Terug

2018_CBS_08582 - Omgevingsvergunning - OMV_2018087939. Lange Beeldekensstraat 266. District Antwerpen - Goedkeuring

college van burgemeester en schepenen
vr 28/09/2018 - 09:00 Hofstraat
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Bart De Wever, burgemeester; Koen Kennis, schepen; Caroline Bastiaens, schepen; Ludo Van Campenhout, schepen; Claude Marinower, schepen; Nabilla Ait Daoud, schepen; Fons Duchateau, schepen; Sven Cauwelier, algemeen directeur

Afwezig

Marc Van Peel, schepen; Serge Muyters, korpschef

Secretaris

Sven Cauwelier, algemeen directeur

Voorzitter

Bart De Wever, burgemeester
2018_CBS_08582 - Omgevingsvergunning - OMV_2018087939. Lange Beeldekensstraat 266. District Antwerpen - Goedkeuring 2018_CBS_08582 - Omgevingsvergunning - OMV_2018087939. Lange Beeldekensstraat 266. District Antwerpen - Goedkeuring

Motivering

Regelgeving: bevoegdheid

Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:

  1. de gemeentelijke projecten;
  2. andere gevallen dan deze waarvoor de Vlaamse regering of de deputatie bevoegd is.

Argumentatie

Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.

Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:

Externe adviezen 

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies ontvangen

Advies

brandweer/ risicobeheer/ preventie

8 augustus 2018

6 september 2018

Voorwaardelijk gunstig

Interne adviezen

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies ontvangen

stadsontwikkeling/ mobiliteit

8 augustus 2018

23 augustus 2018

stadsbeheer/ vastgoed/ ontwikkeling/ bouwprojecten

8 augustus 2018

22 augustus 2018

autonoom gemeentebedrijf vastgoed en stadsprojecten Antwerpen

8 augustus 2018

Geen advies ontvangen bij opmaak van dit verslag

stadsontwikkeling/ energie en milieu Antwerpen

8 augustus 2018

8 augustus 2018

 Toetsing voorschriften

 Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen

Het goed is gelegen binnen de omschrijving van het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan RUP 2060, goedgekeurd op 20 december 2012. Volgens dit ruimtelijk uitvoeringsplan ligt het goed in volgende zones: artikel 4 zone voor maatschappelijke functies - (ma1).

 Gemeentelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘goedgekeurde BPA’s en RUP’s’

 Het goed is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.

 Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘goedgekeurde BPA’s en RUP’s’

 De aanvraag ligt niet in een verkaveling.

 De aanvraag is in overeenstemming met het ruimtelijk uitvoeringsplan.

 Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen

  • Hemelwater: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (verder genoemd verordening hemelwater).
    (De verordening hemelwater kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen > Hemelwater)
    De aanvraag is in overeenstemming met de verordening hemelwater.
  • Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
    (De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen > Toegankelijkheid publieke gebouwen)
    De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van de verordening toegankelijkheid.

 Algemene bouwverordeningen

  • Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
    (De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen)
    De verordening voetgangersverkeer is niet van toepassing op de aanvraag.

Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen

  • Overwelven waterlopen: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening inzake het overwelven of inbuizen van niet geklasseerde waterlopen en waterlopen van 3de categorie (verder genoemd verordening overwelven waterlopen), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 26 januari 2009 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 4 juni 2009.
    (De verordening overwelven waterlopen kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘overwelven waterlopen’)
    De verordening overwelven waterlopen is niet van toepassing op de aanvraag.
  • Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
    (De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘bouwcode’)
    De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de bouwcode op volgende punten:
    • artikel 12 Levendige plint:
      het gelijkvloers van het gebouw dat aan de openbare weg grenst bevat geen verblijfs-, horeca-, kantoor- of handelsruimte;
    • artikel 26 Afvalverzameling:
      er is geen afgescheiden ruimte voor afvalberging voorzien;
    • artikel 34 Stabiliteit en scheidingsmuren:
      er is bij de scheidingsmuren geen minimale opstand van 0,30 meter voorzien ten opzichte van het hoogste aangrenzende dakvlak;
    • artikel 38 Groendaken:
      het hoogste dak van de nieuwbouw is niet aangelegd als groendak.

 Sectorale wetgeving

  • MER-screening: de overheid die beslist over de ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag, beslist of er een project-MER moet worden opgesteld. De betrokken overheid doet dat op het ogenblik van de beslissing over de ontvankelijk- en volledigheid van de vergunningsaanvraag of, bij gebreke daaraan, binnen 90 dagen na de datum van ontvankelijk- en volledigheid.
    Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt

geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.

