Terug

2018_CBS_08588 - Omgevingsvergunning. - OMV_2018069773. De Coninckplein 6. District Antwerpen - Weigering

college van burgemeester en schepenen
vr 28/09/2018 - 09:00 Hofstraat
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Bart De Wever, burgemeester; Koen Kennis, schepen; Caroline Bastiaens, schepen; Ludo Van Campenhout, schepen; Claude Marinower, schepen; Nabilla Ait Daoud, schepen; Fons Duchateau, schepen; Sven Cauwelier, algemeen directeur

Afwezig

Marc Van Peel, schepen; Serge Muyters, korpschef

Secretaris

Sven Cauwelier, algemeen directeur

Voorzitter

Bart De Wever, burgemeester
2018_CBS_08588 - Omgevingsvergunning. - OMV_2018069773. De Coninckplein 6. District Antwerpen - Weigering 2018_CBS_08588 - Omgevingsvergunning. - OMV_2018069773. De Coninckplein 6. District Antwerpen - Weigering

Motivering

Regelgeving: bevoegdheid

Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:

  1. de gemeentelijke projecten;
  2. andere gevallen dan deze waarvoor de Vlaamse Regering of de deputatie bevoegd is.

Argumentatie

Adviezen

Externe adviezen

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies ontvangen

Advies

FOD Mobiliteit en Vervoer - Dienst Luchtvaart

4 juli 2018

Geen advies ontvangen bij opmaak van dit verslag

Geen advies ontvangen bij opmaak van dit verslag

Fluvius

4 juli 2018

12 juli 2018

Voorwaardelijk gunstig

brandweer/ risicobeheer/ preventie

4 juli 2018

2 augustus 2018

Ongunstig


Interne adviezen

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies ontvangen

autonoom gemeentebedrijf vastgoed en stadsprojecten Antwerpen

4 juli 2018

Geen advies ontvangen bij opmaak van dit verslag

stadsontwikkeling/ mobiliteit

4 juli 2018

9 juli 2018

ondernemen en stadsmarketing/ business en innovatie

4 juli 2018

17 juli 2018

Onafhankelijke Diensten/dienst Strategische Coördinatie/Loketwerking/Stadsloketten/Huisnummeringsteam

4 juli 2018

5 juli 2018


Toetsing voorschriften

Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen

Het goed is gelegen binnen de omschrijving van het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan RUP 2060, goedgekeurd op 20 december 2012. Volgens dit ruimtelijk uitvoeringsplan ligt het goed in volgende zones: overdruk - handel en reca - (hr), artikel 1 zone voor wonen - (wo) en zone recht van voorkoop - algemene voorschriften.

Gemeentelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘goedgekeurde BPA’s en RUP’s’

Het goed is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.

Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘goedgekeurde BPA’s en RUP’s’

De aanvraag ligt niet in een verkaveling.

         De aanvraag wijkt af van de bepalingen van het ruimtelijk uitvoeringsplan op volgende punten:

  • artikel 1.3: Het project overschrijdt de ruimtelijke draagkracht: zie artikel 1.4 Draagkracht.
  • artikel 1.3: Het aantal bouwlagen stemt niet overeen met deze uit de omringende omgeving. Ter hoogte van De Coninckplein 6 wordt het bouwblok van straathoek tot straathoek gekenmerkt door panden bestaande uit 3 bouwlagen en een daklaag. Voorliggende aanvraag bestaat uit 4 bouwlagen en een daklaag.

Een afwijking hierop zou eventueel aanvaardbaar kunnen zijn indien de architectuur een kwaliteitsvolle relatie aangaat met de oude architectuur en het bestaande weefsel.

  • artikel 1.3: Er bestaat geen kwaliteitsvolle relatie tussen de oude en nieuwe architectuur en het bestaande weefsel. Ter hoogte van De Coninckplein worden de panden van straathoek tot straathoek namelijk gekenmerkt door panden met een hoog gelijkvloers. Door een laag gelijkvloers én een gevelbreed uitpandig balkon te voorzien, op 3m hoogte, worden de kenmerken van het bestaande weefsel volledig genegeerd. Er kan dus bij voorliggend project bezwaarlijk van een kwaliteitsvolle relatie worden gesproken.

