2017_CBS_03509 - Bijvoegsel bij wegvergunning omlegging Schijnpoort ondergrondse 2 x 150 kV verbindingen (index:235/80769bis) - Damplein. Merksem - Goedkeuring

De FOD Economie, KMO, Middenstand & Energie-directoraat generaal energie - afdeling vergunningen & nieuwe technologieën (Koning Albert II laan 16 te 1000 Brussel) deed op 11 maart 2016 voor de nv Elia Asset (Keizerlaan 20 te 1000 Brussel) een aanvraag met referentie LNOC542 voor het verkrijgen van een bijvoegsel aan de wegvergunning index 235/80769 van 1 februari 2007, goedgekeurd door het Koninklijk Besluit van 3 oktober 2007, voor het verlaten van een dubbele ondergrondse elektrische verbinding en het aanleggen en exploiteren van een dubbele ondergrondse elektrische verbinding, op een spanning van 150 kV tussen de fases, met een frequentie van 50 Hz, vanaf de Slachthuislaan tot aan de Schijnpoortweg, op het grondgebied van de stad Antwerpen, over een lengte van ongeveer 250 meter.

Elia moet een stuk van haar dubbele 150kV-kabel verlaten en omleiden in het kader van de realisatie van de Oosterweelverbinding waarvoor tijdens de voorbereidende werken er voorafgaand werken ter hoogte van de Noordersingeldienen dienen te gebeuren.

Voor de aanleg van deze infrastructuur, op het grondgebied van de stad Antwerpen, zijn kruisingen nodig met:

De ringwegen:

• R10 Slachthuislaan en Noordersingel,
• De oprit van R1 Ring om Antwerpen;

Gemeentewegen:

• Slachthuislaan;
• Schijnpoortweg;

Het Lobroekdok

Leidingen en kabels van

• Eandis;
• Water-Link;
• Elia;
• AWV;
• British Telecom;
• Telenet;
• Integan;
• het pre-metronet Antwerpen;
• riolering.

Het aangevraagde bijvoegsel met referentie LNOC542 aan de wegvergunning index 235/80769 van 1 februari 2007 , heeft tot doel het verlaten van een dubbele ondergrondse elektrische verbinding en het aanleggen en exploiteren van een dubbele ondergrondse elektrische verbinding, op een spanning van 150 kV tussen de fases, met een frequentie van 50 Hz, vanaf de Slachthuislaan tot aan de Schijnpoortweg, op het grondgebied van de stad Antwerpen, over een lengte van ongeveer 250 meter.

Overwegende dat de openbare machten en v.v.g. Imea het eens zijn om de gevraagde wegvergunning te verlenen.

 Gelet op de adviezen van de volgende rechtspersonen:

• Defensie - Competenciecentrum Infrastructuur, Brussel;
• Belgian Pipeline Organisation, Leuven;
• Belgocontrol, Steenokkerzeel;
• Vlaamse Overheid - Onroerend Erfgoed Antwerpen, Antwerpen;
• Stad Antwerpen – Beheer en onderhoud, Antwerpen;
• Pipda, Antwerpen;
• Aquafin N.V., Aartselaar;
• Provincie Antwerpen – Departement Leefmilieu – Dienst Integraal Waterbeleid, Antwerpen;
• Vlaamse Overheid - Agentschap Wegen en Verkeer – District Antwerpen, Antwerpen.

Overwegende dat de adviezen van de volgende rechtspersonen gevraagd op 19 januari 2016:

• Vlaamse Overheid - Agentschap Wegen en Verkeer – Elektromechanica en telematica Antwerpen, Antwerpen;
• Provincie Antwerpen – Dienst werken en Infrastructuur, Antwerpen;
• Fluxys S.A., Brussel;
• FOD Mobiliteit, Directoraat generaal van de Luchtvaart;
• EANDIS – Infrastructuurgebied Antwerpen, Antwerpen;
• Proximus, Berchem;
• Hidrorio, Antwerpen;
• Vlaamse Milieumaatschappij, Antwerpen.

Dat bij gebrek aan antwoord binnen de gestelde termijn van 42 dagen hun adviezen als gunstig worden beschouwd;

Het autonoom bedrijf AG VESPA stelt voor een jaarlijks erkenningsrecht voor ingebruikname van het perceel 367 K G dat behoort tot het VESPA-financieel patrimonium aan te rekenen ten bedrage van 1.200,00 EUR (jaarlijks indexeerbaar).

Volgens de bepalingen van de wet van 10 maart 1925 op de elektriciteitsvoorziening betreft het een wegvergunning die na advies van de betrokken besturen en elektriciteitsverdeler moet afgeleverd worden door het college van burgemeester en schepenen van de stad Antwerpen.

Volgende wetgevende bepalingen zijn van toepassing:

• de wet van 10 maart 1925 op de elektriciteitsvoorziening;
• het Koninklijk Besluit van 4 december 1933 tot regeling van het innen der  rechten wegens gebruik van het openbaar domein voor elektrische leidingen, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 11 december 2001;
• het koninklijk besluit van 26 november 1973 betreffende de wegvergunningen bedoeld bij de wet van 10 maart 1925 op de elektriciteitsvoorziening;
• het Koninklijk Besluit van 10 maart 1981 waarbij het Algemeen Reglement op de Elektrische Installaties voor de huishoudelijke installaties en sommige lijnen van transport en verdeling van elektrische energie bindend wordt verklaard;
• het Koninklijk Besluit van 2 september 1981 houdende wijziging van het Algemeen Reglement op de Elektrische Installaties en houdende bindendverklaring ervan op de elektrische installaties en in inrichtingen gerangschikt als gevaarlijk, ongezond of hinderlijk en in inrichtingen beoogd bij artikel 28 van het Algemeen  Reglement voor de Arbeidsbescherming;
• het Algemeen Reglement op de Elektrische Installaties (afgekort A.R.E.I.).

Tevens van toepassing zijn :

• het besluit van de deputatie van de provincieraad van Antwerpen van 1 februari 2007, goedgekeurd door de Koning in het Koninklijk Besluit van 3 oktober 2007, waarvoor een wegvergunning Index 235/80769 wordt verleend aan de N.V. Elia Asset, Keizerslaan 20 te 1000 Brussel, voor de aanleg en exploitatie van ondergrondse 150kV-verbindingen op het grondgebied van de Stad Antwerpen en de gemeente Schoten;
• de exploitatie, het onderhoud en de ontwikkeling van het elektriciteitsnet, alsook de aansluitingen met andere elektriciteitsnetten, de doorvoer van elektriciteit en de aansluitingen van nieuwe klanten op het transportnet behoort tot de wettelijke taken van Elia System Operator NV en haar dochtervennootschap Elia Asset NV; dat de werken waarvoor de wegvergunning wordt gevraagd vallen onder deze wettelijke opdracht;
• de brief van de Bedrijfsfederatie der Voortbrengers en Verdelers van Elektriciteit in België van 30 maart 1988 waarbij deze ermee akkoord gaat dat de vergoedingen voor schade wegens aanleg of exploitatie van een elektriciteitsvoorziening geheel ten laste vallen van het betrokken bedrijf dat aansprakelijk blijft voor al de voor derde personen schadelijke gevolgen met de mogelijkheid voor het betrokken bedrijf zich te keren tegen degene die een fout heeft begaan die een oorzakelijk verband heeft met het ongeval.