  • Watertoets: overeenkomstig artikel 8 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het algemeen waterbeleid dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets.
    Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een overstromingsgevoelig gebied, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.
  • Vlaamse Wooncode: het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode.
    (De kwaliteitsnormen  voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse Wooncode zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op ‘kwaliteitsbesluit’)
    De aanvraag valt niet onder het toepassingsgebied van de Vlaamse Wooncode. 

Omgevingstoets

 Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening

 Beoordeling afwijkingen van de voorschriften

In voorliggende aanvraag wordt afgeweken van artikel 12 van de bouwcode betreffende de levendige plint. Een afwijking kan worden toegestaan omdat een open hekwerk wordt voorzien, zowel voor het hekwerk ter hoogte van het openbaar domein als voor het hekwerk halverwege de onderdoorgang. Zo wordt voldoende contact tussen de straat en de gebruikers van de school mogelijk gemaakt.

Voorliggende aanvraag voorziet niet in een afgescheiden afvalberging van minstens 4m², voorzien van verluchting. Dit is strijdig met artikel 26 van de Bouwcode. Van dit voorschrift kan met betrekking tot een minimum aan comfort en hygiëne voor de gebruikers van de school, niet afgeweken worden. Als voorwaarde voor vergunning wordt opgelegd dat een dergelijke afvalberging dient ingericht te worden.

De scheimuur met de aanpalende bebouwing werd niet uitgevoerd met een opstand van 30cm ten opzichte van het hoogst aangrenzende dakvlak. Dit is strijdig met artikel 34 van de Bouwcode. Van dit voorschrift kan, met het oog op het voorkomen van brandoverslag, niet afgeweken worden. Deze opstand is echter niet vereist indien aan een van de volgende voorwaarden voldaan is:

  • de dakbekleding valt onder brandreactie klasse BROOF (t1) of komt voor op de lijst opgenomen in het ministerieel besluit van 21 november 2012 tot vaststelling van de lijst van dakbedekkingen die kunnen worden geacht aan de eisen ten aanzien van het prestatiecriterium « brandgedrag aan de buitenzijde » te voldoen (leien van leisteen of natuursteen, dakpannen van natuursteen, beton, terracotta, keramiek of staal, vlakke en geprofileerde platen of leien uit met vezels versterkt cement, geprofileerde of vlakke metalen platen, eindlaag van los aangebracht grind met een dikte van ten minste 50 mm enz.);
  • er ligt een groendak en tussen de scheidingswand en de vegetatie is een niet-brandbare strook (reactie bij brand van minimum klasse A2FL-s2) van minstens 30 cm breed aanwezig;
  •  bij hellende daken met een houten dakstructuur, indien de isolatie valt onder brandreactie klasse A1 of A2 (EN 13501-1) of indien de plafondzijde beschermd is met een materiaal met brandwerendheid van minimaal EI60;

Dit wordt opgelegd als voorwaarde voor vergunning.

In toepassing van artikel 38 van de bouwcode moet het plat dak uitgevoerd worden als een extensief groendak. Vanuit duurzaamheid heeft een groendak een aantal belangrijke voordelen ten opzichte van een gewoon dak. Ze zorgen voor een kleinere hoeveelheid afgevoerd regenwater en beperken gelijktijdig het piekdebiet bij stortbuien. Ook verminderen ze het “urban heat island” effect en werken ze als (extra) dakisolatie tegen oververhitting. Ze capteren fijn stof, en zorgen voor meer biodiversiteit in de stad. Omwille van dit positief effect is het verplicht om alle platte daken ten minste als extensief groendak aan te leggen.

 Functionele inpasbaarheid

De aanvraag beoogt de verbouwing en uitbreiding van een bestaande middelbare school. Gelet op de ligging van de gebouwen in woongebied en de verenigbaarheid van dergelijke bestemming met het wonen in ruimere zin, is er in deze effectief sprake van een functionele inpasbaarheid.

 Schaal - ruimtegebruik - bouwdichtheid

De geplande uitbreiding aan de voorzijde van de school past zich geheel in het straatbeeld in en respecteert voldoende de omliggende bebouwing en die van de site zelf. De uitbreiding situeert zich uitsluitend aan de straatkant, in het binnen gebied wijzigt het volume niet. Het advies inzake schaal en ruimtegebruik is bijgevolg dan ook gunstig.

