Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:
1. de gemeentelijke projecten;
2. andere gevallen dan deze waarvoor de Vlaamse regering of de deputatie bevoegd is.
Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de vereenvoudigde procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.
Projectnummer: |
OMV_2018155736 |
Gegevens van de aanvrager: |
NV iret development met als adres Lange Gasthuisstraat 35-37 te 2000 Antwerpen |
Gegevens van de exploitant: |
NV iret development met als adres Lange Gasthuisstraat 35-37 te 2000 Antwerpen |
Ligging van het project: |
Molenbergstraat 2-4 te 2000 Antwerpen |
Kadastrale gegevens: |
afdeling 2 sectie B nrs. 1472F en 1482L |
Inrichtingsnummer: |
20181012-0008 (Stookplaats en koelinstallaties) |
Vergunningsplichten: |
Stedenbouwkundige handelingen. Exploitatie van ingedeelde inrichtingen of activiteiten. |
Voorwerp van de aanvraag: |
wijzigen van functie kantoor naar hotel en exploitatie van dit hotel |
Omschrijving stedenbouwkundige handelingen
Relevante voorgeschiedenis
- 04/10/1974: vergunning (18#56692) voor het bouwen van een administratief centrum;
- 18/11/1999: vergunning (86#990350) voor het uitbreiden van een vergaderzaal op de eerste verdieping;
- 09/01/2012: vergunning (201288) voor het verbouwen van een bijgebouw tot kantoren.
Laatst vergunde toestand
- het pand bestaat uit vijf bouwlagen en een teruggetrokken bouwlaag;
- ondergronds zijn er twee lagen voorzien;
- het gebouw is volledig ingericht als administratief centrum;
- de voorgevel is afgewerkt in beton met sierbekisting.
Bestaande toestand
- conform de laatst vergunde toestand.
Inhoud van de aanvraag
- het kantoorgebouw wordt omgevormd tot een hotel met 178 kamers en bijhorende voorzieningen;
- het hoofdgebouw blijft behouden en het binnengebied wordt ontpit;
- tegen het behouden koetshuis wordt een volume van twee bouwlagen voorzien en tegen het aanpalende pand op de linker perceelgrens een volume van 5 bouwlagen, beiden sluiten aan op het hoofdgebouw;
- tussen het behouden hoofgebouw en de nieuwe achterbouwen ontstaat op die manier een nieuwe binnentuin van ca. 262 m², ofwel 15,5 % van de perceeloppervlakte;
- het bouwvolume van de deels teruggetrokken 4e verdieping van het hoofdgebouw in de Korte Winkelstraat wordt beperkt uitgebreid over de terrassen vooraan en achteraan;
- het bouwvolume van de teruggetrokken 5e verdieping blijft ongewijzigd;
- op de benedenverdieping worden de inkomzone en foyer voorzien aan de zijde van de Molenbergstraat en daarnaast een conciërgewoning en 20 hotelkamers;
- links naast de inrit van de parking in de Molenbergstraat en tweemaal in de Korte Winkelstraat worden secundaire toegangen tot het hotel voorzien;
- op de 1ste verdieping worden er 42 hotelkamers ingericht;
- op de 2de en 3de verdieping worden telkens 35 hotelkamers voorzien;
- op de 4de verdieping worden er 34 hotelkamers ingericht;
- op de teruggetrokken 5de verdieping worden nog 12 hotelkamers voorzien;
- de 1ste ondergrondse laag wordt ingericht met 41 parkeerplaatsen en een fietsenberging;
- op de 2de ondergrondse laag zijn nog 46 parkeerplaatsen voorzien;
- in totaal worden er 6 aangepaste parkeerplaatsen ingericht;
- alle platte daken worden voorzien van een groendak;
- de voorgevels en de teruggetrokken daklaag worden volledig vernieuwd met een licht grijze gevelsteen en buitenschrijnwerk in licht koper-bronzen aluminium, de gelijkvloerse plint is uit architectonisch beton.
Omschrijving ingedeelde inrichtingen of activiteiten
Aangevraagde rubrieken
Rubriek |
Omschrijving |
Gevraagd voor |
12.2.1° |
transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van 100 kVA tot en met 1.000 kVA; |
630 kVA |
16.3.1.1° |
inrichtingen voor het fysisch behandelen van gassen (samenpersen – ontspannen) - koelinstallaties voor het bewaren van producten, luchtcompressoren, warmtepompen en airconditioninginstallaties, met een totale geïnstalleerde drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW. |
156 kW |
Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.
Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:
Adviezen
Externe adviezen
Adviesinstantie |
Datum advies gevraagd |
Datum advies ontvangen |
Advies |
AQUAFIN NV |
9 januari 2019 |
Geen advies ontvangen bij opmaak van dit verslag |
Geen tijdig advies ontvangen waardoor het geacht wordt gunstig te zijn |
brandweer/ risicobeheer/ preventie |
9 januari 2019 |
4 februari 2019 |
Ongunstig |
brandweer/ risicobeheer/ preventie |
8 februari 2019 |
15 februari 2019 |
Voorwaardelijk gunstig |
FOD Binnenlandse Zaken - ASTRID veiligheidscommissie |
9 januari 2019 |
21 januari 2019 |
Voorwaardelijk gunstig |
FOD Mobiliteit en Vervoer - Dienst Luchtvaart |
9 januari 2019 |
Geen advies ontvangen bij opmaak van dit verslag |
Geen tijdig advies ontvangen waardoor het geacht wordt gunstig te zijn |
lokale politie/ centrale preventie (LP/CP) |
9 januari 2019 |
Geen advies ontvangen bij opmaak van dit verslag |
Geen tijdig advies ontvangen waardoor het geacht wordt gunstig te zijn |
PROXIMUS |
9 januari 2019 |
18 januari 2019 |
Gunstig |
Interne adviezen
Adviesinstantie |
Datum advies gevraagd |
Datum advies ontvangen |
ondernemen en stadsmarketing/ business en innovatie |
9 januari 2019 |
9 januari 2019 |
ondernemen en stadsmarketing/ visit Antwerpen |
9 januari 2019 |
10 januari 2019 |
stadsontwikkeling/ mobiliteit |
9 januari 2019 |
21 januari 2019 |
stadsontwikkeling/ onroerend erfgoed/ monumentenzorg |
9 januari 2019 |
6 februari 2019 |
stadsontwikkeling/ ruimte (advies inzake SOK) |
9 januari 2019 |
11 januari 2019 |
Toetsing voorschriften
Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen
Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.
Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan RUP Binnenstad, goedgekeurd op 26 april 2012. Volgens dit plan ligt het eigendom in de volgende zones: artikel 1: zone voor wonen - (wo1) en artikel 5: zone voor centrumfuncties - publieksgerichte gebouwen (ce5).
(Ruimtelijke uitvoeringsplannen (RUP) kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘goedgekeurde BPA’s en RUP’s'.)
De aanvraag ligt niet in een verkaveling.
De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het ruimtelijk uitvoeringsplan.
Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Hemelwater: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (verder genoemd verordening hemelwater).
(De verordening hemelwater kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen > Hemelwater)
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de verordening hemelwater op volgend punt:
- artikel 10 Verplichte plaatsing infiltratievoorziening:
er wordt een buffervoorziening van 25.000 l geplaatst in plaats van een infiltratievoorziening.
- Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
(De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen > Toegankelijkheid publieke gebouwen)
De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van de verordening toegankelijkheid.
Algemene bouwverordeningen
- Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
(De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen)
De verordening voetgangersverkeer is niet van toepassing op de aanvraag.
Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Overwelven waterlopen: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening inzake het overwelven of inbuizen van niet geklasseerde waterlopen en waterlopen van 3de categorie (verder genoemd verordening overwelven waterlopen), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 26 januari 2009 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 4 juni 2009.
(De verordening overwelven waterlopen kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘overwelven waterlopen’)
De verordening overwelven waterlopen is niet van toepassing op de aanvraag.
- Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘bouwcode’)
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de bouwcode op volgende punten:
- artikel 24 Minimale lichtinval en minimale luchttoevoer:
de slaapkamer van de conciërgewoning op de benedenverdieping voldoet niet aan dit artikel, er is geen raam voorzien voor deze kamer;
- artikel 27 Open ruimte:
bij functiewijziging moet minimaal 20% van de oppervlakte van het perceel op het niveau van het maaiveld buitenruimte zijn. Deze is slechts 15,5 %;
- artikel 29 Fietsstalplaatsen en fietsparkeerplaatsen:
een ondergrondse fietsenberging moet bereikbaar zijn via een goed toegankelijk helling, een trap met fietsgoot of een lift. De aanvraag voldoet hier niet aan.
- artikel 43 Septische putten:
de inhoud van de septische put staat niet vermeld op de plannen;
- artikel 44 Vetafscheiders en olieafscheiders
horeca-inrichtingen en andere bedrijven en instellingen waar voedsel wordt verwerkt en/of waar warme maaltijden ter plekke worden geconsumeerd, zijn verplicht hun afvalwater via vetafscheiders te lozen.
Sectorale wetgeving
- MER-screening: de overheid die beslist over de ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag, beslist of er een project-MER moet worden opgesteld. De betrokken overheid doet dat op het ogenblik van de beslissing over de ontvankelijk- en volledigheid van de vergunningsaanvraag of, bij gebreke daaraan, binnen 90 dagen na de datum van ontvankelijk- en volledigheid.
Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.
- Watertoets: overeenkomstig artikel 8 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het algemeen waterbeleid dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets.
Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een overstromingsgevoelig gebied, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.
- Vlaamse Wooncode: het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode.
(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse Wooncode zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op ‘kwaliteitsbesluit’)
De aanvraag valt (omwille van de aanwezigheid van een conciërgewoning) onder het toepassingsgebied van de Vlaamse Wooncode.
Omgevingstoets
Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening
Beoordeling afwijkingen van de voorschriften
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de verordening hemelwater op volgend punt:
- artikel 10 Verplichte plaatsing infiltratievoorziening:
er wordt een buffervoorziening van 25.000 l geplaatst in plaats van een infiltratievoorziening. Gelet op het feit dat het volledige perceel wordt ingenomen door een bestaande ondergrondse parking kan er geen infiltratievoorziening worden geïnstalleerd. Bijgevolg kan in toepassing van artikel 13 een buffervoorziening in plaats van een infiltratievoorziening toegestaan worden.
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de bouwcode op volgende punten:
- artikel 24 Minimale lichtinval en minimale luchttoevoer:
de slaapkamer van de conciërgewoning op de benedenverdieping voldoet niet aan dit artikel, er is geen raam voorzien voor deze kamer. Licht en lucht zijn basiskwaliteiten voor verblijfsruimtes. Gezien de specifieke ligging van de conciërgewoning in een hoek ter hoogte van de binnentuin, dient dit gedeelte van de inrichting planmatig herbekeken te worden om te voldoen aan dit artikel. De conciërgewoning wordt bijgevolg uitgesloten uit de vergunning;
- artikel 27 Open ruimte:
bij functiewijziging moet minimaal 20% van de oppervlakte van het perceel op het niveau van het maaiveld buitenruimte zijn. Deze is slechts 15,5 %. Het binnengebied is echter dens bebouwd, in het volledige bouwblok zijn er slechts één binnentuin en een paar stadstuinen aanwezig. Het perceel wordt maximaal ontpit, rekening houdend met het benodigde programma op het gelijkvloers. De aanvraag sluit met het creëren van de binnentuin aan op de morfologie van het bouwblok en draagt bij tot de ontpitting en vergroening ervan. In toepassing van artikel 3 van de bouwcode kan bijgevolg een afwijking worden toegestaan op het minimale percentage open ruimte;
- artikel 29 Fietsstalplaatsen en fietsparkeerplaatsen:
een ondergrondse fietsenberging moet bereikbaar zijn via een goed toegankelijk helling, een trap met fietsgoot of een lift. De aanvraag voldoet hier niet aan, dit wordt besproken in onderstaande paragraaf ‘Fietsvoorzieningen’;
- artikel 43 Septische putten:
de inhoud van de septische put staat niet vermeld op de plannen. Deze dient bepaald te worden volgens de voorschriften van dit artikel. Dit wordt opgelegd als voorwaarde bij de vergunning;
- artikel 44 Vetafscheiders en olieafscheiders:
horeca-inrichtingen en andere bedrijven en instellingen waar voedsel wordt verwerkt en/of waar warme maaltijden ter plekke worden geconsumeerd, zijn verplicht hun afvalwater via vetafscheiders te lozen. Deze kan makkelijk geïnstalleerd worden in de ondergrondse parking en wordt dan ook opgelegd in de voorwaarden bij de vergunning.
