Terug

2016_CBS_01541 - Fondsen. Eurodesk - Deelname Europese oproep Urban Innovative Actions - Goedkeuring

college van burgemeester en schepenen
vr 26/02/2016 - 09:00 collegezaal, stadhuis
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Bart De Wever, burgemeester; Koen Kennis, schepen; Ludo Van Campenhout, schepen; Claude Marinower, schepen; Marc Van Peel, schepen; Rob Van de Velde, schepen; Nabilla Ait Daoud, schepen; Fons Duchateau, schepen; Roel Verhaert, stadssecretaris

Afwezig

Philip Heylen, schepen; Serge Muyters, korpschef

Secretaris

Roel Verhaert, stadssecretaris

Voorzitter

Bart De Wever, burgemeester
2016_CBS_01541 - Fondsen. Eurodesk - Deelname Europese oproep Urban Innovative Actions - Goedkeuring 2016_CBS_01541 - Fondsen. Eurodesk - Deelname Europese oproep Urban Innovative Actions - Goedkeuring

Motivering

Gekoppelde besluiten

Algemene financiële opmerkingen

Bij goedkeuring van het projectvoorstel zal OCMW Antwerpen instaan voor de projectopvolging, alsook voor de uitgaven die met de vervolgtrajecten gepaard gaan. De nodige budgetten (zowel ontvangsten als uitgaven, inclusief cofinanciering) worden door het OCMW voorzien bij budgetopmaak 2017 of budgetwijziging 2017.

Aanleiding en context

In juni 2015 werd door de Europese Commissie (Directoraal-Generaal voor Regionaal Beleid en Stadsontwikkeling) een nieuw subsidiekanaal voor stedelijke innovatie aangekondigd: Urban Innovative Actions. Op 16 september 2015 (jaarnummer 408) nam het managementteam kennis van dit nieuwe kanaal. 

Met de lancering van de Urban Innovative Actions wil de Europese Commissie meer budgettaire ruimte creëren voor innovatieve oplossingen voor stedelijke problematieken, om te experimenteren dus. In de periode 2015-2020 wordt in totaal 371 miljoen euro gereserveerd voor innovatieve projecten. Per jaarlijkse oproep zal er dus meer dan 60 miljoen euro aan subsidies beschikbaar zijn. De maximale subsidie voor één project bedraagt 5 miljoen euro. Subsidiepercentage is maximaal 80%, en aldus is er nood aan minstens 20% stedelijke cofinanciering. Steden of stedelijke gebieden met minimum 50.000 inwoners kunnen voorstellen indienen. De looptijd van een project bedraagt 4 jaar: 3 jaar implementatie en 1 jaar disseminatie.

De Commissie benadrukt dat 'normale' projecten geen kans maken. Enkel projectvoorstellen die creatief en ambitieus zijn, en waarvan andere steden onder de indruk zullen zijn, komen in aanmerking voor subsidiëring. De selectiecriteria zijn de volgende:

  • innovatief karakter (op Europese schaal);
  • kwaliteit van het project;
  • partnerschap met de nodige stakeholders (kennisinstellingen, ondernemingen, maatschappelijk middenveld, en andere overheden);
  • meetbaarheid van de resultaten;
  • overdraagbaarheid van de oplossingen (naar andere steden).

In december 2015 werd de uiteindelijke call gelanceerd, met deadline 31 maart 2016. De scope van de call wordt beperkt tot vier prioritaire thema's:

  • energetische transitie;
  • integratie van migranten en vluchtelingen;
  • jobs en vaardigheden in de lokale economie;
  • stedelijke armoede (met focus op achtergestelde gebieden).

