Terug

2018_CBS_06431 - Omgevingsvergunning OMV_2018058675 - Frans Brandsstraat 10. District Berendrecht - Goedkeuring

college van burgemeester en schepenen
vr 13/07/2018 - 09:00 digitaal
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Bart De Wever, burgemeester; Koen Kennis, schepen; Claude Marinower, schepen; Marc Van Peel, schepen; Nabilla Ait Daoud, schepen; Fons Duchateau, schepen; Sven Cauwelier, stadssecretaris

Afwezig

Caroline Bastiaens, schepen; Ludo Van Campenhout, schepen; Glenn  Verspeet, plaatsvervangend korpschef

Secretaris

Sven Cauwelier, stadssecretaris

Voorzitter

Bart De Wever, burgemeester
2018_CBS_06431 - Omgevingsvergunning OMV_2018058675 - Frans Brandsstraat 10. District Berendrecht - Goedkeuring 2018_CBS_06431 - Omgevingsvergunning OMV_2018058675 - Frans Brandsstraat 10. District Berendrecht - Goedkeuring

Motivering

Regelgeving: bevoegdheid

Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:

  1. de gemeentelijke projecten;
  2. andere gevallen dan deze waarvoor de Vlaamse regering of de deputatie bevoegd is.

Argumentatie

Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijk omgevingsambtenaar.

Adviezen

Interne adviezen

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies ontvangen

DL adresbeheer (huisnummers)

11 juni 2018

11 juni 2018

Toetsing voorschriften

Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen 

Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied. De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving. (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen.) 

Het gewestplan kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar PLANNING > Plannen > Bestemmingsplan > Gewestplan 

De aanvraag ligt in de verkaveling BD/2010/V/0011(1), goedgekeurd op 9 mei 2018, meer bepaald in lot(en) 8A en 8. 

De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van de verkavelingsvergunning. 

Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen

  • Hemelwater: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (verder genoemd verordening hemelwater).
    (De verordening hemelwater kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen > Hemelwater)

De aanvraag is in overeenstemming met de verordening hemelwater. 

  • Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
    (De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen > Toegankelijkheid publieke gebouwen)

De verordening toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag. 

Algemene bouwverordeningen

  • Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
    (De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen)

De verordening voetgangersverkeer is niet van toepassing op de aanvraag.

Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen

  • Overwelven waterlopen: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening inzake het overwelven of inbuizen van niet geklasseerde waterlopen en waterlopen van 3de categorie (verder genoemd verordening overwelven waterlopen), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 26 januari 2009 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 4 juni 2009.
    (De verordening overwelven waterlopen kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘overwelven waterlopen’)

De verordening overwelven waterlopen is niet van toepassing op de aanvraag. 

  • Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
    (De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘bouwcode’)

De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de bouwcode op volgende punten:

  • artikel 21 Minimale hoogte van ruimten: 

de minimale hoogte voor een verblijfsruimte is vastgelegd op 2,6m hoogte.  De vrije hoogte van de 1ste en 2de verdieping is telkens maar 2,52m en 2,50 m dus te laag om verblijfsruimtes te voorzien.  De hoogte van 4 slaapkamers op de verdiepingen is dus strijdig met de voorschriften;

  • artikel 24 Minimale lichtinval en minimale luchttoevoer: 

elke verblijfsruimte dient openingen te hebben voor de toetreding van daglicht en zicht. Deze openingen moeten aan minimaal 10% van de netto-vloeroppervlakte van de ruimte zijn, met een minimum van 1m².  De twee slaapkamers op de 2de verdieping hebben elk slechts één raam.  Dit raam heeft een oppervlakte van 0,77m² en voorziet deze ruimte dus van te weinig daglicht;  

  • artikel 29 Fietsstalplaatsen en fietsparkeerplaatsen: 

een nieuwbouw met woonfunctie dient een fietsstalplaats te voorzien voor 1 fiets per slaapkamer plus 1 extra plaats.  Deze woning heeft 4 slaapkamers, dus dienen er 5 fietsstalplaatsen voorzien te worden.  Deze worden volgens de beschrijving voorzien in de garage, maar deze is na het plaatsen van de wagen, niet voldoende groot om nog 5 fietsen te plaatsen volgens de inrichtingsprincipes van dit artikel (namelijk 1,5m² per fiets);

  • artikel 34 §3 3° Stabiliteit en scheimuren:

op het dak van de achterbouw is geen dakopstand van minstens 0,30 meter voorzien ten aanzien van het hoogst aangrenzende dakvlak;

