Het voorontwerp werd op 29 januari 2016 volgens vooropgestelde planning ingediend door het ontwerpteam HUB cvba, Origin cvba, Multiprofessionele Architectenvennootschap Bureau Bouwtechniek nv, Daidalos Peutz bvba, RCR bvba, BAS bvba en FPC nv.
Tijdens de fase van het voorontwerp heeft het architectenteam uitvoerig overlegd met de opdrachtgever, de gebruikers, de dienst stadsontwikkeling/onroerend erfgoed/monumentenzorg, het Agentschap Onroerend Erfgoed Antwerpen, het aanspreekpunt voor UNESCO Werelderfgoed in Vlaanderen, de brandweer stad Antwerpen en de politie stad Antwerpen zodat het programma van eisen op functioneel en technisch vlak verder kon worden uitgediept en voorontwerpplannen konden worden opgemaakt.
Daarnaast werden verschillende vooronderzoeken uitgevoerd en ontwerpthema’s uitgewerkt om meer inzicht te verschaffen in de bouwfysische en structurele situatie in het gebouw, de ontwerpplannen op punt te stellen en de restauratiefilosofie technisch verder uit te werken.
Een belangrijk onderdeel in deze fase was de zoektocht naar de organisatie van het gelijkvloers, de beveiliging doorheen het gebouw, de structurele ingrepen, de integratie van de technieken en het integreren van een tweede lift en aanpassen van nieuwe sanitaire installatie in de zuidwestelijke hoek van het gebouw.
In het najaar van 2015 werd, om de technische randvoorwaarden te kunnen vastleggen, reeds proactief een RFI (request for information) voor de toekomstige exploitatie van de gelijkvloerse verdieping en voor de polyvalente ruimte in de kelder uitgestuurd. Dit resulteerde in meerdere geïnteresseerden met waardevolle ideeën. Het is de ambitie om door middel van de integratie van een Antwerpse showroom/concept store (zowel commerciële als culturele/maatschappelijke invullingen), gecombineerd met events en horeca in ondersteunende functie, ‘het beste van Antwerpen’ te tonen en laten beleven, in combinatie met een belevings- en verkoopcentrum (bijvoorbeeld chocolade).
De concepten die zich richten op één product (zoals diamant, chocolade) zouden zich moeten versterken (partners, samenwerkingsverbanden, …) of moeten samenwerken met andere partners om tot één management en invulling van alle ruimten te komen. Ook via één product kunnen meerdere troeven van de stad uitgespeeld worden (bijvoorbeeld connectie met haven, …).
Een combinatie van verschillende concepten of spelers die zelfstandig binnen een partnerschap werken lijkt hiervoor een goede werkwijze. Voorwaarde is wel dat er één aanspreekpunt voor de stad Antwerpen is. Er is ook interesse om catering, diensten aan ontvangsten, events, … op ‘t Schoon Verdiep aan te bieden.
Tijdens deze legislatuur wordt een ontwerpconcessieovereenkomst voorbereid, zodat bij het begin van de volgende legislatuur geïnteresseerde ondernemers kunnen aangeschreven worden en hun kandidatuur kunnen indienen.
Bijkomend werd een RFI voor mogelijke innovatieve technieken uitgestuurd. Momenteel werd hiervoor één reactie ontvangen, die focust op de creatie van een intelligent gebouw en de creatie van een look and feel-concept en die verder onderzocht en meegenomen zal worden in het vervolgtraject in combinatie met de verdere uitwerking van de visie op de uitstraling van het stadhuis.
ICOMOS (International Council on Monuments and Sites), een externe partner die adviezen verleent aan UNESCO (United Nations Educational, Scientific and Cultural Orginization), heeft in zijn advies, volgend op het werkbezoek in situ op 27 november 2015, op 17 december 2015 ongunstig advies uitgebracht over de afbraak van de binnenste dakschilden. Stad Antwerpen wenst het huidige concept en ontwerp (inclusief het verwijderen van de binnenste dakschilden), zoals weerhouden bij de Open Oproepprocedure op 5 februari 2015 en goedgekeurd door het college op respectievelijk 13 maart 2015 en 10 juli 2015, verder te realiseren. Onroerend Erfgoed Antwerpen en Onroerend Erfgoed Vlaanderen spreken zich gunstig uit voor het ontwerp zoals het door stad Antwerpen werd goedgekeurd, mede omdat de bouwkundige aanpassingen niet raken aan de Outstanding Universal Value van de reeks van belforten waartoe het stadhuis behoort. Het advies van ICOMOS is geen beslissing en is juridisch niet bindend. Vanuit Onroerend Erfgoed Vlaanderen zal UNESCO op de hoogte worden gesteld van het standpunt van de stad Antwerpen.
Tijdens de voorontwerpfase werd afgestemd met de Provincie Antwerpen om een gemeenschappelijke fietsenberging voor 100 fietsen te voorzien onder het binnenplein aan het toekomstig zilver- en diamantmuseum: 30 stalplaatsen voor de bezoekers/werknemers van het museum, 50 voor de bezoekers/werknemers van het stadhuis en 20 voor de buurtbewoners. Om de doorwaadbaarheid en openheid van het binnenplein, dat stadseigendom is, te vrijwaren, wordt een oplossing onder de grond gesuggereerd. Of en hoe de stad dit project al dan verder opneemt wordt beslist wanneer er duidelijkheid is over de middelen die voor deze realisatie nodig zijn.
VOORONTWERP
Ruimtelijke indeling
De belangrijkste wijzigingen en verdere uitwerkingen t.o.v. het schetsontwerp per verdieping zijn:
Kelder:
- De zuidwestelijke hoek wordt volledig heringericht met twee liften en een nieuwe trap.
- De ruimte onder de centrale publieke foyer van de gelijkvloerse verdieping wordt ingevuld als polyvalente ruimte voor exploitatie.
- Daarnaast wordt een opwarmkeuken in de kelder voorzien voor exploitatie.
- Verder blijft de kelder grotendeels beschikbaar voor technische lokalen, horizontale spreiding van de technieken van het gelijkvloers en ‘t Schoon Verdiep en ondersteunende functies (onder andere kleedruimten personeel, sanitair personeel, sanitair publiek, wachtruimte chauffeurs).
Gelijkvloers:
- De zuidwestelijke hoek wordt volledig heringericht met twee liften en een nieuwe trappenkern.
- Bijkomende ruimten voor publieke exploitatie in het zuidelijke en westelijke gedeelte van het gebouw en een klein gedeelte aan de noordzijde.
- De centrale foyer maakt deel uit van de publieke exploitatie, maar zit in medegebruik met de bewoners van het stadhuis teneinde de verbinding tussen het publiek onthaal en de liften naar de hoger gelegen verdiepingen te bewerkstelligen.
- De overige ruimten aan de noordzijde worden ingevuld door de ondersteunende diensten (facilitaire dienst en fracties) en opwarmkeuken die rechtstreeks via de trap toegang verschaft tot ’t Schoon Verdiep.
