Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:
Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijk omgevingsambtenaar.
Interne adviezen
Adviesinstantie |
Datum advies gevraagd |
Datum advies ontvangen |
stadsontwikkeling/ onroerend erfgoed/ monumentenzorg |
28 februari 2018 |
20 maart 2018 |
stadsontwikkeling/ mobiliteit |
28 februari 2018 |
5 maart 2018 |
Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen
Het goed is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.
Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘goedgekeurde BPA’s en RUP’s’.
Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied. De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving. (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen.)
Het gewestplan kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar PLANNING > Plannen > Bestemmingsplan > Gewestplan
De aanvraag ligt niet in een verkaveling.
De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het gewestplan.
Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen
De verordening hemelwater is niet van toepassing op de aanvraag.
De verordening toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag.
Algemene bouwverordeningen
Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
De verordening voetgangersverkeer is niet van toepassing op de aanvraag.
Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen
De verordening overwelven waterlopen is niet van toepassing op de aanvraag.
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de bouwcode op volgend(e) punt(en):
Sectorale wetgeving
Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt
geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.
Watertoets: overeenkomstig artikel 8 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het algemeen waterbeleid dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets.
Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een overstromingsgevoelig gebied, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.
De aanvraag valt onder het toepassingsgebied van de Vlaamse Wooncode.
Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening
Beoordeling afwijkingen van de voorschriften:
De aanvraag wijkt af van artikel 5 van de bouwcode door waardevolle gevelelementen weg te nemen. Dit wordt bevestigd door het advies van de dienst monumentenzorg, zoals verder beschreven onder ‘cultuurhistorische aspecten’. Het behoud van de bestaande gevel wordt vooropgesteld.
Het inrichten van een garagepoort op het gelijkvloers gaat ten koste van de levendige invulling van de straat, zoals beschreven in artikel 12. Met het oog op het creëren van levendige straten is het belangrijk dat de gebouwen in de straat een levendige plint hebben. Op het gelijkvloers van elk gebouw dient er daarom minstens één levendige functie aan de straat te grenzen die met de straat en haar gebruikers en passanten een relatie aangaat. Het plaatsen van een garagepoort gaat in tegen deze visie. Door een helling van 23% te voorzien tot aan de rand van het voetpad, komt bovendien de veiligheid van voorbijgangers in het gedrang. Dit is in strijd met artikel 30 §3.3.
De aangehaalde afwijkingen zijn voldoende grond om de aanvraag te weigeren.
Visueel-vormelijke elementen en cultuurhistorische aspecten:
Omdat het betreffende pand een inventarispand is, werd advies gevraagd aan de stedelijke dienst Monumentenzorg. Dit advies laat zich als volgt lezen:
“Het pand in de Isabella Brantstraat 37 is opgenomen in de inventaris van het bouwkundig erfgoed. Het is een karakteristiek burgerhuis uit het vierde kwart van de 19e eeuw. Het werd vormgegeven in de toen populaire neoclassicistische stijl. Het werd ontworpen als een geheel van gekoppelde burgerhuizen (nr. 35-37). Artikel 5§1 van de stedelijke bouwcode onderwerpt de wijziging van de bestaande toestand van deze gebouwen aan de wenselijkheid van behoud. Met name het behoud van de elementen met cultuurhistorische waarde. De blauwe hardstenen plint met souterrainvensters is een te behouden erfgoedkenmerk. Het wegbreken van de plint en de souterrainvensters is dan ook niet aanvaardbaar.”
Vanuit stedenbouwkundig oogpunt wordt het advies van de dienst monumentenzorg bijgetreden. De aangevraagde werken gaan ten koste van het waardevolle karakter van de voorgevel. Wanneer als voorwaarde wordt opgelegd om de waardevolle elementen te behouden in de gevel, wordt de voorgestelde garage onbruikbaar, gezien ingevolge de voorwaarde de hoogte van de garage wordt beperkt tot ongeveer 1,2m.
Mobiliteitsimpact (o.a. toetsing parkeerbehoefte):
Het algemene principe is dat een bouwaanvraag in vele gevallen een parkeerbehoefte genereert. Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, dient het parkeren maximaal op eigen terrein te worden voorzien, het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein).
De parkeernormen uit de bouwcode artikel 30 (tabel) goedgekeurd door het college op 25 oktober 2014 en herzien op 1 maart 2018 vormen de facto de algemene beleidslijn voor bouwen, verbouwen, vermeerderen van wooneenheden en functiewijzigingen. Wie niet op eigen terrein voorziet in de werkelijke parkeerbehoefte, dient hiervoor een compensatie te betalen.
Voorliggende aanvraag genereert een werkelijke parkeerbehoefte van 0 parkeerplaatsen. Uit het advies van de stedelijke dienst Mobiliteit: “Het gaat niet om een uitbreiding of functiewijziging. Er wordt in de kelder van een ééngezinswoning een garage ingericht in de kelder. De werkelijke parkeerbehoefte is 0.”
|
De plannen voorzien in 1 nuttige autostal- en autoparkeerplaatsen.
|
Het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 0.
Omwille van de hoger beschreven redenen wordt niet toegestaan om de autostalplaats uit te voeren op deze locatie.
|
De aanvrager beargumenteerd dat de aanvraag wordt ingegeven met het oog op parkeerzekerheid in een buurt waar dit door de hoge parkeerdruk problematisch is. Dit probleem wordt erkend, maar het voorliggende ontwerp biedt enkel een oplossing voor de aanvrager en verhoogt de lasten voor de andere omwonenden door een vrije parkeerplaats op de straat in te nemen als toegang van de eigen inrit.
Stedenbouwkundige handelingen
Advies over de stedenbouwkundige handelingen
Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te weigeren, hoofdzakelijk omwille van de te behouden cultuurhistorische waarde van de bestaande gevel.
Procedurestap |
Datum |
Indiening aanvraag |
31 januari 2018 |
Volledig- en ontvankelijk |
28 februari 2018 |
Opening openbaar onderzoek |
geen |
Afsluiten openbaar onderzoek |
geen |
Gemeenteraad voor wegenwerken |
geen |
Uiterste beslissingsdatum |
29 april 2018 |
Verslag GOA |
10 april 2018 |
naam GOA |
Brenda Dierckx |
Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.
Er zijn geen aanpalende eigenaars waarvan de scheidingsmuren met het project zouden worden opgericht, uitgebreid of afgebroken, die om hun standpunt gevraagd moesten worden.
Er werd een aanvraag tot omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de vereenvoudigde procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.
Projectnummer : |
OMV_2018009405 |
Gegevens van de aanvrager: |
de heer Jean Diercxsens met als adres Isabella Brantstraat 37 te 2018 Antwerpen |
Ligging van het project: |
Isabella Brantstraat 37 te 2018 Antwerpen |
Kadastrale gegevens: |
afdeling 10 sectie K nr. 1536G2 |
Vergunningsplichten: |
stedenbouwkundige handelingen |
Voorwerp van de aanvraag |
inrichten van een bestaande kelder van een inventarispand als autostaanplaats |
Stedenbouwkundige handelingen
Relevante voorgeschiedenis
Laatst vergunde toestand
Bestaande toestand
Inhoud van de aanvraag:
Het college sluit zich integraal aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.
Het college beslist om de omgevingsvergunning te weigeren.