  • artikel 38 Groendaken:

het plat dak op het gelijkvloers van +/- 38m² en het plat dak op de linkse aanbouw van +/- 15m² zijn niet voorzien van een groendak. Een groendak is verplicht vanaf een oppervlakte van 20m²;

  • artikel 41 Kenmerken aansluiting van de leidingen met het openbaar rioolstelsel: 

de aansluiting van de DWA en RWA moeten minimaal 20cm en maximaal 50cm uiteen gelegen zijn.  De aansluitpunten liggen 1,7m uit elkaar;  

  • artikel 43 Septische putten:

voor de dimensionering van de septische put geldt volgende berekening: 1 gebruiksequivalent per slaapkamer plus 1 extra.  Voor deze woning zijn dit dus in totaal 6 gebruiksequivalenten.  Tot 5 gebruiksequivalenten is een put van 2000liter voldoende.  Vanaf de 6de dient bijkomend 300l voorzien te worden.  De voorziene put is 2000 liter en is dus te klein.  Er dient een septische put van minimaal 2300liter voorzien te worden.  

Sectorale wetgeving

  • MER-screening: de overheid die beslist over de ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag, beslist of er een project-MER moet worden opgesteld. De betrokken overheid doet dat op het ogenblik van de beslissing over de ontvankelijk- en volledigheid van de vergunningsaanvraag of, bij gebreke daaraan, binnen 90 dagen na de datum van ontvankelijk- en volledigheid

Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.

  • Watertoets: overeenkomstig artikel 8 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het algemeen waterbeleid dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets.

Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een overstromingsgevoelig gebied, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt. 

  • Vlaamse Wooncode: het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode.
    (De kwaliteitsnormen  voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse Wooncode zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op ‘kwaliteitsbesluit’)

De aanvraag valt onder het toepassingsgebied van de Vlaamse Wooncode.

Omgevingstoets

Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening 

Beoordeling afwijkingen van de voorschriften

De aanvraag wijkt af van bouwcode artikel 21 ‘minimale hoogte van ruimten’. De binnenhoogtes van 2.52 en 2.50 meter op respectievelijk de 1e en 2e verdieping wijken af van de verplichte 2.60 meter. Als voorwaarde voor vergunning wordt opgelegd dat de vrije binnenhoogtes voor leefruimtes minstens 2.60 meter moeten bedragen, conform bouwcode.

De aanvraag wijkt af van bouwcode artikel 24 ‘lichtinval’. De lichtdoorlatende oppervlakte van 0.77m² in de dakvlakvensters is onvoldoende. Als voorwaarde voor vergunning wordt opgelegd de ramen uit te voeren met een grootte van minstens 10% van de netto-vloeroppervlakte van de ruimte, met een minimum van 1m².

De aanvraag wijkt af van bouwcode artikel 29 ‘fietsstalplaatsen’. Indien een auto in de garage wordt gestald, blijft onvoldoende ruimte over om 5 fietsen te stallen. Als voorwaarde voor vergunning wordt opgelegd om ruimte te voorzien om minstens 5 fietsen te plaatsen conform artikel 29 van de bouwcode. Dit kan eventueel in een tuinberging conform de verkavelingsvoorschriften artikel 1.2 en 2.2.

De aanvraag wijkt af van bouwcode artikel 34 §3 3°. Op het dak van de achterbouw is geen dakopstand van minstens 0,30 meter voorzien ten aanzien van het hoogst aangrenzende dakvlak. Echter maakt een verhoging van de scheimuur deel uit van een openbaar onderzoek waarvoor een nieuwe bouwaanvraag moet ingediend worden. Daarom wordt als voorwaarde voor vergunning opgelegd dat tussen de vegetatie van het groendak en de rechterscheimuur een onbrandbare strook van minstens 30cm breed wordt voorzien, met een reactie bij brand van minimum klasse A2FL-s2.

De aanvraag wijkt af van bouwcode artikel 38 ‘groendaken’. Het plat dak op de gelijkvloerse achterbouw bedraagt +/- 38m², met een bijkomend plat dak op de linkse uitbouw van +/- 15m²,  waardoor een groendak vereist is. Als voorwaarde voor vergunning wordt opgelegd alle platte daken aan de woning te voorzien van een groendak, conform bouwcode.

De aanvraag wijkt af van bouwcode artikel 41 ‘aansluiting riolering’. De afstand tussen de aansluitpunten van 1.7 meter overschrijdt de maximale afstand van 0.5 meter. Als voorwaarde voor vergunning wordt opgelegd dat de aansluiting van de DWA en RWA minstens 20 en maximaal 50cm uiteen moeten liggen, conform bouwcode.

