Aanpak transitiemanagement
Het studiegebied "Eilandje fase 2 + Steenborgerweert" is niet te beschouwen als een brownfield, die via een tabula rasa aanpak, opnieuw kan ingevuld worden. Het is een zone met een beperkt aandeel leegstand, waar bedrijven dag in dag uit hun activiteiten verder zetten. De bedrijven die er vandaag zitten, vormen daarom ook het startpunt van het onderzoek en van een geleidelijke proces van transitie.
Met de aanpak van het transitiemanagement wordt enerzijds ruimte gemaakt voor vernieuwende denk- en werkwijzen; en anderzijds gezocht hoe de reeds aanwezige veranderdynamiek bij de aanwezige bedrijven tot meer structurele impact kan leiden.
Om in te spelen op dit uitgangspunt werd deze studie aangevat vanuit een reeks interviews met bedrijfsleiders van binnen en buiten het gebied, waarin werd gepeild naar hun ideeën, plannen en ambities. Vervolgens werden ze samengebracht in twee transitie arena’s, workshops waarin samen met hen van gedachten gewisseld werd over een toekomstvisie voor dit gebied. Deze methode leverde een schat aan informatie op en zorgde er tevens voor dat samen met hen de krijtlijnen van de visie voor het gebied werden uitgezet.
Visie
Op basis van de gesprekken uit de interviews en de arena’s werden vier programmastromen benoemd, die sturend zullen zijn voor de economische ontwikkeling op het Eilandje fase 2 en Steenborgerweert:
Naast de programmastromen werden ook zes principes opgesteld die de rode draad vormen doorheen de Innovatieve Stadshaven:
Het studiegebied wordt tot slot onderverdeeld in drie deelgebieden, met name, Steenborgerweert – Asiadok-Oostkaai-Noord, Kempeneiland – Asiadok-Oostkaai-Zuid en Mexico-eiland. Dit is gebeurd op basis van de gebiedseigen kenmerken zoals verschillen in ontsluiting, kavelgrootte, eigendomsstructuur.
Raamwerkkaart
Het raamwerk is het geraamte van een plan, het legt de structuur op hoofdlijnen zoveel als mogelijk vast. Daar waar een definitieve keuze nog niet mogelijk of nodig is, wordt tenminste aangegeven binnen welke bandbreedte een oplossing gevonden moet worden. Het raamwerk schept vervolgens de voorwaarden voor de verdere invulling van het plan, zonder deze volledig aan banden te leggen. Voor de bouwlocaties en de bouwvolumes wordt het 'programmatische etiket' zo lang mogelijk flexibel gehouden. Het programma zal immers, gezien de lange ontwikkelingstijd, onderhevig zijn aan verschillende conjuncturele en maatschappelijke invloeden.
De raamwerkkaart is opgebouwd aan de hand van negen lagen.
1. Ruimte voor bedrijvigheid op scharnier stad - haven.
De huidige bestemming in het gewestplan, met name zone voor ambachtelijke bedrijven en kleine en middelgrote ondernemingen, blijft behouden. Er wordt geen herbestemming voorgesteld, om bedrijvigheid op deze plek ten volle de kans te geven zijn plaats binnen de stad te behouden. Bovendien biedt de omzendbrief omtrent een gedifferentieerd ruimtelijk transformatiebeleid in de bebouwde en de onbebouwde gebieden een brede omschrijving van functies die toegelaten zijn binnen de huidige gewestplanbestemming. Herbestemming naar bijvoorbeeld wonen, zou leiden tot een stijging van de grondwaarde, waardoor het niet houdbaar is voor bedrijven zich hier te blijven vestigen.
Ook voor de zuidelijke rand van Steenborgerweert, gelegen langs de IJzerlaan, is het niet de bedoeling te herbestemmen, vanuit de Innovatieve Stadshaven omwille van zijn ligging nabij de stad, de haven en het Albertkanaal en de goede aantakking op de Singel en zo op het hogere wegennet. Het deel Steenborgerweert ten oosten van het spoor is echter ook opgenomen binnen het ontwerpproces Over de Ring, waar voor deze zone nieuwe bebouwing wordt voorgesteld. Binnen dit kader kan een herbestemming voor dat deelgebied bekeken worden, in relatie tot de mogelijkheden van een overkapping.