- De inkomhal/vestibule wordt volledig vrij gemaakt van meubilair en schrijnwerk, functioneert in de koudere maanden als tochtsas en in de warmere maanden, wanneer de 3 poorten naar de Grote Markt opengezet kunnen worden, als overdekte buitenruimte. De publieke onthaalfunctie bevindt zich aan de linkerzijde van de inkomhal, in een apart lokaal en verbonden met de vestibule middels twee transparante puien. Aan de rechterzijde worden openingen en luiken in de wand voorzien waarachter zich de balie voor evenementen en de bewakingsbalie met zicht op de inkomhal bevindt.
- Er zijn twee verticale circulatiezones: in de zuidwestelijke hoek worden een nieuwe trappenkern en twee liften voorzien. De nieuwe trap wordt als een losstaand geheel in de ruimte geplaatst.
- De ruimte links en rechts onder de eretrap wordt ingericht als vestiaire.
- Er bevinden zich 3 ingangen: het onthaal aan de Grote Markt, een ingang voor leveringen aan de zijde van de Gildekamersstraat en een personeelsingang aan de Zilversmidstraat wat het gevolg is van een uitgewerkt beveiligingsconcept.
- Vanuit de ingang voor de leveringen geeft een goederenlift toegang tot de kelder.
‘t Schoon Verdiep:
- De zuidwestelijke hoek wordt volledig heringericht met sanitair, twee liften en een nieuwe trappenkern.
- De opstelling van de raadzaal wordt, met behoud van het historische meubilair, aangepast in functie van een meer hedendaagse beleidsvoering waarbij de gemeenteraadsleden van coalitie en oppositie niet langer tegenover elkaar zitten, maar samen tegenover de collegeleden plaats nemen. Het meubilair wordt gerestaureerd, en voorzien van weggewerkte aansluitingen voor ICT- en stemsysteem, en van een individuele verlichting.
Verdieping +1:
- De zuidwestelijke hoek wordt volledig heringericht met sanitair, twee liften en een nieuwe trappenkern.
- Op plaatsen waar een nieuwe indeling binnen de historische structuur noodzakelijk is, wordt deze gerealiseerd met kamerhoge transparante glazen wanden die het zicht op de historische afmetingen van de kamer ongeschonden laten.
- 3 collectieve vergaderruimten worden voorzien.
- Verhoging van de vloer op de ganse verdieping zodat technieken kunnen weggewerkt worden, een nieuwe houten vloer zal voorzien worden.
- In de noordelijke zijde wordt de bestaande trap vervangen door een nieuwe trap die beter aansluit bij het bestaande gebouw.
Verdieping +2 (Verlicht Verdiep) :
- De zuidwestelijke hoek wordt volledig heringericht met sanitair, twee liften en een nieuwe trappenkern.
- Op plaatsen waar een nieuwe indeling noodzakelijk is, wordt deze gerealiseerd met kamerhoge transparante glazen wanden.
- 3 collectieve vergaderruimten worden voorzien.
- De ruimte onder de campanile vormt een belangrijke collectieve ruimte die wordt ingericht als eetruimte/ bibliotheek en gebaseerd is op de historische inrichting (configuratie) van het stadsarchief. In de zijbeuken links en rechts van de centrale vide worden enigszins afgescheiden ruimten voorzien. Deze worden ten aanzien van de centrale ruimte begrensd door een boekenkast, waarin ritmisch openingen zijn opgenomen. Deze boekenkast loopt door tot op het duplexniveau, en is daar bereikbaar via de historische smeedijzeren trap en de passerelle. De driedeling maakt verschillende gebruiken van de ruimte mogelijk: bijvoorbeeld kleinere tafels voor een meer besloten gesprek in de zijbeuken, en één ruime gemeenschappelijke tafel in de centrale zone.
- De vestibules organiseren de circulatie. Ze bieden een centraal gelegen, collectieve ruimte aan van waaruit de verschillende kabinetten bereikbaar zijn. Ondanks het feit dat de vormgeving duidelijk hedendaags is, neemt ze de historische ritmering en maatverhouding over.
- De integratie van een in situ kunstwerk door Germaine Kruip waarbij de nieuwe buitenkoepel vlak boven de historische koepel wordt geplaatst en uitgevoerd in spiegelende, licht schuin geplaatste vlakken, zal deze de lucht reflecteren en de blik naar buiten openen. Door op gekozen momenten het glas in een specifieke hoek te kantelen, zal het daarnaast historische elementen als de campanile naar binnen reflecteren. Tussen beide koepels ontstaat een technische ruimte waarbinnen verlichting toegevoegd kan worden waarmee ‘t Schoon Verdiep door de historische koepel heen verlicht kan worden. Het Verlicht Verdiep ademt zo ‘s avonds in het licht door naar beneden en accentueert het monumentale historische atrium. Met licht wordt een verbinding gemaakt tussen oud en nieuw.
Zolder:
- De ruimte onder de campanile wordt ingericht als bibliotheek.
- De zolderverdieping blijft, met uitzondering van de ruimte onder de campanile een technische verdieping.
Verfijning ontwerp binneninrichting
Buitenschrijnwerk:
- Een gedetailleerde inventaris werd opgemaakt van alle buitenschrijnwerk.
- Deze biedt houvast voor de ontwikkeling van een restauratie- en verduurzamingsaanpak die gericht is op vormelijke continuïteit, de verbetering van de energieprestatie, het maximaal tegengaan van de intrusie van UV-licht (in functie van de erfgoedelementen in het interieur), en het verlenen van een hedendaags comfort in termen van akoestiek en lichtreflectie.
Binnenschrijnwerk: glazen wanden:
- Op de eerste verdieping en op het Verlicht Verdiep wordt de historische kamerstructuur zoveel mogelijk hersteld. De kabinetten worden vervolgens maximaal binnen de logica van deze kamerstructuur ondergebracht.
- Waar vanuit de werking van de kabinetten een bijkomende indeling van een historische kamer noodzakelijk is, wordt deze gerealiseerd door middel van een glazen wand. Deze heeft de volgende eigenschappen:
- ze laat een maximale beleving van de historische kamerstructuur toe;
- ze wordt geplaatst met respect voor de aanwezige historische detaillering;
- ze biedt akoestisch comfort;
- ze beschikt over een lambrisering die privacy biedt wanneer men zit, en overzicht wanneer men recht staat.
- De technische complexiteit (en grote kost) van deze wanden noodzaakt een zeer afgewogen beoordeling van behoefte en plaats. Enkel waar het strikt nodig is, worden deze wanden toegepast, wat diversifiëring van de ruimten mogelijk maakt. Zo ontstaat er een verschil in grootte, samenstelling en werking van de verschillende kabinetten.
Beveiliging:
- Voor de veiligheid van de gebruikers van het gebouw worden volgende installaties voorzien:
- branddetectie-installatie
- omroepinstallatie en spraak-gestuurd evacuatiesysteem
- noodstroomvoorzieningen
- bliksembeveiliging
- De beveiligingsmaatregelen bestaan uit vier opeenvolgende lagen:
- bouwkundige beveiliging van de gebouwschil tegen inbraak
- detectie in geval van inbraak
- verhinderen van de toegang tot bepaalde lokalen
- identificatie van de indringer.
- Bovenop de mechanische en technische voorzieningen dient er in het gebouw steeds beveiligingspersoneel aanwezig te zijn.