De aanvraag wijkt af van bouwcode artikel 43 ‘septische putten’. De voorziene put van 2000 liter is kleiner dan de minimum vereiste put van 2300 liter. Als voorwaarde voor vergunning wordt opgelegd dat een septische put van minstens 2300 liter moet voorzien worden, conform bouwcode. 

Functionele inpasbaarheid

Het oprichten van een eengezinswoning is inpasbaar in deze woonwijk. 

Schaal - ruimtegebruik - bouwdichtheid

De nieuwbouw woning met 2 bouwlagen onder zadeldak voldoet aan de gewijzigde verkavelingsvoorschriften. De aanbouw achteraan op het gelijkvloers, en de aanbouw aan de linkerzijde over twee bouwlagen, verhogen het ruimtegebruik van de woning. 

Visueel-vormelijke elementen

De lichtgrijze gevelsteen met zwartkleurige dakpannen en zwartkleurig PVC schrijnwerk, ramen, deuren en detaillering, beschikken over voldoende hedendaagse beeldkwaliteit en zijn inpasbaar in de omgeving. 

Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen

Mits voldaan aan de voorschriften voldoet de aanvraag aan de goede ruimtelijke ordening. 

Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)

Het algemene principe is dat een bouwaanvraag in vele gevallen een parkeerbehoefte genereert. Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, dient het parkeren maximaal op eigen terrein te worden voorzien, het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein). 

De parkeernormen uit de bouwcode artikel 30 (tabel) goedgekeurd door het college op 25 oktober 2014 en herzien op 1 maart 2018 vormen de facto de algemene beleidslijn voor bouwen, verbouwen, vermeerderen van wooneenheden en functiewijzigingen. Wie niet op eigen terrein voorziet in de werkelijke parkeerbehoefte, dient hiervoor een compensatie te betalen. 

Voorliggende aanvraag genereert een werkelijke parkeerbehoefte van 1 parkeerplaatsen.

De parkeerbehoefte wordt bepaald op de functie ‘eengezinswoning’.

Bij projecten tot 5 wooneenheden is de parkeernorm 1

De werkelijke parkeerbehoefte is 1. 

De plannen voorzien in 2 nuttige autostal- en autoparkeerplaatsen.

Er wordt een garage voorzien met oprit, dus er kunnen 2 auto’s parkeren op eigen terrein. Het aantal nuttige plaatsen is 2. 

Het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 1.

Dit aantal is toereikend. 

Advies aan het college

Stedenbouwkundige handelingen 

Advies over de stedenbouwkundige handelingen 

Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te verlenen onder voorwaarden. 

Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden 

  1. de vrije binnenhoogtes moeten minstens 2.60 meter bedragen, conform bouwcode artikel 21;
  2. de dakramen moeten uitgevoerd worden met een lichtdoorlatende oppervlakte van minstens 10% van de netto-vloeroppervlakte, met een minimum van minstens 1m², conform bouwcode artikel 24;
  3. voldoende ruimte te voorzien inpandig voor het stallen van minstens 5 fietsen, conform bouwcode artikel 29;
  4. alle platte daken moeten uitgevoerd worden als groendak, conform bouwcode artikel 38;
  5. tussen de vegetatie van het groendak en de rechterscheimuur moet een onbrandbare strook van minstens 30cm breed worden voorzien, met een reactie bij brand van minimum klasse A2FL-s2;
  6. de aansluiting van DWA en RWA moet minstens 20cm en maximaal 50cm uit elkaar liggen, conform bouwcode artikel 41;
  7. er moet een septische put voorzien worden van minstens 2300 liter, conform bouwcode artikel 43;
  8. na uitvoering van de werken te voldoen aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten opgelegd door de Vlaamse Wooncode en het besluit van de Vlaamse regering van 12 juli 2013 betreffende de kwaliteits- en veiligheidsnormen voor woningen.

Fasering

Procedurestap

Datum

Indiening aanvraag

16 mei 2018

Volledig- en ontvankelijk

11 juni 2018

Start openbaar onderzoek

geen

Einde openbaar onderzoek

geen

Gemeenteraad voor wegenwerken

geen

Uiterste beslissingsdatum

10 augustus 2018

Verslag GOA

4 juli 2018

naam GOA

Helia Dezhpoor

Juridische grond

Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.

Onderzoek

Er zijn geen aanpalende eigenaars waarvan de scheidingsmuren met het project zouden worden opgericht, uitgebreid of afgebroken, die om hun standpunt gevraagd moesten worden.