Een gevelbreed uitpandig balkon zou eventueel aanvaardbaar kunnen zijn indien dit op een hoogte werd geplaatst gelijk aan de kenmerkende hoogte van de gevelbrede uitpandige balkons aan het plein.

  • artikel 1.4: Door de voorziene verhouding tussen de verschillende woningtypes en een wanverhouding  van het aantal slaapkamers en de beschikbare oppervlakte per bewoner wordt de draagkracht van het pand overschreden. Zo worden twee 1 slaapkamerappartementen ontworpen van slechts 37,5 m2. Op een oppervlakte van 37,5 m2 wordt onvoldoende woonkwaliteit gerealiseerd voor een 1 slaapkamer appartement. Deze oppervlakte kan hoogstens een studio herbergen. Daarenboven vormen 2 studio’s en een 2 slaapkamer appartement geen aanvaardbare mix

Verwevenheid van functies is een essentieel kenmerk van een binnenstedelijk gebied. Maar een te grote mix van verschillende functies of een te grote concentratie van één bepaalde functie kan tevens voor conflicten en overlast zorgen.

Om een mix op vlak van stedenbouwkundige, maatschappelijke en woonkwaliteitseisen te garanderen is het noodzakelijk de juiste verhoudingen te zoeken tussen verschillende woningtypes enerzijds en de juiste oppervlakte verhoudingen tussen de functies binnen deze woningen anderzijds. Om de kwaliteit van een appartementsblok te garanderen dient er een mix van verschillende slaapkamerappartementen te zijn.

Bij het ontwerpen van woningen zijn een evenwichtige ruimteverdeling en optimale afmetingen een must gezien deze een grote impact hebben op het wooncomfort. Om het ruimtecomfort van een woning te bewaken is het dus belangrijk dat het aantal slaapkamers in verhouding staat met het aantal beschikbare vierkante meters leefruimte per bewoner. Dit is niet in het voorliggend project, waardoor de woonentiteiten onvoldoende wooncomfort bieden.

Kortom: Door het voorziene programma wordt de draagkracht van de omgeving overschreden.

  • 1.7.1 Open ruimte, tuinen en terrassen: op het gelijkvloers is geen minimum 20% open ruimte voorzien waar dat dit vereist is;

Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen

  • Hemelwater: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (verder genoemd verordening hemelwater).
    (De verordening hemelwater kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen > Hemelwater)
    De verordening hemelwater is niet van toepassing op de aanvraag.

  • Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
    (De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen > Toegankelijkheid publieke gebouwen)
    De verordening toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag.

Algemene bouwverordeningen

  • Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
    (De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen)
    De verordening voetgangersverkeer is niet van toepassing op de aanvraag.

Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen

  • Overwelven waterlopen: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening inzake het overwelven of inbuizen van niet geklasseerde waterlopen en waterlopen van 3de categorie (verder genoemd verordening overwelven waterlopen), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 26 januari 2009 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 4 juni 2009.
    (De verordening overwelven waterlopen kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘overwelven waterlopen’)
    De verordening overwelven waterlopen is niet van toepassing op de aanvraag.

  • Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
    (De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘bouwcode’)
    De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de bouwcode op volgende punten:
    • artikel 6: zie artikel 1.3 en 1.4 RUP 2060;
    • artikel 39: er is geen groendak voorzien op de nieuwe platte daken waar dat dit vereist is;
    • artikel 43: de septische put maakt geen vermelding van het aantal liter waar dit vereist is.

Sectorale wetgeving

  • MER-screening: de overheid die beslist over de ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag, beslist of er een project-MER moet worden opgesteld. De betrokken overheid doet dat op het ogenblik van de beslissing over de ontvankelijk- en volledigheid van de vergunningsaanvraag of, bij gebreke daaraan, binnen 90 dagen na de datum van ontvankelijk- en volledigheid.
    Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt

geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.