Functionele inpasbaarheid
Voorliggende aanvraag omvat het omvormen van een kantoorgebouw een hotel met 178 kamers. Dit hotel sluit aan bij een reeds bestaand naastgelegen hotel. De voorgestelde functie is in harmonie met de kenmerkende functies in de Molenbergstraat en Korte Winkelstraat. Er wordt geoordeeld dat de draagkracht van het pand noch van de omgeving met deze functiewijziging wordt overschreden.
Het verkrijgen van een omgevingsvergunning bevrijdt een exploitant echter niet van de plicht om elke logieseenheid aan te melden of te laten erkennen volgens het Vlaamse logiesdecreet. Dit wordt opgenomen als voorwaarden bij het verlenen van de vergunning.
Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)
Het algemene principe is dat een bouwaanvraag in vele gevallen een parkeerbehoefte genereert. Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, dient het parkeren maximaal op eigen terrein te worden voorzien, het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein).
De parkeernormen uit de bouwcode artikel 30 (tabel) goedgekeurd door het college op 25 oktober 2014 en herzien op 1 maart 2018 vormen de facto de algemene beleidslijn voor bouwen, verbouwen, vermeerderen van wooneenheden en functiewijzigingen. Wie niet op eigen terrein voorziet in de werkelijke parkeerbehoefte, dient hiervoor een compensatie te betalen.
Voorliggende aanvraag genereert een werkelijke parkeerbehoefte van 24 parkeerplaatsen.
De parkeerbehoefte wordt bepaald op de functiewijziging naar een hotel met 2 sterren. Voor een hotel met 2 sterren wordt de parkeernorm uit CROW van 1.35 per 10 kamers gehanteerd. Voor dit hotel met 178 kamers is de parkeerbehoefte 24 (178 x 0.135 = 24,03 -> 24)
De werkelijke parkeerbehoefte is 24.
|
De plannen voorzien in 87 nuttige autostal- en autoparkeerplaatsen.
Het teveel aan parkeerplaatsen kan eventueel ingericht worden als buurtparking.
|
Het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 87.
Dit aantal is toereikend.
|
Het (bijgestelde) aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt dan 0.
Het aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 0. Dit is het verschil tussen het aantal autostal- en/of autoparkeerplaatsen volgens de werkelijke parkeerbehoefte en het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen.
Echter kan de berekende parkeerbehoefte van het nieuwe project worden verminderd met het aantal parkeerplaatsen van de laatst vergunde toestand dat reeds afgewenteld werd op het openbaar domein. Dit op voorwaarde dat realisatie niet mogelijk is. De laatst vergunde toestand betreft een kantoorgebouw met een ondergrondse parking, waardoor er geen parkeerplaatsen werden afgewenteld op het openbaar domein. Bijgevolg kan de parkeerbehoefte van de vergunde toestand in mindering gebracht worden voor 0 parkeerplaatsen. Het bijgestelde aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt dan 0.
|
Het aantal ontbrekende autostal- en/of autoparkeerplaatsen wordt belast op basis van het belastingreglement ontbrekende autostal- en/of autoparkeerplaatsen van 5 juni 2017. In deze aanvraag is dit dus van toepassing op 0 plaatsen.
|
Fietsvoorzieningen
Er wordt een fietsenstalling ingericht in de ondergrondse parking van 100 m². Hier kunnen een 30-tal fietsen gestald worden. Er is ook plaats voorzien voor scooters en bakfietsen.
Dit is voldoende voor het personeel en de bezoekers.
De toegang naar de fietsenberging is echter niet veilig. Er moet een veilige toegang voorzien worden, apart van de toegang voor auto’s. Dit kan een trap met fietsgoot zijn of een helling. Er moet een fysieke afscheiding zijn van de toegang voor auto’s. Dit wordt opgenomen als voorwaarden bij de vergunning.
Laden en lossen
De parking wordt ontsloten via de Molenbergstraat. Laden en lossen moet zoveel mogelijk gebeuren via de ondergrondse parking. Enkel grotere voertuigen kunnen laden en lossen op de reeds bestaande laad- en loszones in de omgeving. Dit wordt opgelegd als voorwaarden bij de vergunning.
Schaal - ruimtegebruik - bouwdichtheid
De feitelijke toestand van de omgeving wijst uit dat de omgeving gekenmerkt wordt door panden van 4 tot 6 bouwlagen onder zowel platte –als hellende daken. De hoofdbouwen zijn er aan de achterzijde bijna altijd uitgebreid met achterbouwen. Het binnengebied is zeer dens bebouwd, in het volledige bouwblok zijn er slechts één binnentuin en een paar stadstuinen aanwezig.
In voorliggende aanvraag wordt de bestaande hoofdbouw behouden en zeer beperkt uitgebreid op de vierde verdieping naar de rechter perceelgrens toe met behoud van het gabarit van de scheidingsmuren. De bestaande achterbouwen worden gesloopt en er worden langs de perceelgrenzen nieuwe volumes gebouwd.
De voorgestelde bebouwingsgraad is verenigbaar met de goede ruimtelijke ordening. Na de nieuwe uitbreidingen blijft er voldoende ruimte over op het gelijkvloers om een kwalitatieve binnentuin in te richten. De aanvraag sluit met het creëren van de binnentuin aan op de morfologie van het bouwblok en draagt bij tot de ontpitting en vergroening ervan.
De nieuwe uitbreidingen sluiten aan op de bouwhoogtes van de aanpalende panden en hebben bijgevolg geen negatieve gevolgen voor de privacy en de bezonning van de naastgelegen percelen.
Visueel-vormelijke elementen
De lichte kleurstelling van de gevels is gunstig te adviseren omwille van de stedelijke opwarming, de beeldkwaliteit en de inpassing in het straatbeeld.
