Terug
Gepubliceerd op 25/03/2019

2019_CBS_02490 - Omgevingsvergunning - OMV_2018130645. Rijnkaai 1-4. District Antwerpen - Weigering

college van burgemeester en schepenen
vr 22/03/2019 - 09:00 Hofstraat
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Bart De Wever, burgemeester; Koen Kennis, schepen; Jinnih Beels, schepen; Annick De Ridder, schepen; Claude Marinower, schepen; Nabilla Ait Daoud, schepen; Tom Meeuws, schepen; Ludo Van Campenhout, schepen; Fons Duchateau, schepen; Sven Cauwelier, algemeen directeur

Afwezig

Glenn Verspeet, plaatsvervangend korpschef

Secretaris

Sven Cauwelier, algemeen directeur

Voorzitter

Bart De Wever, burgemeester
2019_CBS_02490 - Omgevingsvergunning - OMV_2018130645. Rijnkaai 1-4. District Antwerpen - Weigering 2019_CBS_02490 - Omgevingsvergunning - OMV_2018130645. Rijnkaai 1-4. District Antwerpen - Weigering

Motivering

Regelgeving: bevoegdheid

Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:

 

1.      de gemeentelijke projecten;

2.      andere gevallen dan deze waarvoor de Vlaamse regering of de deputatie bevoegd is.

Aanleiding en context

Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de gewone procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.

 

Projectnummer:

OMV_2018130645

Gegevens van de aanvrager:

zie exploitant

Gegevens van de exploitant:

BVBA DE SHOP EVENEMENTENHAL met als adres Beukenlaan 12 te 2020 Antwerpen

Ligging van het project:

Rijnkaai 1-4 te 2000 Antwerpen

Kadastrale gegevens:

afdeling 7 sectie G nr. 129K3

Inrichtingsnummer:

20181026-0002 (De Shop Evenementenhal)

Vergunningsplichten:

Exploitatie van ingedeelde inrichtingen of activiteiten.

Voorwerp van de aanvraag:

de verdere exploitatie van club Vaag en een evenementenhal, de wijziging van een brasserie met restaurant naar dansgelegenheden/foyer Roxy en Lima

 

Omschrijving ingedeelde inrichtingen of activiteiten

 

Voorgeschiedenis

De inrichting beschikt over een vergunning geldig tot 7 maart 2019.

 

Inhoud van de aanvraag

De aanvraag omvat de hernieuwing van een bestaande ontspanningsinrichting.

 

Aangevraagde rubrieken

 

Rubriek

Omschrijving

Gevraagd voor

3.2.2°a)

het lozen van meer dan 600 m³ per jaar huishoudelijk afvalwater, niet afkomstig van woongelegenheden, wanneer het lozingspunt gelegen is in een centraal gebied en/of een collectief geoptimaliseerd en individueel te optimaliseren buitengebied en/of buiten het zoneringsplan;

4.661 m³/jaar

12.2.1°

transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van 100 kVA tot en met 1.000 kVA;

630 kVA

16.3.1.1°

inrichtingen voor het fysisch behandelen van gassen (samenpersen – ontspannen) - koelinstallaties voor het bewaren van producten, luchtcompressoren, warmtepompen en airconditioninginstallaties, met een totale geïnstalleerde drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW;

89,77 kW 

32.1.2°

lokalen waar muziek geproduceerd wordt met een geluidsniveau van > 95 dB(A)LAeq,15min;

100 dB(A) LAeq,15min

43.1.1°b)

het stoken in installaties, met uitzondering van stationaire motoren en gasturbines, met een totaal nominaal thermisch ingangsvermogen van 300 kW tot en met 2.000 kW, als de inrichting volledig of gedeeltelijk gelegen is in een ander gebied dan industriegebied en gestookt wordt met aardgas.

332 kW 

 

Aangevraagde bijstelling bijzondere milieuvoorwaarden uit vergunning of meldingsakte

1.

Bij te stellen voorwaarde:

Met deze aanvraag wordt een bijstelling gevraagd van de volgende bijzondere voorwaarde:

Het sluitingsuur van de evenementenhal wordt in afwijking met de bepalingen van artikel 32.2.2§2 van Vlarem titel II gedurende 12 exploitatiedagen per kalenderjaar vastgesteld op 05.00 uur.

