Terug2025_CBS_00313 - Omgevingsvergunning - OMV_2024154244. Droogdokken 8, Droogdokkenweg 2-2A-4. District Antwerpen - Goedkeuring

Gepubliceerd op 27/01/2025
college van burgemeester en schepenen
vr 24/01/2025 - 09:00 Stadhuis
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Koen Kennis, schepen; Patrick Janssens, schepen; Elisabeth van Doesburg, schepen; Nabilla Ait Daoud, schepen; Lien Van de Kelder, schepen; Johan Klaps, schepen; Ken Casier, schepen; Karim Bachar, schepen; Stijn De Rooster, schepen; Sven Cauwelier, algemeen directeur

Verontschuldigd

Bart De Wever, burgemeester

Secretaris

Sven Cauwelier, algemeen directeur
2025_CBS_00313 - Omgevingsvergunning - OMV_2024154244. Droogdokken 8, Droogdokkenweg 2-2A-4. District Antwerpen - Goedkeuring 2025_CBS_00313 - Omgevingsvergunning - OMV_2024154244. Droogdokken 8, Droogdokkenweg 2-2A-4. District Antwerpen - Goedkeuring

Motivering

Aanleiding en context

Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de vereenvoudigde procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.

 

Projectnummer:

OMV_2024154244

Gegevens van de aanvrager:

zie exploitant

Gegevens van de exploitant:

NV vanhout.pro (0404207116) met als contactadres Everdongenlaan 6 te 2300 Turnhout

Ligging van het project:

Droogdokken 8, Droogdokkenweg 2-2A-4 te 2030 Antwerpen

Kadastrale percelen:

afdeling 7 sectie G nr. 2419D

waarvan:

 

-          20241121-0068

afdeling 7 sectie G nr. 2419D (Bemaling Havenbelevingscentrum)

Vergunningsplichten:

exploitatie van ingedeelde inrichtingen of activiteiten

Voorwerp van de aanvraag:

het exploiteren van een tijdelijke bemaling en een verzoek tot bijstelling van de lozingsnormen

 

Omschrijving ingedeelde inrichtingen of activiteiten

 

Voorgeschiedenis

Op 1 maart 2024 verleende het college een vergunning voor de sloop van het bestaande kantoorgebouw en de bouw en exploitatie van een havenbelevingscentrum (HBC) (kenmerk OMV_2023117436).

 

Inhoud van de aanvraag

De aanvraag omvat een tijdelijke bemaling noodzakelijk voor de uitvoering van ondergrondse bouwlagen.

 

Aangevraagde rubriek(en)


Aangevraagde rubriek(en) Bemaling Havenbelevingscentrum
 

Rubriek

Omschrijving

Gevraagd voor

3.4.2°

het, zonder behandeling in een afvalwaterzuiveringsinstallatie, lozen van bedrijfsafvalwater dat al of niet een of meer van de gevaarlijke stoffen, vermeld in bijlage 2C, bevat in concentraties die hoger zijn dan de indelingscriteria van artikel 3 van bijlage 2.3.1 van Vlarem II, met een debiet van meer dan 2 m³/uur tot en met 100 m³/uur;

7,60 m³/uur

3.6.3.1°a)

afvalwaterzuiveringsinstallaties, met inbegrip van het lozen van het effluentwater en het ontwateren van de bijhorende slibproductie voor de behandeling van bedrijfsafvalwater, waarbij het effluentwater geen gevaarlijke stoffen bevat in concentraties hoger dan de indelingscriteria, vermeld in artikel 3 van bijlage 2.3.1 van Vlarem II, met een effluent tot en met 5 m³/uur;

5,00 m³/uur

53.1.

boren van grondwaterwinningsputten of grondwaterwinning voor de uitvoering van proefpompingen gedurende minder dan drie maanden;

3.874,00 m³/jaar

53.2.2°a)

bemaling die technisch noodzakelijk is voor de verwezenlijking van werken of de aanleg van nutsvoorzieningen, beide met inbegrip van terug in de ondergrond brengen van bemalingswater in dezelfde watervoerende laag en het nuttige gebruik tot maximaal 5.000 m³ bemalingswater per jaar. Dit voor bemalingen niet gelegen in beschermde duingebieden, in een groengebied, een natuurontwikkelingsgebied, een parkgebied of een bosgebied met een debiet van maximaal 30.000 m³ per jaar;

4.359,00 m³/jaar

  

Aangevraagde bijstelling bijzondere milieuvoorwaarden in afwijking van algemene of sectorale voorwaarden

Bemaling Havenbelevingscentrum

1.