Cultuurhistorische aspecten
De werken zijn gesitueerd in een zone die volgens het ruimtelijk uitvoeringsplan werd ingekleurd als een woongebied met culturele, historische en/of esthetische waarde.Om deze reden werd het advies ingewonnen van de stedelijke dienst monumentenzorg.
Dit advies is gunstig, het project werd immers meermaals voorbesproken en beoordeeld door de welstandscommissie.
Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen
Er is in de aanvraag geen publiciteit aangevraagd, hiervoor dient een nieuwe aanvraag voor omgevingsvergunning worden ingediend;
Mits het naleven van de gestelde voorwaarden voldoet het hotel aan de actuele eisen wat betreft hinderaspecten, gezondheid en gebruiksgenot.
Toetsing van aanvaardbaarheid van de ingedeelde inrichtingen of activiteiten op het vlak van hinder en risico's voor de mens en het milieu
De ingedeelde inrichtingen of activiteiten zijn louter en alleen in de derde klasse ingedeeld, de exploitatie ervan is dus meldingsplichtig.
Er wordt voldaan aan artikel 5.4.3, §3 van het DABM betreffende verbods- en afstandregels.
De gemelde exploitatie is meldingsplichtig en niet verboden.
Advies aan het college
Advies over de stedenbouwkundige handelingen
Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te verlenen onder voorwaarden.
Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden
1. de bijgevoegde brandvoorzorgsmaatregelen zijn op het moment van 1e ingebruikname/exploitatie strikt na te leven;
2. de voorwaarden in het voorwaardelijk gunstig advies van Aquafin dienen strikt te worden opgevolgd;
3. de voorwaarden in het voorwaardelijk gunstig advies van de ASTRID veiligheidscommissie dienen strikt te worden opgevolgd;
4. de inhoud van de septische put dient te voldoen aan de voorschriften van artikel 43 Septische putten van de bouwcode;
5. er dient een vetafscheider geïnstalleerd te worden voor de lozing van het afvalwater;
6. er moet een veilige toegang voorzien worden naar de fietsenstalling, apart van de toegang voor auto’s. Dit kan een trap met fietsgoot zijn of een helling. Er moet een fysieke afscheiding zijn van de toegang voor auto’s.
7. Laden en lossen moet zoveel mogelijk gebeuren via de ondergrondse parking. Enkel grotere voertuigen kunnen laden en lossen op de reeds bestaande laad- en loszones in de omgeving.
8. de luchtgroep op het dak van de nieuwe uitbreiding van twee bouwlagen dient zo dicht mogelijk tegen de opgaande achtergevel van de aangrenzende nieuwbouwvleugel te worden geplaatst en voorzien te worden van voldoende geluidsisolatie;
9. het verkrijgen van een omgevingsvergunning bevrijdt een exploitant niet van de plicht om elke logieseenheid aan te melden of te laten erkennen volgens het Vlaamse logiesdecreet.
Uitsluitingen
10. de conciërgewoning op het gelijkvloers wordt uitgesloten uit de vergunning.
Advies over de ingedeelde inrichtingen of activiteiten
Akte kan genomen worden van de aangevraagde meldingsplichtige rubrieken.
Geadviseerde rubrieken
Rubriek |
Omschrijving |
Geadviseerd voor |
12.2.1° |
transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van 100 kVA tot en met 1.000 kVA; |
630 kVA |
16.3.1.1° |
inrichtingen voor het fysisch behandelen van gassen (samenpersen – ontspannen) - koelinstallaties voor het bewaren van producten, luchtcompressoren, warmtepompen en airconditioninginstallaties, met een totale geïnstalleerde drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW. |
156 kW |
Stedenbouwkundige lasten
Artikel 75 Decreet betreffende de omgevingsvergunning bepaalt dat de vergunningverlener stedenbouwkundige lasten bij omgevingsvergunningen kan opleggen.
De stedenbouwkundige last kan de vorm aannemen van een louter financiële last of een realisatie in natura door de ontwikkelaar. In elk geval kan ingespeeld worden op maatschappelijke noden en behoeften op buurt- en wijkniveau. Het is aan de vergunningverlenende overheid om te bepalen of een louter financiële last aan de ontwikkelaar wordt opgelegd of een realisatie in natura door de ontwikkelaar wordt geëist. De inkomsten voor de stad van stedenbouwkundige lasten moeten vanuit de regelgeving een expliciete bestemming krijgen met een link in de nabijheid van het project. Bij beslissing van de lasten moet dit meteen vastgelegd worden.
Het college gaf in zitting van 23 november 2018 (jaarnummer 10408) opdracht aan de onderhandelaar van de stedelijke administratie om onderhandelingen te voeren omtrent het concrete dossier.
Het college beslist in zitting van 1 maart 2019 tot het sluiten van een overeenkomst over de stedenbouwkundige ontwikkelingskosten waarmee IRET Development NV ingestemd heeft. De lasten worden geregeld in dat besluit.
Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.
Procedurestap |
Datum |
Indiening aanvraag |
19 december 2018 |
Volledig- en ontvankelijk |
9 januari 2019 |
Start openbaar onderzoek |
geen |
Einde openbaar onderzoek |
geen |
Beslissing aanvaarding wijzigingsaanvraag |
8 februari 2019 |
Gemeenteraad voor wegenwerken |
geen |
Uiterste beslissingsdatum |
10 maart 2019 |
Verslag GOA |
19 februari 2019 |
naam GOA |
Helia Dezhpoor en Bieke Geypens |
Wijzigingslus
De aanvrager heeft een verzoek ingediend om zijn oorspronkelijke aanvraag te wijzigen.
Dit verzoek werd aanvaard, waardoor de wijzigingen mee beoordeeld worden.
De aanpalende eigenaars waarvan de scheidingsmuren met het project zouden worden opgericht, uitgebreid of afgebroken, werden om hun standpunt gevraagd.
Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten
Schriftelijke bezwaarschriften |
Schriftelijke gebundelde bezwaarschriften |
Petitielijsten |
Digitale bezwaarschriften |
4 |
0 |
0 |
0 |
Bespreking van de bezwaren
Er werden 4 bezwaarschriften en/of petitielijsten ingediend, voornamelijk handelend over:
1. Gebruik scheidingsmuur: indien de scheidingsmuur van Parking Sint-Jacob zou gebruikt worden door de aanvrager, dient een overname van de scheidingsmuur te gebeuren.
