde bijstellingen met betrekking tot de meetgoot en de lozingsnormen kunnen gunstig geadviseerd worden.

 

De bemalingsstudie concludeert voor het SBZ-H dat op dag 50, aan het einde van de bemaling, een verlaging van 10 centimeter te verwachten is. De aanvrager verwacht omwille van het type vegetatie en de eerder beperkte verlaging geen negatief effect. De aanvrager haalt zelf aan dat de bemalingsstudie worst case werd opgesteld en dat mogelijk zelfs geen bemaling nodig is. De stad wenst te benadrukken dat het vermijden van een bemaling volgens de bemalingscascade uiteraard de voorkeur heeft. De aanleg van de fundering kan indien mogelijk gepland worden in een seizoen met lage grondwaterstanden.

 

Voor dit project, gelegen binnen de contour van een hogedrempel Seveso-bedrijf, werd een veiligheidsstudie opgemaakt, waarbij het externe mensrisico werd bepaald. Binnen de 10-5-isorisicocontour worden geen werkplaatsen ingericht. Er blijkt geen noodzaak tot milderende maatregelen.

 

Het is aan de vergunningverlenende overheid om, op basis van alle onafhankelijk uitgebrachte deskundige adviezen, tot een gemotiveerde en integrale beslissing te komen.

 


Advies van het college

Gunstig advies te verlenen voor de aanvraag tot omgevingsvergunning onder voorwaarden.

 

Dit advies werd opgemaakt op basis van PIV 2.

 

Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden

1. Er dient te worden voldaan aan de voorwaarden uit het advies van de Brandweerzone Antwerpen;

2. Om effectief waterdoorlatend te zijn, dient ook de fundering onder de waterdoorlatende verharding waterdoorlatend te zijn.

3. De bouwheer dient de nodige (organisatorische) acties te ondernemen opdat het werfverkeer geen hinder op de openbare weg veroorzaakt.

 

Geadviseerde rubriek(en)


Rubriek

Omschrijving

Geadviseerd voor

3.6.3.2°

afvalwaterzuiveringsinstallaties, met inbegrip van het lozen van het effluentwater en het ontwateren van de bijhorende slibproductie voor de behandeling van bedrijfsafvalwater met een effluent van meer dan 5 m³/uur tot en met 50 m³/uur;

45 m³/uur

12.2.2°

transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van meer dan 1.000 kVA;

2 x 8.000 kVA

20.1.6.1°c)

inrichtingen voor het opwekken van elektriciteit door middel van windenergie met een elektrisch vermogen van meer dan 1.500 kW;

7.200 kW

53.2.2°a)

bemaling die technisch noodzakelijk is voor de verwezenlijking van werken of de aanleg van nutsvoorzieningen, beide met inbegrip van terug in de ondergrond brengen van bemalingswater in dezelfde watervoerende laag en het nuttige gebruik tot maximaal 5.000 m³ bemalingswater per jaar. Dit voor bemalingen niet gelegen in beschermde duingebieden, in een groengebied, een natuurontwikkelingsgebied, een parkgebied of een bosgebied met een debiet van maximaal 30.000 m³ per jaar.

16.223 m³/jaar

 

Geadviseerde bijzondere milieuvoorwaarden

1. De windturbine dient voorzien te worden van een stilstandsregeling in functie van slagschaduw.

 

Fasering

Procedurestap

Datum

Ontvangst adviesvraag

16 januari 2025

Start openbaar onderzoek

24 januari 2025

Einde openbaar onderzoek

22 februari 2025

Gemeenteraad voor aanleg, wijziging, verplaatsing of opheffing van gemeentewegen

geen

Uiterste adviesdatum

7 maart 2025

 

Onderzoek

De aanvraag werd onderworpen aan een openbaar onderzoek. Er werden standpunten, opmerkingen en/of bezwaren ingediend tijdens de openbaarmaking.

 

Bespreking van de bezwaren

De standpunten, opmerkingen en/of bezwaren kunnen als volgt worden samengevat en geëvalueerd: 

 

Standpunten werden ontvangen van Natuurpunt Antwerpen Noord & Kempen. Men geeft aan dat in en rond het havengebied (natuur-)ingrepen uitgevoerd worden om aantrekkelijke en bijkomende habitats voor bepaalde (beschermde) vogelsoorten te ontwikkelen. Men verwacht hierdoor ook nieuwe vliegroutes van en naar de Schelde, dewelke het chemische industriecomplex van de aanvraag zullen kruisen. Zowel de toename van geschikte habitats, ook voor roofvogels, als de toename van het aantal windturbines in het havengebied brengen de facto een hoger cumulatief aanvaringsrisico met zich mee. Er wordt daarom gevraagd een stilstandsmodule op de turbine te voorzien, dewelke deze uitschakelt bij waarneming van roofvogels in de buurt.

 

Eenzelfde opmerking wordt gemaakt voor de vleermuizen. Gezien de bedreigde (en beschermde) status van bepaalde vleermuizen, de opname ervan in het SBP Antwerpse Haven en de inspanningen die gedaan worden in en rond het havengebied om vleermuizen te beschermen, wordt eveneens gevraagd een stilstandsmodule te voorzien dewelke de turbine uitschakelt bij detectie van vleermuizen in de omgeving.

 

Informatievergadering

Over de aanvraag werd een informatievergadering georganiseerd op 30 januari 2025. Het verslag van de informatievergadering werd bezorgd aan de vergunningverlenende overheid.

 

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college beslist een gunstig advies, zoals geformuleerd in de argumentatie, te geven op de aanvraag, onder volgende voorwaarden.

 

Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden

1. Er dient te worden voldaan aan de voorwaarden uit het advies van de Brandweerzone Antwerpen;

2. Om effectief waterdoorlatend te zijn, dient ook de fundering onder de waterdoorlatende verharding waterdoorlatend te zijn.

3. De bouwheer dient de nodige (organisatorische) acties te ondernemen opdat het werfverkeer geen hinder op de openbare weg veroorzaakt.

 

Geadviseerde bijzondere milieuvoorwaarden

1. De windturbine dient voorzien te worden van een stilstandsregeling in functie van slagschaduw.

 

Artikel 2

Dit besluit heeft in principe geen financiƫle gevolgen.