  • Watertoets: overeenkomstig artikel 8 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het algemeen waterbeleid dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets.
    Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een overstromingsgevoelig gebied, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.
  • Vlaamse Wooncode: het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode.
    (De kwaliteitsnormen  voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse Wooncode zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op ‘kwaliteitsbesluit’)
    De aanvraag valt onder het toepassingsgebied van de Vlaamse Wooncode.

Omgevingstoets

Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening

Functionele inpasbaarheid

Vanuit stedenbouwkundig oogpunt is er geen principieel bezwaar tegen de voorziening van het programma handelsruimte en wonen op deze locatie. De andere panden aan het De Coninckplein zijn ook bijna allemaal commercieel ingevuld op het gelijkvloers wat zorgt voor levendigheid op het plein. Het pand is gelegen in overdruk handel/reca van het RUP Antwerpen 2060, op deze percelen is naast de functies uit de specifieke bestemmingszones eveneens handel en reca op de gelijkvloerse verdieping toegelaten. Dit vanzelfsprekend op voorwaarde dat voldaan wordt aan de verordenende voorschriften en de actuele vereisten inzake gebruiksgenot en woonkwaliteit verzekerd kunnen worden. Zoals reeds vermeld, is de aanvraag echter strijdig met verschillende verordenende voorschriften.

Verwevenheid van functies is een essentieel kenmerk van een binnenstedelijk gebied. Maar een te grote mix van verschillende functies of een te grote concentratie van één bepaalde functie kan tevens voor conflicten en overlast zorgen. Voorbeelden van overlast hierbij zijn geluidsproductie, parkeerdruk, mobiliteitsgeneratie, laden en lossen, dag- of nachtactiviteiten. Ook is er een verschil tussen typologieën die niet via de functiebeperkingen kunnen opgevangen worden. De impact van een groot appartementsgebouw is bijvoorbeeld heel anders dan dat van een rijhuis voor één gezin. De typologie en schaal kunnen overlast genereren door middel van concentraties.

Bijvoorbeeld door het voorzien van te veel, te kleine woongelegenheden.

Schaal - ruimtegebruik

Het voorgestelde volume past zich in in de omgeving, echter het voorzien van een eerste verdieping op circa 3m is niet kenmerkend voor het plein alsook het voorzien van een gevelbreed uitpandig balkon op deze hoogte is niet kenmerkend in het bestaande het referentiekader, het De Coninckplein.

Elke aanvraag moet apart beschouwd worden, waarbij ook rekening kan gehouden worden met toekomstige ontwikkelingen. In de ontwikkeling van de stad tekenen zich vaak tendensen af voor een nakende transformatie. Het is wel noodzakelijk aan te tonen dat een afwijking op het huidige referentiebeeld noodzakelijk is om kwaliteitsvolle evoluties te faciliteren en zo de stedelijke omgeving te verbeteren. Voortschrijdend inzicht bij kwaliteitsvolle feitelijke of lopende ontwikkelingen is mogelijk.

De aanvraag toont niet aan dat voorgestelde afwijking noodzakelijk is om kwaliteitsvolle evoluties te faciliteren en zo de stedelijke omgeving te verbeteren.

Visueel-vormelijke elementen

Het voorgestelde materiaalgebruik, gevelafwerking in witte gevelpleister met antraciet aluminium buitenschrijnwerk, een plint in zichtbeton en antraciet kleurige leien, past zich in in de omgeving.

Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen

De aanvraag voldoet gezien de strijdigheden met de verordenende voorschriften niet aan de actuele eisen wat betreft hinderaspecten, gezondheid en gebruikersgenot. De geplande werken zijn  storend voor de omgeving en niet in overeenstemming met de goede ruimtelijke ordening.

Verder werd een ongunstig advies geformuleerd door de brandweer waardoor de aanvraag niet vatbaar is voor vergunning.

Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)

Het algemene principe is dat een bouwaanvraag in vele gevallen een parkeerbehoefte genereert. Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, dient het parkeren maximaal op eigen terrein te worden voorzien, het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein).