Beoordeling:
Het bezwaar is niet van stedenbouwkundige aard. Dit betreft een burgerrechtelijke kwestie die dient geregeld te worden tussen de belanghebbende partijen. Het bezwaar is ongegrond.
2. Publieke parking: de huidige privé-parking mag niet omgevormd worden naar een publieke parking en ze mag geen aanduiding krijgen op het parkeergeleidingssysteem van de Stad Antwerpen.
Beoordeling:
De aanvraag vermeldt niet dat de het privatief karakter van de parking gewijzigd wordt naar een publiek karakter. Het bezwaar is bijgevolg ongegrond.
3. Geluidsoverlast luchtgroep: bezwaarschrijver vreest voor geluidsoverlast komende van de luchtgroep die voorzien is op het dak van de nieuwe uitbreiding van twee bouwlagen achteraan op het perceel. De luchtgroep staat te dicht bij de perceelgrens en dient op een andere locatie te worden voorzien. Indien dit niet mogelijk is, dienen maatregelen getroffen te worden om potentiële geluidsoverlast tot een minimum te beperken.
Beoordeling:
De zone voor de bewuste luchtgroep behoudt een afstand van 1,10 m ten opzichte van de perceelgrens. Artikel 16 Technische uitsprongen van de bouwcode stelt dat dergelijke installaties binnen een verticale hoek van 45° vanaf de kroonlijst dienen te worden aangebracht. Gelet op de afmetingen van de zone lijkt het mogelijk hier een standaard luchtgroep te voorzien die voldoet aan dit voorschrift. Rekening houdend met het blijvend bewaken van voldoende woonkwaliteit binnen de stedelijke context, dient geluidsoverlast voor omwonenden steeds tot een minimum beperkt te worden. Daarom wordt als voorwaarde bij het verlenen van de vergunning opgelegd dat de luchtgroep zo dicht mogelijk tegen de opgaande achtergevel van de aangrenzende nieuwbouwvleugel van het hotel dient te worden geplaatst en dat deze dient voorzien te worden van voldoende geluidsisolatie. Op die manier zal eventuele geluidsoverlast voor omwonenden voorkomen of sterk beperkt worden. Het bezwaar is deels gegrond.
4. Gewone procedure vereist: Het uitvoeringsbesluit van 27 november 2015 betreffende de omgevingsvergunning bepaalt in artikel 13 wanneer de vereenvoudigde procedure van toepassing is voor aanvragen die betrekking hebben op stedenbouwkundige handelingen:
“De vereenvoudigde vergunningsprocedure is van toepassing op:
1° aanvragen voor projecten die stedenbouwkundige handelingen omvatten, de vergunningsaanvragen voor projecten of voor veranderingen daaraan, waarbij de aangevraagde stedenbouwkundige handelingen voldoen aan een van de volgende voorwaarden:
a) de handelingen worden uitgevoerd in een gebied waarvoor een gemeentelijk of provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan, een bijzonder plan van aanleg of een niet-vervallen verkaveling bestaat, en het aangevraagde is in overeenstemming met de bepalingen van het gemeentelijk of provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan, het bijzonder plan van aanleg of de niet-vervallen verkaveling;
b) de handelingen hebben geen betrekking op:
…
6) het geheel of gedeeltelijk wijzigen van de hoofdfunctie van een bebouwd onroerend goed met het oog op een nieuwe functie, met een bruto grondoppervlakte van meer dan 500 vierkante meter;
…”
Er wordt bij de aanvraag een document gevoegd in verband met de basiskenmerken van het gebouw. In dit document wordt bevestigd dat de “bovengrondse grondoppervlakte” 1.609 m² bedraagt en de grondoppervlakte van het gebouw (constructie) 1426m² bedraagt. Het bebouwd onroerend goed heeft dus wel degelijk een grondoppervlakte van meer dan 500 m². De grondoppervlakte van de projectsite is maar liefst driedubbel zo groot.
Het wijzigen van een kantoorgebouw naar een hotel met maar liefst 178 kamers kan onmogelijk als een eenvoudige vergunningsaanvraag worden aanzien. De hoofdfunctie van het bestaand gebouw wordt gewijzigd en het kantoorgebouw wordt volledig verbouwd.
De vergunningverlenende overheid zal bijgevolg dienen vast te stellen dat de vereenvoudigde procedure verkeerdelijk werd toegepast en bijgevolg moet worden stopgezet op grond van artikel 84 Omgevingsvergunningsbesluit.
Beoordeling:
Voorliggende aanvraag voldoet aan volgende gestelde voorwaarden in bovenstaand punt 1° a) van het aangehaalde uitvoeringsbesluit:
“de handelingen worden uitgevoerd in een gebied waarvoor een gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan bestaat, en het aangevraagde is in overeenstemming met de bepalingen van het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan.”
De aanvraag is in overeenstemming met Artikel 1: Zone voor wonen – (Wo1) / 1.1 BESTEMMING van het van toepassing zijnde RUP BINNENSTAD (goedgekeurd dd. 26-04-2012). Dit luidt als volgt:
“De volgende functies zijn toegelaten:
…
Hotels zijn toegelaten, mits volgende beperking: Bij nieuwbouw en verbouwing met volume-uitbreiding geldt de harmonieregel zoals beschreven in punt 2.1.2 voor de bepaling van de gevelbreedte en dus voor de grootte van het hotel en het aantal kamers. Bij verbouwing zonder volumewijziging is het de schaal van het bestaande gebouw dat de grootte van het hotel en het aantal kamers bepaalt. De grootte van het hotel en het aantal kamers kan echter enkel worden toegestaan voor zover ze verenigbaar is met de omgeving zoals beschreven in punt 2.2.1.
…”
De aangevraagde functiewijziging van kantoorgebouw naar hotel voldoet aan de bestemmingsvoorschriften en de bijkomende gestelde beperkingen van het RUP Binnenstad.
Er wordt dus voldaan aan één van de voorwaarden gesteld in punt 1° a) van het aangehaalde uitvoeringsbesluit. De voorwaarden in punt 1° b) waarnaar de bezwaarschrijver verwijst, zijn bijgevolg niet van toepassing. Het dossier dient wel degelijk behandeld te worden volgens de vereenvoudigde vergunningsprocedure.