 

Bij te stellen voorwaarde:

Artikel 4.2.5.1.1 §1 van Vlarem II: Bedrijfsafvalwater van inrichtingen met een hoeveelheid bedrijfsafvalwater van meer dan 2 m³/dag, 50 m³/maand of 500 m³/jaar, moet worden geloosd via een controle-inrichting die alle waarborgen biedt om de kwaliteit van het werkelijk geloosde afvalwater te controleren en die toelaat gemakkelijk monsters van het geloosde water te nemen. Tenzij anders vermeld in de omgevingsvergunning dient deze controle-inrichting voor debieten > 2 m³/uur of > 20 m³/dag een meetgoot te omvatten (bij voorkeur) volgens de in bijlage 4.2.5.1 bij dit besluit gevoegde omschrijving en gestelde eisen of een andere evenwaardige meetmogelijkheid.

 

Voorgesteld alternatief/aanvulling:

Er wordt een staalname kraantje voorzien.

 

 

Juridische grond

Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.

Regelgeving: bevoegdheid

Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:

 

  1. de gemeentelijke projecten;
  2. andere gevallen dan deze waarvoor de Vlaamse regering of de deputatie bevoegd is.

Argumentatie

Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.

 

Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:

 

Adviezen

 

Externe adviezen

 

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies ontvangen

Advies

Onroerend Erfgoed

6 december 2024

6 december 2024

Geen advies

Vlaamse Milieumaatschappij (VMM) - Advies Vergunning Afvalwater en Lucht

6 december 2024

Geen advies ontvangen bij opmaak van dit verslag

 

 

Interne adviezen

 

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies

Maatschappelijke Veiligheid/ Stadstoezicht/ Stadshavendienst

6 december 2024

Geen advies ontvangen bij opmaak van dit verslag

Stadsontwikkeling/ Omgeving/ Vergunningen Stedenbouw

6 december 2024

10 december 2024

 

Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen

 

Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen

Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.

 

Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan RUP Droogdokkeneiland, goedgekeurd op 28 november 2013. Volgens dit plan ligt het eigendom in de volgende zone: zone voor gemengde functies-artikel 1-groen & centrumfuncties.

 

(Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (GRUP's) kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/grup. Gemeentelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (RUP's) kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘goedgekeurde BPA’s en RUP’s'.)

 

De aanvraag ligt niet in een verkaveling.

 

Omgevingstoets

 

Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening

 

De aanvraag betreft een tijdelijke bemaling die noodzakelijk is voor de uitvoering van eerder vergunde stedenbouwkundige handelingen. Deze stedenbouwkundige handelingen werden reeds eerder getoetst aan de verenigbaarheid met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening. De bemaling zelf is slechts tijdelijk van aard en noodzakelijk voor de uitvoeringsfase van de bouw. Het project kan beschouwd worden als verenigbaar met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening.

 

Toetsing van aanvaardbaarheid van de ingedeelde inrichtingen of activiteiten op het vlak van hinder en risico's voor de mens en het milieu

 

Voor de Droogdokkensite werd door de provincie Antwerpen en AG Vespa een masterplan opgemaakt over de toekomstige invulling. Het HBC vormt een deel van de ontwikkeling van het zuidelijke deel van de Droogdokkensite en zal worden uitgebaat door provincie Antwerpen. Ten zuiden van het gebouw worden drie hemelwaterputten, een infiltratieput en een septische put aangelegd (verder citernes). Daarnaast wordt een nieuw trappenhuis gebouwd als aanbouw aan de ondergrondse technische ruimtes. Hiervoor is een tijdelijke grondwaterverlaging nodig.
 

De toplaag wordt verwacht zeer heterogeen te zijn omwille van ophogingen en graafwerken echter overwegend zandig en dus waterdoorlatend. De polderafzettingen onder deze toplaag worden slechter doorlatend geacht, maar zijn mogelijk geperforeerd door oude grachten en graafwerken.
 