De parkeernormen uit de bouwcode artikel 30 (tabel) goedgekeurd door het college op 25 oktober 2014 en herzien op 1 maart 2018 vormen de facto de algemene beleidslijn voor bouwen, verbouwen, vermeerderen van wooneenheden en functiewijzigingen. Wie niet op eigen terrein voorziet in de werkelijke parkeerbehoefte, dient hiervoor een compensatie te betalen.

Voorliggende aanvraag genereert een werkelijke parkeerbehoefte van 3 parkeerplaatsen.

De parkeerbehoefte wordt bepaald op de nieuwbouw.

Bij projecten tot 5 wooneenheden is de parkeernorm 1

3 wooneenheden - parkeerbehoefte 3

Voor het handelsgelijkvloers (75m²) moeten geen bijkomende parkeerplaatsen voorzien worden.

De werkelijke parkeerbehoefte is 3

De plannen voorzien in 0 nuttige autostal- en autoparkeerplaatsen.

Het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt0.

Voorliggende aanvraag heeft betrekking op een pand met een perceelsbreedte van minder dan of gelijk aan 8 m. Volgens art. 12, §3, 1° (Levendige plint) is een toegangspoort voor een autobergplaats niet toegelaten.

Het aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt dan 3.

Het aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 3.

Dit is het verschil tussen het aantal autostal- en/of autoparkeerplaatsen volgens de werkelijke parkeerbehoefte en het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen.

Het aantal ontbrekende autostal- en/of autoparkeerplaatsen wordt belast op basis van het belastingreglement ontbrekende autostal- en/of autoparkeerplaatsen van 5 juni 2017. In deze aanvraag is dit dus van toepassing op 3 plaatsen.


Laden en lossen voor het handelsgelijkvloers moet gebeuren op bestaande laad- en loszones in de omgeving.

Advies aan het college

Advies over de stedenbouwkundige handelingen

Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te weigeren, omwille van een ongunstig advies brandweer en onverenigbaarheden met de geldende voorschriften en een goede ruimtelijke ordening.

Fasering

Procedurestap

Datum

Indiening aanvraag

15 juni 2018

Volledig- en ontvankelijk

4 juli 2018

Start openbaar onderzoek

15 juli 2018

Einde openbaar onderzoek

13 augustus 2018

Gemeenteraad voor wegenwerken

geen

Uiterste beslissingsdatum

17 oktober 2018

Verslag GOA

20 september 2018

naam GOA

Wim Van Roosendael

Juridische grond

Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.

Onderzoek

De aanvraag werd onderworpen aan 1 openbaar onderzoek.

Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten

Startdatum

Einddatum

Schriftelijke bezwaar-schriften

Schriftelijke gebundelde bezwaar-schriften

Petitie-lijsten

Digitale bezwaar-schriften

15 juli 2018

13 augustus 2018

0

0

0

0

Aanleiding en context

Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de gewone procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.

Projectnummer :

OMV_2018069773

Gegevens van de aanvrager:

NV WINVEST Holding met als adres Plantinkaai 5 te 2000 Antwerpen

Ligging van het project:

De Coninckplein 6 te 2060 Antwerpen

Kadastrale gegevens:

afdeling 8 sectie H nr. 1276H10

Vergunningsplichten:

Stedenbouwkundige handelingen.

Voorwerp van de aanvraag:

nieuwbouwen van een appartementsgebouw met handelsruimte op het gelijkvloers


Omschrijving stedenbouwkundige handelingen

Relevante voorgeschiedenis

  • 15/06/2012: vergunning (20121980) voor het bouwen van een handelspand met drie woongelegenheden na afbraak;

Bestaande toestand

  • braakliggend terrein.

Inhoud van de aanvraag

  • het bouwen van een appartementsgebouw met een handelsruimte op het gelijkvloers:
    • handelsruimte van 74m²;
    • 2 één slaapkamer appartementen van 37m²;
    • 1 twee slaapkamer appartement van 77m²;
  • gevels met witte bepleistering en antracietkleurig aluminium schrijnwerk.

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college sluit zich integraal aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.

Artikel 2

Het college beslist om de omgevingsvergunning te weigeren.

Artikel 3

Dit besluit heeft in principe geen financiƫle gevolgen.