Terug

2016_GR_00402 - Duurzame stad - Lage-emissiezone Antwerpen. Retributiereglement - Goedkeuring

gemeenteraad
ma 27/06/2016 - 19:30 Raadzaal, stadhuis
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Bart De Wever, burgemeester-voorzitter; Koen Kennis, schepen; Philip Heylen, schepen; Ludo Van Campenhout, schepen; Claude Marinower, schepen; Rob Van de Velde, schepen; Nabilla Ait Daoud, schepen; Fons Duchateau, schepen; Filip Dewinter, raadslid; Kathleen Van Brempt, raadslid; Freya Piryns, raadslid; André Gantman, raadslid; Güler Turan, raadslid; Robert Voorhamme, raadslid; Anke Van dermeersch, raadslid; Karim Bachar, raadslid; Monica De Coninck, raadslid; Leen Verbist, raadslid; Fauzaya Talhaoui, raadslid; Fatma Akbas, raadslid; Greet van Gool, raadslid; Toon Wassenberg, raadslid; Wim Van Osselaer, raadslid; Patrick Janssen, raadslid; Peter Mertens, raadslid; Yasmine Kherbache, raadslid; Annemie Turtelboom, raadslid; Liesbeth Homans, raadslid; Mohamed Chebaa Amimou, raadslid; Wouter Vanbesien, raadslid; Mie Branders, raadslid; Galina Matushina, raadslid; Caroline Bastiaens, raadslid; Carine Leys, raadslid; Lisa Geets, raadslid; Leyla Aydemir, raadslid; Johan Klaps, raadslid; Danielle Meirsman, raadslid; Dirk Rochtus, raadslid; Anne Giveron, raadslid; Martine Vrints, raadslid; Koen Laenens, raadslid; Martijn Van Esbroeck, raadslid; Franky Loveniers, raadslid; Danny Feyen, raadslid; Jean Goedtkindt, raadslid; Joris Giebens, raadslid; Kevin Vereecken, raadslid; Fatima Talhaoui, raadslid; Dirk Van Duppen, raadslid; Roel Verhaert, stadssecretaris

Afwezig

Gerolf Annemans, raadslid; Serge Muyters, korpschef

Verontschuldigd

Marc Van Peel, schepen; Maya Detiège, raadslid; Bruno Valkeniers, raadslid; Vic Van Aelst, raadslid; Ikrame Kastit, raadslid

Secretaris

Roel Verhaert, stadssecretaris

Voorzitter

Bart De Wever, burgemeester-voorzitter
2016_GR_00402 - Duurzame stad - Lage-emissiezone Antwerpen. Retributiereglement - Goedkeuring 2016_GR_00402 - Duurzame stad - Lage-emissiezone Antwerpen. Retributiereglement - Goedkeuring

Motivering

Gekoppelde besluiten

Algemene financiële opmerkingen

De retributiereglement heeft enkel een budgettaire impact voor AG GAPA en heeft geen financiële gevolgen voor de stad Antwerpen.

Regelgeving: bevoegdheid

Artikel 42 § 3 van het Gemeentedecreet: “De gemeenteraad stelt de gemeentelijke reglementen vast”.

Aanleiding en context

Het bestuursakkoord 2013-2018 "Respect voor A" stipuleert in resolutie 159 dat de stad een lage-emissiezone (LEZ) zal invoeren om voertuigen die niet voldoen aan bepaalde milieunormen uit de kernstad te weren.

Op 13 september 2013 (jaarnummer 9175) keurde het college beleidsprincipes en de projectaanpak voor invoering van een lage-emissiezone goed.

Op 21 november 2014 (jaarnummer 11930) keurde het college gewijzigde en aanvullende beleidsprincipes goed.

Op 19 december 2014 (jaarnummer 12997) keurde het college, in overeenstemming met het toen gekende Vlaamse beleidskader over lage-emissiezones, de toegangsvoorwaarden, vrijstellingen en toelatingen voor de lage-emissiezone goed. 

Op 24 november 2015 (jaarnummer 9684) keurde het college principieel goed dat de lage-emissiezone wordt ingevoerd vanaf 1 februari 2017. Ook keurde het college de krachtlijnen van de communicatiecampagne voorafgaand aan de invoering goed.

Op 27 november 2015 werd het decreet betreffende de lage-emissiezones (LEZ-decreet) definitief goedgekeurd. 