De volgende vier lagen doen uitspraken over mobiliteit. Mobiliteit geeft structuur aan het functioneren van de verschillende deelgebieden. De verschillende vervoersmodi worden per laag in beeld gebracht. Deze gaan ervan uit dat elk deelgebied een eigen identiteit heeft qua ontsluiting en aankoppeling op het stedelijk hoofdwegennet. Dit wordt gezien als een kwaliteit voor elk van de eilanden. Er worden enkel bruggen voorgesteld in functie van fiets- en voetverkeer om bijkomende trage verbindingen te realiseren en de impact van tramknooppunten te vergroten. Nieuwe bruggen voor gemotoriseerd verkeer zijn niet wenselijk omdat dit sluipverkeer in de hand zou werken.
2. Interactie tussen land en water verhogen
Een eerste mobiliteitslaag doet uitspraak over het activeren van de interactie tussen land en water. Welke kades hebben op termijn de potentie om op dynamische wijze een deel van het vracht- en passagiersvervoer over water te laten verlopen. Hierbij worden drie zones aangeduid, die gekenmerkt worden door een diversiteit in dynamiek en functie op water: watergebonden logistieke zone, zone voor lokale belevering, innovatiedok. Ook zijn er potenties voor opstapplaatsen voor personenvervoer over water.
3. Inspelen op de potenties van de tram
Een tweede laag visualiseert de potenties van de tram voor het gebied. Vandaag is een tram met eindhalte in aanbouw op Mexico-eiland. Deze kan op termijn doorgetrokken worden naar de overzijde van het kanaal en daardoor deel uitmaken van een volwaardig tramnetwerk. Haltes dienen strategisch ingeplant te worden en bieden mogelijkheden voor bedrijven met hoge tewerkstellingsgraad en aansluiting op haltes voor personenvervoer over water.
4. Het Singel- en Ringfietspad sluiten
Binnen het gebied is het de ambitie om het fiestpadennetwerk te vervolledigen. Hierbij wordt prioriteit gegeven aan het doortrekken van het Singelfietspad in het verlengde van de IJzerlaan over Asiadok en verder naar de Cadixwijk. Op termijn kunnen nog extra verbindingen onderzocht worden. Hierbij dient rekening gehouden te worden met de impact van bruggen op de mogelijkheden van bewegingen op het water.
5. De routes voor vrachtvervoer optimaliseren
Eilandje fase 2 - Steenborgerweert is gericht op de ontwikkeling van ruimte voor bedrijven en daarom blijft een goede ontsluiting voor vrachtverkeer een noodzaak, maar de impact op het omliggende (woon)weefsel dient te worden beperkt. De eilanden worden niet onderling ontsloten met bruggen voor vrachtverkeer. De ontsluiting van elk eiland wordt geregeld via een aparte lus die rechtstreeks aantakt op de hoofdstructuur.
De volgende vier kaartlagen belichten de andere structurerende elementen waarop dient ingezet te worden in het transitieproces.
6. Groen-blauwe ruimtes
De Innovatieve Stadshaven dient een aangename werkomgeving te worden en een toonbeeld van duurzaamheid. Hiertoe wordt op elk eiland een groenstructuur voorzien die bijdraagt aan een aangenaam werkklimaat en inspeelt op de voorzieningen in functie van de klimaatverandering: hittestress vermijden, water bufferen en vertraagd afvoeren, overstromingen vermijden. Hiermee wordt meteen ook uitvoering gegeven aan de ambitie van het Groenplan. De eilanden binnen de perimeter van deze studie zijn bijna volledig verhard waardoor bijkomende inspanningen noodzakelijk zijn. Bovendien kampt Steenborgerweert omwille van de topografische situatie met een reële overstromingsproblematiek.
7. Patrimonium integreren en opwaarderen
De stadshaven is een historische scharnier tussen stad en haven. Het bestaande karaktervolle patrimonium dient te worden bewaard en herbestemd. Waar nieuwbouw aan de orde is zijn kwaliteitseisen op het vlak van architecturale uitstraling evident.