- Tijdens de voorontwerpfase werden de eisen rond beveiliging steeds aangescherpt. Dit heeft geleid tot een betere beveiliging van de verschillende lokalen. Anderzijds moet er gewerkt worden binnen een bestaande context met een monumentaal karakter. Hierdoor kunnen niet steeds de meest optimale voorzieningen getroffen worden en blijft een risico op indringers, ongeacht tot het optimale minimum herleid, bestaan. Het voorzien van meer en betere systemen resulteert in een sterk toegenomen budget voor beveiliging.
- Een beveiligingsconcept werd uitgewerkt dat de beveiligingseisen, de bestaande context en het beschikbare budget optimaal in evenwicht brengt, namelijk:
- Gebouwschil: de bestaande dievenijzers voor de ramen op het gelijkvloers vormen een eerste fysische beveiliging tegen indringers.
- Inbraakdetectie: op de gelijkvloerse verdieping wordt een beperkte installatie voor inbraakdetectie voorzien. De detectie-installatie omvat ruimtedetectoren in de lokalen die grenzen aan de gevel. Ook in de delen voor exploitatie wordt inbraakdetectie voorzien. De inplanting van de detectoren en de opdeling in zones houdt ook rekening met een nachtwaker. Hij moet in het gebouw kunnen circuleren zonder de inbraakdetectie uit te moeten schakelen.
- Toegangscontrole: op de grenzen tussen publieke delen en lokalen voor intern gebruik en op verschillende interne deuren is toegangscontrole voorzien. Het type controle wordt bepaald door het risico dat ontstaat wanneer een bepaalde barrière ongeoorloofd gepasseerd wordt.
- Op de belangrijkste grenzen tussen publieke en interne zones wordt een doorloopstraatgeplaatst. Tevens is er naast de doorloopstraat ook een beveiligde deur langs waar mindervaliden toegang krijgen.
- Op de overige grenzen tussen publieke en interne zones worden deuren met solenoïdeslotvoorzien. Dit slot werkt zowel op dagschoot als nachtschoot en biedt daarom een verhoogde veiligheid. Het slot heeft steeds een werkende kruk aan de niet beveiligde zijde, waardoor dit slot toegepast kan worden op vluchtwegen. Het solenoïdeslot wordt voornamelijk toegepast op deuren van secundaire ruimtes die grenzen aan de publieke zone, of op deuren waar grote groepen moeten passeren.
- Op interne deuren die bijkomende beveiliging vereisen wordt een elektrische sluitplaat geplaatst. Dit zijn onder andere de deuren van de kabinetten. Omdat deze deuren in principe enkel voor intern personeel bereikbaar zijn, volstaat hier een lager veiligheidsniveau. Elektrische sluitplaten worden spanningsloos ontgrendeld voorzien, zodat er steeds naar buiten gevlucht kan worden. Via de software van de toegangscontrole kan de wijze van vergrendeling van de deur ingesteld worden. Er kan de keuze gemaakt worden tussen automatisch vergrendelen na een ingestelde tijd of ontgrendelen en vergrendelen door het aanbieden van een badge aan de kaartlezer.
- Op de overige deuren worden sleutels toegepast. De voornaamste reden voor deze keuze is de kostprijs van een deur met toegangscontrole. Sleutels hebben immers als nadeel dat er steeds een menselijke handeling nodig is om een deur vast of los te maken.
- De deuren tussen de exploitatie- en publieke zone alsook de deuren van bergingen en technische ruimten (met uitzondering van de ICT-lokalen) worden voorzien met een sleutel.
- Op een aantal plaatsen dienen historische deuren behouden te blijven. Waar er geen verbinding dient te zijn tussen twee aangrenzende lokalen worden de deuren vastgezet, zodat hier geen toegang mogelijk is.
- Camerabewaking: op verschillende plaatsen in het gebouw worden camera’s met hoge resolutie geplaatst. De beelden van deze camera’s worden continu weergegeven op een scherm in het securitylokaal en opgeslagen op een server voor latere raadpleging. Doel van de camera’s is om personen te kunnen identificeren in het geval van ongeoorloofde toegang. De camera’s worden voorzien aan doorloopstraten, aan de grenzen van de publieke zone en ter hoogte van trappen en knooppunten in de circulatie. Aan de buitengevel worden geen camera’s geplaatst.
Trap, liften en sanitair:
- Liften, sanitair en technische schachten worden in de zuidwestelijke hoek geconcentreerd waar verschillende ingrepen doorheen de jaren de historische structuur en detaillering verstoord hebben.
- Deze voorzieningen vormen een centraal gepositioneerd volume, waardoor de historische gevel- en kamerstructuur terug leesbaar worden. Door deze voorzieningen in deze hoek van het gebouw te voorzien kunnen andere, meer waardevolle ruimten, gevrijwaard blijven.
Noordelijke trap:
- De noordelijke trap die de eerste verdieping met het Verlicht Verdiep verbindt, is een weinig elegant vormgegeven en eerder ongelukkig ingeplante constructie uit de jaren vijftig van de vorige eeuw, die wordt vervangen door een nieuwe trapconstructie die meer in het verlengde ligt van de onderliggende historische trap, die de binnenwanden in het atrium meer vrijhoudt en die een vrije toegang tot de lokalen aan de noordelijke kop van het gebouw mogelijk maakt. Dit zal in volgende fase verder uitgewerkt worden naar vormgeving, materialiteit en detaillering.
Vloeren/plafonds:
- Er werd een complete inventarisatie gemaakt van de bestaande vloerafwerkingen, vloerpakketten en plafonds.
- Daarnaast werd voor elk vloerpakket bepaald aan welke criteria deze in de toekomst dient te voldoen (draagkracht, akoestiek, brandveiligheid, integratie technieken, ...) en welke maatregelen daartoe nodig zijn.
- Grote ingrepen in de vloerpakketten situeren zich voornamelijk op de eerste verdieping en het Verlicht Verdiep.
Wanden, plinten en lambriseringen:
- Er werd een gedetailleerde inventarisatie van de historische wanden, plinten en lambriseringen en hun detaillering en bekleding gemaakt.
- Op basis hiervan werden voorstellen geformuleerd aangaande de restauratie van de wanden, plinten en lambriseringen dan wel de vervollediging van de afwerking en detaillering ervan.
Meubilair:
- Te behouden meubilair:
- Door de werkgroep Roerend Erfgoed werd een inventarisatie van het te behouden meubilair opgesteld. Het gaat hier om stoelen, tafels, bureaus, banken, decoratieve elementen enz.
- Een deel van dit meubilair dient op de huidige plaats behouden te worden (zoals de tafels en stoelen in de raadzaal) en een deel dient op een plaats naar keuze in het gebouw voorzien te worden.
- In de volgende fase wordt van elke ruimte een fiche opgesteld die een weergave vormt van te verwijderen of verplaatsen, te behouden en te restaureren stukken.
- Nieuw meubilair – werkplekken:
- Tijdens de voorontwerpfase werd gefocust op de functionaliteit van de inrichting van de diverse ruimten. Tijdens de volgende fase zal een expertenwerkgroep zich buigen over de materialisering maw het nieuwe meubilair.
- Fracties: in de fractielokalen worden steeds 2 bureaus en 2 bureaustoelen voorzien. Daarnaast is er een boekenkast voorzien, met minimaal 4 lopende meter schap.