Het bezwaar is ongegrond.
5. Bouwplannen voor scheidingsmuur aan Korte Winkelstraat zijn niet duidelijk: De plannen stemmen niet overeen met de tekstuele documenten. Het is hierdoor niet duidelijk of de vierde verdieping volledig wordt dicht gebouwd tot tegen de scheidingsmuur of dat er een terras wordt aangelegd.
Beoordeling:
De plannen stemmen inderdaad niet overeen met de tekstuele documenten. In dergelijke gevallen wordt bij het beoordelen van een aanvraag voor omgevingsvergunning voorrang gegeven op de plannen. Deze worden ook als bijlage toegevoegd aan de vergunning en maken er dus een wezenlijk onderdeel van uit.
De plannen zijn in voorkomend geval voldoende duidelijk opgesteld waaruit blijkt dat er aan de voorzijde van de vierde verdieping een terras voorzien blijft.
Het bezwaar is deels gegrond.
6. Terras op vierde verdieping aan Korte Winkelstraat: Het gebouw in kwestie wordt nu gebruikt als kantoor, zodat de open ruimte op de vierde verdieping aan de perceelgrens vandaag niet fungeert als een terras. Op deze plaats voorziet de aanvraag een private buitenruimte bij een specifieke hotelkamer. De bezwaarschrijver vreest voor geluidsoverlast vanaf dit terras omdat het hotel geen controle zal hebben over het gebruik van het terras door haar bezoekers. Bovendien houdt niets de vergunningsaanvrager tegen om dit groendak uiteindelijk mee in te lijven als een deel van het terras.
Beoordeling:
Het bewuste dakterras werd in de vergunning 18#56692 van 1974 reeds vergund als terras. Voorliggende aanvraag bestendigt dus de laatst vergunde toestand. Hiertegen kan geen bezwaar worden ingediend.
Bovendien blijkt duidelijk uit de plannen dat de balustrade de rand van het terras volgt en het groendak dus fysiek van het terras wordt gescheiden en ontoegankelijk wordt gemaakt. Het groendak zorgt ook voor minimale afstand van 2,30 m tot de perceelgrens, zodat wordt voldaan aan de geldende regelgeving met betrekking tot lichten, zichten en hinder voor aanpalenden.
Het bezwaar is ongegrond.
7. Ophogen van de scheidingsmuur aan Korte Winkelstraat: Uit de tekstuele aanvraagdocumenten blijkt dat de scheidingsmuur aan het perceel van bezwaarindiener zal worden opgehoogd met minimum 1 meter.
In februari 2018 heeft bezwaarindiener zelf aan de stad Antwerpen om advies gevraagd inzake het optoppen van haar pand om zo meer aansluiting te kunnen krijgen met de linker gebuur, met name het CM-kantoor waarop onderhavige aanvraag betrekking heeft. Door de dienst stadsontwikkeling werd op 4 april 2018 een negatief advies afgegeven dat stelt dat het bestaande volume reeds het maximale volume is. De stad Antwerpen zal indien zij de aanvraag zou goedkeuren, zich keren tegen haar eigen beleidsontwikkelingen. De vergunningverlenende overheid dient dan ook te oordelen dat de scheidingsmuur niet mag worden opgetrokken en de vierde verdieping in haar bestaande toestand behouden dient te blijven zonder dat een volumewijziging wordt toegestaan.
Beoordeling:
Zoals hierboven reeds toegelicht stemmen de plannen inderdaad niet overeen met de tekstuele documenten. In dergelijke gevallen wordt bij het beoordelen van een aanvraag voor omgevingsvergunning voorrang gegeven op de plannen. Deze worden ook als bijlage toegevoegd aan de vergunning en maken er dus een wezenlijk onderdeel van uit.
De plannen zijn in voorkomend geval voldoende duidelijk opgesteld waaruit blijkt dat ter hoogte van de perceelgrens de laatst vergunde toestand wordt bestendigd. Het bouwvolume van de vierde verdieping blijft ter hoogte van de perceelsgrens ongewijzigd en de bestaande scheidingsmuur wordt niet opgetrokken.
Het bezwaar is ongegrond.
8. De aanvraag wijkt af van het RUP Binnenstad: De aanvraag schendt volgende artikels van het RUP Binnenstad:
- artikel 2.1.2 Harmonieregel en referentiebeeld;
- artikel 2.1.3 Bouwvolume, bouwlijn en bouwdiepte;
- artikel 2.1.4 Hoogte van het gebouw.
Het CM-kantoor heeft in het bestaand volume aan de zijde van de Korte Winkelstraat een gelijkvloers en drie volwaardige verdiepingen. De vierde verdieping is een teruggetrokken bouwlaag die niet zichtbaar is van op de straat. Het CM-kantoor sluit dus op heden aan bij de maximum toegelaten bouwlagen in deze straat conform het referentiebeeld. Het betrokken pand heeft bijgevolg reeds het toegelaten aantal bouwlagen bereikt, rekening houdend met het aantal bouwlagen van de bestaande bebouwing.
Het aangevraagde project creëert een volwaardige vierde verdieping tot op de perceelgrens of een terras ter hoogte van de perceelgrens, wat ook beschouwt wordt als een volume-uitbreiding. Omwille van de harmonieregel kan bijgevolg geen bijkomende bouwlaag worden voorzien.
Aangezien de volume-uitbreiding niet in overeenstemming kan gebracht worden met het referentiebeeld, dient het huidige volume behouden te blijven en zal het hotel aan grootte en bijgevolg aan kamers moeten inperken.
Beoordeling:
Ter hoogte van de perceelgrens in de Korte Winkelstraat wordt het bouwvolume en het aanwezige dakterras van de laatst vergunde toestand bestendigd. Het bouwvolume van de vierde verdieping ter hoogte van de perceelsgrens en de bestaande scheidingsmuur blijven dus ongewijzigd, zoals gevraagd in het bezwaar.
Het bezwaar is ongegrond.