8. Plekken voor programmastromen
Om de doelstellingen op het vlak van een duurzame modal shift en innovatieve bedrijvigheid te realiseren wordt aanbevolen om de kaaien langs het Albertkanaal te reserveren voor bedrijven die gebruik zullen maken van watergebonden overslag. De omgeving rond de geplande tramhaltes zijn het beste geschikt voor bedrijven actief in de dienstensector, met een compact ruimtegebruik en een hoog aantal werknemers. De ruimte rond het Asiadok Zuid dient voorbehouden te worden voor bedrijven die sterk inzetten op innovatie, een sterke band zoeken met de binnenstad en gebruik kunnen maken van het innovatiedok.
9. Bouwblokken in een compacte stadshaven
Binnen de Innovatieve Stadshaven is het een expliciete wens om te verdichten, beter met het water te verbinden en meer stedelijke ruimte te vormen. De strategische ligging op het scharnier tussen stad en haven en de meer performante openbaar vervoersontsluiting biedt hiervoor goede argumenten. Aangezien er in het gebied geen nieuwe vrije ruimte kan worden aangesneden, dient de bijkomende ruimte gevonden te worden binnen het bestaande grondareaal. De transitie naar een meer compacte stadshaven zal stap voor stap verlopen, in samenhang met de investeringsdynamiek van de bedrijven en de mogelijkheden die de zakelijke rechten bieden per deelgebied.
Deze negen kaartlagen worden in een synthesekaart bij elkaar gebracht, de zogenaamde raamwerkkaart.
Ontwikkelingsstrategie
De Innovatieve Stadshaven komt er niet van vandaag op morgen. Er is nood aan een strategie die rekening houdt met iedereen die vandaag gebruik maakt van het gebied. Een transitie-aanpak: snel schakelen waar het kan en stap voor stap transformeren waar het nodig is, dat is de essentie van de ontwikkelingsstrategie voor de Innovatieve Stadshaven. Het is geenszins de bedoeling om bestaande concessies en contracten op te zeggen, maar wel te vertrekken met de partners in het gebied die willen bijdragen aan de Innovatieve Stadshaven.
In eerste instantie is het van belang om een goed samenwerkingsakkoord te smeden tussen de stad, het Havenbedrijf en De Vlaamse Waterweg, op basis van voorliggende nota. De doelstellingen uit dit samenwerkingsakkoord, worden vervolgens vertaald in een charter. Dit charter is een evolutief ambitiekader dat kan onderschreven worden door bedrijven, spelers uit het middenveld en andere overheidsdiensten.
De dagelijkse werking bestaat enerzijds uit een gebiedsregie, aangevuld met programma-coördinatoren, die meer instaan voor de programmering van het gebied met nieuwe en bestaande bedrijven.
Tot slot bevat de nota ook een overwegingsmatrix. Dit is een instrument op basis waarvan initiatieven (van bedrijven of ontwikkelaars) kunnen afgewogen worden. Het is een leidraad voor een gesprek gebaseerd op de zes principes, vier programmastromen, de drie deelgebieden en de raamwerkkaart. Gezien de veelheid aan variabelen is dit een flexibel instrument.
Vervolgstappen
Een aantal acties moeten ondernomen worden op schaal van de gehele Innovatieve Stadshaven:
Specifiek voor Mexico-eiland zijn volgende vervolgstappen noodzakelijk:
Specifiek voor Kempeneiland – Asiadok-Oostkaai-Zuid zijn volgende vervolgstappen noodzakelijk:
Specifiek voor Steenborgerweert – Asiadok-Oostkaai-Noord zijn volgende vervolgstappen noodzakelijk:
Tot slot zijn een aantal vervolgstappen nodig voor een ruimer gebied:
Protocol stad en Haven regelt grondoverdracht
Op 16 februari 2009 (jaarnummer 197) keurde de gemeenteraad het samenwerkingsprotocol goed tussen de stad Antwerpen en het Gemeentelijk Havenbedrijf. Dit protocol regelt de grondoverdracht in functie van de herontwikkeling van het Eilandje. Dit protocol heeft twee belangrijke uitgangspunten.