- Kabinetschef: in het lokaal van de kabinetschef wordt een bureau, een bureaustoel en een kast met minimaal 2 lopende meter schap geplaatst. Daarnaast zijn er 2 stoelen zodat er een informeel overleg kan plaatsvinden aan het bureau.
- Kabinetsmedewerkers: voor iedere kabinetsmedewerker wordt er een bureau en een bureaustoel voorzien. Deze zullen gegroepeerd worden in eilanden. De exacte vorm van de eilanden is afhankelijk van de ruimtes. Daarnaast worden er gemeenschappelijke boekenkasten voorzien, waarin iedere medewerker 2 lopende meter schap heeft. Wanneer kabinetschef en medewerkers een ruimte delen, wordt deze kast als scheidend element ingezet, en zal deze een hoogte van 1m40 hebben.
- Schepen: de schepen heeft naast een bureau, een bureaustoel en een persoonlijke kast ook nog een vergadertafel voor 8 personen in zijn lokaal. Deze tafel en stoelen kunnen ofwel nieuw zijn, ofwel bestaan uit het te behouden meubilair. Dit zal afhangen van de eigenschappen van het lokaal.
- Vergadertafels: naast de vergadertafels in de kabinetten, zijn er ook afzonderlijke vergaderzalen. Er zijn lokalen voor 8 personen en voor 14 personen. Hiervoor worden tafels en stoelen voorzien. Daarnaast zal er in deze lokalen een los tapijt voorzien worden onder de tafel en stoelen. Deze tafel en stoelen kunnen ofwel nieuw zijn, ofwel bestaan uit het te behouden meubilair. Dit zal afhangen van de eigenschappen van het lokaal. Op de eerste verdieping zijn 3 vergaderzalen aanwezig van 14 personen. Op het Verlicht Verdiep is 1 vergaderzaal aanwezig van 14 personen en 2 vergaderzalen van 8 personen. De ruimte onder de campanile kan ook gebruikt worden als vergaderruimte.
- Ondersteunend meubilair
- Eettafels: op verschillende plaatsen worden er eettafels voorzien. Onder de campanile zijn dit grote tafels die als eettafel, leestafel of vergadertafel gebruikt kunnen worden, op de gelijkvloerse verdieping zijn er ook enkele tafels voorzien voor de facilitaire dienst. Deze tafels en stoelen kunnen ofwel nieuw zijn, ofwel bestaan uit het te behouden meubilair. Dit zal afhangen van de eigenschappen van het lokaal.
- Kitchenettes: op alle verdiepingen komen er centrale kitchenettes voor. Hier kan men zijn/haar drinken halen, en de collega’s ontmoeten. Op twee plaatsen worden er volwaardige opwarmkeukens voorzien: in de kelder voor de exploitatie, en op het gelijkvloers ter ondersteuning van de evenementen op ‘t Schoon Verdiep.
- Lockers: op de gelijkvloerse verdieping is er in de personeelsfoyer ruimte voor lockers, voor alle mensen die op het stadhuis werken. Ook in de kelder worden een aantal lockers geplaatst, direct naast de kleedruimtes.
- Balies: er zijn een aantal balies voorzien in het gebouw: aan de inkomhal en aan de vestiaires op het gelijkvloers. Daarnaast is er een uitgeefbalie voor de catering in de wandelzaal. Al deze balies zullen op maat ontworpen worden, afgestemd op het exacte gebruik, en op de ruimtes waarin deze zich bevinden.
- Naast het eerder genoemde meubilair zijn er nog allerlei losse elementen die terugkomen. Bijvoorbeeld zetels voor de wachtruimte van de chauffeurs, een EHBO-tafel, enz...
Verlichting:
- De verlichting combineert het behoud van de historische armaturen met een algemeen oplichten van de ruimte. Voor werkplekken wordt deze verlichting aangevuld met staande bureaulampen. Deze armaturen zijn gericht op het verlichten van de werkplek en de zone errond. De geïntegreerde lichtsturing in deze armaturen zorgt voor een schakeling en dimmen in functie van aanwezigheid en daglicht.
- Het verlichtingsconcept bestaat uit drie lagen die gecombineerd kunnen worden, afhankelijk van de functie van het lokaal, en de mate waarin er uitgesproken erfgoedelementen in voorkomen:
- Verlichtingslaag 1: kroonluchters. Indien historische kroonluchters aanwezig zijn, worden deze gerestaureerd en voorzien van nieuwe bedrading en, indien mogelijk, subtiel ingewerkte LED-verlichting. Deze laag zorgt voor een combinatie van functionele verlichting en sfeerverlichting.
- Verlichtingslaag 2: algemene verlichting. Indien mogelijk wordt een algemene verlichting geïntegreerd met de ornamentiek van de historische lokalen. Indien dit zeer moeilijk blijkt, zal in de rijk geornamenteerde lokalen geen algemene verlichting voorzien worden. Op de gelijkvloerse verdieping en het Verlicht Verdiep wordt zeker een algemene verlichting voorzien. Deze laag zorgt voor functionele verlichting.
- Verlichtingslaag 3: individuele verlichting. Aanvullend op de eerder beschreven verlichtingslagen wordt steeds een individuele verlichting voorzien. Deze laag zorgt voor een combinatie van functionele verlichting en sfeerverlichting.
Restauratie:
- De bouwhistorische studie werd als basis gebruikt om een globaal beeld te krijgen van de historische, sociale, architecturale, technische, politieke,… context van het gebouw en haar omgeving. De studie geeft een duidelijke verklaring waarom het gebouw er uitziet zoals het er uitziet. De context van stedelijke representatie die aanspoorde tot het gebruik van enerzijds de Florisstijl in de 16de eeuw en anderzijds de 19de-eeuwse neo-Vlaamse Renaissance stijl vormt het raamwerk waaraan de renovatie en restauratie tot hedendaags huis van bestuur getoetst zal worden.
- In de voorontwerpfase werd verder gewerkt aan de bouwkundige analyse van de bestaande toestand om deze visie te toetsen en aan te vullen. De vooronderzoeken werden getoetst aan de bouwhistorische studie om eventuele discrepanties bloot te leggen. Verder werd er gekeken naar de degradaties en verouderingsverschijnselen van de verschillende materialen om een juiste interventie te kunnen bepalen. In de volgende fase zal dit nog verder verfijnd en bevestigd worden.
- Bij specifieke gebreken van bijzondere materialen werd beroep gedaan op externe experten om de aanpak te bepalen, zoals bijvoorbeeld voor de restauratie van de rustica, de muurschilderingen in de Leyszaal, het goudleder, het houtwerk, het behangpapier.
- Naast deze visuele inspecties werden detailopmetingen uitgevoerd om een goede kennis van de bestaande toestand op te bouwen, grafisch materiaal ter beschikking te hebben om de nieuwe toestand te kunnen bepalen voor de uitvoering van de werken. Zo werden verschillende schrijnwerken waarop interventies gepland worden, zoals de poorten, de ramen en ook de historische koepel in detail opgemeten.
Stabiliteit:
- De bestaande structuur van het gebouw blijft grotendeels bewaard. Er zijn twee belangrijke structurele ingrepen. Enerzijds wordt de hoek Suikerrui/Gildekamersstraat grondig aangepast op alle verdiepingen in functie van een nieuwe verticale circulatie en sanitair. Anderzijds worden op de tweede verdieping en het daaraan gekoppelde dakvolume nieuwe vestibules gecreëerd en wordt de bestaande vloer van de tweede verdieping over de volledige oppervlakte verstevigd.