De gemeenteraad keurde op 25 januari 2016 (jaarnummer 9) principieel goed:

  • dat vanaf 1 februari 2017 een lage-emissiezone wordt ingevoerd in het gebied tussen Ring en Schelde en op Linkeroever;
  • dat er geen kosten worden aangerekend voor registratie van voertuigen die voldoen aan de gewestelijke toegangscriteria en zich tijdig registreren;
  • dat er naargelang de voertuigcategorie 3 tariefklassen worden gehanteerd voor een tijdelijke toelating tegen betaling;
  • welke tarieven gelden voor een tijdelijke toelating tegen betaling, voor een LEZ-dagpas en voor administratieve geldboetes in geval van overtreding.

Op 26 februari 2016 keurde de Vlaamse regering definitief het besluit betreffende lage-emissiezones (LEZ-besluit) goed.

Aan de gemeenteraad van 27 juni 2016 wordt het gemeentelijk reglement op de lage-emissiezone ter goedkeuring voorgelegd.

Argumentatie

1. Regelgevend kader

“Een lage-emissiezone is een zone waarin voor de leefbaarheid, in het bijzonder ter beperking van milieu- en gezondheidshinder door een slechte luchtkwaliteit, een selectief toelatingsbeleid voor motorvoertuigen wordt gehanteerd in relatie tot de door die voertuigen veroorzaakte milieuhinder” (LEZ-decreet artikel 3, §1).

De invoering van een lage-emissiezone gebeurt overeenkomstig de bepalingen in de wegcode (verkeersbord lage-emissiezone), het LEZ-decreet en het LEZ-besluit.

De Vlaamse regelgeving bepaalt dat de stad een lage-emissiezone kan invoeren met een gemeentelijk reglement (LEZ-decreet artikel 3, § 2). Het LEZ-besluit bepaalt welke voertuigen automatisch toegelaten zijn tot de lage-emissiezone of die toegang hebben na registratie van het voertuig, uiterlijk 24uur na het betreden van de lage-emissiezone (LEZ-besluit artikel 2 en 4). De Vlaamse toelatingscriteria zijn gebaseerd op de brandstof, de voertuigcategorie (afhankelijk van aantal zitplaatsen, tonnage, enzovoort) en de euronorm van het voertuig (of de datum van eerste inschrijving indien de euronorm niet bekend is). De combinatie van deze elementen is bepalend voor de vervuilingsgraad van een voertuig.

Voor een aantal voertuigen voorziet het LEZ-besluit in een vrijstelling (LEZ-besluit artikel 2). Dit geldt bijvoorbeeld voor voertuigen met een nieuwere aandrijfvorm (elektrisch, plug-in hybride, enzovoort), voertuigen van of voor vervoer van personen met een handicap indien zij voldoen aan een aantal voorwaarden, prioritaire voertuigen, enzovoort.

Alle voertuigen die niet toegelaten zijn overeenkomstig het LEZ-besluit zijn in principe niet toegelaten tot de lage-emissiezone. Wel is in het LEZ-decreet (artikel 4, § 2) en in het LEZ-besluit (artikel 3) de mogelijkheid voorzien dat de stad onder bepaalde voorwaarden aan deze voertuigen toch een tijdelijke toegang kan verlenen. Hierbij moet de stad rekening houden met de volgende bepalingen (LEZ-besluit artikel 3):

  1. de toegangsvoorwaarden worden gedifferentieerd in functie van de emissie van de voertuigen, waarbij voertuigen met hogere emissies aan strengere voorwaarden worden onderworpen. Hierop kan een uitzondering voorzien worden voor voertuigen ouder dan 40 jaar, voor voertuigen die blijkens hun bouw, uitrusting of andere permanente kenmerken speciaal zijn uitgerust voor toezicht, controle, onderhoud van infrastructuur en installaties van algemeen belang en voor voertuigen die, door of in opdracht van het leger, de politiediensten, de wegbeheerder, de civiele bescherming of de brandweer, gebruikt worden voor noodsituaties of voor reddingsoperaties;
  2. een individuele toelating voor een voertuig wordt altijd in de tijd beperkt tot maximaal één jaar en is hernieuwbaar;
  3. bij de toekenning van een individuele toelating voor het voertuig waarvan de titularis van de nummerplaat gedomicilieerd is in de lage-emissiezone, houdt de gemeente rekening met een mogelijk beperkte financiële draagkracht van de titularis van de nummerplaat. Er is sprake van een beperkte financiële draagkracht als de titularis recht heeft op een verhoogde tegemoetkoming.