De fasering van overdracht werd opgesteld in functie van een gefaseerde ontwikkeling tot stedelijk gebied. Enkel in onderling overleg tussen de stad Antwerpen en het Havenbedrijf kan van deze vastgestelde uiterste concessiedatum worden afgeweken. Een afwegingskader om een inhoudelijk opgebouwd advies te formuleren ontbreekt.
Op 1 december 2017 (jaarnummer 10339) beantwoordt het college het schrijven van het Havenbedrijf met voorstel voor de overdracht van dokken, bruggen en gronden op het Eilandje en geeft de opdracht aan AG VESPA en de dienst Strategische Coördinatie om de gesprekken hierover op te starten.
In het kader van deze overdracht en de aanzienlijke uitbreiding van het areaal aan watergebonden infrastructuur werd een studie uitgevoerd om de bijhorende beheerstaken en impact op mensen en middelen in beeld te brengen. Op 15 juni 2018 (jaarnummer 5015) nam het college kennis van de resultaten. Deze studie omvat het volledige watergebonden patrimonium van het gebied Innovatieve Stadshaven met uitzondering van de door het Havenbedrijf nu geplande opstapplaatsen voor passagiersvervoer op water.
Eilandje fase 2
Op 2 december 2016 beslist het college om het toekomstscenario voor het Eilandje Fase 2 verder uit te werken als Innovatieve Stadshaven (jaarnummer 09962). Het college besliste in dit zelfde besluit aan AG VESPA de opdracht te geven om de tweede ontwikkelingsfase voor het Eilandje, zijnde Kempeneiland, Mexico-eiland en Asiadok-Oostkaai, onder de noemer “Innovatieve Stadshaven” verder uit te werken en te concretiseren, door een studieopdracht uit te schrijven voor de opmaak van een masterplan.
Steenborgerweert
In 2013 kreeg AG Stadsplanning voor het project IJzerlaan een projectsubsidie toegewezen voor het project IJzerlaan. Dit betreft de volledige heraanleg van de IJzerlaan en de bouw van een nieuwe fietsbrug. In het juryverslag deed de jury de aanbeveling om een deel van dit budget in te zetten voor ontwerpend en participatief onderzoek, onder meer naar de concrete ontwikkelingsmogelijkheden in de buurten Steenborgerweert en Dam West die inspelen op de stadslandschappelijke inrichting van de nieuwe IJzerlaan. Steenborgerweert is binnen de veelheid van plannen in de omgeving (Oosterweelverbinding, ontwerpproces Over de Ring, masterplan Slachthuissite - Noordschippersdok – Lobroekdok) vandaag nog een blinde vlek.
Studieopdracht Innovatieve Stadshaven
Beide gebieden, Eilandje Fase 2 en Steenborgerweert, zijn zeer divers wat uitstraling betreft, maar hangen geografisch samen en hebben een reeks gelijkaardige kenmerken (ontsluiting, ligging tussen stad en haven, karakter, functie). Ze hebben beide een ‘eiland’-karakter door de beperkte ontsluitingsmogelijkheden van de deelgebieden, afgesneden van hun omgeving door waterinfrastructuur en/of andere infrastructuurbundels. Voor beide gebieden samen wordt een studieopdracht uitgeschreven ‘Innovatieve Stadshaven’. Via een vereenvoudigde onderhandelingsprocedure met bekendmaking stelt AG VESPA in juni 2017 het consortium 1010 architecture urbanism bvba, DRIFT & David Dooghe, aan.
De aanleiding voor het uitschrijven van deze opdracht kadert binnen de grotere beweging die haven en de stad maken richting het noorden. De haven kent een dusdanige schaalvergroting dat zij hoe langer hoe meer opschuift naar het noorden. De ruimte die daardoor vrijkomt wordt door de stad terug opgenomen binnen het stedelijk weefsel en veelal ingevuld als een meer gemengd stedelijk weefsel, met wonen als hoofdbestemming.
