Terug

2018_CBS_08578 - Omgevingsvergunning - OMV_2018052485. Dillesstraat 16. District Hoboken - Goedkeuring

college van burgemeester en schepenen
vr 28/09/2018 - 09:00 Hofstraat
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Bart De Wever, burgemeester; Koen Kennis, schepen; Caroline Bastiaens, schepen; Ludo Van Campenhout, schepen; Claude Marinower, schepen; Nabilla Ait Daoud, schepen; Fons Duchateau, schepen; Sven Cauwelier, algemeen directeur

Afwezig

Marc Van Peel, schepen; Serge Muyters, korpschef

Secretaris

Sven Cauwelier, algemeen directeur

Voorzitter

Bart De Wever, burgemeester
2018_CBS_08578 - Omgevingsvergunning - OMV_2018052485. Dillesstraat 16. District Hoboken - Goedkeuring 2018_CBS_08578 - Omgevingsvergunning - OMV_2018052485. Dillesstraat 16. District Hoboken - Goedkeuring

Motivering

Regelgeving: bevoegdheid

Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:

  1. de gemeentelijke projecten;
  2. andere gevallen dan deze waarvoor de Vlaamse regering of de deputatie bevoegd is.

Argumentatie

Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.
Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:

Adviezen 

Interne adviezen 

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies ontvangen

stadsontwikkeling/ geacht vergund

14 augustus 2018

29 augustus 2018

stadsontwikkeling/ mobiliteit

14 augustus 2018

14 augustus 2018

ondernemen en stadsmarketing/ business en innovatie

14 augustus 2018

16 augustus 2018

Toetsing voorschriften 

Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen

Het goed is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009. 

Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘goedgekeurde BPA’s en RUP’s’. 

Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied. De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving. (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen.) 

Het gewestplan kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar PLANNING > Plannen > Bestemmingsplan > Gewestplan 

De aanvraag ligt niet in een verkaveling.

De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het gewestplan. 

Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen

  • Hemelwater: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (verder genoemd verordening hemelwater).
    (De verordening hemelwater kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen > Hemelwater)

De verordening hemelwater is niet van toepassing op de aanvraag.

  • Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
    (De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen > Toegankelijkheid publieke gebouwen)

De verordening toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag.

Algemene bouwverordeningen

  • Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
    (De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen)

De verordening voetgangersverkeer is niet van toepassing op de aanvraag.

Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen

  • Overwelven waterlopen: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening inzake het overwelven of inbuizen van niet geklasseerde waterlopen en waterlopen van 3de categorie (verder genoemd verordening overwelven waterlopen), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 26 januari 2009 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 4 juni 2009.
    (De verordening overwelven waterlopen kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘overwelven waterlopen’)

De verordening overwelven waterlopen is niet van toepassing op de aanvraag.

  • Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
    (De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘bouwcode’)

De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de bouwcode op volgende punten:

  • artikel 34: Stabiliteit en scheidingsmuren: de scheidingsmuur heeft geen opstand van minimaal 0,30m grenzend aan het nieuwe platte dak achteraan;
  • artikel 38: Groendaken: het dak achteraan wordt vernieuwd zonder groendak en heeft een oppervlakte van 70m²;

Sectorale wetgeving

  • MER-screening: de overheid die beslist over de ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag, beslist of er een project-MER moet worden opgesteld. De betrokken overheid doet dat op het ogenblik van de beslissing over de ontvankelijk- en volledigheid van de vergunningsaanvraag of, bij gebreke daaraan, binnen 90 dagen na de datum van ontvankelijk- en volledigheid.

Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.

  • Watertoets: overeenkomstig artikel 8 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het algemeen waterbeleid dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets.

Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een overstromingsgevoelig gebied, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt. 

  • Vlaamse Wooncode: het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode.
    (De kwaliteitsnormen  voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse Wooncode zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op ‘kwaliteitsbesluit’)

De aanvraag valt onder het toepassingsgebied van de Vlaamse Wooncode. 