Aanleiding en context

Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de vereenvoudigde procedure van het Omgevingsvergunningendecreet. 

Projectnummer :

OMV_2018058675

Gegevens van de aanvrager:

de heer Christiaan De Lange met als adres Havenmarkt 6 te 2040 Antwerpen en mevrouw Magalie Lambrechts met als adres Havenmarkt 6 te 2040 Antwerpen

Ligging van het project:

Frans Brandsstraat 10 te 2040 Berendrecht ( Antwerpen )

Kadastrale gegevens:

afdeling 19 sectie C nrs. 60Y2 en 60T2

Vergunningsplichten:

stedenbouwkundige handelingen

Voorwerp van de aanvraag:

bouwen van een nieuwe gekoppelde eengezinswoning (lot 8)

 

Omschrijving aanvraag

Stedenbouwkundige handelingen 

Relevante voorgeschiedenis

  • 01/06/2010: vergunning (201012) voor het verkavelen van 9 loten voor  woningbouw met nieuwe wegenis;
  • 14/11/2017: vergunning (2017311) voor het wijzigen van het toegelaten bouwvolume van lot 8.

Laatst vergunde toestand

  • verkaveling van 9 loten;
  • wijzigen van verkavelingsvoorschriften voor lot 8:
    • de hoogte van de aanbouw wijzigt van max. 3,5m naar max. 6,5m;
    • de aanbouw dient voorzien met een plat dak. 

Bestaande toestand

  • onbebouwd perceel. 

Inhoud van de aanvraag

  • oprichten van een woning met 4 slaapkamers in halfopen bebouwing in een verkaveling op lot 8;
  • de woning vormt het linker deel van de gekoppelde woningen;  
  • de gevels zijn voorzien in grijze gelijmde breuksteen met buitenschrijnwerk in zwart Pvc;
  • de poort en gevelbekleding naast poort is voorzien in zwart aluminium; 
  • het dak wordt afgewerkt met zwarte eternit pannen;
  • het gabarit van de bebouwing sluit aan bij dat van de rechterbuur; 
  • het hoofdvolume van de woning bestaat uit twee bouwlagen onder zadeldak met helling van 45° (kroonlijsthoogte 6,5m); 
  • de bouwdiepte van het gelijkvloers bedraagt 15m en op de verdiepingen 9m;
  • aan de achtergevel is een uitbouw voorzien van één bouwlaag (kroonlijsthoogte 3,4m);  
  • aan de linkerzijde op 4m van de voorgevelbouwlijn wordt een volume van twee bouwlagen onder plat dak voorzien (kroonlijsthoogte 6,5m);
  • de garage, die voorzien is voor één wagen, is vervat binnen de woning aan de rechterzijde; 
  • de verhardingen op het perceel beperken zich tot de toegangen naar voordeur, garage en een terras (18m²) links van de woning, de rest van het perceel wordt groen en onverhard aangelegd.   

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college sluit zich integraal aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.

Artikel 2

Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en de vergunning af te leveren aan de aanvrager, die ertoe gehouden is:

  • de algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken, zijn strikt na te leven
  • de vrije binnenhoogtes moeten minstens 2.60 meter bedragen, conform bouwcode artikel 21;
  • de dakramen moeten uitgevoerd worden met een lichtdoorlatende oppervlakte van minstens 10% van de netto-vloeroppervlakte, met een minimum van minstens 1m², conform bouwcode artikel 24;
  • voldoende ruimte te voorzien inpandig voor het stallen van minstens 5 fietsen, conform bouwcode artikel 29;
  • alle platte daken moeten uitgevoerd worden als groendak, conform bouwcode artikel 38;
  • tussen de vegetatie van het groendak en de rechterscheimuur moet een onbrandbare strook van minstens 30cm breed worden voorzien, met een reactie bij brand van minimum klasse A2FL-s2;
  • de aansluiting van DWA en RWA moet minstens 20cm en maximaal 50cm uit elkaar liggen, conform bouwcode artikel 41;
  • er moet een septische put voorzien worden van minstens 2300 liter, conform bouwcode artikel 43;
  • na uitvoering van de werken te voldoen aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten opgelegd door de Vlaamse Wooncode en het besluit van de Vlaamse regering van 12 juli 2013 betreffende de kwaliteits- en veiligheidsnormen voor woningen.

Artikel 3

Het college beslist de plannen waarvan overzicht als bijlage bij dit besluit gevoegd, goed te keuren.

Artikel 4

Dit besluit heeft in principe geen financiƫle gevolgen.