Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:
Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijk omgevingsambtenaar.
Interne adviezen
Adviesinstantie |
Datum advies gevraagd |
Datum advies ontvangen |
DL adresbeheer (huisnummers) |
11 juni 2018 |
11 juni 2018 |
Toetsing voorschriften
Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen
Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied. De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving. (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen.)
Het gewestplan kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar PLANNING > Plannen > Bestemmingsplan > Gewestplan
De aanvraag ligt in de verkaveling BD/2010/V/0011(1), goedgekeurd op 9 mei 2018, meer bepaald in lot(en) 8A en 8.
De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van de verkavelingsvergunning.
Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen
De aanvraag is in overeenstemming met de verordening hemelwater.
De verordening toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag.
Algemene bouwverordeningen
De verordening voetgangersverkeer is niet van toepassing op de aanvraag.
Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen
De verordening overwelven waterlopen is niet van toepassing op de aanvraag.
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de bouwcode op volgende punten:
de minimale hoogte voor een verblijfsruimte is vastgelegd op 2,6m hoogte. De vrije hoogte van de 1ste en 2de verdieping is telkens maar 2,52m en 2,50 m dus te laag om verblijfsruimtes te voorzien. De hoogte van 4 slaapkamers op de verdiepingen is dus strijdig met de voorschriften;
elke verblijfsruimte dient openingen te hebben voor de toetreding van daglicht en zicht. Deze openingen moeten aan minimaal 10% van de netto-vloeroppervlakte van de ruimte zijn, met een minimum van 1m². De twee slaapkamers op de 2de verdieping hebben elk slechts één raam. Dit raam heeft een oppervlakte van 0,77m² en voorziet deze ruimte dus van te weinig daglicht;
een nieuwbouw met woonfunctie dient een fietsstalplaats te voorzien voor 1 fiets per slaapkamer plus 1 extra plaats. Deze woning heeft 4 slaapkamers, dus dienen er 5 fietsstalplaatsen voorzien te worden. Deze worden volgens de beschrijving voorzien in de garage, maar deze is na het plaatsen van de wagen, niet voldoende groot om nog 5 fietsen te plaatsen volgens de inrichtingsprincipes van dit artikel (namelijk 1,5m² per fiets);
op het dak van de achterbouw is geen dakopstand van minstens 0,30 meter voorzien ten aanzien van het hoogst aangrenzende dakvlak;
het plat dak op het gelijkvloers van +/- 38m² en het plat dak op de linkse aanbouw van +/- 15m² zijn niet voorzien van een groendak. Een groendak is verplicht vanaf een oppervlakte van 20m²;
de aansluiting van de DWA en RWA moeten minimaal 20cm en maximaal 50cm uiteen gelegen zijn. De aansluitpunten liggen 1,7m uit elkaar;
voor de dimensionering van de septische put geldt volgende berekening: 1 gebruiksequivalent per slaapkamer plus 1 extra. Voor deze woning zijn dit dus in totaal 6 gebruiksequivalenten. Tot 5 gebruiksequivalenten is een put van 2000liter voldoende. Vanaf de 6de dient bijkomend 300l voorzien te worden. De voorziene put is 2000 liter en is dus te klein. Er dient een septische put van minimaal 2300liter voorzien te worden.
Sectorale wetgeving
Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.
Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een overstromingsgevoelig gebied, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.
De aanvraag valt onder het toepassingsgebied van de Vlaamse Wooncode.
Omgevingstoets
Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening
Beoordeling afwijkingen van de voorschriften
De aanvraag wijkt af van bouwcode artikel 21 ‘minimale hoogte van ruimten’. De binnenhoogtes van 2.52 en 2.50 meter op respectievelijk de 1e en 2e verdieping wijken af van de verplichte 2.60 meter. Als voorwaarde voor vergunning wordt opgelegd dat de vrije binnenhoogtes voor leefruimtes minstens 2.60 meter moeten bedragen, conform bouwcode.
De aanvraag wijkt af van bouwcode artikel 24 ‘lichtinval’. De lichtdoorlatende oppervlakte van 0.77m² in de dakvlakvensters is onvoldoende. Als voorwaarde voor vergunning wordt opgelegd de ramen uit te voeren met een grootte van minstens 10% van de netto-vloeroppervlakte van de ruimte, met een minimum van 1m².
De aanvraag wijkt af van bouwcode artikel 29 ‘fietsstalplaatsen’. Indien een auto in de garage wordt gestald, blijft onvoldoende ruimte over om 5 fietsen te stallen. Als voorwaarde voor vergunning wordt opgelegd om ruimte te voorzien om minstens 5 fietsen te plaatsen conform artikel 29 van de bouwcode. Dit kan eventueel in een tuinberging conform de verkavelingsvoorschriften artikel 1.2 en 2.2.
De aanvraag wijkt af van bouwcode artikel 34 §3 3°. Op het dak van de achterbouw is geen dakopstand van minstens 0,30 meter voorzien ten aanzien van het hoogst aangrenzende dakvlak. Echter maakt een verhoging van de scheimuur deel uit van een openbaar onderzoek waarvoor een nieuwe bouwaanvraag moet ingediend worden. Daarom wordt als voorwaarde voor vergunning opgelegd dat tussen de vegetatie van het groendak en de rechterscheimuur een onbrandbare strook van minstens 30cm breed wordt voorzien, met een reactie bij brand van minimum klasse A2FL-s2.