Het is binnen dit geschetste regelgevend kader dat een gemeentelijk reglement op de lage-emissiezone Antwerpen (hierna LEZ-reglement genoemd) en het voorliggende retributiereglement zijn uitgewerkt.

2. Samenvatting en motivering van het retributiereglement

Artikel 1 - Inwerkingtreding

Een lage-emissiezone is een zone waarin voor de leefbaarheid, in het bijzonder ter beperking van milieu- en gezondheidshinder door een slechte luchtkwaliteit, een selectief toelatingsbeleid voor motorvoertuigen wordt gehanteerd in relatie tot de door die voertuigen veroorzaakte milieuhinder. In dit kader wordt aan bepaalde voertuigen in principe de toegang tot de lage-emissiezone ontzegd. Onder bepaalde voorwaarden kunnen deze voertuigen die een nefaste invloed hebben op de luchtkwaliteit in de lage-emissiezone alsnog tijdelijk worden toegelaten. Hiervoor is een vergoeding verschuldigd, die onder meer betrekking heeft op het faciliteren door de stad van deze toegang.

Dit artikel beschrijft de periode waarin retributies worden geheven op de diensten die geleverd worden aan voertuigen die overeenkomstig het LEZ-besluit normalerwijze geen toegang hebben tot de lage-emissiezone van Antwerpen. Volgens de Vlaamse regelgeving kunnen niet-toegelaten voertuigen mits het aanvragen en betalen van een tijdelijke toelating alsnog tijdelijk toegang verkrijgen tot de lage-emissiezone. Op die manier wordt de Vlaamse regelgeving ten aanzien van het niet-toegelaten voertuig in zekere mate gemilderd. De voertuiggebruiker heeft zelf de keuze om van deze mogelijkheid gebruik te maken, dan wel een ander verplaatsingsmiddel te gebruiken of de lage-emissiezone niet te betreden. Indien de voertuiggebruiker van de mogelijkheid voor een tijdelijke toelating gebruik maakt, heeft dit voor hem een betekenisvol voordeel.

De retributieplichtige ontvangt als geleverde dienst vanwege de stad het verlenen van de toegang tot en het gebruik van de lage-emissiezone, inclusief het daadwerkelijk faciliteren van die toegang en het waarborgen van een efficiënte en veilige ontsluiting van de lage-emissiezone waarin milieuhinder wordt beperkt en een verbeterde luchtkwaliteit wordt beoogd. Voor een gelijkaardige retributie kan verwezen worden naar de retributie in het kader van havengelden en het arrest hierover van het Grondwettelijk Hof van 19 november 2015, nummer 162/2015.

Voor het verlenen en faciliteren van de toegang tot en het efficiënt en veilig ontsluiten van de lage-emissiezone levert de stad werkzaamheden door onder meer te voorzien in de afbakening van de zone met behulp van verkeersborden, in het aankopen, plaatsen en onderhouden van camera's voor het toezicht, in de ontwikkeling en terbeschikkingstelling van digitale en fysieke registratiemogelijkheden voor degene die een tijdelijke toelating of LEZ-dagpas wil verkrijgen, in het inzetten van extra personeel voor het beoordelen van aanvragen tot toelating, het toekennen ervan, het innen van de verschuldigde retributie en het toezien op de correcte naleving van de verleende toelating, in het ontsluiten van de lage-emissiezone voor voertuigen die omwille van hun prioriteit of noodzaak voor veiligheid en algemeen belang ten allen tijde toegang dienen te hebben, dit alles op een zo efficiënte en klantvriendelijke manier als mogelijk. Met de toegang tot de lage-emissiezone verwerft de retributieplichtige als dienst vanwege de stad eveneens het recht om met een vervuilend voertuig de lage-emissiezone te betreden (milieukost) en een economisch voordeel doordat hij, na een opportuniteitsoordeel, het voertuig niet onmiddellijk moet vervangen of technisch moet aanpassen teneinde de lage-emissiezone te kunnen betreden. Bepaalde voertuigen zijn minder milieuvriendelijk dan andere. In dit kader wordt dan, rekening houdend met de voertuigcategorie en euronorm van het voertuig, ook een gradatie toegepast in de tarieven. Deze elementen zijn de parameters voor de bepaling van de retributietarieven. De retributie vormt derhalve de vergoeding van de hiervoor omschreven dienst die de stad presteert ten voordele van de individuele gebruiker van de lage-emissiezone.

