Terug

2018_CBS_08579 - Omgevingsvergunning - OMV_2018060916. Dambruggestraat 68-70. District Antwerpen - Weigering

college van burgemeester en schepenen
vr 28/09/2018 - 09:00 Hofstraat
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Bart De Wever, burgemeester; Koen Kennis, schepen; Caroline Bastiaens, schepen; Ludo Van Campenhout, schepen; Claude Marinower, schepen; Nabilla Ait Daoud, schepen; Fons Duchateau, schepen; Sven Cauwelier, algemeen directeur

Afwezig

Marc Van Peel, schepen; Serge Muyters, korpschef

Secretaris

Sven Cauwelier, algemeen directeur

Voorzitter

Bart De Wever, burgemeester
2018_CBS_08579 - Omgevingsvergunning - OMV_2018060916. Dambruggestraat 68-70. District Antwerpen - Weigering 2018_CBS_08579 - Omgevingsvergunning - OMV_2018060916. Dambruggestraat 68-70. District Antwerpen - Weigering

Motivering

Regelgeving: bevoegdheid

Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:

  1. de gemeentelijke projecten;
  2. andere gevallen dan deze waarvoor de Vlaamse Regering of de deputatie bevoegd is.

Argumentatie

Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijk omgevingsambtenaar.
Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:

Adviezen 

Externe adviezen

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies ontvangen

Advies

brandweer/ risicobeheer/ preventie

27 juni 2018

23 juli 2018

Voorwaardelijk gunstig

Interne adviezen

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies ontvangen

stadsontwikkeling/ mobiliteit

27 juni 2018

9 juli 2018

ondernemen en stadsmarketing/ business en innovatie

27 juni 2018

10 juli 2018

Onafhankelijke Diensten/dienst Strategische Coördinatie/Loketwerking/Stadsloketten/Huisnummeringsteam

27 juni 2018

27 juni 2018

Toetsing voorschriften

Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen

Het goed is gelegen binnen de omschrijving van het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan RUP 2060, goedgekeurd op 20 december 2012. Volgens dit ruimtelijk uitvoeringsplan ligt het goed in volgende zones: artikel 1 zone voor wonen - (wo). 

Gemeentelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘goedgekeurde BPA’s en RUP’s’. 

Het goed is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009. 

Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘goedgekeurde BPA’s en RUP’s’. 

De aanvraag ligt niet in een verkaveling. 

De aanvraag wijkt af van de bepalingen van het ruimtelijk uitvoeringsplan op volgende punten:

  • artikel 1.3 Het project overschrijdt de ruimtelijke draagkracht: zie artikel 1.4 Draagkracht. 
  • artikel 1.4 Door de kleine afstand tussen de verschillende volumes, het aantal woongelegenheden die op de voorziene eigen open ruimte uitgeven, de verhouding tussen het aantal slaapkamers en de beschikbare oppervlakte van de verblijfsruimten per woning, de oriëntatie van de appartementen in de achterbouw en het grote aantal parkeerplaatsen dewelke worden afgewikkeld op het openbaar domein wordt de draagkracht van de site overschreden.

Op een oppervlakte tot 60m² wordt onvoldoende woonkwaliteit gerealiseerd voor een één slaapkamer appartement. Deze oppervlakte kan hoogstens een studio herbergen. Daarenboven vormen 8 één slaapkamer appartementen en 1 twee slaapkamer appartement geen aanvaardbare mix 

Verwevenheid van functies is een essentieel kenmerk van een binnenstedelijk gebied. Maar een te grote mix van verschillende functies of een te grote concentratie van één bepaalde functie kan tevens voor conflicten en overlast zorgen. Voorbeelden van overlast hierbij zijn geluidsproductie, parkeerdruk, mobiliteitsgeneratie, dag- of nachtactiviteiten.

Om een mix op vlak van stedenbouwkundige, maatschappelijke en woonkwaliteitseisen te garanderen is het noodzakelijk de juiste verhoudingen te zoeken tussen verschillende woningtypes enerzijds en de juiste oppervlakte verhoudingen tussen de functies binnen deze woningen anderzijds. Om de kwaliteit van een appartementsblok te garanderen dient er een mix van verschillende slaapkamerappartementen te zijn. 

