Terug

2016_CBS_00418 - Externe Relaties - Toetsingskader partnersteden - Goedkeuring

college van burgemeester en schepenen
vr 22/01/2016 - 09:00 collegezaal, stadhuis
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Bart De Wever, burgemeester; Koen Kennis, schepen; Philip Heylen, schepen; Ludo Van Campenhout, schepen; Claude Marinower, schepen; Marc Van Peel, schepen; Rob Van de Velde, schepen; Nabilla Ait Daoud, schepen; Fons Duchateau, schepen; Roel Verhaert, stadssecretaris

Afwezig

Serge Muyters, korpschef

Secretaris

Roel Verhaert, stadssecretaris

Voorzitter

Bart De Wever, burgemeester
2016_CBS_00418 - Externe Relaties - Toetsingskader partnersteden - Goedkeuring 2016_CBS_00418 - Externe Relaties - Toetsingskader partnersteden - Goedkeuring

Motivering

Gekoppelde besluiten

Aanleiding en context

De stad Antwerpen kent enkele historische, officiële banden onder de noemer ‘verzusteringen’, ‘vriendschapsverdragen’ en ‘vriendschappelijke betrekkingen’.

In het verleden werden aanvragen reactief en willekeurig behandeld maar altijd vanuit de vraag: welke meerwaarde kan deze zusterband creëren voor de stad Antwerpen?

Enkele criteria die daarbij gehanteerd werden: 

  • het economisch belang;
  • culturele overeenkomsten en belangen;
  • slechts één stad per land (om de uitholling van het concept zusterstad tegen te gaan);
  • een vraag vanuit de private sector, bijvoorbeeld BASF – Ludwigshafen; 

Wanneer een stad de vraag stelde om te verzusteren met de stad Antwerpen werden alle betrokken partijen om advies gevraagd. Bij een positief advies werd het geheel voorgelegd aan het schepencollege waarna een beslissing volgde. In de praktijk komt het erop neer dat de verzusterde steden meestal havensteden zijn die ook cultureel iets te betekenen hebben.

De huidige officiële banden zijn: Rotterdam (Nederland, 1940); Mulhouse (Frankrijk, 1956); Sint-Petersburg (Rusland, 1958); Marseille (Frankrijk, 1958); Rostock (Duitsland, 1963); Shanghai (China, 1984); Haïfa (Israël, 1986); Los Angeles (Verenigde Staten, 1987); Kaapstad (Zuid-Afrika, 1996); Barcelona (Spanje 1997) en Ludwigshafen (Duitsland, 1998). Hierbij is abstractie gemaakt van verdragen afgesloten vanuit de haven of vanuit de districten (voor de fusie in 1983). 

In zitting van 10 januari 2014 (jaarnummer 12559) besloot het college over te gaan tot een evaluatie van de bestaande stedenrelaties. In zitting van 12 september 2014 (jaarnummer 9195) nam het college een principebesluit om nieuwe aanvragen tot verzustering in beraad te houden tot er een kader is ontwikkeld waaraan mogelijke aanvragen kunnen getoetst worden. De stad Antwerpen heeft sinds de goedkeuring van de beleidsnota externe relaties op 10 januari 2014 geen verdragen gesloten met nieuwe partnersteden. Wel werd er intensief gewerkt aan de vernieuwing van een - breed gedragen - samenwerkingsovereenkomst met zowel Rotterdam (4 juli 2014) als Shanghai (13 oktober 2014). 

De stad Antwerpen heeft ondertussen niet actief andere steden benaderd om soortgelijke partnerschappen aan te gaan, noch heeft ze op inkomende vragen van - veelal kleinere - steden positief geantwoord. In zitting van 12 september 2014 werd reeds geargumenteerd dat “het aantal stedenbanden die de stad optimaal kan beheren in de toekomst in ieder geval beperkt zal zijn”. Er is dus nood aan een duidelijk kader waarvoor in dit besluit een aanzet wordt gegeven. 

Argumentatie

Bestaande principes

Er bestaat reeds een leidraad voor de bepaling van een geografische focus dewelke kan dienen voor de optimalisatie van de stedenbanden. In volgorde van prioriteit en allocatie van tijd en middelen zijn dit de principes zoals vastgelegd in de beleidsnota van de dienst externe relaties en in het collegebesluit van 10 januari 2014 (jaarnummer 12559).

1. Keuze voor concrete output van de acties vanuit mercantiele drijfveer.

Deze output kan financieel/economisch of maatschappelijk/cultureel van aard zijn, met aandacht voor BRICS landen en de buurlanden: 

  • economie: haven, diamant, chemie, technologie, ICT, creatieve industrie, toerisme;
  • stakeholders: steden of regio’s die voor hen van uitzonderlijk belang zijn;
  • cultuur: bijvoorbeeld MNE ziet voordeel in een ruimere internationale context voor samenwerking/uitwisselen expertise/bruiklenen;
  • Europese fondsen: netwerk uitbouwen voor gezamenlijke subsidieaanvragen. Momenteel: Amsterdam, Helsinki, Wenen, Stockholm, Edinburgh en Barcelona.
2. Delen van kennis/leren van andere steden hoe zij omgaan met bepaalde uitdagingen.  
 
Kenmerkend hier is een sterke mate van gelijksoortigheid tussen de stad in kwestie en de stad Antwerpen, in het algemeen of op deelterreinen:
  • overeenstemming rond specifieke thema’s: bijvoorbeeld kinderopvang, stadsontwikkeling, energie en milieu,…;
  • overeenstemming qua positie van de stad in een regio: bijvoorbeeld steden die de economische motor vormen van een regio maar geen nationale hoofdstad zijn: Barcelona, Sint-Petersburg, Bilbao, Rotterdam, Edinburgh,...

