Vandaag is het ongeveer honderd jaar geleden dat er een einde kwam aan de eerste wereldoorlog. Een oorlog die voor ons Vlamingen vooral het drama van het IJzerfront in herinnering brengt. Jonge Vlaamse vrijwilligers, die geen frans kenden, werden bevolen door overwegend franstalige officieren. “Pour les flamands la même chose” was een dagelijkse realiteit voor deze jongens. Onze districtsburgemeester, Evi Van der Plancken, heeft in 2014 een redevoering gehouden aan het monument van de vuurkruisers, waarin zij het leed van de Vlaamse frontsoldaten heel realistisch in beeld bracht. De roep naar Vlaamse regimenten was terecht, maar werd door heren zoals Generaal Drubbel afgewimpeld als vaandelvlucht of landverraad. Zijn antwoord was “zwijg en vecht”.
De onvrede bij de Vlaamse soldaten groeide naarmate de oorlog bleef duren. Eén voorbeeld is de 2de Divisie. Het regiment, dat ondertussen bekendstond om zijn opvallende Vlaamsgezinde agitatie, zou tijdens het septemberoffensief in 1918 door Luitenant Generaal der Infanterie en Commandant van het 2de Legerdivisie Baron Honoré Drubbel ingezet worden in de gevaarlijke sector van Diksmuide. Slechts weinigen overleefden dit offensief.
In 1920 was er het proces tegen Lodewijk Dosfel. Er was op dat proces het opzienbarende getuigenis van generaal Drubbel die toen verklaarde (in het frans): “In 1918 nam ik wraak voor de vele deserteurs uit mijn divisie. De regimenten met de meeste vaandelvluchtigen werden in het heetst van de strijd gestuurd en verloren zeer veel manschappen. De oneer was uitgewist in het bloed. Ik heb het schuldige regiment in de sector van Diksmuide gezonden en het verloor bijna 1.000 man. Het heeft zich schitterend gerehabiliteerd.”
Generaal Drubbel had het geluk dat er in 1920 nog geen Internationaal Gerechtshof bestond in Den Haag. Hij zou er niet misstaan hebben naast de Servische generaals die hun boekje te buiten gingen in de Balkanoorlog. De man heeft het bloed van een duizendtal Vlaamse soldaten aan zijn handen kleven.
Generaal Drubbel kreeg in Berchem een straat naar hem genoemd, omwille van de verdediging van Antwerpen in 1914. Er is echter een tweede Generaal Drubbel: de beul van Diksmuide in 1918. Wanneer men een persoon eert met een straatnaam is dat voor heel zijn leven. Het lijkt mij dus aangewezen dat wij honderd jaar na de Grote Oorlog een vorm van eerherstel brengen aan die jonge Vlaamse soldaten, die door Generaal Drubbel de dood werden ingestuurd. Laat ons Generaal Drubbel zijn straat ontnemen en terug de originele naam invoeren: de Lange Sint-Jacobstraat.
Vandaag is het ongeveer honderd jaar geleden dat er een einde kwam aan de eerste wereldoorlog. Een oorlog die voor ons Vlamingen vooral het drama van het IJzerfront in herinnering brengt. Jonge Vlaamse vrijwilligers, die geen frans kenden, werden bevolen door overwegend franstalige officieren. “Pour les flamands la même chose” was een dagelijkse realiteit voor deze jongens. Onze districtsburgemeester, Evi Van der Plancken, heeft in 2014 een redevoering gehouden aan het monument van de vuurkruisers, waarin zij het leed van de Vlaamse frontsoldaten heel realistisch in beeld bracht. De roep naar Vlaamse regimenten was terecht, maar werd door heren zoals Generaal Drubbel afgewimpeld als vaandelvlucht of landverraad. Zijn antwoord was “zwijg en vecht”.