Bij het ontwerpen van woningen zijn een evenwichtige ruimteverdeling en optimale afmetingen een must gezien deze een grote impact hebben op het wooncomfort. Om het ruimtecomfort van een woning te bewaken is het dus belangrijk dat het aantal slaapkamers in verhouding staat met het aantal beschikbare vierkante meters leefruimte per bewoner. Dit is niet in het voorliggend project, waardoor de woongelegenheden onvoldoende wooncomfort bieden. 

Licht en een kwalitatief variërend visueel contact met de omgeving vormen een belangrijke psychologische factor bij de ervaring van het woonklimaat. De appartementen in de achterbouw bevatten onvoldoende verblijfskwaliteit door de gerichtheid naar het zeer beperkt binnengebied en de kleine achterliggende koer. Ook het voorzien van 3 zelfstandige woongelegenheden in het volume in de tuinzone, een volume dat bezwaarlijk kenmerkend kan worden genoemd, genereerd een overlast die te groot is tegenover de draagkracht van de omliggende tuinen. 

Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen

  • Hemelwater: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (verder genoemd verordening hemelwater).
    (De verordening hemelwater kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen > Hemelwater)
    De verordening hemelwater is niet van toepassing op de aanvraag.

  • Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
    (De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen > Toegankelijkheid publieke gebouwen)
    De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de verordening toegankelijkheid op volgend punt:
    • artikel 24 Vrije en vlakke draairuimte voor toegangsdeuren:
      de inkomdeuren van de meeste appartementen liggen 0,5 meter diep waardoor de vrije en vlakke draairuimte het deurvlak niet raakt.
       

Algemene bouwverordeningen

  • Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
    (De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen)
    De verordening voetgangersverkeer is niet van toepassing op de aanvraag.

Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen

  • Overwelven waterlopen: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening inzake het overwelven of inbuizen van niet geklasseerde waterlopen en waterlopen van 3de categorie (verder genoemd verordening overwelven waterlopen), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 26 januari 2009 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 4 juni 2009.
    (De verordening overwelven waterlopen kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘overwelven waterlopen’)
    De verordening overwelven waterlopen is niet van toepassing op de aanvraag.

  • Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
    (De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘bouwcode’)
    De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de bouwcode op volgend punt:
    • artikel 6§3: De aard en grootte van de functie, de typologie en schaal van een project worden afgetoetst aan de draagkracht van de omgeving en dit voor alle delen van de constructie. Het project overschrijdt de ruimtelijke draagkracht, zie artikel 1.4 RUP 2060. 

Sectorale wetgeving

  • MER-screening: de overheid die beslist over de ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag, beslist of er een project-MER moet worden opgesteld. De betrokken overheid doet dat op het ogenblik van de beslissing over de ontvankelijk- en volledigheid van de vergunningsaanvraag of, bij gebreke daaraan, binnen 90 dagen na de datum van ontvankelijk- en volledigheid.
    Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn. 
  • Watertoets: overeenkomstig artikel 8 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het algemeen waterbeleid dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets.
    Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een overstromingsgevoelig gebied, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.
  • Vlaamse Wooncode: het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode.
    (De kwaliteitsnormen  voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse Wooncode zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op ‘kwaliteitsbesluit’)
    De aanvraag valt onder het toepassingsgebied van de Vlaamse Wooncode. 

Omgevingstoets 

Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening 

Functionele inpasbaarheid

Vanuit stedenbouwkundig oogpunt is er geen principieel bezwaar tegen het supprimeren van de handelsfunctie op deze locatie. Dit vanzelfsprekend op voorwaarde dat voldaan wordt aan de verordenende voorschriften en de actuele vereisten inzake gebruiksgenot en woonkwaliteit verzekerd kunnen worden. Zoals reeds vermeld, is de aanvraag echter strijdig met verschillende verordenende voorschriften. 

Verwevenheid van functies is een essentieel kenmerk van een binnenstedelijk gebied. Maar een te grote mix van verschillende functies of een te grote concentratie van één bepaalde functie kan tevens voor conflicten en overlast zorgen. Voorbeelden van overlast hierbij zijn geluidsproductie, parkeerdruk, mobiliteitsgeneratie, laden en lossen, dag- of nachtactiviteiten. Ook is er een verschil tussen typologieën die niet via de functiebeperkingen kunnen opgevangen worden. De impact van een groot appartementsgebouw is bijvoorbeeld heel anders dan dat van een rijhuis voor één gezin. De typologie en schaal kunnen overlast genereren door middel van concentraties.