Hierdoor bestaat de kans dat de laag ter hoogte van het projectgebied niet gezien mag worden als een ondoordringbare laag maar eerder als een onvolledige stoorlaag. In dat geval zal er bij een grondwaterverlaging in het ondiepe pakket beperkte voeding zijn vanuit de Formatie van Lillo. Er zijn nog geen geotechnische verkenningsboringen uitgevoerd om hierover uitsluitsel te geven. In de bemalingsnota wordt aangeraden voorafgaand aan de start van de uitvoering te verifiëren hoeveel grondwater of hangwater er werkelijk toestroomt bij een uitgraving tot de gewenste diepte voor de regenwaterputten.
 

In vier peilbuizen geplaatst in kader van het project “Droogdokkensite” en één bijkomende peilbuis geplaatst in kader van voorliggend project werd een grondwaterstand waargenomen in +4,37 en +3,84 mTAW. Het maaiveld bevindt zich op +6 mTAW. De citernes en de het trappenhuis zullen apart beschouwd worden. Volgende uitgravingen en bemalingen zijn voorzien in het project:

zone

uitgraving

bemaling

GW-verlaging

keldertrappenhuis

3,02 mTAW

2,52 mTAW

1,85 m

regenwaterput

3,7 mTAW

3,2 mTAW

1,17 m

septische put

3,9 mTAW

3,4 mTAW

0,97 m

 

Bemaling citernes

De uitgravingen voor de citernes zullen grotendeels verlopen in de ondiepe antropogeen verstoorde laag, onderaan mogelijk tot in de polderklei. Er is slechts een beperkte grondwaterverlaging nodig, afhankelijk van de werkelijke grondwaterstand op het moment van uitvoeren. Indien de toestroming en de waterkolom in de proefsleuf beperkt is kan geopteerd worden de polderklei niet te doorboren met bemalingsfilters maar te bemalen door middel van een open bemaling. Hierbij worden geen zettingsrisico’s verwacht.
 

Voor de citernes wordt ervan uitgegaan dat één put tegelijkertijd bemaald wordt via een open bemaling. Er wordt aangenomen dat er 5 dagen bemaald wordt voor elke put (5 putten x 5 dagen). Het berekende initiële debiet voor de bemaling van één citerne bedraagt 0,8 m³/uur of 19 m³/dag. Het totaal waterbezwaar per put bedraagt 97 m³; het totaal waterbezwaar voor alle putten bedraagt 485 m³.

 

Bemaling keldertrappenhuis

Voor deze bemaling wordt aangeraden te werken met verticale filters binnen een secanspalenwand die, geplaatst doorheen de geroerde toplaag en eventuele veenlagen, zorgt voor een horizontaal afgesloten zone. Als er een waterdichte aansluiting kan gemaakt worden aan de bestaande kelder, is er vervolgens geen bemaling meer nodig. De alluviale klei zal dan nat ontgraven worden zonder dat er toestroming is van grondwater uit de omgeving. Echter bestaat het risico dat de alluviale klei tegen de bestaande kelder geroerd werd en niet meer waterremmend is. In dat geval zal alsnog een bemaling noodzakelijk zijn om van het toestromende grondwater vanuit de zandige polderafzettingen (L3) en de Formatie van Lillo (L4) te verwijderen. De bemaling kan uitgevoerd worden met verticale filters met een aanzetdiepte van maximaal 6 m-mv binnen de secanspalenwand. Zo wordt vermeden dat rechtstreeks in de Formatie van Lillo wordt bemaald om het debiet te beperken. De tussenafstand van de filters wordt beperkt tot maximum 2 meter om het ontwateren te bevorderen. Om het hangwater in de bovenste grondlaag te vermijden, wordt aanbevolen de filterbemaling bijkomend te ondersteunen door middel van een open bemaling.
 