Deze bijzondere voorwaarde werd opgelegd in de milieuvergunning van 19 september 2014 met dossiernummer MV2014/388/AV.

 

Voorgesteld alternatief/aanvulling:

De exploitant vraagt met deze bijstelling om de beperking met betrekking tot de 12 exploitatiedagen per kalenderjaar te schrappen uit deze voorwaarden, en bijgevolg de

evenementenhal de mogelijkheid te geven om meerdere evenementen te kunnen organiseren met dit sluitingsuur.

 

Aangevraagde bijstelling bijzondere milieuvoorwaarden in afwijking van algemene of sectorale voorwaarden

1.

Van af te wijken voorwaarde:

Met deze aanvraag wordt een afwijking gevraagd van de volgende bepaling van Vlarem II:

artikel 5.32.2.2 §2: De exploitatie van de inrichting en het gebruik van (een) elektronische versterker(s) die muziek voortbrengt(en) is, behalve op zon- en feestdagen, verboden vanaf 03.00 uur tot 07.00 uur.

De inrichting is reeds vergund voor het uitbaten van een club (Vaag) en een evenementenhal. Voor de club is er reeds een afwijking van deze Vlarem-bepaling verkregen met de milieuvergunning van 7 maart 2014. Hierbij werd het sluitingsuur vastgelegd op 05.00 uur voor alle exploitatiedagen. Voor de evenementenhal werd het sluitingsuur ook vastgelegd op 05.00 uur gedurende 12 exploitatiedagen per kalenderjaar.

 

Voorgestelde afwijking:

Met deze omgevingsvergunningsaanvraag wordt de regularisatie gevraagd van de club/foyer op het gelijkvloers (Roxy) en voor de club op het eerste verdiep (Lima). Voor beide clubs wordt met deze afwijkingsaanvraag het sluitingsuur aangevraagd op 05:00 uur conform de verleende afwijking voor de reeds vergunde club (Vaag). Ook voor de evenementenhal wordt gevraagd om de beperking van 12 exploitatiedagen per kalenderjaar te schrappen, dit wordt verder uitgewerkt in bijlage Q1.

 

Argumentatie

Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.

 

Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:

 

Adviezen

 

Externe adviezen

 

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies ontvangen

Advies

brandweer/ risicobeheer/ preventie

28 februari 2019 

11 maart 2019

Voorwaardelijk gunstig

brandweer/ risicobeheer/ preventie

14 december 2018

24 januari 2019

Ongunstig

lokale politie/ lokale recherche/ leefmilieu (LP/LR/LM)

11 maart 2019

13 maart 2019

Ongunstig

lokale politie/regio en fenomeenpolitie/regio West/wijkwerking (LP/R&F/regio West/WW)

11 maart 2019

13 maart 2019 

Ongunstig 

Onroerend Erfgoed

30 januari 2019

4 maart 2019

Ongunstig

 

Interne adviezen

 

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies ontvangen

stadsontwikkeling/ mobiliteit

11 maart 2019

11 maart 2019

stadsontwikkeling/ vergunningen/ stedenbouwkundige vergunningen

14 december 2018

11 maart 2019

 

Toetsing voorschriften

 

Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen

Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.

 

Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan RUP Eilandje, goedgekeurd op 1 september 2011.

 

Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan RUP Rijnkaai, goedgekeurd op 17 december 2018.

 

(Ruimtelijke uitvoeringsplannen (RUP) kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘goedgekeurde BPA’s en RUP’s'. Het gewestplan kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar PLANNING > Plannen > Bestemmingsplan > Gewestplan.)

 

De aanvraag ligt niet in een verkaveling.

 

Omgevingstoets

 

Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening

 

Op basis van de later toegevoegde stukken dient opgemerkt dat er vergunningsplichtige werken werden uitgevoerd. Deze werken zijn onlosmakelijk verbonden met de exploitatie. Deze handelingen kunnen bijgevolg in deze aanvraag niet beoordeeld worden waardoor dit advies ongunstig is.

 

Bovendien wordt op basis van het verslag van de brandweer opgemerkt dat de aanvraag niet conform de afgeleverde stedenbouwkundige vergunning of omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen werd uitgevoerd. Zo werd vastgesteld dat de voorwaarden, opgelegd bij de vorige vergunning (AN9/B/20141260) tot op heden niet werden nagekomen.