Maar ook buiten het havengebied is de tendens van bedrijven die de stad verlaten merkbaar. Steeds meer atelierruimtes en loodsen worden omgevormd tot woningen en een deel van de economische bedrijvigheid lijkt moeilijk te overleven in het gemengd stedelijk weefsel. In een poging om van de stad een aantrekkelijke woon- en werkplek te maken, blijkt een ongewild effect op te treden en wordt de industrie uit de stad verdreven. Van zodra een economische functie een iets grotere ruimte of een nieuwe milieuvergunning nodig heeft, wordt het moeilijk of onzeker om in het woonweefsel verankerd te blijven. Maar ook stijgende grondprijzen door een heroriëntering naar retail en wonen, doen bedrijven wegtrekken uit de stad. Productieve ruimtes verdwijnen naar de rand van de stad of naar lageloonlanden. De stad wordt een plek van consumptie zonder productie. Dat heeft problematische gevolgen voor de logistiek en de mobiliteit in en om de stad. Met deze studie wil de stad dan ook onderzoeken hoe dit gebied Eilandje Fase 2 – Steenborgerweert kan ontwikkelen in functie van bedrijvigheid, om zo ook ruimte voor bedrijvigheid in de stad te behouden.
Deze studieopdracht is een eerste stap in een proces. Het is dan ook niet de bedoeling om in deze fase reeds een gedetailleerd stadsontwerp op te maken. De opdracht is veeleer de ontwikkeling van een globale visie op het concept van innovatieve stadshaven, een ruimtelijke structuur op hoofdlijnen en een ontwikkelingsstrategie om naar de twee voorgaande toe te werken. De opdracht wordt opgesplitst in 3 onderdelen: een ontwikkelingsvisie, een raamwerkkaart en een ontwikkelingsstrategie.
De studie werd opgemaakt in nauwe samenwerking met het Havenbedrijf, Stadsontwikkeling/mobiliteit, Business & Innovatie, Stadsontwikkeling/ruimte, team Stadsbouwmeester, Coördinatie transitie stedelijk havengebied.
Er werd ook een verruimde klankbordgroep georganiseerd waar andere stedelijke diensten en andere overheden werden betrokken. Volgende instanties en diensten werden betrokken in deze verruimde klankbordgroep: VLAIO, POM Antwerpen, provincie Antwerpen, OVAM, NV de Vlaamse Waterweg, Stadsontwikkeling/EMA en verschillende havendiensten.
Ook RebelGroup werd gevraagd een advies te formuleren op de visie en raamwerkkaarten.
Mobiliteitsstudie
De conditie van het projectgebied, met haar beperkte wegverbindingen en linken tussen de verschillende deelgebieden over land en de potentie van verbindingen over het water, maakt het onmogelijk geen uitspraken te doen over ontsluiting. Het analyseren van de bestaande verbindingen en het inleggen van nieuwe connecties kan het bereikbaarheidsprofiel van een deelgebied als ook van de watervlakken volledig doen kantelen. Dat vraagt niet alleen om het herdenken van verbindingen maar ook van de modi die er gebruik van maken. Nog meer dan elders in de stad geldt hier de keuze tussen verschillende modi. Elke bijkomende brug heeft een impact op performantie voor watergebonden activiteiten en vice versa. Verbindingen op het land en op het water moeten dan ook samen bekeken worden.
Het luik mobiliteit werd in een parallelle studie gegund aan Traject nv, aangesteld via het raamcontract van de stad Antwerpen. De resultaten van deze studie werden geïntegreerd in het einddocument.
Het college keurt de studie ‘Innovatieve Stadshaven’ goed als toekomstperspectief en als beleidskader voor de ontwikkeling van Eilandje fase 2 en Steenborgerweert.
Het college keurt goed dat de huidige bestemming van Eilandje Fase 2 en Steenborgerweert als gebied voor ambachtelijke bedrijven en kleine en middelgrote ondernemingen bestendigd blijft.
Het college geeft opdracht aan:
dienst | taak |
AG VESPA |
|
AG VESPA in samenwerking met B&I |
|
B&I in samenwerking met AG VESPA |
|
SW MOB in samenwerking met AG VESPA |
|
SW/ruimte in samenwerking met AG VESPA |
|
SC/stadshavendienst in samenwerking met AG Vespa |
|
SW/EMA in samenwerking met AG VESPA |
|