Indien het keldertrappenhuis met filterbemaling wordt uitgevoerd zonder waterremmende beschoeiing is het van uitermate belang dat het zettingsgedrag eerst door middel van een bemalings-en zettingsproef nagegaan wordt. Op basis van de zettingsberekeningen wordt dan immers een onaanvaardbaar risico op schade door zettingen berekend. Gelet op de zettingsrisico’s die ontstaan bij bemaling zonder secanspalenwand en het hogere debiet dat dan bemaald moet worden, wordt als voorwaarde opgenomen dat de bemaling uitgevoerd wordt binnen een waterremmende secanspalenwand. Gelet op de nabijheid van gebouwen met erfgoedwaarde, wordt verder gevraagd een zettingsproef uit te voeren en zettingsbakens te plaatsen ter hoogte van de zettingsgevoelige objecten.
 

Voor het keldertrappenhuis wordt uitgegaan van een bemalingsduur van één maand. Het berekende debiet bedraagt 7,6 m³/uur, 183 m³/dag en 3.874 m³/jaar (worstcasescenario zonder waterremmende wanden).
 

Het totaal waterbezwaar bedraagt 4.359 m³/jaar. Het stationair debiet zal 3,8 m³/uur of 91 m³/dag bedragen.

 

Waterkwaliteit/OVAM

Er zijn bij OVAM drie bodemdossiers gekend binnen de invloedstraal van de bemalingen. In 2017 werd een oriënterend bodemonderzoek (OBO, dossier 19212) uitgevoerd op de Droogdokkensite zelf. In een peilbuis net ten noorden van het pomphuis werd 30 µg/liter arseen aangetroffen in het grondwater. Op andere locaties in het onderzoeksgebied van het OBO werden concentraties arseen vastgesteld gaande van detectielimiet tot maximaal 37 µg/liter. Ook in OVAM-dossier 18624 werd arseen teruggevonden in het grondwater (80 µg/liter).
 

Het projectgebied is gelegen binnen een PFAS no regret-zone, namelijk “No regret-maatregelen in een straal van 3 tot 5 km rond 3M”. In het grondwater kunnen licht verhoogde concentraties arseen en PFAS voorkomen.

 

Lozing van bemalingswater

Het beperkte debiet zal rechtstreeks geloosd worden in het Kattendijkdok. Als verhoogde lozingsnorm wordt 50 µg/liter (10x IC) voorgesteld. Omwille van de situering binnen een PFAS no regret-zone wordt tevens 100 ng/liter voor PFAS individueel aangevraagd. De lozing van het water wordt gevraagd zowel met als zonder waterzuiveringszuivering (WZI). De exploitant verwacht niet dat de zuivering nodig zal zijn. Indien de zuivering toch nodig is om de lozingsnormen te respecteren, zal het debiet tijdens de opstart van de bemaling voor het keldertrappenhuis beperkt moeten worden.
Er werd geen advies ontvangen van de VMM, afvalwater. De gevraagde lozingsvoorwaarden zijn gelet op het tijdelijke karakter, de beperkte debieten en de het ontvangende waterlichaam aanvaardbaar. Ter controle van de afvalwaterkwaliteit dient vóór de start van elke lozing een representatief staal geanalyseerd te worden. Op basis van de analyseresultaten wordt beslist of een WZI noodzakelijk is.

 

Bijstelling sectorale voorwaarden

Een afwijking wordt gevraagd op de bepaling dat vóór de lozing van het bedrijfsafvalwater debietmeet- en bemonsteringsapparatuur moet worden voorzien (artikel 4.2.5.1.1 §1 van Vlarem II). Het volume opgepompt grondwater is in principe gelijk aan het volume water dat geloosd zal worden. Conform hoofdstuk 5.53 van Vlarem II moet het debiet van het opgepompte grondwater via een debietmeter opgevolgd worden. Dit geeft voldoende garanties desgewenst ook het lozingsdebiet te kunnen bepalen. Om de kwaliteit van het geloosde grondwater te bepalen, moet vóór het lozingspunt een representatief staal genomen kunnen worden. Er is geen bezwaar af te wijken van de bepaling.

 

Advies aan het college

 

Advies over de ingedeelde inrichtingen of activiteiten

Mits naleving van de algemene, sectorale en bijzondere milieuvoorwaarden, kan de exploitatie van de ingedeelde inrichtingen of activiteiten plaatsvinden met een aanvaardbaar risico voor mens en milieu. Er wordt voorwaardelijk gunstig advies gegeven voor een tijdelijke lozing van het bemalingswater met een debiet van 7,6 m³/uur, 182 m³/dag en 4.359 m³/jaar over een periode van 120 dagen, al dan niet na behandeling in een WZI.

