Terug

2018_CBS_07549 - Omgevingsvergunning - OMV_2018068837. Van Schoonhovenstraat 22. District Antwerpen - Weigering

college van burgemeester en schepenen
vr 24/08/2018 - 09:00 Hofstraat
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Bart De Wever, burgemeester; Koen Kennis, schepen; Caroline Bastiaens, schepen; Ludo Van Campenhout, schepen; Claude Marinower, schepen; Marc Van Peel, schepen; Nabilla Ait Daoud, schepen; Fons Duchateau, schepen; Sven Cauwelier, algemeen directeur

Afwezig

Serge Muyters, korpschef

Secretaris

Sven Cauwelier, algemeen directeur

Voorzitter

Bart De Wever, burgemeester
2018_CBS_07549 - Omgevingsvergunning - OMV_2018068837. Van Schoonhovenstraat 22. District Antwerpen - Weigering 2018_CBS_07549 - Omgevingsvergunning - OMV_2018068837. Van Schoonhovenstraat 22. District Antwerpen - Weigering

Motivering

Regelgeving: bevoegdheid

Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:

  1. de gemeentelijke projecten;
  2. andere gevallen dan deze waarvoor de Vlaamse Regering of de deputatie bevoegd is.

Argumentatie

Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijk omgevingsambtenaar.

Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:

Adviezen 

Externe adviezen

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies ontvangen

Advies

brandweer/ risicobeheer/ preventie

2 juli 2018

24 juli 2018

Voorwaardelijk gunstig

Interne adviezen

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies ontvangen

stadsontwikkeling/ mobiliteit

2 juli 2018

9 juli 2018

ondernemen en stadsmarketing/ business en innovatie

2 juli 2018

Geen advies ontvangen bij opmaak van dit verslag

DL adresbeheer (huisnummers)

2 juli 2018

5 juli 2018

Toetsing voorschriften 

Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen 

Het goed is gelegen binnen de omschrijving van het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan RUP 2060, goedgekeurd op 20 december 2012. Volgens dit ruimtelijk uitvoeringsplan ligt het goed in een overdruk - handel en reca - (hr), in een zone recht van voorkoop - algemene voorschriften en in een artikel 1 zone voor wonen - (wo). 

Gemeentelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘goedgekeurde BPA’s en RUP’s’. 

Het goed is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009. 

Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘goedgekeurde BPA’s en RUP’s’. 

De aanvraag ligt niet in een verkaveling.

De aanvraag wijkt af van de bepalingen van het ruimtelijk uitvoeringsplan op volgend punt:

  • artikel 1.4 Draagkracht:

Door het uitbreiden van het bestaande woonprogramma van reeds 3 studio’s met een oppervlakte van 33 m2 met nog eens 3 studentenkamers wordt de draagkracht van de omgeving overschreden.

Verwevenheid van functies is een essentieel kenmerk van een binnenstedelijk gebied. Maar een te grote mix van verschillende functies of een te grote concentratie van één bepaalde functie kan tevens voor conflicten en overlast zorgen. Voorbeelden van overlast hierbij zijn geluidsproductie, parkeerdruk, mobiliteitsgeneratie, laden en lossen, dag- of nachtactiviteiten.

2060 is samen met Oud-Borgerhout de dichtst bevolkte wijk van Antwerpen. Door bestaande entiteiten om te vormen in kleinere woningen stijgt de densiteit (aantal huishoudens) nog meer en verhoogt dit de druk op het perceel, het bouwblok en de wijk. Op schaal van het bouwblok kan een densiteitsverhoging het binnengebied onder druk zetten. Huizen hebben vaak een gelijkaardige functieopbouw: de leefruimtes op het gelijkvloers en de slaapkamers op de verdiepingen. Bij appartementen daarentegen wordt er op iedere bouwlaag dag en nacht geleefd. Het bouwbloksysteem en het straatbeeld geraakt uit evenwicht. Op schaal van de wijk zorgt dit voor een verhoging van de densiteit en een bijkomende druk op de straten, pleinen, groene ruimten, mobiliteit, gemeenschapsvoorzieningen,…

Dus om een mix op vlak van stedenbouwkundige, maatschappelijke en woonkwaliteitseisen te behouden, dienen er dus ook voldoende grote woongelegenheden gecreëerd te worden. Dit is niet in voorliggend project het geval. 

Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen

  • Hemelwater: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (verder genoemd verordening hemelwater).
    (De verordening hemelwater kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen > Hemelwater)
    De verordening hemelwater is niet van toepassing op de aanvraag.
  • Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
    (De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen > Toegankelijkheid publieke gebouwen.

De verordening toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag.

Algemene bouwverordeningen

  • Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
    (De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen)

De verordening voetgangersverkeer is niet van toepassing op de aanvraag.

Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen

  • Overwelven waterlopen: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening inzake het overwelven of inbuizen van niet geklasseerde waterlopen en waterlopen van 3de categorie (verder genoemd verordening overwelven waterlopen), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 26 januari 2009 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 4 juni 2009.
    (De verordening overwelven waterlopen kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘overwelven waterlopen’)

De verordening overwelven waterlopen is niet van toepassing op de aanvraag. 

  • Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
    (De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘bouwcode’)
    De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de bouwcode op volgend(e) punt(en):
    • artikel 6:
      De voorgestelde dakvorm achteraan met de dakkapel tot praktisch tegen de nok boven een uitsparing, welke de kroonlijst doorbreekt, tot tegen de perceelsgrens kan bezwaarlijk kenmerkend worden genoemd voor de schuine daken in de omgeving. Kenmerkend voor de schuine daken in de omgeving zijn schuine daken met ofwel een uitsparing die de kroonlijst niet doorbreekt, ofwel een dakkapel op grotere afstand van de nok, maar niet de combinatie van de twee.
    • artikel 15:
      Het inpandig terras behorend tot studio 3 voldoet niet aan de bouwcode die stelt dat in- en uitsprongen in hellende daken op ten minste 0,60 meter van de perceelsgrens dienen ingeplant te worden, alsook dat deze de kroonlijst niet mogen onderbreken tenzij de harmonie van het straatbeeld dit toelaat;
    • artikel 21:
      De keuken van studio 3 heeft een hoogte van 2,44 meter in plaats van een minimale vrije hoogte van 2,60 meter;
    • artikel 26:
      Een meergezinswoning met minimaal 4 woningen dient een gemeenschappelijke afgescheiden ruimte voor afvalverzameling te hebben; deze staat niet ingetekend;
    • artikel 34:
    • De vernieuwde  achterbouw op de 1ste verdieping heeft geen opstand van 30cm tov het hoogste aangrenzende dakvlak (rechtse buur);
    • artikel 43:
    • Bij verbouwingen waar afvoerstelsel afval- en hemelwater wordt aangepast moet een een septische put worden voorzien. Op het rioleringsplan is geen septische put aangegeven. 

Sectorale wetgeving

  • MER-screening: de overheid die beslist over de ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag, beslist of er een project-MER moet worden opgesteld. De betrokken overheid doet dat op het ogenblik van de beslissing over de ontvankelijk- en volledigheid van de vergunningsaanvraag of, bij gebreke daaraan, binnen 90 dagen na de datum van ontvankelijk- en volledigheid.

Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.

  • Watertoets: overeenkomstig artikel 8 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het algemeen waterbeleid dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets.

Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een overstromingsgevoelig gebied, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt. 

  • Vlaamse Wooncode: het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode.
    (De kwaliteitsnormen  voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse Wooncode zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op ‘kwaliteitsbesluit’

De aanvraag valt onder het toepassingsgebied van de Vlaamse Wooncode. 

Omgevingstoets 

Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening 

Functionele inpasbaarheid

De functie wonen is in overeenstemming met de voorschriften van het ruimtelijk uitvoeringsplan 2060. Echter door het uitbreiden van het bestaande woonprogramma van reeds 3 kleine studio’s met een oppervlakte van slechts 33 m2 met nog eens 3 studentenkamers wordt de draagkracht van de site echter overschreden. 

Verwevenheid van functies is een essentieel kenmerk van een binnenstedelijk gebied. Maar een te grote mix van verschillende functies of een te grote concentratie van één bepaalde functie kan tevens voor conflicten en overlast zorgen. Voorbeelden van overlast hierbij zijn geluidsproductie, parkeerdruk, mobiliteitsgeneratie, laden en lossen, dag- of nachtactiviteiten. 

Daarenboven daalt de gebruikerskwaliteit van de studio op de 1ste verdieping mits deze licht en uitzicht verliest door achteraan een kamer toe te voegen over de gehele perceelsbreedte. 

De uitbreiding van het woonprogramma zoals voorgesteld is storend voor de omgeving en niet in overeenstemming met de goede ruimtelijke ordening van de plaats. 

Schaal - ruimtegebruik - bouwdichtheid

Vanuit stedenbouwkundig oogpunt kan ingestemd worden met het volume op het gelijkvloers en de eerste verdieping zoals voorgesteld. Het ontpitten van het binnengebied brengt lucht en licht in het bouwblok wat meer kwaliteit biedt voor de omliggende panden. 

Visueel-vormelijke elementen

De voorgevel wordt volledig aangepast. Dit terwijl de vloeren en het aantal lagen grotendeels hetzelfde blijven. De bestaande decoratieve elementen worden hiervoor verwijderd.

De ramen op de 2de verdieping worden doorgetrokken tot vloerpas en er worden nieuwe ramen voorzien voor de dakstudio. Hierdoor verdwijnt de uniforme gevelopbouw van 3 lagen en een daklaag van de gekoppelde woningen (links én rechtes) en verdwijnt deze eenvormigheid.

Het voorzien van ramen voor de dakstudio, indien noodzakelijk, hoeft niet gepaard te gaan met de aanpassingen van de bestaande raamopeningen en dus met het verlies van de decoratieve elementen. 

Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)

Het algemene principe is dat een bouwaanvraag in vele gevallen een parkeerbehoefte genereert. Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, dient het parkeren maximaal op eigen terrein te worden voorzien, het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein). 

De parkeernormen uit de bouwcode artikel 30 (tabel) goedgekeurd door het college op 25 oktober 2014 en herzien op 1 maart 2018 vormen de facto de algemene beleidslijn voor bouwen, verbouwen, vermeerderen van wooneenheden en functiewijzigingen. Wie niet op eigen terrein voorziet in de werkelijke parkeerbehoefte, dient hiervoor een compensatie te betalen. 

Voorliggende aanvraag genereert een werkelijke parkeerbehoefte van 0 parkeerplaatsen. 

De parkeerbehoefte wordt bepaald op de functiewijziging.

Het handelsgedeelte wordt verbouwd naar 3 studentenkamers.

De 3 studio’s blijven bewaard.

3 studentenkamers met parkeernorm 0.15/kamer -- 3 x 0.15 = 0.45 -- 0 

De werkelijke parkeerbehoefte is 0 

De plannen voorzien in 0 nuttige autostal- en autoparkeerplaatsen. 

Het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 0. 

Dit aantal is toereikend. 

Het (bijgestelde) aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt dan 0. 

Het aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 0.

Dit is het verschil tussen het aantal autostal- en/of autoparkeerplaatsen volgens de werkelijke parkeerbehoefte en het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen. 

Het aantal ontbrekende autostal- en/of autoparkeerplaatsen wordt belast op basis van het belastingreglement ontbrekende autostal- en/of autoparkeerplaatsen van 5 juni 2017. In deze aanvraag is dit dus van toepassing op 0 plaatsen. 

Fietsvoorzieningen:

Voor de 3 studentenkamers moeten 3 fietsenstallingen voorzien worden.

Deze worden ingericht in de kelder en zijn bereikbaar via een trap met fietsgoot. 

Advies aan het college 

Advies over de stedenbouwkundige handelingen

Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te weigeren, hoofdzakelijk omwille onverenigbaarheden met de stedenbouwkundige voorschriften (overschrijden draagkracht, dakvorm) en een goede ruimtelijke ordening (ontbreken van een mix van woongelegenheden).

Fasering

Procedurestap

Datum

Indiening aanvraag

13 juni 2018

Volledig- en ontvankelijk

2 juli 2018

Start openbaar onderzoek

geen

Einde openbaar onderzoek

geen

Gemeenteraad voor wegenwerken

geen

Uiterste beslissingsdatum

31 augustus 2018

Verslag GOA

14 augustus 2018

naam GOA

Wim Van Roosendael

Juridische grond

Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.

Onderzoek

De aanpalende eigenaars waarvan de scheidingsmuren met het project zouden worden opgericht, uitgebreid of afgebroken, werden om hun standpunt gevraagd. 

Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten 

Schriftelijke bezwaarschriften

Schriftelijke gebundelde bezwaarschriften

Petitielijsten

Digitale bezwaarschriften

0

0

0

0

Aanleiding en context

Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de vereenvoudigde procedure van het Omgevingsvergunningendecreet. 

Projectnummer :

OMV_2018068837

Gegevens van de aanvrager:

de heer Maarten Couillier met als contactadres Van Wesenbekestraat 3 te 2060 Antwerpen

Ligging van het project:

Van Schoonhovenstraat 22 te 2060 Antwerpen

Kadastrale gegevens:

afdeling 8 sectie H nr. 961E5

Vergunningsplichten:

Stedenbouwkundige handelingen.

Voorwerp van de aanvraag:

wijzigen van de functie van handelspand en 3 studio's naar 3 studentenkamers en 3 studio's

Omschrijving stedenbouwkundige handelingen 

Relevante voorgeschiedenis

  • 06/01/2012: vergunning (3508#5512) voor het verbouwen van een rijwoning met handelspand en 3 studio’s.

Laatst vergunde toestand

  • gesloten bebouwing met 3 bouwlagen onder een zadeldak;
  • ingericht als handelspand en 3 studio’s.

Bestaande toestand

  • conform laatst vergunde toestand.

Inhoud van de aanvraag

  • de handelsruimte omvormen naar 3 studentenkamers met eigen sanitair en een gemeenschappelijke keuken met toegang tot de tuin;
  • afbreken van gelijkvloers volume achteraan in functie van een tuin voor de studentenkamers;
  • de entresol perceelsbreed uitbreiden;
  • vernieuwen van alle vloeren uitgezonderd deze van de bergzolder welke wordt omgevormd tot slaapruimte en badkamer;
  • voorzien van een inpandig terras ter hoogte van de kroonlijst in de achtergevel met daarboven een dakkapel voor de bovenste studio.

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college sluit zich integraal aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.

Artikel 2

Het college beslist om de omgevingsvergunning te weigeren.

Artikel 3

Dit besluit heeft in principe geen financiƫle gevolgen.