De onvrede bij de Vlaamse soldaten groeide naarmate de oorlog bleef duren. Eén voorbeeld is de 2de Divisie. Het regiment, dat ondertussen bekendstond om zijn opvallende Vlaamsgezinde agitatie, zou tijdens het septemberoffensief in 1918 door Luitenant Generaal der Infanterie en Commandant van het 2de Legerdivisie Baron Honoré Drubbel ingezet worden in de gevaarlijke sector van Diksmuide. Slechts weinigen overleefden dit offensief.
In 1920 was er het proces tegen Lodewijk Dosfel. Er was op dat proces het opzienbarende getuigenis van generaal Drubbel die toen verklaarde (in het frans): “In 1918 nam ik wraak voor de vele deserteurs uit mijn divisie. De regimenten met de meeste vaandelvluchtigen werden in het heetst van de strijd gestuurd en verloren zeer veel manschappen. De oneer was uitgewist in het bloed. Ik heb het schuldige regiment in de sector van Diksmuide gezonden en het verloor bijna 1.000 man. Het heeft zich schitterend gerehabiliteerd.”
Generaal Drubbel had het geluk dat er in 1920 nog geen Internationaal Gerechtshof bestond in Den Haag. Hij zou er niet misstaan hebben naast de Servische generaals die hun boekje te buiten gingen in de Balkanoorlog. De man heeft het bloed van een duizendtal Vlaamse soldaten aan zijn handen kleven.
Generaal Drubbel kreeg in Berchem een straat naar hem genoemd, omwille van de verdediging van Antwerpen in 1914. Er is echter een tweede Generaal Drubbel: de beul van Diksmuide in 1918. Wanneer men een persoon eert met een straatnaam is dat voor heer zijn leven. Het lijkt mij dus aangewezen dat wij honderd jaar na de Grote Oorlog een vorm van eerherstel brengen aan die jonge Vlaamse soldaten, die door Generaal Drubbel de dood werden ingestuurd. Laat ons Generaal Drubbel zijn straat ontnemen en terug de originele naam invoeren: de Lange Sint-Jacobstraat.
Geachte heer Brouwers, bedankt voor uw vraag, al was het maar omdat we het zo even over erfgoed kunnen hebben.
De straatnaam
Het leidt geen twijfel dat we vandaag de dag geen straat meer zouden benoemen naar generaal Drubbel. Vele straten zouden we een andere naam geven mochten we ze vandaag een naam geven.
Uw nieuw voorstel
In 1997 stelde uw fractie in de gemeenteraad nog voor om de naam te wijzigen naar Ward ermanstraat, zijn rol in de SS in de tweede wereldoorlog maakte dit een vreemd voorstel.
Uw voorstel van de Lange Sint Jacobstraat is wat dat betreft positiever. Maar niet toepasbaar, de verwarring met de Sint Jacobsmarkt en Sint Jacobsstraat in Antwerpen zou problematisch zijn.
Ten gronde
Ondanks dat we vele straten vandaag de naam niet zouden geven die ze nu hebben, moeten we rekening houden met de aanzienlijke administratieve last en kosten die dat veroorzaakt voor bewoners, bedrijven en eigenaars in de betrokken straten.
Daarnaast is er nog de administratieve last voor de stad zelf. Bij voorbeeld: bij de wijziging van een bestaande straatnaam naar een andere straatnaam moet de lokale overheid in het kader van het openbaar onderzoek alle betrokkenen aanschrijven: alle aanwonenden ouder dan 18 jaar en alle eigenaars die in België wonen.
Als er geen dringende noodzaak is, zoals dubbele straatnamen of onlogische naamgeving, waardoor veiligheids- en hulpdiensten adressen moeilijk terugvinden, is het niet aangewezen om straatnamen te wijzigen. Dit standpunt neemt ook de straatnamencommissie steeds in.
Daarom wil ik ook deze raad vragen uw motie niet te aanvaarden.
Duiding
Maar uw opmerking is niet onrelevant. Het districtscollege zal bekijken een nutskast in de straat te beplakken met relevante historische info, en zo kadering te geven aan de straatnaam.
di 30/10/2018 - 13:32