 

Geadviseerde rubriek(en)

 

Rubriek

Omschrijving

Geadviseerd voor

3.4.2°

het, zonder behandeling in een afvalwaterzuiveringsinstallatie, lozen van bedrijfsafvalwater dat al of niet een of meer van de gevaarlijke stoffen, vermeld in bijlage 2C, bevat in concentraties die hoger zijn dan de indelingscriteria van artikel 3 van bijlage 2.3.1 van Vlarem II, met een debiet van meer dan 2 m³/uur tot en met 100 m³/uur; (inrichting Bemaling Havenbelevingscentrum)

7,60 m³/uur

3.6.3.1°a)

afvalwaterzuiveringsinstallaties, met inbegrip van het lozen van het effluentwater en het ontwateren van de bijhorende slibproductie voor de behandeling van bedrijfsafvalwater, waarbij het effluentwater geen gevaarlijke stoffen bevat in concentraties hoger dan de indelingscriteria, vermeld in artikel 3 van bijlage 2.3.1 van Vlarem II, met een effluent tot en met 5 m³/uur; (inrichting Bemaling Havenbelevingscentrum)

5,00 m³/uur

53.1.

boren van grondwaterwinningsputten of grondwaterwinning voor de uitvoering van proefpompingen gedurende minder dan drie maanden; (inrichting Bemaling Havenbelevingscentrum)

3.874,00 m³/jaar

53.2.2°a)

bemaling die technisch noodzakelijk is voor de verwezenlijking van werken of de aanleg van nutsvoorzieningen, beide met inbegrip van terug in de ondergrond brengen van bemalingswater in dezelfde watervoerende laag en het nuttige gebruik tot maximaal 5.000 m³ bemalingswater per jaar. Dit voor bemalingen niet gelegen in beschermde duingebieden, in een groengebied, een natuurontwikkelingsgebied, een parkgebied of een bosgebied met een debiet van maximaal 30.000 m³ per jaar; (inrichting Bemaling Havenbelevingscentrum)

4.359,00 m³/jaar

 

Geadviseerde bijzondere milieuvoorwaarden

1. Er moeten zettingsbakens geplaatst worden bij de meeste nabije zettingsgevoelige objecten. Van zodra de bemaling wordt opgestart, moeten de zettingen opgevolgd worden. De monitoring gebeurt per zettingsbaken minstens met volgende frequentie:
  • voor het opstarten van de bemaling: 1 zettingsmeting (nulmeting);
  • week 1 na opstart van de bemaling: vijfmaal per week een zettingsmeting;
  • vanaf week 2 na opstart van de bemaling éénmaal per week een zettingsmeting.

De metingen op de zettingen mogen stopgezet worden van zodra deze niet meer wijzigen. Indien er een absolute zetting van 15 mm of meer gemeten wordt ter hoogte van een zettingsgevoelige constructie wordt de bemaling bijgestuurd. Vanaf 20 mm wordt ze stilgelegd. Er dient technisch een terugvalscenario voorzien te worden dat dit mogelijk maakt.

2. De bemaling nodig voor het keldertrappenhuis wordt uitgevoerd binnen een waterremmende secanspalenwand.

3. Het bedrijfsafvalwater moet voldoen aan de algemene lozingsvoorwaarden voor de lozing van bedrijfsafvalwater in oppervlaktewater en de volgende bijzondere voorwaarden:

parameter

voorwaarde

arseen

50 µg/liter

PFAS ind

100 ng/liter

4. De kwaliteit van het bemalingswater wordt voor de start van de bemaling gecontroleerd. Het water wordt minstens geanalyseerd op de parameters opgenomen in het standaard analysepakket en de kwantificeerbare PFAS-componenten opgenomen in het WAC_IV_A_025. De bemaling mag pas in gebruik genomen worden als de analyseresultaten beschikbaar zijn en getoetst werden aan de geldende normen.