- Verder zijn er enkele punctuele ingrepen zoals het maken van nieuwe openingen in wanden.
- Gebouwhoek Suikerrui/Gildekamersstraat: er worden op alle verdiepingen nieuwe vloeren en trappen voorzien in ter plaatse gestort beton.
- Nieuwe vestibules op tweede verdieping (Verlicht Verdiep): in de centrale dakzones wordt het bestaande zadeldak vervangen door een nieuwe dakstructuur die een dubbele verdiepingshoogte heeft en laterale lichtinval en zichten mogelijk maakt. Er wordt gewerkt met stalen portieken, geplaatst volgend het grid van de oorspronkelijke dakspanten. Op die manier worden de nieuwe lasten verticaal overgedragen volgens het krachtenverloop van de aanwezige structuur.
- Versterking vloer tweede verdieping: de bestaande vloerstructuur werd plaatselijk onderzocht tijdens de vooronderzoeken. De vloerafwerking wordt verzwaard in functie van een akoestische verbetering en er dient ruimte voorzien te worden voor het horizontaal verloop van technieken in deze vloer.
- Nieuwe koepel boven de historische koepel wordt opgelegd ter hoogte van de vloer van de tweede verdieping. Door deze ingreep worden de oorspronkelijke buitengevels in ere hersteld. De nieuwe koepel wordt opgelegd op de bestaande muren, horizontale krachten worden opgenomen door de verstevigde vloeren.
Technieken:
- De historisch waardevolle interieurs van ‘t Schoon Verdiep beperken de mogelijkheden van de integratie van de technische uitrusting. Dit resulteert voor de technieken in een fysieke scheiding van het stadhuis ter hoogte van ‘t Schoon Verdiep: kelder, gelijkvloers en ‘t Schoon Verdiep worden voornamelijk aangesloten op technische ruimtes in de kelder, terwijl de eerste en tweede verdieping voornamelijk vanuit de zolder bediend worden. De verbinding tussen beide technische zones is beperkt tot een koker in de nieuw ingerichte zone van de liften.
- In de kelder bevinden zich naast 2 lokalen voor de luchtgroepen en een datalokaal, de tellerlokalen met aansluiting op gas, water, elektriciteit en zwakstroom (data, telefonie en glasvezel), de elektriciteitsverdeelborden en de stookplaats.
- Op de zolder is naast de ruimtes voor luchtgroepen en datalokalen ook een zone voor de koelmachines voorzien.
- De hoofdverdeling van de technieken gebeurt horizontaal in de kelder en op zolder. De kanalen en leidingen worden voornamelijk geconcentreerd in de lage delen van het gewelf of onder het hellend dak, die moeilijk bruikbaar zijn voor circulatie of stockage. Op deze horizontale hoofdleidingen takken veelvuldig verticale verdeelkanalen en – leidingen af. Deze lopen in bestaande of nieuwe schouwvolumes. Door het grote aantal verticale kokers blijven de afmetingen en dus hun impact op het interieur beperkt.
- De elektrische installatie wordt grotendeels vernieuwd in functie van de nieuwe inrichting van het stadhuis en de aangepaste opstelling van de verdeelborden. Op de gelijkvloerse verdieping krijgt elke zone voor exploitatie zijn eigen verdeelbord. Dit laat de exploitant toe om de elektrische installatie aan te passen aan zijn noden, zonder de rest van de installatie te hypothekeren. Op de eerste en tweede verdieping komen nieuwe verdeelborden in de printlokalen. Voor de kabeltracés zullen bestaande tracés hergebruikt worden of zal gebruik gemaakt worden van de ruimte achter de lambriseringen of in de vloer. Contactdozen worden ingewerkt in de lambrisering. Om de hoeveelheid kabels op de vloer van de kantoren tot een minimum te beperken, wordt gewerkt met contactdozen in het meubilair en in opbouw op de vloer onder het meubilair.
- Elektriciteit wordt verdeeld via de radiatoromkastingen. Kaartlezers, elektrische sloten, vrijloop deurdrangers en drukknoppen voor verlichting worden geconcentreerd aan één zijde van de deur, zodat de bekabeling met beperkte herstellingswerken weggewerkt kunnen worden.
- Tevens wordt er regenwaterrecuperatie voorzien. Verder onderzoek dient uit te wijzen waar dit best geïntegreerd wordt.
Verwarming en koeling:
- Het hart van de verwarmings- en koelinstallatie is een BEO-veld (Boorgat Energie Opslag) van beperkte omvang. Het BEO-veld bestaat uit een aantal putten van ca. 100 m diepte. Door middel van een transportmedium in een gesloten systeem wordt warmte uitgewisseld tussen het gebouw en de omliggende bodem. In de winter wordt de warmte uit de bodem met behulp van een warmtepomp opgewaardeerd tot een temperatuur bruikbaar voor lage temperatuurverwarming. In de zomer wordt de overtollige warmte van het gebouw afgegeven aan de bodem.
- Het BEO-veld wordt aangelegd onder de Grote Markt. Het aantal putten wordt bepaald door de bodemgesteldheid en het vermogen van de bodeminstallatie dat beoogd wordt. De collector van het bodemsysteem en de warmtepomp met buffervat krijgen een plaats in de stookplaats.
- De warmte en koude afkomstig van het BEO-veld zal voornamelijk benut worden in de luchtgroepen. Voor de warmteproductie wordt de warmtepomp aangevuld met twee modulerende gasgestookte condenserende ketels.
- In alle ruimtes wordt een systeem van mechanische ventilatie voorzien (pulsie en/ of extractie). De luchtinblaas gebeurt steeds in de ruimtes voor menselijke bezetting, de luchtafzuig deels via sanitairen en bergingen, deels via de gebruiksruimte zelf. De ventilatie en de doorgaande leidingen en kanalen vanuit de kelder naar ‘t Schoon Verdiep worden weggewerkt in de afwerking van de bestaande of nieuwe ruwbouwopeningen. Pulsie en de verbinding met ‘t Schoon Verdiep zitten geïntegreerd in de afwerking van de tweede gevellijn achter de grote poorten. Extractie en ventilatie van de middenzone krijgt een plaats in de afwerking van de openingen naar de centrale foyers. Het aantal doorboringen vanuit de kelder naar het gelijkvloers zal beperkt worden door kanalen horizontaal te laten verlopen in de lege ruimte tussen het lage punt van het gewelf en de vloer.
- Op ‘t Schoon Verdiep bevinden zich de ruimtes met de meest waardevolle interieurs en met de hoogste bezettingen. Om deze interieurs maximaal te beschermen worden ventilo’s met verwarmings- en koelbatterij voorzien. In combinatie met luchtbevochtiging kan deze installatie de schommelingen in temperatuur en luchtvochtigheid beperken tot +/- 10 %. De ventilo’s worden geplaatst achter de omkastingen onder de ramen, op de positie van de huidige convectoren / radiatoren. Via deze omkastingen wordt tevens de verse lucht ingeblazen.