De vaststelling dat delen van de lage-emissiezone tot het openbaar domein behoren, staat een dergelijke vergoeding niet in de weg. Het openbaar domein staat open voor het gebruik door eenieder die de bestemming ervan in acht neemt en zich gedraagt naar de bepalingen die het gemeenschappelijk gebruik ervan regelen. In zoverre de ontsluiting van het openbaar domein, zoals hiervoor toegelicht, een dienst uitmaakt, kan het aan een retributie ten behoeve van de dienstverlenende instantie worden onderworpen.

De mogelijkheid voor de stad Antwerpen om aan niet-toegelaten voertuigen een toelating te verlenen mits betaling van een retributie is vervat in artikel 6, eerste lid, van het LEZ-decreet. Overeenkomstig artikel 11, 1° kan de stad “de tenuitvoerlegging, met inbegrip van de oplegging en de inning, van de betaling van een geldsom als vermeld in artikel, eerste lid” toevertrouwen “aan de intergemeentelijke samenwerkingsverbanden, de gemeentelijke intern verzelfstandigde agentschappen, de autonome gemeentebedrijven en de autonome havenbedrijven”. In het LEZ-reglement wordt bepaald dat deze taken toevertrouwd worden aan de LEZ-beheerder.

Bovenstaande elementen verantwoorden de keuze voor een retributiestelsel om de tijdelijke toelating tegen betaling voor de lage-emissiezone te regelen.

Artikel 2 - Definities

Voor de definities wordt verwezen naar de definities van het LEZ-reglement.

Artikel 3 - Tariefklassen

In geval van een retributie, die een louter vergoedend karakter heeft, vermag de decreetgever redelijkerwijze, gelet op de specifieke en doorgaans technische aard van de betrokken aangelegenheid, de dienstverlenende instantie op te dragen de categorieën van retributieplichtigen nader te preciseren alsook, rekening houdend met de doelstelling van de betrokken retributie en met naleving van het grondwettelijk beginsel van gelijkheid en niet-discriminatie en de toepasselijke internationaalrechtelijke bepalingen, welomschreven categorieën van gebruikers van de retributie vrij te stellen (zie Grondwettelijk Hof, 19 november 2015, nummer. 162/2015, overweging B.6.2).

Op grond van artikel 3 van het LEZ-besluit wordt door de Vlaamse Regering een differentiatie van de toegangsvoorwaarden opgelegd in functie van de emissie van de voertuigen, waarbij voertuigen met hogere emissies aan strengere voorwaarden worden onderworpen. Op grond van ditzelfde artikel kunnen ook uitzonderingen worden voorzien. Een gelijkaardige differentiatie, afhankelijk van de voertuigkenmerken zoals de euronorm (emissie van de voertuigen) en de tonnage, werd reeds ingevoerd in het kader van de retributies die verschuldigd zijn als kilometerheffing in het Waalse Gewest (zie hiervoor het Decreet van 16 juli 2015 tot invoering van een kilometerheffing voor het wegengebruik door zware vrachtwagens, Belgisch Staatsblad 28 juli 2015).

Een verschillend tarief is, gelet op de finaliteit van de retributie, aangewezen aangezien de toegang tot en het gebruik van de lage-emissiezone niet voor elk voertuig gelijk zijn. Daarom is het redelijk verantwoord om, op grond van maatstaven die rekening houden met de omvang en de tonnage van de voertuigen, een differentiatie in de tarieven vast te stellen ter vergoeding van de verstrekte dienst.

Bij het bepalen van het retributiestelsel is rekening gehouden met de volgende uitgangspunten:

  • beperking van het aantal tariefklassen om complexiteit te vermijden;
  • logische opbouw rekening houdend met zwaarte/emissie van voertuig (conform de voorwaarden in het LEZ-besluit);
  • eenvoudige, leesbare tabellen (afgeronde cijfers).

