Terug

2016_CBS_00413 - District Wilrijk. Boomsesteenweg 658. 201425 - Vraag tot opname vergunningenregister wegens vermoeden vergunning - Goedkeuring

college van burgemeester en schepenen
vr 22/01/2016 - 09:00 collegezaal, stadhuis
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Bart De Wever, burgemeester; Koen Kennis, schepen; Philip Heylen, schepen; Ludo Van Campenhout, schepen; Claude Marinower, schepen; Marc Van Peel, schepen; Rob Van de Velde, schepen; Nabilla Ait Daoud, schepen; Fons Duchateau, schepen; Roel Verhaert, stadssecretaris

Afwezig

Serge Muyters, korpschef

Secretaris

Roel Verhaert, stadssecretaris

Voorzitter

Bart De Wever, burgemeester
2016_CBS_00413 - District Wilrijk. Boomsesteenweg 658. 201425 - Vraag tot opname vergunningenregister wegens vermoeden vergunning - Goedkeuring 2016_CBS_00413 - District Wilrijk. Boomsesteenweg 658. 201425 - Vraag tot opname vergunningenregister wegens vermoeden vergunning - Goedkeuring

Motivering

Regelgeving: bevoegdheid

Het college is bevoegd in het kader van de opmaak van het vergunningenregister en de actieve onderzoeksplicht (artikel 5.1.3 §§1 en 2, en artikel 7.6.2. §1, 5de en 6de lid van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening).

Aanleiding en context

Op datum van 12 september 2014 vraagt Yves Loix van GSJ advocaten, als raadsman van Immobilière Distriland, met maatschappelijke zetel aan de Havenlaan 12 te Brussel, per aangetekend schrijven om aan het eigendom, gelegen Boomsesteenweg 658, district Willrijk, op te nemen in het vergunningenregister wegens vermoeden van vergunning zowel wat de constructie als wat de bestemming betreft.

Hij voegt hierbij onder andere de volgende documenten ter staving toe:

  • plannen ( interieur en exterieur) huidige toestand;
  • bouwvergunning van 2 september 1974;
  • latere toelating (reclames);
  • toestemming van college tot vestiging van ‘economisch centrum’ (Carpetland), aldaar.

1. Bestaande juridische toestand

Het pand, Boomsesteenweg 658 te 2610 Wilrijk-Antwerpen, is kadastraal gekend als toonzaal, met gegevens 44e afdeling, sectie D, nummer 281/h.

Stedenbouwkundig is de functie van het pand nu gekend als industrie.

Uit onderzoek van de voorgaande vergunningen, in het bijzonder de bouwvergunning afgeleverd door het college van burgemeester en schepenen van Wilrijk op 11 januari 1965, blijkt  dat de gebouwen dateren van voor deze datum. De gebouwen werden gebruikt voor verlijming, vormketting, hoofdpers, labo en kantoren.

De brief van 30 april 1976 van het toenmalige gemeentebestuur van Wilrijk tot toestemming om in het pand een tapijtenhandel onder te brengen ontslaat de uitbater niet van het verkrijgen van de nodige vergunningen.

Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een industriegebied. Deze zijn bestemd voor de vestiging van industriële of ambachtelijke bedrijven. Ze omvatten een bufferzone. Voor zover zulks in verband met de veiligheid en de goede werking van het bedrijf noodzakelijk is, kunnen ze mede de huisvesting van het bewakingspersoneel omvatten. Tevens worden in deze gebieden complementaire dienstverlenende bedrijven ten behoeve van de andere industriële bedrijven toegelaten, namelijk: bankagentschappen, benzinestations, transportbedrijven, collectieve restaurants, opslagplaatsen van goederen bestemd voor nationale of internationale verkoop. (Artikel 7 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen.)

2. Bestaande feitelijke toestand

Het pand bestaat momenteel uit een commerciële ruimte, in gebruik voor groot- en kleinhandel.

Argumentatie

 Uit de ingediende stukken en uit het door ons gevoerde onderzoek blijkt dat de constructie bestaat van voor de eerste invoering van het gewestplan (3 oktober 1979, van kracht 9 november 1979). De constructie dient aldus te worden opgenomen in het vergunningenregister met een onweerlegbaar vermoeden van vergunning in toepassing van artikel 5.1.3. §1. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening.

Wat betreft het praetoriaans vermoeden voor de functiewijzigingen, kan gesteld worden dat deze niet worden opgenomen in het vergunningenregister.

Tot 8 februari 2004 voorzag het artikel 191 van het decreet ruimtelijke ordening dat het vergunningenregister per kadastraal perceel zoveel mogelijk en voor zover beschikbaar moest bevatten: een registernummer van de gebouwen en de constructies die daarop staan en de functie ervan.

Dit gold zowel voor de vergunde als voor de vergund geachte constructies. Gelet op praktische bezwaren werd voorgesteld om deze verplichting te schrappen en dit is dan ook gebeurd met het artikel 52 van het decreet van 21 november 2003 houdende de wijziging van het decreet van 18 mei 1999 houdende de organisatie van de ruimtelijke ordening (Belgisch Staatsblad, 29 januari 2014).

Sinds 8 februari 2004 is het juridisch niet meer verplicht om in het vergunningenregister de functie casu quo de bestemming van een constructie op te nemen.

Specifiek voor vergund geachte constructies geldt bovendien dat de artikelen 4.2.14 en 5.1.3 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening enkel een vermoeden van vergunning erkennen en de registratie toelaten voor constructies, niet voor de bestemming van de constructies. Bovendien waren functiewijzigingen maar vergunningsplichtig gesteld sinds 9 september 1984. Het schrijven van de toenmalige gemeente Wilrijk laat vermoeden dat de tapijtenhandel sinds 1976 aanwezig was.

In die zin dat voor de beoordeling van het ‘vergund geacht’ zijn van een constructie, de vraag of de functie vergund is, niet relevant is.

De vermoedens van vergunning gelden enkel voor authentieke constructies of de later uitgevoerde werken.

Conclusie

Aan het college wordt voorgesteld om, gelet op de aangehaalde argumenten, de constructie als ‘vergund geacht’ te beschouwen.

Juridische grond

 Iedere constructie waarvan bewezen is dat ze gebouwd werd voor 22 april 1962 ofwel tussen deze en voor de eerste invoering van het gewestplan (3 oktober 1979, van kracht 9 november 1979), dient te worden opgenomen in het vergunningenregister met een vermoeden van vergunning in toepassing van artikel 5.1.3. §1. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening.

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college neemt kennis van het feit dat de aanvraag tot opname in het vergunningenregister wegens onweerlegbaar vermoeden van vergunning wat betreft de constructie van het pand Boomsesteenweg 658 te Wilrijk als ‘vergund geacht’ te beschouwen. 

Artikel 2

Dit besluit heeft in principe geen financiƫle gevolgen.

Artikel 3

Het college geeft opdracht aan:

Dienst Taak
SW/V/SV een duplicaat van de beslising te bezorgen aan het kadaster voor aanpassing van de kadastrale gegevens.