- De extractie van de lokalen gebeurt via de bestaande schouwen. In de schoorsteen wordt een kanaal, afgewerkt met een draadrooster, geplaatst. Het kanaal wordt van onder uit in de schouw gemonteerd en steunt onderaan af op consoles. Het geheel wordt verborgen door de schoorsteenmantel. Het kanaal moet verontreiniging van de afgezogen lucht door stof en roet beletten. Ruimtevoelers aan de omkastingen en CO2-detectie in de extractiekanalen sturen de verwarming/koeling en ventilatie.
- Omwille van de beperkte ruimte voor klimaatregeling en ventilatie moet de bezetting in de ruimtes op ‘t Schoon Verdiep beperkt worden. De installatie kan maar gedimensioneerd worden op volgende bezetting:
- Salon: 30 personen
- Raadzaal: 80 personen
- Collegezaal: 50 personen
- Wandelzaal: 70 personen
- Trouwzaal: 50 personen
- Kleine Leyszaal: 15 personen
- Grote Leyszaal: 20 personen
- Pui: 50 personen
- De toekomstige comforteisen die het gebouw stelt kunnen de huidige bezetting van de Grote Leyszaal niet meer garanderen. De huidige bezetting heeft een te grote impact op het erfgoed en de gestelde comforteisen. Er dient bijgevolg bekeken te worden hoe ontvangsten en het concept ‘Open Stadhuis’ in de toekomst kunnen worden opgenomen.
- Eerste en tweede verdieping: omwille van stabiliteit worden de bestaande balken van de vloer van de tweede verdieping verhoogd en afgewerkt met een nieuwe vloerplaat. De holle ruimte die ontstaat tussen het bestaande plafond van de eerste en tweede verdieping, wordt benut voor technieken: ventilatie van beide niveaus en verdeling van elektriciteit voor de tweede verdieping. Via nieuwe kokers wordt de verbinding gemaakt tussen de vloer van de tweede verdieping en de technische ruimtes op zolder.
- Verwarming gebeurt door middel van radiatoren, de individuele regelbaarheid wordt gerealiseerd door toepassing van thermostatische kranen. Koeling gebeurt via de ventilatielucht. De ingeblazen lucht wordt centraal in de luchtgroep gekoeld (topkoeling). Dit vermindert het aantal overschrijdingsuren van de gewenste maximale binnentemperatuur aanzienlijk. Garanties voor een maximale binnentemperatuur of individuele regelbaarheid zijn echter niet mogelijk met dit systeem.
- Vergaderzalen (inclusief kantoor schepenen): ventilatie en werkplekverlichting worden gestuurd via aanwezigheidsdetectie. Verdere regeling van de ventilatie op basis van CO2-meting. De schakeling van de verlichting kan overbrugd worden via een dimdrukknop.
- Kantoren eerste verdieping: ventilatie en werkplekverlichting worden gestuurd via aanwezigheidsdetectie. Verdeling elektriciteit via contactdozen in de lambrisering en de radiatornissen. Om het aantal kabels op de vloer te beperken krijgen de werkplekken contactdozen in het meubilair, en wordt voor data ingezet op een draadloos netwerk. Voor de voeding van de verlichting (staanlampen) wordt een stopcontact in opbouw op de vloer voorzien. Door de quasi vaste opstelling van het meubilair hindert een opbouw stopcontact het gebruik van de ruimte niet. De kabel naar het stopcontact wordt ingewerkt in de beperkte nieuwe opbouw van de vloer.
- Kantoren tweede verdieping: ventilatie en werkplekverlichting worden gestuurd via aanwezigheidsdetectie. De ventilatie gebeurt via vloerroosters. Deze worden voornamelijk aan de gevels en tegen de wanden met de gang voorzien, zodat de vloer maximaal vrij blijft. Verdeling elektriciteit gebeurt via vloerdozen in de nieuwe vloer.
- Vestibules tweede verdieping: in de vestibules wordt buitenzonwering voorzien voor de beglazing. Dit moet de warmtewinsten in deze ruimtes beperken en de nood aan koeling verminderen. Sturing van de ventilatie gebeurt op basis van CO2-meting. Extractie gebeurt via wandroosters, rechtstreeks aangesloten op een kanaal in de technische ruimte op zolder. Pulsie wordt gecombineerd met verwarming via vloerroosters en vloerconvectoren.
Akoestiek:
- In de voorontwerpfase werden de interne akoestiek in de diverse ruimtes en de akoestische scheiding tussen ruimtes grondig onderzocht.
- In de kelder zijn op dit moment geen akoestische maatregelen getroffen, gezien de functies die er ondergebracht worden.
- Op de gelijkvloerse verdieping worden het volledige plafond van het onthaal, balies, publieke foyer en publieke circulatie voorzien van een geluidsabsorberende naadloze afwerking met pleisteruitzicht. Deze akoestische ingreep is zowel gericht op het beperken van de luidheid als op het verzekeren van de spraakverstaanbaarheid. Beide aspecten gaan in dit geval samen: door de luidheid te onderdrukken, ontstaat een aangename ruimte en loopt het achtergrondgeluid niet te hoog op zodat ook de spraakverstaanbaarheid gewaarborgd blijft. In de ruimten die men in exploitatie geeft zal naast geluidisolatie ook geluidabsorptie nodig zijn om een correcte ruimteakoestiek te bekomen.
- Algemeen hebben zowel de vloeren, de wanden als de plafonds op ‘t Schoon Verdiep een afwerking die zodanig beeldbepalend is voor de ruimte, dat er weinig zichtbare ingrepen mogelijk zijn omwille van de akoestiek. Ook het onzichtbaar verhogen van wanddiktes of vloerpeilen, met behoud van de afwerkingen, is wegens allerlei aansluitingen een haast onmogelijke opgave, nog los van de technische en financiële haalbaarheid hiervan. De algemene visie van het ontwerpteam is dan ook om op deze verdieping geen belangrijke akoestische aanpassingen door te voeren. Toch hebben een aantal deuren bovenaan, opzij en vooral onderaan kieren die de luchtgeluidisolatie aanzienlijk beperken. De gebruiker dient zich bijgevolg te realiseren dat er geen wijzigingen zullen optreden met betrekking tot de luchtgeluidisolatie en de privacy (of het gebrek hieraan) tussen lokalen, ten opzichte van de huidige situatie. Op ‘t Schoon Verdiep wordt geen geluidabsorptie toegevoegd.
- Bij evenementen met een grote bezetting kan dit leiden tot minder comfort door de grote luidheid in de ruimte, in het bijzonder voor de Grote Leyszaal en de Wandelzaal, in mindere mate voor de publieke circulatie en rondgang. In kantoren kan dit leiden tot een relatief hoge nagalmtijd: op dit ogenblik is in de meeste kantoren veel meubilair, en ook veel papier op de burelen, en lijkt er daardoor geen gebrek aan geluidabsorptie. Na een restauratie en met een nieuwe, beperktere meubilering, verliest men vaak een deel geluidabsorptie en valt de hogere galm van de ruimte op.
- Op de eerste verdieping hebben een aantal deuren bovenaan, opzij en vooral onderaan kieren die de luchtgeluidisolatie aanzienlijk beperken. In alle aangeduide situaties is de luchtgeluidisolatie van het kantoor naar de aanpalende ruimte kleiner dan 30 dB, de minimale waarde van een kantoor naar een circulatie. Er worden geen geluidsisolerende ingrepen aan deze deuren voorzien. De huidige situatie inzake luchtgeluidisolatie tussen de kantoren en de circulatie blijft ongewijzigd na de restauratie.