Artikel 3 deelt de voertuigcategorieën waarvoor een LEZ-toelating mogelijk is op in drie tariefklassen:

  • tarief A = M1               (ong. 87,0% van het Belgische wagenpark);
  • tarief B = M2 / N1        (ong. 10,5% van het Belgische wagenpark); 
  • tarief C = M3 / N2 / N3 (ong. 2,5% van het Belgische wagenpark).

De omschrijvingen in de tabel in artikel 3 zijn letterlijk overgenomen uit de wet van 1968.

Artikel 4 - Tarieven LEZ-toelating

De algemene formule voor het bepalen van de retributie is:

Retributie = Administratiekost + ((Milieukost + Economisch voordeel) * Kilometerforfait * Periode)

De samenstellende elementen van de tarieven zijn als volgt:

  • administratiekost voor het verlenen en faciliteren van de toegang en het efficiënt en veilig ontsluiten van de lage-emissiezone. Dit omvat de werkzaamheden, zoals hierboven bij artikel 1 beschreven, voor het voorzien in afbakening, signalisatie, camera's en digitale en fysieke registratiemogelijkheden, in de inzet van extra personeel voor het beoordelen van aanvragen, toekennen van toelatingen, innen van verschuldigde bedragen en toezien op de naleving van de toelatingsvoorwaarden en het ontsluiten van de zone voor voertuigen die omwille van hun prioriteit, veiligheid of algemeen belang vrije toegang vereisen. De administratiekost bestaat uit een vast bedrag per verleende toelating;
  • doorgerekende milieukost voor het rijden met een niet-conform voertuig, in casu euronorm 2 / II of 3 / III diesel zonder roetfilter, in een lage-emissiezone met een veilige en milieuvriendelijke ontsluiting. De kilometers die afgelegd worden buiten de lage-emissiezone worden niet in aanmerking genomen voor de tariefstelling aangezien deze los staan van de geleverde overheidsdienst, met name het verlenen van toegang tot de lage-emissiezone, het daadwerkelijk faciliteren van die toegang en het waarborgen van een efficiënte ontsluiting;
  • economisch voordeel voor de voertuigeigenaar die bestaat uit de vervangingskost of technische aanpassingskost die uitgespaard wordt door het voertuig niet te vervangen door een ander of nieuw voertuig of te voorzien van nieuwe onderdelen. Dit voordeel wordt meegenomen in verhouding tot het aantal kilometers waarvan aangenomen wordt dat met het voertuig in de lage-emissiezone gereden wordt;
  • de milieukost en het economisch voordeel worden bepaald door de euroklasse en de voertuigcategorie waartoe het voertuig behoort en zijn hoger naargelang het voertuig ouder of groter/zwaarder is;
  • het kilometerforfait is bepaald op vijftien kilometer per dag, gebaseerd op het gemiddelde urbaan gebruik van een voertuig, de doorsnede en omtrek van de lage-emissiezone en de mogelijkheid om met een toelating in werkelijkheid een onbeperkt aantal km in de lage-emissiezone te kunnen afleggen;
  • periode die gekozen wordt door de gebruiker: van een dag tot een jaar.

Voor het bekomen van de eindbedragen zijn afrondingen naar vijftal of tiental toegepast. Voor elke tariefcategorie is er de mogelijkheid tot verlaagd tarief. Dit bedraagt iets meer dan de helft van het gewone tarief, bestaande uit de volledige administratiekost en de helft van de milieukost en het economisch voordeel. Het verlaagd tarief is mogelijk voor tijdelijke toelatingen vanaf een week. 

De bronnen die gebruikt zijn voor het uitwerken van de tarieftabellen zijn onder meer de Antwerpse LEZ-haalbaarheidsstudie, Europese studies over externe milieukosten, de Vlaamse LEZ-regelgeving en juridische adviezen. 

Zoals hoger aangegeven is het in geval van een retributie, die een louter vergoedend karakter heeft, de decreetgever redelijkerwijze toegestaan, gelet op de specifieke en doorgaans technische aard van de betrokken aangelegenheid, de dienstverlenende instantie op te dragen de categorieën van retributieplichtigen nader te preciseren alsook welomschreven categorieën van gebruikers van de retributie vrij te stellen, daarbij rekening houdend met de doelstelling van de betrokken retributie en met naleving van zowel het grondwettelijk beginsel van gelijkheid en niet-discriminatie en als van de toepasselijke internationaalrechtelijke bepalingen. 