 Visueel-vormelijke elementen

De gevelafwerking met rode keramische gevelpanelen, een betonnen plint en kroonlijst, de bekleding van de daklaag in grijze leien, aluminium buitenschrijnwerk en stalen hekwerk is voldoende stedelijk om zich in te passen in het straatbeeld aangezien het merendeel van deze materialen al voorkomt in de onmiddellijke omgeving. Het advies voor dit deelaspect van de aanvraag is gunstig.

 Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen

De doelstelling van deze aanvraag is de werking van de school te optimaliseren, een capaciteitsuitbreiding wordt niet voorzien. Omwille van het gebruiksgenot is het aangewezen rekening te houden met de toename van het aantal fietsers waardoor een uitbreiding van de fietsenstalling noodzakelijk zal zijn in de toekomst.

 Kinderen zijn extra gevoelig voor luchtverontreiniging en omgevingslawaai. Langdurige blootstelling kan leiden tot blijvende lichamelijke schade, slaapstoornissen of verstoring van spraak- en leervermogen. Daarom wordt bij de adviesverlening in het kader van planning van een school rekening gehouden met de specifieke lokale omstandigheden op het vlak van luchtkwaliteit en geluidshinder.  De beoordeling gebeurt op basis van het kader dat op 2 mei 2018 door het college van burgemeester en schepenen van de stad Antwerpen werd goedgekeurd (2018_CBS_04164).

De locatie is onderhevig aan concentraties NO2 van 30-37 µg/m³. Bij toepassing van het beoordelingskader wordt bij deze concentraties gunstig geadviseerd voor het aspect luchtkwaliteit.

De locatie is grotendeels onderhevig aan omgevingslawaai (Lden) van minder dan 55 dB(A); daar bevinden zich de klaslokalen en de speelplaats. Het nieuwe gebouw aan de straatzijde ondervindt een gevelbelasting van 60-64 dB(A) maar heeft grotendeels een administratieve functie. De speelplaats zal verbonden worden met de straat door een doorgang die niet akoestisch afsluitbaar is. In deze situatie wordt bij toepassing van het beoordelingskader gunstig mits voorwaarden geadviseerd voor het aspect geluidshinder.

 Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)

Het algemene principe is dat een bouwaanvraag in vele gevallen een parkeerbehoefte genereert. Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, dient het parkeren maximaal op eigen terrein te worden voorzien, het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein).

 De parkeernormen uit de bouwcode artikel 30 (tabel) goedgekeurd door het college op 25 oktober 2014 en herzien op 1 maart 2018 vormen de facto de algemene beleidslijn voor bouwen, verbouwen, vermeerderen van wooneenheden en functiewijzigingen. Wie niet op eigen terrein voorziet in de werkelijke parkeerbehoefte, dient hiervoor een compensatie te betalen. 

Voorliggende aanvraag genereert een werkelijke parkeerbehoefte van 0 parkeerplaatsen.

 De parkeerbehoefte wordt bepaald op de uitbreiding.

De school wordt niet uitgebreid qua capaciteit, klassen of aantal leerlingen. De verbouwingen zijn aanpassingen voor een betere werking.

Bijgevolg moeten geen bijkomende parkeerplaatsen voorzien worden.

De plannen voorzien in 0 nuttige autostal- en autoparkeerplaatsen. 

Het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 0.

 Dit aantal is toereikend. 

Het (bijgestelde) aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt dan 0.

 Het aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 0.

Dit is het verschil tussen het aantal autostal- en/of autoparkeerplaatsen volgens de werkelijke parkeerbehoefte en het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen. 

Het aantal ontbrekende autostal- en/of autoparkeerplaatsen wordt belast op basis van het belastingreglement ontbrekende autostal- en/of autoparkeerplaatsen van 5 juni 2017. In deze aanvraag is dit dus van toepassing op 0 plaatsen. 

 Advies aan het college

 Advies over de stedenbouwkundige handelingen

Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te verlenen onder voorwaarden.

Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden

  1. de bijgevoegde brandvoorzorgsmaatregelen zijn op het moment van 1e ingebruikname/exploitatie strikt na te leven;
  2. de akoestische isolatieprestatie van de nieuwbouw en uitbreiding wordt berekend in functie van een gevelbelasting van 64 dB langs de straatzijde, waarbij wordt gestreefd naar een geluidsniveau van maximaal 35 dB als gevolg van verkeersgeluid in de ruimtes die gevoelig zijn voor geluidshinder (vb leslokalen, polyvalente ruimte);
  3. de doorgang tussen straat en speelplaats wordt akoestisch gedempt of afsluitbaar gemaakt indien op de speelplaats het geluidsniveau als gevolg van verkeerslawaai hoger ligt dan 55dB(A);
  4. te voldoen aan artikel 34 van de bouwcode. Dit wil zeggen dat het gedeelte van de scheidingsmu(u)r(en) ten opzichte van het hoogste aangrenzende dakvlak een opstand moet hebben van minimaal 0,30 meter, die niet met brandbaar materiaal bekleed is (brandwerendheid van minimaal E30). Deze opstand is echter niet vereist indien aan een van de volgende voorwaarden voldaan is:
    • de dakbekleding valt onder brandreactie klasse BROOF (t1) of komt voor op de lijst opgenomen in het ministerieel besluit van 21 november 2012 tot vaststelling van de lijst van dakbedekkingen die kunnen worden geacht aan de eisen ten aanzien van het prestatiecriterium « brandgedrag aan de buitenzijde » te voldoen (leien van leisteen of natuursteen, dakpannen van natuursteen, beton, terracotta, keramiek of staal, vlakke en geprofileerde platen of leien uit met vezels versterkt cement, geprofileerde of vlakke metalen platen, eindlaag van los aangebracht grind met een dikte van ten minste 50 mm enz.);
    • er ligt een groendak en tussen de scheidingswand en de vegetatie is een niet-brandbare strook (reactie bij brand van minimum klasse A2FL-s2) van minstens 30 cm breed aanwezig;
    • bij hellende daken met een houten dakstructuur, indien de isolatie valt onder brandreactie klasse A1 of A2 (EN 13501-1) of indien de plafondzijde beschermd is met een materiaal met brandwerendheid van minimaal EI60.

Fasering

 

Procedurestap

Datum

Indiening aanvraag

21 juli 2018

Volledig- en ontvankelijk

8 augustus 2018

Start openbaar onderzoek

geen

Einde openbaar onderzoek

geen

Gemeenteraad voor wegenwerken

geen

Uiterste beslissingsdatum

7 oktober 2018

Verslag GOA

19 september 2018

naam GOA

Wim Van Roosendael

Juridische grond

Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.

Onderzoek

Openbaar onderzoek

De aanpalende eigenaars waarvan de scheidingsmuren met het project zouden worden opgericht, uitgebreid of afgebroken, werden om hun standpunt gevraagd.

 Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten 

Schriftelijke bezwaarschriften

Schriftelijke gebundelde bezwaarschriften

Petitielijsten

Digitale bezwaarschriften

0

0

0

0

 

Aanleiding en context

Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de vereenvoudigde procedure van het Omgevingsvergunningendecreet. 

Projectnummer :

OMV_2018087939

Gegevens van de aanvrager:

AUTOGEMB Autonoom Gemeentebedrijf Stedelijk Onderwijs Antwerpen met als adres Lange Gasthuisstraat 15 te 2000 Antwerpen

Ligging van het project:

Lange Beeldekensstraat 266 te 2060 Antwerpen

Kadastrale gegevens:

afdeling 5 sectie E nrs. 728Y25 en 728Z25

Vergunningsplichten:

Stedenbouwkundige handelingen.

Voorwerp van de aanvraag:

bouwen van een nieuwe administratieve voorbouw (secretariaat, directie,...) en de renovatie en uitbreiding van het bestaande schoolgebouw met twee klaslokalen

 

Omschrijving stedenbouwkundige handelingen

Relevante voorgeschiedenis

-        21/05/1937: vergunning (18#7808) voor binnen veranderingen;

-        22/03/1945: vergunning (18#19976) voor een verdieping op de werkplaats.

Laatst vergunde toestand

-        scholencomplex gelegen tussen de  Lange Beeldekensstraat en de Violetstraat;

-        de school is toegankelijk via de panden aan de Lange Beeldekensstraat 264-266, deze bestaan uit 2 en 4 bouwlagen;

-        het schoolgebouw zelf is gelegen in een binnengebied en vormt een U-vormig volume opgebouwd rond open speelplaats;

-        de twee evenwijdige vleugels bestaan uit 4 bouwlagen en staan in verbinding met blok B bestaande uit 2 bouwlagen. 