 

Toetsing van aanvaardbaarheid van de ingedeelde inrichtingen of activiteiten op het vlak van hinder en risico's voor de mens en het milieu

 

De Shop Evenementenhal bvba exploiteert in het voormalig aanwervingsgebouw voor scheepsherstellers (de Shop) een evenementenhal  en reca-gelegenheden. Sinds het verlenen van de vergunning is de feitelijke invulling gewijzigd. Het restaurant en de brasserie in de rotonde worden niet langer als dusdanig geëxploiteerd, beide lokalen doen vandaag dienst als dansgelegenheid onder de namen Roxy en Lima, hier gaat het dus om de regularisatie van de feitelijke toestand.

 

De dansgelegenheid op het gelijkvloers doet tevens dienst als foyer voor de grote evenementenhal. In de kelderverdieping wordt een dansgelegenheid uitgebaat onder de naam Club Vaag, deze inrichting staat voor het publiek niet in verbinding met de grote evenementenhal en is voorzien van aparte in- en uitgangen. De grote hal zelf wordt nog steeds als event-ruimte gebruikt.

 

De exploitant wenst de ganse inrichting (club Vaag, Roxy, Lima en de evenementenhal) te kunnen exploiteren tot 05.00 uur in de ochtend zoals dit nu reeds het geval is voor Club Vaag in de kelderverdieping. Het is duidelijk dat door dit verzoek de kans op overlast (verkeersoverlast, nachtlawaai, wildplassen, glasbreuk, vandalisme,...) in de omgeving kan toenemen, enkel en alleen al omdat het potentieel aantal bezoekers dat ’s nachts een deel van de inrichting bezoekt zal toenemen in vergelijking met de vergunde situatie. Vraag is of de woonomgeving zoals die vandaag is ingevuld een voldoende draagvlak heeft om, naast de vergunde nightlife inrichting in de kelderverdieping (387 personen), bijkomend zowel de voormalige brasserie (499 personen), het voormalige restaurant (192 personen) en de  centrale event-hal (2263 personen) als nightlife locaties in te passen. Op het vlak van mobiliteit lijkt hier in ieder geval toch sprake van oververzadiging. Door de wijzigende morfologie van het Eilandje (ondermeer de realisatie van de woontorens) wordt het moeilijker een evenwicht te vinden, of te behouden tussen een bruisende stad en de nachtrust van de omwonenden.

 

Tijdens het plaatsbezoek werd vastgesteld dat de inrichting van de hal niet overeenstemt met de aan het dossier toegevoegde plannen. Over de ganse oppervlakte van de centrale hal werd een nieuwe vloer geïnstalleerd (op een metalen stellingbouwconstructie) met een minimumhoogte van meer dan 2 meter. De hoogte loopt nog op aan de zijkanten van de hal. De evenementenhal is dus de facto niet langer een gelijkvloerse zaal maar als het ware een verdieping in de zaal, enkel bereikbaar via metalen trappen. Blijkbaar werd de gelijkvloerse zone onder de nieuwe vloerconstructie gebruikt als opslagruimte en vestiaire (naar aanleiding van het plaatsbezoek van de brandweer werd op hun vraag dit gebruik stopgezet). Op deze plannen is de tussenverdieping die werd gecreëerd echter niet ingetekend. De vloerconstructie geeft stedenbouwkundig een probleem, de aanvrager stelt dat het gaat om een tijdelijke layher-stelling die eenvoudig te demonteren is en die valt onder het vrijstellingsbesluit. De visie wordt door de gemeentelijke omgevingsambtenaar niet gevolgd, de vloerconstructie vormt een vergunningsplichtige handeling. Bovendien is het geen tijdelijke constructie vermits de vloerconstructie in zijn huidige vorm al minstens een jaar bestaat, of de constructie al dan niet snel te demonteren is doet niet ter zake.