3. Sociale cohesie/maatschappelijk draagvlak

Steden, regio’s of landen waarvan we in Antwerpen een relevant aantal immigranten hebben. Eerder symbolisch van aard, met bijzondere diplomatieke contacten. Bijvoorbeeld: Nederland, Polen, Marokko, Turkije, Congo, Ghana, Israël.

4. Vanuit public relations of volkskunde

Projectmatig en meestal op basis van een concrete opportuniteit/aanleiding. Zeer weinig tijd en middelen in steken maar wel quick wins. Bijvoorbeeld: branding Metro Anvers in Parijs, het dorp Anversia in Italië, het dorp A in Noorwegen,…

Bovenstaand kader kan aangevuld worden met de primaire, strategische doelmarkten uit het plan voor externe marketing van de stad Antwerpen. Voor de stad zelf zijn dat Spanje, het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten (oostkust). België en de buurlanden worden als mature markten beschouwd. Voor de haven ligt de geografische focus op Turkije, Canada en Zuid-Afrika. Voor de diamant komen daar de BRIC-landen en de Verenigde Staten bij.

Aanvullende principes

In de toekomst is het nuttig om een meer moderne invulling te geven aan het concept zusterstad door te vertrekken van het bestaande geografische kader en daarmee proactief op zoek gaan naar mogelijke banden.

Hier moet het onderscheid tussen partnerstad en stedenband duidelijk gedefinieerd worden, zoals reeds in het collegebesluit van 21 augustus 2015 (jaarnummer 6906) gebeurde.

Partnerstad = een stad of gemeente waarmee de stad Antwerpen een actieve, brede samenwerkingsovereenkomst heeft. Meestal in de vorm van een MoU (Memorandum of Understanding) of een intentieverklaring. Bijvoorbeeld Rotterdam en Shanghai. 

Stedenband = elke stad of gemeente waarmee de stad Antwerpen actief in contact is en/of samenwerkt binnen een specifiek domein. Bijvoorbeeld Breda voor Europese fondsenwerving.

Dit nieuwe onderscheid betekent tevens dat we net niet meer over jumelages, verzusteringen enzovoort spreken. Maar wel van (zakelijkere) stedenrelaties en partnersteden. Eén van de belangrijkste principes daarbij is dat er geen blinde verbintenissen voor het leven meer worden afgesloten. Verzusteringen waren trouwerijen die - helaas - vaak niet geconsumeerd werden. Partnersteden zijn samenlevingsovereenkomsten die gesloten en verbroken kunnen worden. Een relatie met een partnerstad eindigt de facto als de brede samenwerkingsovereenkomst verlopen is.

Het aangaan van een partnerschap brengt een zekere relationele druk met zich mee: wat doe je met die band? Hoe vul je die heel concreet in? Wat zijn de kosten/baten? Hét uitgangspunt om een partnerschap aan te gaan moet daarom zijn of deze past in de concrete beleidsdoelstellingen van de stad. De doelstellingen uit het bestuursakkoord worden de basiscriteria.

Zo kan het inzetten op ecologische leefbaarheid, verduurzaming en verkeersveiligheid leiden tot verzustering met green cities als Kopenhagen. Het Born in Antwerp-jaar kan aanleiding geven tot projectmatig werken/verzustering met creatieve stad Berlijn. 

Het toetsingskader

Al het bovenstaande brengt ons tot onderstaand profiel. Het is een ruim toetsingskader met een aantal basiscriteria waaraan een toekomstige partnerstad moet voldoen.

1. Het gaat om een tijdelijke samenwerking op basis van een concrete opportuniteit, overeenkomst of beleidsdoelstelling rond:

  • economie (diamant, haven, chemie, technologie, ICT, creatieve economie, toerisme); 
  • en/of cultuur; 
  • en/of politiek (gedeelde bestuurlijke uitdagingen); 
  • en/of onderzoek en ontwikkeling; 
  • en/of leerpotentieel voor de stad Antwerpen (‘blinde vlekken’); 
  • en/of ondersteuning (ontwikkeling, democratisering).

2. Met steden uit regio's:

  • waarvan de stad Antwerpen een belangrijke gemeenschap kent, namelijk Marokko, Nederland, Turkije, Polen, voormalig Joegoslavië, Rusland en Spanje;
  • en/of die behoren tot de primaire markten uit het plan voor externe marketing, volgens de situatie eind 2015.

3. Met als doel concrete financiële/economische of maatschappelijke/culturele output te genereren.

Bij elke toetsing gelden alle drie de criteria. Wat het eerste criterium betreft, moet altijd aan categorie economie en bijkomend aan een andere categorie worden voldaan.

Beleidsdoelstellingen

7 - Sterk bestuurde stad
1TSB07 - Een rechtszeker, efficiënt en toegankelijk bestuur handhaaft de democratische waarden
1TSB0703 - De stad zet in op de goede relaties met externe partners
1TSB070302 - De stad zet in op haar nationale en internationale betrekkingen en gaat actief op zoek naar synergiën
7 - Sterk bestuurde stad
1TSB07 - Een rechtszeker, efficiënt en toegankelijk bestuur handhaaft de democratische waarden
1TSB0703 - De stad zet in op de goede relaties met externe partners
1TSB070303 - Optimale benutting van opportuniteiten naar subsidies en kennisuitwisseling, aanwezigheid op relevante fora en contacten met relevante steden, partnerorganisaties en bovenlokale overheden maken Antwerpen zichtbaar aanwezig in Europa
1TSB070303P05625 - evalueren banden zusterst

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college beslist om het toetsingskader voor partnersteden, zoals in dit besluit geformuleerd, goed te keuren. 

Artikel 2

Dit besluit heeft in principe geen financiële gevolgen.