Bestaande toestand

-        conform de laatst vergunde toestand.

Inhoud van de aanvraag

-        afbraak, nieuwbouw en verbouwing van het Stedelijk Lyceum Lange Beeldekens;

-        aan de Lange Beeldekensstraat wordt na afbraak van twee panden een nieuwbouw voorzien van vier bouwlagen onder een plat dak;

-        op de benedenverdieping wordt een onderdoorgang voorzien naar de achterliggende schoolgebouwen,

-        verder wordt het pand voorzien met een secretariaat, leraarskamer, directiekamer, archief en polyvalente ruimte;

-        achteraan de benedenverdieping wordt een fietsenstalling voorzien voor 26 fietsen;

-        achteraan de eerste verdieping wordt een daktuin voorzien die zowel vanuit het gebouw als via een de nieuwe brandtrap vanop de speelplaats bereikbaar is, de afsluiting met een het naastliggende perceel zal gebeuren met klimplanten;

-        op de tweede verdieping wordt achteraan een terras voorzien dat aansluit op het directielokaal;

-        het nieuwe gebouw wordt afgewerkt met rode keramische gevelpanelen en buitenschrijnwerk in aluminium;

-        de vierde terugspringende bouwlaag wordt afgewerkt met leien in een grijze kleur;

-        het lagere volume tussen de twee hoofdgebouwen krijgt op de eerste verdieping een uitbreiding van 3 meter, hierdoor ontstaan er 2 volwaardige klassen en wordt de speelplaats gedeeltelijk overdekt;

-        de uitbreiding wordt afgewerkt in een aluminium constructie met glas;

-        het sanitair en enkele andere klaslokalen worden gerenoveerd.

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college sluit zich integraal aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.

Artikel 2

 Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en de vergunning af te leveren aan de aanvrager, die ertoe gehouden is:

  1. de bijgevoegde brandvoorzorgsmaatregelen zijn op het moment van 1e ingebruikname/exploitatie strikt na te leven;
  2. de akoestische isolatieprestatie van de nieuwbouw en uitbreiding wordt berekend in functie van een gevelbelasting van 64 dB langs de straatzijde, waarbij wordt gestreefd naar een geluidsniveau van maximaal 35 dB als gevolg van verkeersgeluid in de ruimtes die gevoelig zijn voor geluidshinder (vb leslokalen, polyvalente ruimte);
  3. de doorgang tussen straat en speelplaats wordt akoestisch gedempt of afsluitbaar gemaakt indien op de speelplaats het geluidsniveau als gevolg van verkeerslawaai hoger ligt dan 55dB(A);
  4. te voldoen aan artikel 34 van de bouwcode. Dit wil zeggen dat het gedeelte van de scheidingsmu(u)r(en) ten opzichte van het hoogste aangrenzende dakvlak een opstand moet hebben van minimaal 0,30 meter, die niet met brandbaar materiaal bekleed is (brandwerendheid van minimaal E30). Deze opstand is echter niet vereist indien aan een van de volgende voorwaarden voldaan is:
    • de dakbekleding valt onder brandreactie klasse BROOF (t1) of komt voor op de lijst opgenomen in het ministerieel besluit van 21 november 2012 tot vaststelling van de lijst van dakbedekkingen die kunnen worden geacht aan de eisen ten aanzien van het prestatiecriterium « brandgedrag aan de buitenzijde » te voldoen (leien van leisteen of natuursteen, dakpannen van natuursteen, beton, terracotta, keramiek of staal, vlakke en geprofileerde platen of leien uit met vezels versterkt cement, geprofileerde of vlakke metalen platen, eindlaag van los aangebracht grind met een dikte van ten minste 50 mm enz.);
    • er ligt een groendak en tussen de scheidingswand en de vegetatie is een niet-brandbare strook (reactie bij brand van minimum klasse A2FL-s2) van minstens 30 cm breed aanwezig;
    • bij hellende daken met een houten dakstructuur, indien de isolatie valt onder brandreactie klasse A1 of A2 (EN 13501-1) of indien de plafondzijde beschermd is met een materiaal met brandwerendheid van minimaal EI60;
  5. de algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken, strikt na te leven.

Artikel 3

Het college beslist de plannen waarvan overzicht als bijlage bij dit besluit gevoegd, goed te keuren.

Artikel 4

Dit besluit heeft in principe geen financiƫle gevolgen.