- Lucht- en contactgeluidisolatie tussen ‘t Schoon Verdiep en de eerste verdieping: aan het vloerpakket van de eerste verdieping wordt een verzwarende beplating toegevoegd, dikte 10 mm. Hierdoor verhoogt de totale massa en verbetert de luchtdichtheid. Het inbrengen van deze beplating, die nadien afgewerkt wordt met de bestaande vloerbekleding (parket), is ook de gelegenheid om de aansluiting van de vloer met de wanden beter te verzorgen en luchtdicht en geluiddicht te maken. Deze ingreep verhoogt het vloerpeil met maximaal 10 mm. Dit is aanvaardbaar om op te vangen ter hoogte van de trappen, de plinten, de deuren,... De luchtgeluidisolatie van de bestaande vloer varieert sterk van plaats tot plaats, veel voorkomende (minimale) waarden zijn 40 dB. De verbetering met de voorziene extra beplating bedraagt ongeveer 5 dB. De minimale streefwaarde tussen kantoren of vergaderruimten bedraagt 44 dB, wat we hierdoor kunnen bereiken. Een hogere luchtgeluidisolatie is echter gewenst tussen andere functies, bijvoorbeeld tussen een feestzaal op ‘t Schoon Verdiep en een kantoor op de eerste verdieping bij gelijktijdig gebruik. Dit kan echter niet gegarandeerd worden met de voorziene vloeropbouw.
- De gebruiker dient zich bijgevolg te realiseren dat een meer intensieve exploitatie van sommige ruimten op ‘t Schoon Verdiep, bijvoorbeeld als feestzaal, mogelijk in conflict komt met de kantoorfuncties op de eerste verdieping. De huidige situatie betreffende loopgeluiden van de eerste verdieping naar ‘t Schoon Verdiep wordt dus verbeterd, maar niet tot het niveau dat men in kantoorgebouwen tussen verdiepingen nastreeft.
- Op de tweede verdieping zullen vrij hangende geluidsabsorberende plafondeilanden geïntegreerd worden. De nagalmtijd in de vestibules wordt beperkt door een geluidsabsorberende afwerking te voorzien in de geperforeerde houten beplating op de volledige dakoppervlakte en op minimaal 1 hoge wand.
Brandveiligheid:
- Rekening houdend met de beperkingen van het gebouw, dient de evacuatie gevoelig verbeterd te worden. Hiertoe wordt één van de twee noodtrappen volledig gecompartimenteerd; de andere slechts op twee verdiepingen.
|
Huidige situatie
|
Na aanpassingen
|
Preventie en noodplanning
|
0
|
+
|
Structuur en compartimentering
|
-
|
0
|
Evacuatie
|
--
|
+
|
Detectie en alarmering
|
+
|
++
|
Ontroking
|
--
|
0
|
Brandblussing
|
-
|
0
|
Breeam/duurzaamheid:
Zeer beknopt kan hier gesteld worden dat het voorontwerp de beoogde ‘excellent’-accreditatie nog steeds haalt. De raming van de bouwkosten houdt ook rekening met de noodzakelijke ingrepen, nodig voor het behalen van deze ambitie, door ingrepen zoals: de impact van de werf te beperken, overleg met verschillende stakeholders, energiezuinige verlichting, voldoende ventilatie, het gedetailleerd monitoren van energie- en waterverbruik, het voorzien van fietsstalplaatsen nabij het stadhuis voor werknemers en omwonenden, energiezuinige warmte- en koudeopwekking met zeer beperkte NOx-uitstoot, het feit dat het een bestaand gebouw betreft en geen nieuwbouw, waarmee heel wat materiaal (ontginning, productie, transport) wordt bespaard, het sorteren van bouwafval, voorzien van groendak, insectenhotel en nestkasten.
ACTIEPUNTEN
De actiepunten, die vanuit de verschillende werkgroepen geformuleerd werden, voor verdere uitwerking in de volgende fase zijn (niet limitatief):
- Kelder:
- Uitbreiding van 1 naar 2 ICT-lokalen. Omwille van de veiligheid en monitoring hebben alle datalokalen nood aan deuren met elektrische sloten en toegangscontrole.
- Verder onderzoek en haalbaarheidsstudie door EMA in verband met eventuele aansluiting op een toekomstig warmtenet of eventueel gebruik riothermie.
- Verdere uitwerking van het BEO-veld dat zal worden aangelegd op de Grote Markt. Timing vast te leggen wanneer proefboringen kunnen worden uitgevoerd. Er dient bekeken te worden of archeologisch onderzoek dient uitgevoerd te worden.
- Gelijkvloers:
- De werkgroep ‘change management’ zal de ‘look & feel’ van de inkomhal onderzoeken en rapporteren aan het ontwerpteam. Dit zal een impact hebben op de uitwerking van het meubilair.
- Verder onderzoek naar noodzaak van opgenomen wandopeningen, bestaande openingen dienen herbekeken te worden of deze naar flexibiliteit toch kunnen behouden blijven.
- Geen luifel te voorzien aan de hoofdingang Grote Markt.
- Detailuitwerking printlokalen/kitchenettes naar grootte en functionaliteit.
- ‘t Schoon Verdiep:
- Verdere uitwerking van de gemeenteraadzaal en onderzoeken of een mogelijkheid bestaat om met de nieuwe opstelling de centrale toegang tot de gemeenteraadzaal opnieuw te openen.
- Detailuitwerking printlokalen/kitchenettes naar grootte en functionaliteit.
- Op basis van de door het bestuur opgegeven klimaatambitie heeft het studiebureau aan de hand van onderzoek naar de bouwkundige en erfgoed-technische mogelijkheden van de ruimte, de bezettingsgraad voor de Grote Leyszaal gecalculeerd op 20 personen. Het studiebureau dient enerzijds de erfgoed-technische limieten van de zaal verder te onderzoeken ten bate van de optimalisering van de bezettingsgraad, anderzijds dient zij op te geven welke comfortnormen kunnen worden bereikt bij een gradueel stijgende bezettingsgraad.
- Verdieping +1:
- Detailuitwerking printlokalen/kitchenettes naar grootte en functionaliteit.
- Verdieping +2:
- In lokaal N.02.12 is de schoorsteenmantel verdwenen op plan.
- Detaillering ramen V2 binnenkoer: duidelijkheid verschaffen over restauratieoptie.
- Verdere uitwerking van de kunstintegratie.
- Geschikte locatie zoeken voor het ophangen van de tondo (rond schilderij van Pellegrini).
- Detailuitwerking printlokalen/kitchenettes naar grootte en functionaliteit.
- Zolder:
- Wegens de geringe zolderhoogte dienen er lagere modellen datakasten gebruikt te worden waardoor de ICT lokalen dienen uitgebreid te worden.
- Omwille van de veiligheid en monitoring hebben alle datalokalen nood aan deuren met elektrische sloten en toegangscontrole.
- Verdere functionele uitwerking en vormgeving van het concept van de bibliotheek/eetruimte/loungeplek/werkflexplek ter hoogte van de campaniletoren in functie van specifieke noden van de gebruiker.
- Verdere uitwerking van de technieken, inplanting technische ruimten, detaillering schachten en dynamische simulatie.