Omgevingstoets 

Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening 

Functionele inpasbaarheid

De aanvraag betreft een regularisatie van een eengezinswoning nadat een proces verbaal werd opgesteld op 23/11/2017. Het betreft het vervangen van een plat dak, plaatsen van lichtkoepels en dakramen en het afbreken van een overdekte buitenruimte. Vanwege twijfel of het gebouw met of zonder vergunning werd gebouwd werd advies gevraagd aan geacht vergund. Het advies luidt als volgt: Uit de luchtfoto van 1971 blijkt dat de ruwbouw van constructie toen reeds aanwezig was. Dit bewijst voldoende dat de constructie dateert van voor het van kracht zijnde gewestplan (9 november 1979) en in aanmerking komt voor opname in het vergunningenregister als vergund geacht. Het aantal wooneenheden wordt dus niet gewijzigd en de voorliggende aanvraag omvat geen functiewijziging. De bestaande functie van eengezinswoning blijft behouden en is daarmee in harmonie met de kenmerkende woonfuncties in de Dillesstraat. 

Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)

Het algemene principe is dat een bouwaanvraag in vele gevallen een parkeerbehoefte genereert. Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, dient het parkeren maximaal op eigen terrein te worden voorzien, het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein). 

De parkeernormen uit de bouwcode artikel 30 (tabel) goedgekeurd door het college op 25 oktober 2014 en herzien op 1 maart 2018 vormen de facto de algemene beleidslijn voor bouwen, verbouwen, vermeerderen van wooneenheden en functiewijzigingen. Wie niet op eigen terrein voorziet in de werkelijke parkeerbehoefte, dient hiervoor een compensatie te betalen. 

Voorliggende aanvraag genereert een werkelijke parkeerbehoefte van 0 parkeerplaatsen.

De parkeerbehoefte is niet van toepassing aangezien de aanvraag als vergund geacht wordt beschouwd. De functie of het aantal woongelegenheden wijzigt niet tegenover de bestaande toestand. De werkelijke parkeerbehoefte bedraagt 0.

De plannen voorzien in 1 nuttige autostal- en autoparkeerplaatsen.

De woning is voorzien van een garage

Het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 0.

Dit aantal is toereikend.

Het (bijgestelde) aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt dan 0.

Het aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 0.

Dit is het verschil tussen het aantal autostal- en/of autoparkeerplaatsen volgens de werkelijke parkeerbehoefte en het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen.

Het aantal ontbrekende autostal- en/of autoparkeerplaatsen wordt belast op basis van het belastingreglement ontbrekende autostal- en/of autoparkeerplaatsen van 5 juni 2017. In deze aanvraag is dit dus van toepassing op 0 plaatsen.

Schaal - ruimtegebruik - bouwdichtheid

De bestaande overdekte buitenruimte wordt gesloopt en teruggeven aan de buitenruimte. Daardoor vermindert de bouwdiepte met 1,88m en een breedte van 4,64m. Echter bedraagt deze vermindering te weinig ten opzichte van de kenmerkende bouwdiepte in de straat. Een bouwdiepte van 13m wordt gezien als kenmerkend op het gelijkvloers. De bouwdiepte van de voorliggende aanvraag bedraagt nog steeds 24m in de nieuwe toestand. Omdat het om een vergund geachte situatie gaat en er geen sprake is van herbouw, kan er niet in voorwaarden worden opgelegd om de bouwdiepte te verminderen. De bouwdiepte van 24m dient wel als uitzonderlijk opgenomen en behandeld te worden, en mag geenszins als kenmerkend beschouwd worden. Verder wijzigt het bouwvolume van de aanvraag niet. 

Visueel-vormelijke elementen

Tegenover de bestaande toestand wijzigt de voorgevel enkel door dakramen toe te voegen in het zadeldak. De straatgevel wordt daardoor niet aangetast. Achteraan wordt de gevel voorzien van isolatie op het pleisterwerk. De kleur van het toegepast materiaal en het materiaal wordt niet beschreven. In voorwaarde wordt opgenomen dat dit materiaal duurzaam dient te zijn, in harmonie moet zijn met de aanliggende achtergevels en het pand zelf en neutraal dient te zijn. Indien voldaan aan deze voorwaarden voldoet het visuele en vormelijke aspect van de aanvraag. 

Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen

Het plaatsen van drie grote dakramen voorzien voldoende natuurlijk daglicht tot in het midden van de woning, waardoor de woonkwaliteit en het gebruiksgenot stijgt. De leefruimte wordt daardoor een volwaardige ruimte. Op de zolder worden twee slaapkamers voorzien. Deze slaapkamers zijn wettelijk in orde en zijn voorzien van voldoende licht door de dakramen. De vrije hoogte voldoet waardoor de slaapkamers gebruiksvriendelijk zijn. 

De scheimuren grenzend aan het nieuwe platte dak achteraan zijn niet uitgevoerd met een opstand van 30cm ten opzichte van het hoogst aangrenzende dakvlak. Dit is strijdig met artikel 34 van de Bouwcode. Van dit voorschrift kan met het oog op het voorkomen van brandoverslag niet afgeweken worden. Deze 30cm kan onder andere bekomen worden door het dakpakket ter hoogte van de scheimuur minder dik uit te voeren of het volledig dak ter hoogte van de scheimuur minder hoog uit te voeren, wat mogelijk is doordat de vrije hoogte 2,72m bedraagt. Dit wordt opgelegd als voorwaarde voor vergunning. 

Een verhoging van de scheimuur is eveneens een oplossing. Echter dit maakt het voorwerp uit van een nieuw openbaar onderzoek, waarvoor in dat geval een nieuwe bouwaanvraag moet worden ingediend en daardoor niet wordt geadviseerd. Verder is het platte dak niet voorzien van een groendak. Volgens artikel 38 dient een plat dak van een groendak te worden voorzien indien het platte dak een oppervlakte heeft van meer dan 20m². Het vernieuwde platte dak heeft een oppervlakte van 70m². In voorwaarde wordt bijgevolg opgenomen om het vernieuwde platte dak uit te voeren in een groendak. Daarbij dient rekening gehouden te worden met de dikte van het dakpakket, artikel 21 en artikel 34. 

Advies aan het college 

Advies over de stedenbouwkundige handelingen

Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te verlenen onder voorwaarden. 

Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden

  1. De dakopstanden die geen 0,3 meter hoogte hebben als volgt af te werken conform artikel 34:
    - de dakbekleding valt onder brandreactie klasse BROOF (t1) of komt voor op de lijst opgenomen in het ministerieel besluit van 21 november 2012 tot vaststelling van de lijst van dakbedekkingen die kunnen worden geacht aan de eisen ten aanzien van het prestatiecriterium « brandgedrag aan de buitenzijde » te voldoen (leien van leisteen of natuursteen, dakpannen van natuursteen, beton, terracotta, keramiek of staal, vlakke en geprofileerde platen of leien uit met vezels versterkt cement, geprofileerde of vlakke metalen platen, eindlaag van los aangebracht grind met een dikte van ten minste 50 mm enz.);
    - er ligt een groendak en tussen de scheidingswand en de vegetatie is een niet-brandbare strook (reactie bij brand van minimum klasse A2FL-s2) van minstens 30 cm breed aanwezig;
  2. hetzelfde platte dak voorzien van een groendak, conform artikel 38;
  3. het materiaal van de achtergevel dient duurzaam te zijn, in harmonie te zijn met de aanliggende achtergevels en het pand zelf en neutraal te zijn;
  4. na uitvoering van de werken te voldoen aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten opgelegd door de Vlaamse Wooncode en het besluit van de Vlaamse regering van 12 juli 2013 betreffende de kwaliteits- en veiligheidsnormen voor woningen.

Fasering

Procedurestap

Datum

Indiening aanvraag

26 juli 2018

Volledig- en ontvankelijk

14 augustus 2018

Start openbaar onderzoek

geen

Einde openbaar onderzoek

geen

Gemeenteraad voor wegenwerken

geen

Uiterste beslissingsdatum

13 oktober 2018

Verslag GOA

24 september 2018

naam GOA

Martijn Coppoolse

Juridische grond

Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.