 

Uit het brandpreventieverslag van de brandweer opgemaakt naar aanleiding van de aanvraag en na het plaatsbezoek blijken een aantal problemen. Zo wordt vastgesteld dat de ingediende plannen niet overeenstemmen met de huidige toestand van de inrichting, en dat niet werd voldaan aan een aantal bijzondere (brandweer)voorwaarden reeds opgelegd in de lopende vergunning. Bovendien bevat het initieel ingediende dossier geen keuringsverslagen en geen stabiliteitsverslag van de vloerconstructie. Op basis van de tekortkomingen bracht de brandweer een ongunstig advies uit. De door de aanvrager op 20 februari via het omgevingsloket toegevoegde dossierstukken konden binnen het korte tijdsbestek dat nog restte niet meer ten gronde worden beoordeeld. In een aanvullend advies stelt brandweer dat een gunstig advies enkel mogelijk is wanneer de volledige stellingconstructie wordt verwijderd.

 

Door het plaatsen van de meer dan 2 meter hoge vloer worden bovendien een aantal markante elementen van het beschermd monument (de loopbruggen in de centrale hal) permanent aan het zicht onttrokken. Uit het ongunstig advies van het agentschap Onroerend Erfgoed blijkt dat, los van het stedenbouwkundig aspect, het plaatsen van een layher-stelling en niet-dragende muurtjes onderworpen is aan toelating van het agentschap, deze toelating werd door de exploitant niet gevraagd. Verder stelt het agentschap dat op basis van de aangeleverde documenten de impact op de erfgoedwaarden onvoldoende kan worden beoordeeld.

 

Verder werd ook door de politiediensten een ongunstig advies geformuleerd. Gelet op de toegenomen overlast, klachten en spanningen in een gebied dat zich heeft ontwikkeld van havengebied naar een residentiële buurt, waarbij volgens politie dient vastgesteld dat de aanvrager niet de enigste maar wel de belangrijkste organisator is van het nachtleven op het Eilandje. Dit leidde dan ook tot een sterke toename in het aantal politionele tussenkomsten. Deze overlast uit zich ook in veelvuldig en gevaarlijk foutief parkeergedrag en rijgedrag van personenwagens en taxi's. Er werd vastgesteld dat deze overtredingen zich in belangrijke mate voordeden tijdens de uitbatingsuren van de Shop. Verder merkt politie op dat tot op heden niet voldaan werd aan de opgelegde mobiliteitsvoorwaarden uit de afgelopen milieuvergunning om een mobiliteitsplan / vervoersplan op te stellen en anderzijds te voldoen in een adequate shuttledienst, ondanks de verdere en toegenomen exploitatie. Er wordt tevens gewezen op het niet voldoen aan de compartimenteringsvoorschriften door de gewijzigde huidige bouwtoestand en de inbreuken op de wetgeving inzake onroerend erfgoed.

 

Gezien de verzadiging op het vlak van mobiliteit in de omgeving van de Rijnkaai, wordt de exploitant er op gewezen dat bij opmaak van deze nieuwe aanvraag de nodige aandacht dient geschonken te worden aan een evenementenvervoersplan waarbij rekening gehouden wordt met de scenario’s voor de verschillende types van evenementen en de verschillende vervoersmodi. Door de ingrijpende veranderingen die in de directe woonomgeving van de inrichting plaatsvinden is de inpasbaarheid van een grootschalige ontspanningsinrichting een complex gegeven, het gebruik maken van de mogelijkheid tot het organiseren van een voorbespreking voorafgaand aan een vergunningsaanvraag kan hier een nuttig instrument zijn.

 

Op basis van de uitgebrachte ongunstige adviezen en de blijvende onduidelijkheid met betrekking tot sommige brandveiligheidsaspecten wordt voorgesteld de vergunning te weigeren.

 

Advies aan het college

 

Advies over de ingedeelde inrichtingen of activiteiten

Op basis van de uitgebrachte ongunstige adviezen en de blijvende onduidelijkheid met betrekking tot sommige brandveiligheidsaspecten wordt voorgesteld de vergunning te weigeren.

 

Geadviseerde rubrieken

 

Rubriek

Omschrijving

Ongustig geadviseerd voor

3.2.2°a)

het lozen van meer dan 600 m³ per jaar huishoudelijk afvalwater, niet afkomstig van woongelegenheden, wanneer het lozingspunt gelegen is in een centraal gebied en/of een collectief geoptimaliseerd en individueel te optimaliseren buitengebied en/of buiten het zoneringsplan;

4.661 m³/jaar

12.2.1°

transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van 100 kVA tot en met 1.000 kVA;