9. De aanvraag wijkt af van de bouwcode: De aanvraag schendt volgende artikels van de bouwcode:
- artikel 12 Levendige plint:
Aangezien enkel hotelkamers worden voorzien op het gelijkvloers aan de Korte Winkelstraat, is er onmogelijk sprake van een levendige plint. De mensen die deze hotelkamers huren, zullen normalerwijze overdag niet in hun hotelkamer aanwezig zijn. Bovendien is het niet ondenkbaar dat de gasten die wel aanwezig zijn op hun kamer op het gelijkvloers wegens privacyredenen hun ramen zullen afsluiten.
Ook de Welstandscommissie vraagt uitdrukkelijk om andere functies dan slaapkamers in de plint te onderzoeken omwille van de levendigheid. Er wordt gewezen op de drukke uitgangsbuurt.
Het college van burgemeester en schepenen van de stad Antwerpen heeft in het verleden reeds in dezelfde zin geoordeeld. Zo werd een vergunningsaanvraag op 13 februari 2015 door het schepencollege geweigerd omwille van het voorzien van slaapkamers aan de straatzijde. Het schepencollege stelt in voormelde zaak een schending van art. 12 van de Bouwcode vast en weigert de vergunning. De welstandcommissie had in deze zaak ook een negatief advies verleend omwille van het ontbreken van een levendige plint.
- artikel 30 Autostalplaatsen en autoparkeerplaatsen:
De voorziene 88 parkeerplaatsen voldoen niet aan het aantal benodigde parkeerplaatsen volgens de voorschriften van dit artikel. Het voorziene aantal parkeerplaatsen betreft nog niet de helft van het aantal hotelkamers dat de huidige vergunningsaanvraag voorziet, personeel niet inbegrepen. Er wordt geen mobiliteitsstudie toegevoegd aan de aanvraag. Het betreft hier nochtans een project van een aanzienlijke omvang, dat ontegensprekelijk de parkeerdruk zal doen toenemen in de onmiddellijke omgeving. De parkeerdruk in deze buurt is reeds zeer hoog. De vergunningsaanvrager dient bijgevolg voldoende parkeerplaatsen te voorzien op eigen terrein om deze parkeerdruk te ondervangen.
Beoordeling:
De aanvraag is in overeenstemming met volgende artikels van de bouwcode:
- artikel 12 Levendige plint:
Dit artikel stelt dat een gebouw dat aan de openbare weg grenst, aan de straatzijde een verblijfs-, horeca-, kantoor- of handelsruimte bevatten met een raamopening aan de straatzijde zodat een regelmatig contact tussen de gebruiker(s) van het gebouw en de straat mogelijk is.
Voorliggende aanvraag heeft op de hoek van de Korte Winkelstraat een grote raamopening op de foyer van het hotel, waardoor wel degelijk wordt voldaan aan de voorschriften van een levendige plint.
Een verblijfsruimte wordt in artikel 4 Definities van de bouwcode als volgt beschreven:
‘Ruimte voor het langdurig verblijven van mensen. Hieronder vallen, zonder limitatief te zijn: leefruimten, keukens, slaapkamers, kamers, kantoor/bureelruimten, onderwijslokalen.’
Gelet op de hoofdzakelijke slaapfunctie van hotelkamers kunnen we stellen dat deze inderdaad kunnen beschouwd worden als slaapkamers en dus ook kunnen fungeren als levendige plint.
Door de mix van de achterliggende functies van hotelfoyer en hotelkamers, kunnen we dus stellen dat de gelijkvloerse plint in de Korte Winkelstraat niet uitsluitend uit hotelkamers bestaat en dus wel degelijk voldoende levendig wordt gemaakt.
- artikel 30 Autostalplaatsen en autoparkeerplaatsen:
Tijdens de vergunningsprocedure werd intern advies gevraagd aan de dienst mobiliteit. Onderstaande berekening genereert een werkelijke parkeerbehoefte van 24 parkeerplaatsen.
De parkeerbehoefte wordt bepaald op de functiewijziging naar een hotel met 2 sterren. Voor een hotel met 2 sterren wordt de parkeernorm uit CROW van 1.35 per 10 kamers gehanteerd.
Voor dit hotel met 178 kamers is de parkeerbehoefte 24 (178 x 0.135 = 24,03 ? 24)
De plannen voorzien in 87 nuttige autostal- en autoparkeerplaatsen. Hiermee wordt ruimschoots voldaan aan de werkelijke parkeerbehoefte.
Bovendien is het hotel vlakbij het treinstation Antwerpen-Centraal en de bus- en tramhaltes op de Franklin Rooseveltplaats gelegen. Vele hotelgasten zullen dus gebruik maken van het openbaar vervoer wat de parkeerbehoefte verder zal temperen.
Gelet op bovenstaande beoordeling, kan geconcludeerd worden dat het bezwaar ongegrond is.
10. Niet verenigbaar met de goed ruimtelijke ordening - functionele inpasbaarheid:
Er dient vastgesteld te worden dat onderhavige omgevingsvergunningsvraag een 2 sterren hotel voorziet. De dienst Visit Antwerpen zou geadviseerd hebben dat het op dit moment niet wenselijk is dat er een in de stationsbuurt een 4 sterren hotel zou bijkomen.
Binnen een straal van 200 meter zijn er echter 5 andere hotels aanwezig, op een afstand van 500 m zijn er nog 9 bijkomende hotels aanwezig. Het betreffen hier voornamelijk 2 en 3 sterren hotels. Op heden bestaat er reeds een zeer ruim aanbod aan hotelkamers binnen een zeer kleine perimeter. Indien het project zijn doorgang zou vinden, zouden er maar liefst 178 hotelkamers bijkomen, zodat een overaanbod zal gecreëerd worden.
Beoordeling:
De bestemmingsvoorschriften van het RUP Binnenstad laten een hotel toe. Er is geen andere regelgeving van toepassing die het inrichten van een hotel op deze plaats verbied.
Het bezwaar is ongegrond.
11. Niet verenigbaar met de goed ruimtelijke ordening - schaal en ruimtegebruik:
De vierde verdieping wordt tot aan de perceelgrens in de Korte Winkelstraat volledig doorgetrokken. Bijgevolg zal de oppervlakte van het gebouw toenemen. Deze uitbreiding heeft een schaalbreuk met de onmiddellijke omgeving tot gevolg. Het behoud van het gebouw in de oorspronkelijke toestand is wenselijk en noodzakelijk in de onmiddellijke omgeving.