De aanvraag wijkt af van bouwcode artikel 38 ‘groendaken’. Het plat dak op de gelijkvloerse achterbouw bedraagt +/- 38m², met een bijkomend plat dak op de linkse uitbouw van +/- 15m², waardoor een groendak vereist is. Als voorwaarde voor vergunning wordt opgelegd alle platte daken aan de woning te voorzien van een groendak, conform bouwcode.
De aanvraag wijkt af van bouwcode artikel 41 ‘aansluiting riolering’. De afstand tussen de aansluitpunten van 1.7 meter overschrijdt de maximale afstand van 0.5 meter. Als voorwaarde voor vergunning wordt opgelegd dat de aansluiting van de DWA en RWA minstens 20 en maximaal 50cm uiteen moeten liggen, conform bouwcode.
De aanvraag wijkt af van bouwcode artikel 43 ‘septische putten’. De voorziene put van 2000 liter is kleiner dan de minimum vereiste put van 2300 liter. Als voorwaarde voor vergunning wordt opgelegd dat een septische put van minstens 2300 liter moet voorzien worden, conform bouwcode.
Functionele inpasbaarheid
Het oprichten van een eengezinswoning is inpasbaar in deze woonwijk.
Schaal - ruimtegebruik - bouwdichtheid
De nieuwbouw woning met 2 bouwlagen onder zadeldak voldoet aan de gewijzigde verkavelingsvoorschriften. De aanbouw achteraan op het gelijkvloers, en de aanbouw aan de linkerzijde over twee bouwlagen, verhogen het ruimtegebruik van de woning.
Visueel-vormelijke elementen
De lichtgrijze gevelsteen met zwartkleurige dakpannen en zwartkleurig PVC schrijnwerk, ramen, deuren en detaillering, beschikken over voldoende hedendaagse beeldkwaliteit en zijn inpasbaar in de omgeving.
Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen
Mits voldaan aan de voorschriften voldoet de aanvraag aan de goede ruimtelijke ordening.
Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)
Het algemene principe is dat een bouwaanvraag in vele gevallen een parkeerbehoefte genereert. Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, dient het parkeren maximaal op eigen terrein te worden voorzien, het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein).
De parkeernormen uit de bouwcode artikel 30 (tabel) goedgekeurd door het college op 25 oktober 2014 en herzien op 1 maart 2018 vormen de facto de algemene beleidslijn voor bouwen, verbouwen, vermeerderen van wooneenheden en functiewijzigingen. Wie niet op eigen terrein voorziet in de werkelijke parkeerbehoefte, dient hiervoor een compensatie te betalen.
Voorliggende aanvraag genereert een werkelijke parkeerbehoefte van 1 parkeerplaatsen. De parkeerbehoefte wordt bepaald op de functie ‘eengezinswoning’. Bij projecten tot 5 wooneenheden is de parkeernorm 1 De werkelijke parkeerbehoefte is 1. |
De plannen voorzien in 2 nuttige autostal- en autoparkeerplaatsen. Er wordt een garage voorzien met oprit, dus er kunnen 2 auto’s parkeren op eigen terrein. Het aantal nuttige plaatsen is 2. |
Het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 1. Dit aantal is toereikend. |
Advies aan het college
Stedenbouwkundige handelingen
Advies over de stedenbouwkundige handelingen
Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te verlenen onder voorwaarden.
Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden
Procedurestap |
Datum |
Indiening aanvraag |
16 mei 2018 |
Volledig- en ontvankelijk |
11 juni 2018 |
Start openbaar onderzoek |
geen |
Einde openbaar onderzoek |
geen |
Gemeenteraad voor wegenwerken |
geen |
Uiterste beslissingsdatum |
10 augustus 2018 |
Verslag GOA |
4 juli 2018 |
naam GOA |
Helia Dezhpoor |
Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.
Er zijn geen aanpalende eigenaars waarvan de scheidingsmuren met het project zouden worden opgericht, uitgebreid of afgebroken, die om hun standpunt gevraagd moesten worden.
Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de vereenvoudigde procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.
Projectnummer : |
OMV_2018058675 |
Gegevens van de aanvrager: |
de heer Christiaan De Lange met als adres Havenmarkt 6 te 2040 Antwerpen en mevrouw Magalie Lambrechts met als adres Havenmarkt 6 te 2040 Antwerpen |
Ligging van het project: |
Frans Brandsstraat 10 te 2040 Berendrecht ( Antwerpen ) |
Kadastrale gegevens: |
afdeling 19 sectie C nrs. 60Y2 en 60T2 |
Vergunningsplichten: |
stedenbouwkundige handelingen |
Voorwerp van de aanvraag: |
bouwen van een nieuwe gekoppelde eengezinswoning (lot 8)
|
Omschrijving aanvraag
Stedenbouwkundige handelingen
Relevante voorgeschiedenis
Laatst vergunde toestand
Bestaande toestand
Inhoud van de aanvraag
Het college sluit zich integraal aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.
Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en de vergunning af te leveren aan de aanvrager, die ertoe gehouden is:
Het college beslist de plannen waarvan overzicht als bijlage bij dit besluit gevoegd, goed te keuren.