- Afwerking met tegelmateriaal dient nog doorgesproken te worden in functie van duurzaamheid en onderhoud.
- Verder onderzoek naar de eisen wat betreft een gebouwbeheerssysteem.
- Een afbraakplan per verdieping dient opgemaakt te worden.
- Verdere uitwerking van het nieuw meubilair en de invulling van het bestaand los meubilair dat blijft behouden.
- Verdere uitwerking van de kantoren om een duidelijk beeld te krijgen over de werking binnen de voorgestelde opstelling.
- Per ruimte dient een overzicht gemaakt te worden van de te behouden- en nieuwe elementen.
- Bijkomend onderzoek naar de rode marmer (rustica) van de gevel.
- Onderzoek locatie regenwaterrecuperatie.
- Sokkel (voetpad) maakt deel uit van de totaalrestauratie. Bijkomend onderzoek mobiliteit rond het stadhuis en eventuele heraanleg Gildekamersstraat.
- Glazen wanden kabinetten: moeten akoestisch dicht zijn. Privacy moet gegarandeerd zijn. Doorzichtig glas niet opportuun, ook voor de deuren.
- Indeling kabinetten is indicatief.
- Kabinetten moeten bij legislatuurwissel aanpasbaar zijn (dit wel zeggen flexibiliteit nodig: los meubilair + indeling kabinetten moet geswitcht kunnen worden).
- Een schepen moet rechtstreeks toegang hebben tot zijn bureau, zonder dat hij eerst langs zijn medewerkers moet passeren. Opdat het studiebureau hier aan tegemoet zou kunnen komen, zal de vraag gesteld worden om de indeling te hertekenen (ook in functie van de inplanting van 8 kabinetten op eerste en tweede verdieping). Als er een kabinet ruimer bemand is dan voorzien, moet dit opgelost kunnen worden met een extra ‘overschot’-ruimte.
- Raadzaal: configuratie medewerkers en pers herbekijken in functie van vlotte communicatie tussen burgemeester/secretaris en administratie.
- Parlofonie: suggestie om parlofonie (met video) aan de verschillende toegangen te voorzien (bekabeling voorzien).
- Vanuit exploitatieoverwegingen dient te worden onderzocht op welke wijze de in het ontwerp voorziene laad- en loszone op gelijkvloers kan worden gemaximaliseerd. Het ontwerp voorziet op dit moment voldoende ruimte in de kelderzone. De vraag wordt gesteld vanuit exploitatie om deze op gelijkvloers te situeren.
- Vanuit exploitatieoverwegingen dient verder onderzocht op welke wijze het gebruik van de fractielokalen, dewelke nu vanuit hun eenduidige functie niet permanent worden gebruikt, geoptimaliseerd kan worden met als doel deze kostbare ruimte maximaal te laten renderen. Indien uit dit onderzoek naar voor komt dat de technische voorzieningen hierop moeten worden aangepast, dient dit te worden meegenomen in het ontwerp.
- Vanuit de werkgroep exploitatie wordt gewezen op de complexiteit van de diverse bezoekersstromen doorheen het centraal onthaal. Te streven naar een maximaal efficiënte opstelling die een minimale bezetting aan personeel vereist.
- Vanuit de werkgroep exploitatie wordt er op gewezen dat een zware horecafunctie op ’t Schoon Verdiep een opwarmkeuken op dit verdiep vereist. Omwille van erfgoedtechnische redenen wordt de opwarmkeuken in het ontwerp nu voorzien op de gelijkvloerse verdieping zonder lift. Dit zal voor de toekomstige exploitant meer personeelsinzet vergen en dient te worden meegenomen in de besprekingen met de exploitant.
Raming
Tijdens de opstartfase van het project in september 2011 werd een raming vooropgesteld van 29.000.000,00 EUR, waarvan 26.000.000,00 EUR voor de werken en 3.000.000 EUR voor erelonen, exclusief indexering, verhuiskosten, ICT, stockagekosten roerend erfgoed, restauratie roerend erfgoed (schilderijen en meubilair) en communicatie. In een latere fase worden alle deelaspecten van de restauratie die niet in het uitvoeringsdossier kunnen opgenomen worden (zoals bijvoorbeeld verplaatsing bestaande hoogspanningscabine, kosten aansluiting nutsvoorzieningen, …), opgelijst en gebudgetteerd.
De raming van het voorontwerp op de te verwachten bouwkosten bedraagt 21.632.414,31 EUR exclusief btw, erelonen, indexering en vooronderzoeken. Het ontwerpteam heeft bij deze overschrijding enkele besparingsvoorstellen opgesomd om het uitvoeringsdossier binnen het vooropgestelde budget van 29.000.000,00 EUR verder uit te werken. De besparingen die werden voorgesteld hebben geen invloed op de duurzaamheid, de comforteisen, beveiliging, de programmatie en de erfgoed- en architecturale waarde. De besparingen concentreren zich voornamelijk op het toepassen van minder luxueuze materialen die de bezoeker niet zal opmerken, het niet openwerken van de bomkelder, de afwerkingsgraad van de technische lokalen, behoud van de bestaande radiatoren en het verlagen van de vestibules met één meter.
In de volgende fase zullen beslissingen worden genomen in verband met de besparingen die zullen doorgevoerd worden.
De stad Antwerpen ontving op 20 januari 2016 een positief antwoord op de vraag tot het sluiten van een meerjarenpremieovereenkomst van de Vlaamse Overheid, waardoor de prognose planning verloopt als volgt :
Februari 2016: goedkeuring voorontwerp;
Februari 2017: goedkeuring bestek door het college en publicatie aanbesteding;
Augustus 2017: aanvang werken (doorlooptijd circa 3 jaar);
Najaar 2019- voorjaar 2020: voorlopige oplevering;
Voorjaar 2020- zomer 2020: inhuizing gebruikers;
Najaar 2021- voorjaar 2022: definitieve oplevering (24 maanden waarborgperiode).
In het tweede kwartaal van 2016 zal het pleisterwerk op de zolderverdieping worden verwijderd en een fytopathologisch onderzoek worden uitgevoerd, alsook een bijkomend onderzoek worden uitgevoerd naar de rode marmeren (rustica) van de gevel. De informatie die hieruit volgt is nodig om in de volgende fase het uitvoeringsdossier zo accuraat mogelijk te kunnen opmaken.
Het agentschap Onroerend Ergoed heeft op 8 december 2015 een onderzoekspremie van 20.003,87 EUR toegekend voor de opmaak van een beheersplan. De premie wordt als ontvangst in 2017 ingeschreven.
Rekening houdend met de opmerkingen zoals hierboven geformuleerd, adviseert de bedrijfseenheid stadsbeheer om het voorontwerp voor de restauratie en de herinrichting van het stadshuis goed te keuren en fase 3 en fase 4 van de architectenovereenkomst, met name de opmaak van het aanvraagdossier voor stedenbouwkundige vergunning en het uitvoeringsdossier, te gunnen aan het ontwerpteam. In functie van de continuïteit van de opdracht dienen fase 3 en fase 4 samen te verlopen. Om deze dienstverlening te kunnen vergoeden dient een bedrag van 1.000.000,00 EUR, inclusief 21% btw, vastgelegd te worden in 2017.