5. Na ingebruikname van de bemaling gebeurt verdere monitoring van het opgepompte bemalingswater aan volgende frequentie:
- bij concentraties hoger dan 80% van de norm: analyse in de eerste maand wekelijks en vervolgens tweewekelijks tot het einde van de bemaling of tot wanneer de recentste analyse zonder zuivering maximaal 80% van de norm bedraagt;
- bij concentraties lager dan 80% van de norm: maandelijks.

6. Bij inzet van een waterzuivering gebeurt de analyse op het effluent van de waterzuivering ter vervanging van de monitoring van het opgepompte bemalingswater als volgt:
in de eerste maand wekelijks;
- vervolgens maandelijks tot het einde van de bemaling.

7. De resultaten van de wateranalyses moeten op eenvoudig verzoek ter beschikking gesteld worden van de toezichthoudende diensten.

8. In afwijking van artikel 4.2.5.1.1 §1 van Vlarem II moet geen meetgoot voorzien worden, op voorwaarde dat:
elk lozingspunt voorzien wordt van een debietmeter, conform hoofdstuk 5.53 van Vlarem II;
voor elk lozingspunt moet een representatief staal genomen kunnen worden.

9. Om de stedelijke diensten toe te laten de bemalingsactiviteiten op te volgen dient de exploitant de startdatum van de bemaling vóór de opstart van de bemaling te melden aan de diensten Vergunningen (milieuvergunningen@antwerpen.be) en Milieu-interventie (mi@antwerpen.be) samen met de contactgegevens van de werfverantwoordelijke.
10. De analyseresultaten met betrekking tot PFAS worden bezorgd aan de PFAS-coördinator van stad Antwerpen (mi@antwerpen.be).

Fasering

 

Procedurestap

Datum

Indiening aanvraag

26 november 2024

Volledig en ontvankelijk

6 december 2024

Start openbaar onderzoek

geen

Einde openbaar onderzoek

geen

Gemeenteraad voor aanleg, wijziging, verplaatsing of opheffing van gemeentewegen

geen

Uiterste beslissingsdatum

4 februari 2025

Verslag GOA

17 januari 2025

Naam GOA

Bieke Geypens

 

Onderzoek

Er zijn geen aanpalende eigenaars waarvan de scheidingsmuren met het project zouden worden opgericht, uitgebreid of afgebroken, die om hun standpunt gevraagd moesten worden.

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college sluit zich integraal aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.

Artikel 2

Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en aan de aanvrager de vergunning af te leveren, die afhankelijk is van de strikte naleving van volgende voorwaarden:

 

Algemene voorwaarden

De algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken.

 

Bijzondere milieuvoorwaarden

    1. Er moeten zettingsbakens geplaatst worden bij de meeste nabije zettingsgevoelige objecten. Van zodra de bemaling wordt opgestart, moeten de zettingen opgevolgd worden. De monitoring gebeurt per zettingsbaken minstens met volgende frequentie:
    • voor het opstarten van de bemaling: 1 zettingsmeting (nulmeting);
    • week 1 na opstart van de bemaling: vijfmaal per week een zettingsmeting;
    • vanaf week 2 na opstart van de bemaling éénmaal per week een zettingsmeting.

    De metingen op de zettingen mogen stopgezet worden van zodra deze niet meer wijzigen. Indien er een absolute zetting van 15 mm of meer gemeten wordt ter hoogte van een zettingsgevoelige constructie wordt de bemaling bijgestuurd. Vanaf 20 mm wordt ze stilgelegd. Er dient technisch een terugvalscenario voorzien te worden dat dit mogelijk maakt.

    2. De bemaling nodig voor het keldertrappenhuis wordt uitgevoerd binnen een waterremmende secanspalenwand.

    3. Het bedrijfsafvalwater moet voldoen aan de algemene lozingsvoorwaarden voor de lozing van bedrijfsafvalwater in oppervlaktewater en de volgende bijzondere voorwaarden:

    parameter

    voorwaarde

    arseen

    50 µg/liter

    PFAS ind

    100 ng/liter

    4. De kwaliteit van het bemalingswater wordt voor de start van de bemaling gecontroleerd. Het water wordt minstens geanalyseerd op de parameters opgenomen in het standaard analysepakket en de kwantificeerbare PFAS-componenten opgenomen in het WAC_IV_A_025. De bemaling mag pas in gebruik genomen worden als de analyseresultaten beschikbaar zijn en getoetst werden aan de geldende normen.