Argumentatie

Vanuit het departement maatschappelijke integratie van het OCMW wordt een voorstel rond vervolgtrajecten voor jongvolwassen vluchtelingen voorbereid. Dit voorstel sluit aan bij het thema 'integratie van migranten en vluchtelingen'. Startpunt voor het voorstel is dat niet-begeleide minderjarigen, zodra ze 18 jaar worden, niet meer van gesubsidieerde opvang (door Fedasil) kunnen genieten, niet langer verplicht worden ingeschakeld in een inburgeringstraject, niet meer in aanmerking komen voor onthaalonderwijs (OKAN - Onthaalonderwijs Anderstalige Nieuwkomers), geen aangepaste begeleiding op maat krijgen (vormingen/VDAB-aanbod), en zonder voogd vallen. Deze zeer kwetsbare doelgroep van jongvolwassenen komt op die manier in grote mate in ongekwalificeerde uitstroom terecht, en wordt bijna per definitie OCMW-klant.

De subsidiëring vanuit Urban Innovative Actions biedt de kans om voor deze doelgroep een vervolgtraject te voorzien, zowel wat betreft huisvesting als begeleiding. Als oplossing voor de huisvestingsproblematiek wordt voorgesteld om co-housing ('solidair wonen') in te richten, waarbij een jongvolwassen vluchteling gematcht wordt met een Antwerpse buddy (Nederlands niveau 4.2 of moedertaal, stabiele levenssituatie, financieel onafhankelijk, minimum aantal uren beschikbaar). Wat woonvorm betreft, komen zowel  leegstaande panden als studentenkoten in aanmerking. Aankoop-, huur- en/of renovatiekosten kunnen gedekt worden vanuit de subsidie. Door te co-housen zal de Antwerpse buddy minder huur moeten betalen, waardoor er een win-win wordt gecreëerd. Naar bijkomende begeleiding toe wordt zowel ingezet op vorming (Nederlands als tweede taal, psychologische trauma-begeleiding, inburgering, en andere vormingen op maat zoals agressiebeheer, voortrajecten activering, omgaan met democratie, ...) als op toeleiding naar de arbeidsmarkt (werkplekleren, coaching, statuten artikel 60/61). Essentiële partners voor de bijkomende begeleiding zijn OKAN (onthaalklassen), Atlas (integratie en inburgering Antwerpen), VDAB (toeleiding naar arbeidsmarkt) en JES vzw (expertise inzake jeugdwerk, arbeid, competenties en onderwijs). Zij worden gevraagd om als co-promotor mee in het project te stappen. Op 4 maart 2016 wordt met deze partners een workshop georganiseerd, om hun takenpakket en rol in het project op punt te stellen.

Omdat meetbaarheid (wat is het effect van vervolgtrajecten op de doelgroep) een cruciale vereiste is om in aanmerking te komen voor subsidiëring, wordt ook onderzoekscentrum CeMIS (Centrum voor Migratie en Interculturele Studies) van de Universiteit Antwerpen ingeschakeld. Ook CeMIS zal deelnemen aan de workshop van 4 maart 2016, en als co-promotor optreden.

Binnen het project zullen vervolgtrajecten voor een 70-tal jongvolwassenen worden ingericht (die bijgevolg gekoppeld moeten worden aan een 70-tal Antwerpse buddy's). Dit wordt binnen het projectvoorstel als richtcijfer gebruikt. Momenteel zijn er 70 klanten bij het OCMW tussen 17-19 jaar, zonder inwonende familie en minder dan 1 jaar bij het OCMW. De ganse of potentiële doelgroep is evenwel groter: voor 2016 verwacht men voor de stad 150 niet-begeleide minderjarigen, en het OCMW telt vandaag 251 klanten tussen 16 en 21 jaar die erkend vluchteling zijn en zonder ouder in dossier.

De vervolgtrajecten en de screening van 'kandidaten' die ervoor in aanmerking komen, kunnen worden ingeschakeld in de pop-up (samenwerking OCMW, Atlas, VDAB) die recent werd opgericht voor de instroom van vluchtelingen. Doorstroom kan bovendien gebeuren vanuit het lokaal opvanginitiatief (LOI) dat de stad heeft ingericht, en waar de jongeren in kwestie na 6 maanden de voorziene opvang moeten verlaten en bijgevolg op de reguliere woningmarkt terechtkomen. 