Bijvoorbeeld door het voorzien van te veel, te kleine woongelegenheden. 

Visueel-vormelijke elementen

Het voorgestelde materiaalgebruik, gevelafwerking in witte gevelpleister met zwart aluminium buitenschrijnwerk, een arduinen plint en grijze dakpannen, past zich in in de omgeving. 

Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen

Door op de begane grond 2 smalle ramen te voorzien in de gevel en vooraan een slaapkamer te ontwerpen is de plint aan de straatzijde minder actief. Een minder actieve plint vermindert  de sociale controle en de levendigheid en de beeldkwaliteit van de straat. 

Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)

Het algemene principe is dat een bouwaanvraag in vele gevallen een parkeerbehoefte genereert. Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, dient het parkeren maximaal op eigen terrein te worden voorzien, het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein). 

De parkeernormen uit de bouwcode artikel 30 (tabel) goedgekeurd door het college op 25 oktober 2014 en herzien op 1 maart 2018 vormen de facto de algemene beleidslijn voor bouwen, verbouwen, vermeerderen van wooneenheden en functiewijzigingen. Wie niet op eigen terrein voorziet in de werkelijke parkeerbehoefte, dient hiervoor een compensatie te betalen. 

Voorliggende aanvraag genereert een werkelijke parkeerbehoefte van 10 parkeerplaatsen. 

De parkeerbehoefte wordt bepaald op de uitbreiding en of functiewijziging.

De kamers en handelsgelijkvloers worden verbouwd tot 9 appartementen.

8 appartementen < 60m² met parkeernorm  1.05 - 8 x 1.05 = 8.4

1 appartement tussen 60m² en 90m² met parkeernorm 1.2 - 1 x 1.2 = 1.2

De werkelijke parkeerbehoefte is 10 (8.4 + 1.2 = 9.6 - 10) 

De plannen voorzien in 0 nuttige autostal- en autoparkeerplaatsen. 

Het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt0. 

Voorliggende aanvraag heeft betrekking op een pand met een perceelsbreedte van minder dan of gelijk aan 8 m. Volgens art. 12, §3, 1° (Levendige plint) is een toegangspoort voor een autobergplaats niet toegelaten. 

Het (bijgestelde) aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt dan 7. 

Het aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 10.

Dit is het verschil tussen het aantal autostal- en/of autoparkeerplaatsen volgens de werkelijke parkeerbehoefte en het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen. 

Echter kan de berekende parkeerbehoefte van het nieuwe project worden verminderd met het aantal parkeerplaatsen van de laatst vergunde toestand dat reeds afgewenteld werd op het openbaar domein. Dit op voorwaarde dat realisatie niet mogelijk is.

Bijgevolg kan de parkeerbehoefte van de vergunde toestand in mindering gebracht worden voor 3 parkeerplaatsen. 

Het bijgestelde aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt dan 10-3=7 

Het aantal ontbrekende autostal- en/of autoparkeerplaatsen wordt belast op basis van het belastingreglement ontbrekende autostal- en/of autoparkeerplaatsen van 5 juni 2017. In deze aanvraag is dit dus van toepassing op 7 plaatsen. 

Advies aan het college 

Advies over de stedenbouwkundige handelingen

Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te weigeren omwille van onverenigbaarheden met de geldende voorschriften en een goede ruimtelijke ordening.

Fasering

Procedurestap

Datum

Indiening aanvraag

6 juni 2018

Volledig- en ontvankelijk

27 juni 2018

Start openbaar onderzoek

4 juli 2018

Einde openbaar onderzoek

2 augustus 2018

Gemeenteraad voor wegenwerken

geen

Uiterste beslissingsdatum

10 oktober 2018

Verslag GOA

24 september 2018

naam GOA

Wim Van Roosendael

Juridische grond

Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.

Onderzoek

De aanvraag werd onderworpen aan 1 openbaar onderzoek. 

Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten 

Startdatum

Einddatum

Schriftelijke bezwaar-schriften

Schriftelijke gebundelde bezwaar-schriften

Petitie-lijsten

Digitale bezwaar-schriften

4 juli 2018

2 augustus 2018

1

0

0

0

Bespreking van de bezwaren

  1. Geluidsoverlast:  bezwaarindiener meldt dat op geen enkel moment wordt rekening  gehouden met de wettelijke reglementering rond lawaaihinder.
    Beoordeling:
    de bezorgdheden van de bezwaarindiener rond geluidsoverlast is gebaseerd op vermoedens. Een bezwaar dat louter hypothetisch van aard is, kan niet in afweging genomen worden door de vergunning verlenende overheid bij de stedenbouwkundige beoordeling van een project. Het bezwaar is ontvankelijk maar ongegrond;
  2. Afval/openlijk sluikstorten: bezwaarindiener meldt dat de wettelijke reglementering  rond het correct aanbieden van afval wordt zelden gerespecteerd. Afval wordt niet enkel zelden op de juiste wijze aangeboden, tevens de verantwoordelijkheid hiervoor wordt telkens ontweken. Daarenboven moet  bezwaarindiener zeer regelmatig  constateren  dat  het verkeerd gesorteerde afval voor zijn gevel gedumpt wordt of over de muur in zijn tuin  gedeponeerd  wordt.  Aangezien  er  bovendien  ook  geen  rekening gehouden wordt met de vaste  ophaaldagen slingert het afval soms dagenlang op  het voetpad  en zorgt dit   onvermijdelijk  tot een toename van de verloedering in de straat. Pogingen tot communicatie hierover lopen vast.
    Beoordeling:
    de bezorgdheden van de bezwaarindiener rond afval/openlijk sluikstorten is niet stedenbouwkundig van aard en staat aldus los van de stedenbouwkundige beoordeling van voorliggende aanvraag door de vergunningverlenende overheid. Het bezwaar is ontvankelijk maar ongegrond;
  3. Waterschade: bezwaarindiener meldt dat door toedoen van nalatigheid  van  de  bewoners in  het correct aansluiten van een douche hij tevens nog steeds te maken heeft met waterlekken en  vochtproblemen  in  zijn woonst.  Ook  voor  deze  vereffening  kon  bezwaarindiener niet rekenen op de medewerking van de bewoners om het probleem op te sporen, alsook niet op de eigenaar van het pand om de schade te herstellen.
    Beoordeling:
    het feit dat er in het verleden waterschade is geweest maakt geen deel uit van voorliggende aanvraag. Daarenboven zijn de bezorgdheden rond waterschade een uitvoeringstechnische aangelegenheid die los staat van de stedenbouwkundige beoordeling van voorliggende aanvraag door de vergunningverlenende overheid. Het bezwaar is ontvankelijk maar ongegrond;
  4. Brand: bezwaarindiener meldt dat in het pand tevens a1tweemaal brand is uitgebroken,   dit leidt begrijpelijkerwijs tot grote ongerustheid omtrent eventuele gevolgschade voor de eigen woning.
    Beoordeling:
    het feit dat er in het verleden brand is ontstaan in het pand maakt geen deel uit van voorliggende aanvraag. Het bezwaar is ontvankelijk maar ongegrond;
  5. Drugsoverlast: bezwaarindiener meldt dat zowel drugsgebruik als drugsdeals niet  enkel  zorgen voor een directe  overlast  t.o.v. het eigen  gezin, maar veroorzaken  ook  gevoelens van onveiligheid bij omwonenden.
    Beoordeling:
    de bezorgdheden van de bezwaarindiener rond drugsoverlast is niet stedenbouwkundig van aard en staat aldus los van de stedenbouwkundige beoordeling van voorliggende aanvraag door de vergunningverlenende overheid. Het bezwaar is ontvankelijk maar ongegrond;
  6. Intimidatie: bezwaarindiener meldt dat intimiderend  gedrag door de bewoners   t.o.v.   mezelf en zijn kinderen  leidt  tot veel angst en  stress binnen het  gezin,  vooral bij de dertienjarige  dochter,  en heeft er al ettelijke malen voor gezorgd dat er daadwerkelijk een gevoel van bedreiging geconstateerd wordt.
    Beoordeling:
    de bezorgdheden van de bezwaarindiener rond intimidatie is niet stedenbouwkundig van aard en staat aldus los van de stedenbouwkundige beoordeling van voorliggende aanvraag door de vergunningverlenende overheid. Het bezwaar is ontvankelijk maar ongegrond;
  7. Inbraak/poging tot inbraak: bezwaarindiener meldt dat op zaterdag 7 juli één van de  bewoners op klaarlichte dag daadwerkelijk in de eigen woning heeft ingebroken. Na een mislukte poging in de nacht van 7 op 8 juli in de eigen woonst heeft diezelfde persoon tevens effectief  inbraken  gepleegd  in  de woonst  van andere omwonenden (huisnummer  74  en  76) Dit toont aan dat de overlast van de  bewoners niet louter re?ect eert  in het eigen gezin maar tevens op de andere omwonenden.
    Beoordeling:
    de bezorgdheden van de bezwaarindiener rond inbraak is niet stedenbouwkundig van aard en staat aldus los van de stedenbouwkundige beoordeling van voorliggende aanvraag door de vergunningverlenende overheid. Het bezwaar is ontvankelijk maar ongegrond.