Gezien de verplichtingen en mogelijkheden die het LEZ-besluit daartoe biedt (artikel 3), worden drie tariefsoorten onderscheiden:

  • gewoon tarief: voor de voertuigen waarvoor de stad Antwerpen oordeelt dat als basisprincipe geldt dat een tijdelijke toelating tegen betaling mogelijk is;
  • verlaagd tarief: voor de voertuigen vermeld in artikel 3, 3° van het LEZ-besluit waarvoor een lager tarief door de Vlaamse Regering verplicht is (sociale reden) en voor de voertuigen vermeld in artikel 3, 1° van het LEZ-besluit waarvoor een lager tarief voor de Vlaamse Regering mogelijk is (specifieke voertuigen zoals ouder dan 40 jaar, ingezet voor algemeen belang, ingezet bij nood of interventie). Hoewel de voertuigen vermeld in artikel 3, 1° van het LEZ-besluit eveneens genieten van de diensten verstrekt door de stad, wordt in het licht van het LEZ-besluit voorzien in een verlaagd tarief, gelet op hun functie in het kader van het algemeen belang binnen de lage-emissiezone en hun belang voor de publieke infrastructuur;
  • verhoogd tarief: voor de voertuigen niet vermeld in artikel 3 van het LEZ-besluit maar waarvoor de stad Antwerpen oordeelt dat om economische redenen een ouder voertuig alsnog toegelaten is (bijvoorbeeld specifieke voertuigen gebruikt bij evenementen, markten, foren, enzovoort). Aangezien voormelde voertuigen, waarvoor de toelating wenselijk is, alsnog een verhoogde impact hebben op het openbaar en privaat domein van de stad binnen de lage-emissiezone in vergelijking met andere voertuigen, wordt het verlenen van toegang tot de lage-emissiezone in hun geval afhankelijk gesteld van een verhoogd tarief.

 4.1. Gewoon tarief

De tijdelijke toelating tegen betaling aan gewoon tarief is mogelijk voor:

  • dieselvoertuigen van de categorieën M of N met een euronorm die één stap lager is dan de geldende Euronorm voor toegang of voor de variant zonder roetfilter indien de variant met roetfilter toegelaten is. In dit geldt dit voor diesel euronorm 3 / III zonder roetfilter. Deze groep voertuigen is in aanloop naar de invoering van de lage-emissiezone een relatief grote groep (ong. 10% van het wagenpark). De tijdelijke toelating geldt als bijkomende optie voor de voertuiggebruiker bij de opties waaruit hij de keuze heeft (ander voertuig, andere vervoersmodus, gebruik park & ride, lage-emissiezone vermijden, enzovoort). De tijdelijke toelating is niet mogelijk voor lagere euronormen omdat dan de milieu-effectiviteit van de lage-emissiezone teveel in het gedrang komt;
  • specifieke werkvoertuigen waarvoor in geval van diesel euronorm 3 / III zonder roetfilter een verlaagd tarief aangerekend wordt en in geval van diesel euronorm 2 / II een gewoon tarief. Het gaat om:
    • voertuigen voor toezicht, controle en onderhoud van infrastructuur en installaties van algemeen belang die hiervoor blijkens bouw, uitrusting of andere permanente kenmerken speciaal voor zijn uitgerust. Deze specifiek aangepaste voertuigen zijn vereist voor een goede werking van infrastructuur en installaties van algemeen belang (bijvoorbeeld rioolkolkenzuigers, voertuigen voor verleggen van transmissie- en distributielijnen, voertuigen voor onderhoud bovenleidingen tram). Deze voertuigen vergen door hun specifieke aard een grotere investering, maar worden door hun beperkte gebruik ook minder snel vervangen;
    • voertuigen die, door of in opdracht van het leger, de politiediensten, de wegbeheerder, de civiele bescherming of de brandweer, gebruikt worden voor noodsituaties of voor reddingsoperaties. Niet-prioritaire voertuigen van of in opdracht van leger, politie, wegbeheerder, civiele bescherming of brandweer dienen in principe te voldoen aan de toegangsvoorwaarden. Gezien hun beperkte maar noodzakelijke inzet, vaak gepaard gaande met een hogere investeringskost gezien hun specifieke uitrusting, wordt de tijdelijke toelating ook toegestaan voor oudere voertuigen (euronorm 2 / II). Dit geldt bijvoorbeeld voor takelwagens die geregeld door politie of wegbeheerder opgeroepen worden.