Beoordeling:
Ter hoogte van de perceelgrens in de Korte Winkelstraat wordt het bouwvolume en het aanwezige dakterras van de laatst vergunde toestand bestendigd. Het bouwvolume van de vierde verdieping ter hoogte van de perceelsgrens en de bestaande scheidingsmuur blijven dus ongewijzigd, zoals gevraagd in het bezwaar.
Het bezwaar is ongegrond.
12. Niet verenigbaar met de goed ruimtelijke ordening - mobiliteitshinder:
Het aantal voorziene parkeerplaatsen volstaat geenszins om de bijkomende parkeerdruk op te vangen op het eigen perceel. Het is onduidelijk hoeveel parkeerplaatsen worden voorzien voor invaliden. Hoe de verkeerssituatie zich ter hoogte van de projectsite zal ontwikkelen wordt nergens besproken, ondanks dat de site in het centrum van Antwerpen is gelegen aan een zeer druk verkeerspunt ter hoogte van de Rooseveltplaats. De vergunningsaanvrager heeft dan ook ten onrechte nagelaten om de mobiliteitseffecten te onderzoeken.
Beoordeling:
Uit bovenstaande beoordelingen blijkt dat er slechts 24 parkeerplaatsen nodig zijn voor het hotel, terwijl er 87 voorzien worden. Er zal dus geen sprake zijn van bijkomende parkeerddruk op het omliggende openbaar domein. Gelet op het kleine aantal benodigde parkeerplaatsen zal het bestemmingsverkeer naar het hotel geen negatief effect hebben op de bestaande verkeersinfrastructuur. Bovendien is het hotel vlakbij het treinstation Antwerpen-Centraal en de bus- en tramhaltes op de Franklin Rooseveltplaats gelegen. Vele hotelgasten zullen dus gebruik maken van het openbaar vervoer wat de parkeerbehoefte verder zal temperen.
Uit de plannen blijkt dat er 6 aangepaste parkeerplaatsen voorzien worden.
Het bezwaar is ongegrond.
13. Niet verenigbaar met de goed ruimtelijke ordening - onduidelijkheid en onvolledigheid van de aanvraag:
Er dient te worden vastgesteld dat de vergunningsaanvrager veel elementen onbesproken laat in het aanvraagdossier en er ook tegenstrijdigheden staan in de aanvraagdocumenten op vlak van toegankelijkheid, het exacte aantal kamers, het bebouwingspercentage, het aantal parkeerplaatsen voor mindervaliden, de functiewijziging, het wijzigen van het aantal woongelegenheden,…
Beoordeling:
De plannen stemmen zoals reeds eerder aangehaald niet volledig overeen met de tekstuele documenten. In dergelijke gevallen wordt bij het beoordelen van een aanvraag voor omgevingsvergunning voorrang gegeven op de plannen. Deze worden ook als bijlage toegevoegd aan de vergunning en maken er dus een wezenlijk onderdeel van uit.
De plannen zijn in voorkomend geval voldoende duidelijk opgesteld zodat de overeenstemming met de goede ruimtelijke ordening op afdoende wijze kan worden beoordeeld.
Het bezwaar is deels gegrond.
Het college sluit zich integraal aan bij:
- de bespreking van de ingediende bezwaren zoals geformuleerd in het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt deze beoordeling tot zijn eigen standpunt;
- het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.
Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en de vergunning af te leveren aan de aanvrager, die ertoe gehouden is volgende voorwaarden strikt na te leven:
Algemene voorwaarden
de algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken, strikt na te leven.
Stedenbouwkundige voorwaarden
1. de bijgevoegde brandvoorzorgsmaatregelen zijn op het moment van 1e ingebruikname/exploitatie strikt na te leven;
2. de voorwaarden in het voorwaardelijk gunstig advies van Aquafin dienen strikt te worden opgevolgd;
3. de voorwaarden in het voorwaardelijk gunstig advies van de ASTRID veiligheidscommissie dienen strikt te worden opgevolgd;
4. de inhoud van de septische put dient te voldoen aan de voorschriften van artikel 43 Septische putten van de bouwcode;
5. er dient een vetafscheider geïnstalleerd te worden voor de lozing van het afvalwater;
6. er moet een veilige toegang voorzien worden naar de fietsenstalling, apart van de toegang voor auto’s. Dit kan een trap met fietsgoot zijn of een helling. Er moet een fysieke afscheiding zijn van de toegang voor auto’s.
7. Laden en lossen moet zoveel mogelijk gebeuren via de ondergrondse parking. Enkel grotere voertuigen kunnen laden en lossen op de reeds bestaande laad- en loszones in de omgeving.
8. de luchtgroep op het dak van de nieuwe uitbreiding van twee bouwlagen dient zo dicht mogelijk tegen de opgaande achtergevel van de aangrenzende nieuwbouwvleugel te worden geplaatst en voorzien te worden van voldoende geluidsisolatie;
9. het verkrijgen van een omgevingsvergunning bevrijdt een exploitant niet van de plicht om elke logieseenheid aan te melden of te laten erkennen volgens het Vlaamse logiesdecreet.
Uitsluitingen
10. de conciërgewoning op het gelijkvloers wordt uitgesloten uit de vergunning.
Het college beslist de plannen waarvan overzicht als bijlage bij dit besluit gevoegd, goed te keuren.
De vergunning omvat thans volgende rubrieken:
Rubriek |
Omschrijving |
Gecoördineerd |
12.2.1° |
transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van 100 kVA tot en met 1.000 kVA; |
630 kVA |
16.3.1.1° |
inrichtingen voor het fysisch behandelen van gassen (samenpersen – ontspannen) - koelinstallaties voor het bewaren van producten, luchtcompressoren, warmtepompen en airconditioninginstallaties, met een totale geïnstalleerde drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW. |
156 kW |
Het college beslist dat de omgevingsvergunning ingaat op 1 maart 2019 voor onbepaalde duur.
Het college beslist dat de stedenbouwkundige lasten voor dit project ondervangen zijn door een overeenkomst inzake stedenbouwkundige ontwikkelingskosten, zoals beslist wordt door het college in zitting van 1 maart 2019.