    5. Na ingebruikname van de bemaling gebeurt verdere monitoring van het opgepompte bemalingswater aan volgende frequentie:
    - bij concentraties hoger dan 80% van de norm: analyse in de eerste maand wekelijks en vervolgens tweewekelijks tot het einde van de bemaling of tot wanneer de recentste analyse zonder zuivering maximaal 80% van de norm bedraagt;
    - bij concentraties lager dan 80% van de norm: maandelijks.

    6. Bij inzet van een waterzuivering gebeurt de analyse op het effluent van de waterzuivering ter vervanging van de monitoring van het opgepompte bemalingswater als volgt:
    - in de eerste maand wekelijks;
    - vervolgens maandelijks tot het einde van de bemaling.

    7. De resultaten van de wateranalyses moeten op eenvoudig verzoek ter beschikking gesteld worden van de toezichthoudende diensten.

    8. In afwijking van artikel 4.2.5.1.1 §1 van Vlarem II moet geen meetgoot voorzien worden, op voorwaarde dat:
    - elk lozingspunt voorzien wordt van een debietmeter, conform hoofdstuk 5.53 van Vlarem II;
    - voor elk lozingspunt moet een representatief staal genomen kunnen worden.

    9. Om de stedelijke diensten toe te laten de bemalingsactiviteiten op te volgen dient de exploitant de startdatum van de bemaling vóór de opstart van de bemaling te melden aan de diensten Vergunningen (milieuvergunningen@antwerpen.be) en Milieu-interventie (mi@antwerpen.be) samen met de contactgegevens van de werfverantwoordelijke.
    10. De analyseresultaten met betrekking tot PFAS worden bezorgd aan de PFAS-coördinator van stad Antwerpen (mi@antwerpen.be).

Artikel 3

De vergunning omvat thans volgende rubriek(en):

 

Rubriek

Omschrijving

Gecoördineerd

3.4.2°

het, zonder behandeling in een afvalwaterzuiveringsinstallatie, lozen van bedrijfsafvalwater dat al of niet een of meer van de gevaarlijke stoffen, vermeld in bijlage 2C, bevat in concentraties die hoger zijn dan de indelingscriteria van artikel 3 van bijlage 2.3.1 van Vlarem II, met een debiet van meer dan 2 m³/uur tot en met 100 m³/uur; (inrichting Bemaling Havenbelevingscentrum)

7,60 m³/uur

3.6.3.1°a)

afvalwaterzuiveringsinstallaties, met inbegrip van het lozen van het effluentwater en het ontwateren van de bijhorende slibproductie voor de behandeling van bedrijfsafvalwater, waarbij het effluentwater geen gevaarlijke stoffen bevat in concentraties hoger dan de indelingscriteria, vermeld in artikel 3 van bijlage 2.3.1 van Vlarem II, met een effluent tot en met 5 m³/uur; (inrichting Bemaling Havenbelevingscentrum)

5,00 m³/uur

53.1.

boren van grondwaterwinningsputten of grondwaterwinning voor de uitvoering van proefpompingen gedurende minder dan drie maanden; (inrichting Bemaling Havenbelevingscentrum)

3.874,00 m³/jaar

53.2.2°a)

bemaling die technisch noodzakelijk is voor de verwezenlijking van werken of de aanleg van nutsvoorzieningen, beide met inbegrip van terug in de ondergrond brengen van bemalingswater in dezelfde watervoerende laag en het nuttige gebruik tot maximaal 5.000 m³ bemalingswater per jaar. Dit voor bemalingen niet gelegen in beschermde duingebieden, in een groengebied, een natuurontwikkelingsgebied, een parkgebied of een bosgebied met een debiet van maximaal 30.000 m³ per jaar; (inrichting Bemaling Havenbelevingscentrum)

4.359,00 m³/jaar

 

Artikel 4

Het college beslist dat de omgevingsvergunning geldig is voor een periode van 120 dagen, vanaf de start van de bemaling. 

Artikel 5

Dit besluit heeft in principe geen financiële gevolgen.