Onderzoek

De aanpalende eigenaars waarvan de scheidingsmuren met het project zouden worden opgericht, uitgebreid of afgebroken, werden om hun standpunt gevraagd. 

Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten 

Schriftelijke bezwaarschriften

Schriftelijke gebundelde bezwaarschriften

Petitielijsten

Digitale bezwaarschriften

0

0

0

0

Aanleiding en context

Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de vereenvoudigde procedure van het Omgevingsvergunningendecreet. 

Projectnummer :

OMV_2018052485

Gegevens van de aanvrager:

de heer Jillali KANDOUSSI met als adres Dillesstraat 16 te 2660 Hoboken (Antwerpen)

)Ligging van het project:

Dillesstraat 16 te 2660 Hoboken (Antwerpen)

Kadastrale gegevens:

afdeling 36 sectie B nr. 156K12

Vergunningsplichten:

Stedenbouwkundige handelingen.

Voorwerp van de aanvraag:

regulariseren van een eengezinswoning

Omschrijving stedenbouwkundige handelingen 

Relevante voorgeschiedenis

-       23/11/2017: proces verbaal (11002_2017_5450) voor het volledig pand

-       1/01/1932: milieuvergunning (1184#836) voor het bergen van een auto en minder dan 300 L nafta 

Laatst vergunde toestand

-       geen. 

Bestaande toestand

-       eengezinswoning;

-       hoofdvolume twee bouwlagen onder schuin dak;

-       achterbouw gelijkvloers met bouwdiepte van 26 meter;

-       achterbouw 1ste verdieping met bouwdiepte van 13 meter. 

Inhoud van de aanvraag

-       het regulariseren van een eengezinswoning;

-       het vervangen van het plat dak van de gelijkvloerse uitbouw;

-       het plaatsen van drie lichtkoepels in het plat dak van de gelijkvloerse uitbouw;

-       het plaatsen van vier dakramen in het zadeldak;

-       het afbreken van de overdekte buitenruimte op het gelijkvloers.

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college sluit zich integraal aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.

Artikel 2

Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en de vergunning af te leveren aan de aanvrager, die ertoe gehouden is:

  1. de algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken, zijn strikt na te leven;
  2. de dakopstanden die geen 0,3 meter hoogte hebben als volgt af te werken conform artikel 34:
    - de dakbekleding valt onder brandreactie klasse BROOF (t1) of komt voor op de lijst opgenomen in het ministerieel besluit van 21 november 2012 tot vaststelling van de lijst van dakbedekkingen die kunnen worden geacht aan de eisen ten aanzien van het prestatiecriterium « brandgedrag aan de buitenzijde » te voldoen (leien van leisteen of natuursteen, dakpannen van natuursteen, beton, terracotta, keramiek of staal, vlakke en geprofileerde platen of leien uit met vezels versterkt cement, geprofileerde of vlakke metalen platen, eindlaag van los aangebracht grind met een dikte van ten minste 50 mm enz.);
    - er ligt een groendak en tussen de scheidingswand en de vegetatie is een niet-brandbare strook (reactie bij brand van minimum klasse A2FL-s2) van minstens 30 cm breed aanwezig;
  3. hetzelfde platte dak voorzien van een groendak, conform artikel 38;
  4. het materiaal van de achtergevel dient duurzaam te zijn, in harmonie te zijn met de aanliggende achtergevels en het pand zelf en neutraal te zijn;
  5. na uitvoering van de werken te voldoen aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten opgelegd door de Vlaamse Wooncode en het besluit van de Vlaamse regering van 12 juli 2013 betreffende de kwaliteits- en veiligheidsnormen voor woningen.

Artikel 3

Het college beslist de plannen waarvan overzicht als bijlage bij dit besluit gevoegd, goed te keuren.

Artikel 4

Dit besluit heeft in principe geen financiƫle gevolgen.