4.2. Verlaagd tarief

Tijdelijke toelating tegen verlaagd tarief is mogelijk voor:

  • dieselvoertuigen van de categorieën M of N met een euronorm die één stap lager is dan de geldende euronorm voor toegang of voor de variant zonder roetfilter indien de variant met roetfilter toegelaten is, en bijkomend in het bezit is van een inwoner van de lage-emissiezone die recht heeft op verhoogde tegemoetkoming in de gezondheidszorg. Dit verlaagd tarief komt tegemoet aan de verplichting van artikel 3, 3° van het lage-emissiezone besluit: “bij de toekenning van een individuele toelating voor het voertuig waarvan de titularis van de nummerplaat gedomicilieerd is in de lage-emissiezone, houdt de gemeente rekening met een mogelijk beperkte financiële draagkracht van de titularis van de nummerplaat. Er is sprake van een beperkte financiële draagkracht als de titularis recht heeft op een verhoogde tegemoetkoming.” De regelgever heeft hiermee bedoeld om de sociale impact voor financiële weinig draagkrachtige inwoners van de lage-emissiezone zelf te milderen. Inwoners van de lage-emissiezone zelf zijn door hun woonplaats extra geïmpacteerd door de lage-emissiezone-maatregel, aangezien zij minder in staat zijn om de lage-emissiezone te vermijden;
  • voertuigen ouder dan 40 jaar. Deze voertuigen worden vooral in stand gehouden omwille van hun historische patrimoniumwaarde;
  • de specifieke werkvoertuigen zoals vermeld onder het gewone tarief, maar dan in geval zij beschikken over een diesel euro 3 / III zonder roetfilter (gewoon tarief geldt voor euro 2 / II).

 4.3. Verhoogd tarief

Tijdelijke toelating tegen verhoogd tarief is mogelijk voor voertuigen waarvan het motor- en verkoopgedeelte onafscheidbaar zijn en die gebruikt worden bij de activiteiten die vallen onder:

  • het retributiereglement voor de standplaatsen op openbare markten van de stad Antwerpen en voor de standplaatsen ambulante handel op het openbaar domein (2016_GR_00180);
  • retributiereglement op inname van het openbaar domein voor evenementen en manifestaties (2016_GR_181);
  • retributiereglement op de standplaatsen op de bovenlokale en lokale foren (2016_GR_182).

Deze categorie voertuigen wordt niet vermeld in artikel 3, 1° of 3, 3° van het LEZ-besluit. Om die reden komen ze in geval van diesel euronorm 3 / III zonder roetfilter in aanmerking voor een gewoon tarief. Indien men ook toelating wil voor diesel euronorm 2 / II is een verhoogd tarief verschuldigd.

Artikel 5 - Tarief LEZ-dagpas

Dit artikel bepaalt het tarief voor een LEZ-dagpas.

Ondanks uitgebreide communicatie en laagdrempelige aanvraagprocedures, zullen er steeds gevallen zijn waarbij bestuurders niet weten of er te laat aan denken dat er een lage-emissiezone van kracht is, of zich niet vooraf of binnen 24 uur na betreden van de lage-emissiezone registreren, of niet vooraf een LEZ-toelating aanvragen, of niet beschikken over een voertuig dat voor een LEZ-toelating in aanmerking komt. Zij beschikken dan niet over een voorafgaande individuele toelating, maar kunnen ook niet te allen tijde terecht bij een fysiek loket om zich in regel te stellen. In deze gevallen geldt een mate van urgentie en/of billijkheid die een aangepaste werkwijze noodzakelijk maakt. Dit geldt bijvoorbeeld voor kampeerwagens van inwoners van de lage-emissiezone die enkele keren per jaar voor hun vakantie hun voertuig willen laden en lossen, voor eenmalige toeristen en sporadische bezoekers die zich niet informeerden of niet op de hoogte waren, voor werkvoertuigen van aannemers die zelden een werf in Antwerpen hebben, enzovoort.