Omdat naast co-promotoren ook stakeholders mogen betrokken worden bij de projectimplementatie, wordt ook de samenwerking gezocht met volgende stedelijke diensten en externen: dienst deradicalisering (bedrijfseenheid samen leven, afdeling sociale interventie), algemeen onderwijsbeleid (bedrijfseenheid cultuur, sport, jeugd, onderwijs), afdeling wonen en wijken (bedrijfseenheid samen leven), AG VESPA, experten traumabegeleiding (bijvoorbeeld van Universiteit Antwerpen), Vluchtelingenwerk Vlaanderen, vormingscentra (zoals Arktos, CAW Kwadraad, De Touter), en de Associatie van Universiteiten en Hogescholen Antwerpen (voor hulp bij de zoektocht naar buddy's en huiwerkbegeleiding).

De voornaamste (openstaande) taken bij het uitschrijven van een kwalitatief subsidiedossier zijn:

  • raming woon- en begeleidingskost;
  • bespreking inbreng en cofinanciering door co-promotoren;
  • bespreking samenwerking met stakeholders;
  • benchmarking met andere Europese steden (via Eurocities) die opvang en begeleiding voorzien voor +18-jarigen;
  • opstellen van relevante indicatoren (in samenwerking met CeMIS) voor meetbaarheid van output en impact.

De stedelijke Eurodesk zorgt voor de nodige begeleiding bij het uitschrijven en indienen van een kwalitatief dossier tegen de deadline van 31 maart 2016. Omdat enkel 'stedelijke autoriteiten' als promotor mogen intekenen op de subsidiecall, wordt het college gevraagd om de indiening van dit voorstel inzake vervolgtrajecten goed te keuren, alsook hiertoe en verklaring van deelname te ondertekenen. Deze verklaring gaat als bijlage bij dit besluit.

Indien het projectvoorstel wordt goedgekeurd, zal het project lopen vanaf 2017 tot en met 2019 (3 jaar implementatie). Daarnaast wordt er ook een bijkomend jaar looptijd voorzien voor de communicatie en disseminatie van de projectresultaten. Departement maatschappelijke integratie van het OCMW zal instaan voor de nodige opvolging.

Beleidsdoelstellingen

6 - Harmonieuze stad
1SHM07 - Menswaardig bestaan, maatschappelijke integratie en ontplooiing is een recht voor elke bewoner, die de kansen hiertoe maximaal benut binnen zijn mogelijkheden
7 - Sterk bestuurde stad
1TSB07 - Een rechtszeker, efficiënt en toegankelijk bestuur handhaaft de democratische waarden
1TSB0703 - De stad zet in op de goede relaties met externe partners
1TSB070303 - Optimale benutting van opportuniteiten naar subsidies en kennisuitwisseling, aanwezigheid op relevante fora en contacten met relevante steden, partnerorganisaties en bovenlokale overheden maken Antwerpen zichtbaar aanwezig in Europa
7 - Sterk bestuurde stad
1HSB01 - Het strikt budgettair en financieel beleid is realistisch en risicobewust
1HSB0101 - Het invorderen en innen van ontvangsten gaat nauwgezet verder
1HSB010105 - Bijkomende subsidies worden maximaal verworven door vakkundige ondersteuning op maat bij het opstellen, indienen en opvolgen van subsidieaanvragen. De verschillende entiteiten van de groep stad Antwerpen werken hier actief aan mee.

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college keurt de deelname aan de oproep Urban Innovative Actions met het projectvoorstel rond vervolgtrajecten voor jongvolwassen vluchtelingen goed, en ondertekent hiertoe de verklaring van deelname.

Artikel 2

Dit besluit heeft in principe geen financiële gevolgen.

Bijlagen