In december ontvingen wij als districtsraadsleden een schrijven van geëngageerde inwoners n.a.v. een buitengewone algemene vergadering van ISVAG (zie bijlage). Burgers uit Aartselaar, Wilrijk en waarschijnlijk de ruimere omgeving, zijn bezorgd over de komst van een nieuwe afvaltoren te Wilrijk.
Dat heeft alles te maken met de ambities van de ISVAG directie die voortdurend communiceert over een nieuwe én grotere verbrandingsoven te Wilrijk.
Dit op een moment dat de Vlaamse Overheid in haar recente Regeerverklaring aangeeft dat we in Vlaanderen de afvalberg moeten doen krimpen.
In het Vlaamse Klimaatbeleidsplan staat dat de verbrandingscapaciteit tegen 2030 met 25% moet verminderen.
Bovendien organiseerde de Stad Antwerpen, grootste aandeelhouder van ISVAG, een bevraging van de afvalmarkt.
De Stad Antwerpen gaat met zulke marktbevraging (Request for Information – RFI) na of er alternatieven zijn voor de nieuwe en grotere verbrandingsoven van ISVAG in Wilrijk.
Men kijkt of er andere spelers zijn die goedkoper, milieuvriendelijker en elders het afval kunnen verwerken.
Via de media konden we vernemen dat er een zeer grote interesse was.
Afvalverwerkers Indaver, Suez, Veolia, Stora Enso, Brussel Energie, Bionerga en Renasci toonden hun interesse.
Vele van hen zullen wellicht een dossier hebben ingediend in de overtuiging een beter, duurzamer of goedkoper alternatief te kunnen aanreiken.
Ondertussen vernamen we (2 december ll) dat de vergunning die ISVAG verkreeg van Minister Schauvlieghe voor een verlenging van de huidige activiteiten én de aanleg van een warmtenet, werd vernietigd door de Raad voor Vergunningsbetwistingen en er een nieuwe beslissing wordt gevraagd van de nieuwe bevoegde Minister.
Hebben al deze nieuwe elementen in het ISVAG dossier geleid tot een nieuwe bespreking binnen het districtscollege ?
Indien ja, wanneer was dat en wat is de uitkomst van die bespreking ?
Indien niet, waarom werd zulke bespreking dan niet gevoerd ?
Had ISVAG volgens het districtscollege niet beter gewacht op de uitkomst van de oefening van de Stad?
Wat is de houding van het districtscollege als uit het alternatievenonderzoek van de Stad Antwerpen blijkt dat er milieuvriendelijkere alternatieven bestaan en op andere locaties buiten Wilrijk?
Deze interpellatie werd oorspronkelijk geagendeerd op de districtsraad van 9 januari 2020. De districtsraad besliste toen om deze interpellatie te verdagen naar de zitting van 6 februari 2020.
Districtsraadslid Martine Depauw geeft een toelichting bij de interpellatie (en betreurt allereerst dat er nog geen uitslag is van de alternatieve studie/request for information).
Kristof Bossuyt wijst op het advies van de stedelijke juridische dienst die stelt: "wat betreft de huidige interpellatie is het districtsbestuur en dus ook de districtsraad onbevoegd. De vraagstelling gaat over de operationele werking van een intercommunale en over afvalverwerking. Op basis van de decentralisatiebesluiten van de gemeenteraad van 29 mei 2017 en van het college van 12 mei 2017 zijn de districten daarover niet bevoegd of m.a.w. over deze materies werd geen enkele bevoegdheid door de stedelijke organen overgedragen aan de districten."
De districtsburgemeester vraagt een stemming over de ontvankelijkheid van deze interpellatie.
De districtsraad keurt de ontvankelijkheid van deze interpellatie af met 16 stemmen tegen (Luk Lemmens, Magda Biesemans, Robert Moens, Sophie Stukken, Linda Verlinden, Werner Theuns, Kristof Bossuyt, Philippe Kussé, Xeno Wauters, Monique Mahieu, Els Vanderelst, Eric Huijbrechts, Werner De Gres, Maxime Peeters, Marleen Verbruggen en Hans Ides ) en 8 stemmen voor (Lien Moens, Youssef Boubker, Dirk Avonts, Peggy Deckx, Luc Eliaerts, Azeddine Hayani, Martine Depauw en Omar Al Jouaidi).
di 21/01/2020 - 16:13