630 kVA

16.3.1.1°

inrichtingen voor het fysisch behandelen van gassen (samenpersen – ontspannen) - koelinstallaties voor het bewaren van producten, luchtcompressoren, warmtepompen en airconditioninginstallaties, met een totale geïnstalleerde drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW;

89,77 kW 

32.1.2°

lokalen waar muziek geproduceerd wordt met een geluidsniveau van > 95 dB(A)LAeq,15min;

100 dB(A) LAeq,15min

43.1.1°b)

het stoken in installaties, met uitzondering van stationaire motoren en gasturbines, met een totaal nominaal thermisch ingangsvermogen van 300 kW tot en met 2.000 kW, als de inrichting volledig of gedeeltelijk gelegen is in een ander gebied dan industriegebied en gestookt wordt met aardgas.

332 kW 

Juridische grond

Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.

Fasering

Procedurestap

Datum

Indiening aanvraag

22 november 2018

Volledig- en ontvankelijk

12 december 2018

Start openbaar onderzoek

19 december 2018

Einde openbaar onderzoek

17 januari 2019

Gemeenteraad voor wegenwerken

geen

Uiterste beslissingsdatum

27 maart 2019

Verslag GOA

15 maart 2019

naam GOA

Bieke Geypens

 

Onderzoek

De aanvraag werd onderworpen aan 1 openbaar onderzoek.

 

Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten

 

Startdatum

Einddatum

Schriftelijke bezwaar-schriften

Schriftelijke gebundelde bezwaar-schriften

Petitie-lijsten

Digitale bezwaar-schriften

19 december 2018

17 januari 2019

0

0

0

1

 

Bespreking van de bezwaren

Er werd één bezwaarschrift ingediend waarin wordt gesteld dat een dergelijke ontspanningsinrichting niet thuishoort in een woonbuurt. Er wordt verwezen naar verschillende vormen van overlast zoals parkeeroverlast, racen met auto’s, nachtlawaai, vernielen van straatmeubilair, wildplassen en een onveiligheidsgevoel. Ook wordt melding gemaakt van geluidshinder van de inrichting. De verschillende vormen van overlast zoals beschreven in het bezwaarschrift zijn, met uitzondering van de opmerking over de geluidshinder afkomstig van de muziek, te vatten onder de noemer afgeleide hinder.

Deze afgeleide hinder, die helaas onlosmakelijk verbonden lijkt met ontspanningsinrichtingen die zich richten op nightlife, wordt veroorzaakt door de bezoekers van de inrichting en speelt zich grotendeels af buiten de inrichting. Dat zich hier op het vlak van afgeleide hinder een probleem stelt, is onmiskenbaar. Deze afgeleide hinder is de unieke bevoegdheid van de overheid, waardoor de politionele diensten een sterke uitbreiding aan capaciteit dienen te voorzien op momenten van voorziene nightlife.

Het waken over het wankele evenwicht tussen enerzijds een bruisende en levendige stad en anderzijds een woonwijk waar bewoners recht hebben op nachtrust en weinig of geen afgeleide hinder ondervinden, is en blijft een moeilijke oefening. In de zin dat het bezwaarschrift wijst op deze problematiek is het begrijpelijk.

In het bezwaar wordt geopperd dat men geluidsoverlast zou ondervinden door de geproduceerde muziek in de inrichting, dit is uiteraard geen afgeleide hinder maar een aspect waar de exploitant de volledige controle over heeft. Uit het akoestisch onderzoek blijkt dat de inrichting wel voldoende akoestisch geïsoleerd is. Er zijn geen vaststellingen gekend die wijzen op een overtreding van de geluidsnormen in de inrichting. Uiteraard dient de exploitant steeds de sectorale voorwaarden te respecteren waarin ondermeer wordt gesteld dat de exploitatie steeds moet gebeuren met gesloten ramen en deuren. Wanneer hier aan is voldaan mag op basis van het akoestisch onderzoek redelijkerwijs worden aangenomen dat de inrichting aan de normen voldoet. Het bezwaar is, wat betreft de hinder afkomstig van de elektronisch versterkte muziek, niet gegrond.

 

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college sluit zich integraal aan bij:

 

-          de bespreking van de ingediende bezwaren zoals geformuleerd in het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt deze beoordeling tot zijn eigen standpunt;

-          het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.

 

Artikel 2

Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning te weigeren.

Artikel 3

Dit besluit heeft in principe geen financiƫle gevolgen.