Aanleiding en context

Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de gewone procedure van het Omgevingsvergunningendecreet. 

Projectnummer :

OMV_2018060916

Gegevens van de aanvrager:

NV WINVEST Holding met als adres Plantinkaai 5 te 2000 Antwerpen

Ligging van het project:

Dambruggestraat 68-70 te 2060 Antwerpen

Kadastrale gegevens:

afdeling 8 sectie H nrs. 561R18, 561P18 en 561G23

Vergunningsplichten:

Stedenbouwkundige handelingen.

Voorwerp van de aanvraag:

verbouwen van twee panden met handelgelijkvloers en 18 kamers naar 9 appartementen

Omschrijving stedenbouwkundige handelingen 

Relevante voorgeschiedenis

  • 13/02/2012: vergunning (2012894) voor het renoveren en verbouwen van een handelsgelijkvloers en 16 kamers en 2 studio’s;
  • 09/04/2013: vergunning (20132023) voor het regulariseren en verbouwen van een handelsgelijkvloers en 16 kamers en 2 studio’s.

Laatst vergunde toestand

  • kamerwoning met 16 kamers en 2 studio’s;
  • het hoofdgebouw bestaat uit drie bouwlagen en een zadeldak ingericht met een winkelruimte, 9 kamers en 1 studio;
  • het achterhuis bestaat uit drie bouwlagen en een plat dak ingericht met 7 kamers en 1 studio;

Bestaande toestand

  • conform de laatst vergunde toestand.

Inhoud van de aanvraag

  • verbouwen van de kamerwoning en de 2 studio’s naar 9 zelfstandige woongelegenheden;
    • hoofdbouw:
      • gelijkvloers: 1 twee slaapkamer appartement met een netto oppervlakte van 77,4 m² en een buitenruimte van 14,70 m²;
      • eerste verdieping: 2 één slaapkamer appartementen met een netto oppervlakte van 45,8 m² en een buitenruimte van 5,00 m² en met een netto oppervlakte van 55,0 m² en een buitenruimte van 7,40 m²;
      • tweede verdieping: 2 één slaapkamer appartementen met een netto oppervlakte van 46,0 m²  en een buitenruimte van 5,00 m² en een netto oppervlakte van 40,0 m² met een buitenruimte van 7,10 m²;
      • derde verdieping: 1 één slaapkamerappartement met een netto oppervlakte van 48,0 m² en een buitenruimte van 4,10 m²;
      • achterbouw:
        • gelijkvloers: 1 één slaapkamer appartement met een netto oppervlakte van 54,1 m² een buitenruimte van 25,30 m²;
        • eerste verdieping: 1 één slaapkamer appartement met een netto oppervlakte van 53,6 m² en een buitenruimte van 4,10 m²;
        • tweede verdieping: 1 één slaapkamer appartement met een netto oppervlakte van 54,0 m² met een buitenruimte van 4,10 m².

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college sluit zich integraal aan bij:

  1. de bespreking van de ingediende bezwaren zoals geformuleerd in het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt deze beoordeling tot zijn eigen standpunt;
  2. het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.

Artikel 2

Het college beslist om de omgevingsvergunning te weigeren.

Artikel 3

Dit besluit heeft in principe geen financiƫle gevolgen.