De samenstellende delen van het tarief zijn ook hier de administratiekost, de milieukost en het economisch voordeel:

  • administratiekost: de LEZ-dagpas wordt verleend aan eender wie het aanvraagt voor eender welk voertuig, zonder dat er bewijsstukken over het voertuig of de aanvrager opgevraagd worden. Daartegenover staat dat er bijkomende infrastructuur op het openbaar domein voorzien wordt/moet worden om de LEZ-dagpas te kunnen verstrekken (bijvoorbeeld aangepaste parkeerautomaten). Bijgevolg moet bij de vaststelling van deze administratiekost rekening worden gehouden met deze bijkomende infrastructuurkost;
  • de milieukost voor toegang tot en het faciliteren van het rijden met een niet-conform voertuig in een lage-emissiezone met een veilige en milieuvriendelijke ontsluiting, waarbij rekening wordt gehouden met die van de oudste niet-conforme voertuigen die van deze mogelijkheid gebruik kunnen maken;
  • economisch voordeel voor de voertuigeigenaar (vervangingskost of technische aanpassingskost die uitgespaard wordt door de wagen niet te vervangen door een nieuw voertuig of nieuwe onderdelen), waarbij rekening wordt gehouden met die van de oudste niet-conforme voertuigen die van deze mogelijkheid gebruik kunnen maken. 

Omdat er geen bewijsstukken worden opgevraagd, kan niet nagegaan worden voor welk voertuig de LEZ-dagpas aangevraagd wordt. In de tariefzetting is daarom uitgegaan van de milieukost van en het economisch voordeel voor oude (van voor de euronorm), zware (voertuigcategorie M3 / N2 / N3) voertuigen.

Het gebruik van de LEZ-dagpas wordt gelimiteerd tot acht keer per twaalf maanden aangezien het eerder een uitzonderlijke toelating betreft dan algemene regel.

Artikel 6 - Terugbetaling LEZ-toelating

In een beperkt aantal gevallen wordt de mogelijkheid voorzien om een LEZ-toelating gedeeltelijk, namelijk voor de helft, te laten terugbetalen. Dit geldt met name voor een tijdelijke toelating van zes maanden of een jaar waarvan nog niet de helft van de looptijd voorbij is en in geval ofwel de nummerplaat geschrapt is ofwel het voertuig totaal verlies is ofwel de nummerplaat op het moment van aanvraag tot terugbetaling verbonden is aan een nieuw(er) voertuig dat voldoet aan de gewestelijke toegangsvoorwaarden die gelden vanaf 1 januari 2020. Artikel 6 beschrijft de procedure en bewijsstukken die ingediend moeten worden om het bedrag terugbetaald te krijgen.

Artikel 7 - Retributieplichtige

De persoon die een LEZ-toelating of LEZ-dagpas aanvraagt, is niet noodzakelijk de titularis of de bestuurder van het voertuig. De verschuldigde retributie dient eenmaal betaald te worden, door hetzij de aanvrager, hetzij de titularis, hetzij de bestuurder van het voertuig. 

Artikel 8 - Betaling en betalingsmodaliteiten

Dit artikel regelt de termijnen waarbinnen de retributie moet betaald worden en de betaalmogelijkheden die daartoe aangeboden worden.

Artikel 9 - Invordering

Dit artikel regelt welke rechtbank bevoegd is voor de invordering van de retributie in geval van betwisting.

Juridische grond

Koninklijk besluit van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg.

Decreet betreffende lage-emissiezones van 27 november 2015.

Besluit van de Vlaamse Regering betreffende lage-emissiezones van 26 februari 2016.

Beleidsdoelstellingen

Antwerpen is een duurzame stad
De ecologische duurzaamheidsambities zijn maximaal gerealiseerd met het oog op een hoge levenskwaliteit voor iedereen en economische waardecreatie
Hinderlijke lucht- en geluidsemissies zijn beperkt en de blootstelling van bewoners wordt maximaal voorkomen
1 - Woonstad
Antwerpen is een duurzame stad

Besluit

De gemeenteraad keurt bij monde van de fractievoorzitters volgend besluit goed.
Stemden ja: N-VA, CD&V en Open VLD.
Stemden nee: Vlaams Belang.
Hebben zich onthouden: sp.a, PVDA+ en Groen.

De gemeenteraad beslist:

Artikel 1

De gemeenteraad keurt het retributiereglement lage-emissiezone Antwerpen goed.

Artikel 2

Dit besluit heeft in principe geen financiële gevolgen.