Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:
1. de gemeentelijke projecten;
2. andere gevallen dan deze waarvoor de Vlaamse regering of de deputatie bevoegd is.
Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de vereenvoudigde procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.
Projectnummer: |
OMV_2018121618 |
Gegevens van de aanvrager: |
mevrouw Pascale Van den Abeele met als contactadres Alfons Schneiderlaan 18 te 2100 Deurne (Antwerpen) |
Ligging van het project: |
Alfons Schneiderlaan 18 te 2100 Deurne (Antwerpen) |
Kadastrale gegevens: |
afdeling 30sectie A nr. 465D3 |
Vergunningsplichten: |
Stedenbouwkundige handelingen. |
Voorwerp van de aanvraag: |
bijbouwen van een berging achteraan de benedenverdieping |
Omschrijving stedenbouwkundige handelingen
Relevante voorgeschiedenis
- 01/01/1959: vergunning (627#18789) voor het oprichten van een woning.
Laatst vergunde toestand
- het pand bestaat uit drie bouwlagen onder een plat dak;
- het gebouw is ingericht als meergezinswoning met twee wooneenheden;
- op de benedenverdieping is links een inpandige garage voorzien, rechts de inkomhal;
- verder zijn er verschillende ruimtes als berging voorzien;
- op de eerste verdieping is een appartement met twee slaapkamers;
- aan de achterzijde is een verbinding met de tuin en de benedenverdieping via een buitentrap;
- op de tweede verdieping is een appartement met twee slaapkamers voorzien;
- de scheidingsmuur met de linkerbuur moet opgehoogd worden om zo inkijk vanop de buitentrap te voorkomen;
- de voorgevel bestaat uit rode steen met witte omlijsting, het buitenschrijnwerk is in hout voorzien.
Bestaande toestand
- het schrijnwerk in de voorgevel werd aangepast naar een grijze sectionaalpoort op de benedenverdieping, beige schrijnwerk op de eerste verdieping en wit schrijnwerk op de tweede verdieping;
- de indeling van de openingen in de achtergevel op de benedenverdieping is aangepast;
- de achterste voorraadkamer op de benedenverdieping is omgevormd tot een bureau voor een zelfstandige activiteit;
- het verhogen van de scheidingsmuur met de linkerbuur is nooit uitgevoerd.
Inhoud van de aanvraag
- regulariseren van aanpassingen tegenover de laatst vergunde toestand;
- achteraan werd de vergunde kolenruimte omgevormd naar een praktijkruimte;
- aansluitend werd een overige kolenruimte omgevormd naar hal met toilet ten dienste van de praktijkruimte;
- aanbouwen van een berging tegen de linker perceelgrens;
- de achtergevel komt op de benedenverdieping gelijk te staan met de bestaande achtergevel.
Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.
Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:
Adviezen
Externe adviezen
Adviesinstantie |
Datum advies gevraagd |
Datum advies ontvangen |
Advies |
brandweer/ risicobeheer/ preventie |
8 november 2018 |
10 december 2018 |
Voorwaardelijk gunstig |
Interne adviezen
Adviesinstantie |
Datum advies gevraagd |
Datum advies ontvangen |
stadsontwikkeling/ vergunningen/ stedenbouwkundige vergunningen/ geacht vergund |
8 november 2018 |
8 november 2018 |
Toetsing voorschriften
Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen
Het goed is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.
Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘goedgekeurde BPA’s en RUP’s’
Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied. De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving. (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen.)
Het gewestplan kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar PLANNING > Plannen > Bestemmingsplan > Gewestplan
De aanvraag ligt niet in een verkaveling.
De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het gewestplan.
Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Hemelwater: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (verder genoemd verordening hemelwater).
(De verordening hemelwater kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen > Hemelwater)
De verordening hemelwater is niet van toepassing op de aanvraag.
- Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
(De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen > Toegankelijkheid publieke gebouwen)
De verordening toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag.
Algemene bouwverordeningen
- Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
(De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen)
De verordening voetgangersverkeer is niet van toepassing op de aanvraag.
Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Overwelven waterlopen: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening inzake het overwelven of inbuizen van niet geklasseerde waterlopen en waterlopen van 3de categorie (verder genoemd verordening overwelven waterlopen), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 26 januari 2009 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 4 juni 2009.
(De verordening overwelven waterlopen kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘overwelven waterlopen’)
De verordening overwelven waterlopen is niet van toepassing op de aanvraag.
- Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘bouwcode’)
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de bouwcode op volgende punten:
- artikel 11 Afwerken van gevels en materiaalgebruik:
door het gebruik van verschillende materialen in de voorgevel is deze niet meer esthetisch afgewerkt;
- artikel 21 Minimale hoogte van ruimten:
het bureau op de benedenverdieping heeft een vrije hoogte van 2,25 meter. Het gaat hier om een functiewijziging van bergruimte naar verblijfsruimte waarbij een vrije hoogte van 2,60 meter gevraagd wordt.
Sectorale wetgeving
- MER-screening: de overheid die beslist over de ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag, beslist of er een project-MER moet worden opgesteld. De betrokken overheid doet dat op het ogenblik van de beslissing over de ontvankelijk- en volledigheid van de vergunningsaanvraag of, bij gebreke daaraan, binnen 90 dagen na de datum van ontvankelijk- en volledigheid.
Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.
- Watertoets: overeenkomstig artikel 8 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het algemeen waterbeleid dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets.
Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een overstromingsgevoelig gebied, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.
- Vlaamse Wooncode: het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode.
(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse Wooncode zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op ‘kwaliteitsbesluit’)
De aanvraag valt onder het toepassingsgebied van de Vlaamse Wooncode.
Omgevingstoets
Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening
Beoordeling afwijkingen van de voorschriften
Bouwcode artikel 21 minimale hoogten van ruimten: de binnenhoogte van de te regulariseren praktijkruimte betreft 2.25 meter. In vergunde toestand betrof dit een voorraad- en kolenkamer. Een afwijking op de minimaal vereiste binnenhoogte van 2.60 meter voor dergelijke ruimte is niet aanvaardbaar.
Ook in de inkomhal met toilet behorend bij de zelfstandige praktijk wordt uitgegaan van een binnenhoogte van 2.25 meter, dit is echter niet zichtbaar in de snede. Deze betrof in vergunde toestand eveneens een voorraad- en kolenkamer. De omvorming hiervan is wel aanvaardbaar, omdat dergelijke ruimtes niet aanzien worden als verblijfsruimtes.
Bouwcode artikel 28 minimale oppervlakte buitenruimte: het vergunde balkon met buitentrap naar de tuin, behorende bij het appartement op de eerste verdieping, wordt gesupprimeerd. Hierdoor beschikt dit appartement niet meer over een eigen buitenruimte, en ook niet over een rechtstreekse toegang tot de gelijkvloerse tuin. De tuin wordt dan enkel bereikbaar via de gemeenschappelijke traphal. Een buitenruimte van minstens 4m² bij het appartement moet minstens gegarandeerd blijven, een afwijking is niet aanvaardbaar.
Functionele inpasbaarheid
Het pand is echter gekend als een vergunde meergezinswoning in een omgeving die voornamelijk gekenmerkt wordt door meergezinswoningen. Het regulariseren van een praktijkruimte en interne wijzigingen, en het bijbouwen van een berging, wijzigt deze functie niet.
Met betrekking tot de functie wordt opgemerkt dat de beschrijvende nota onder de titel ‘Mobiliteitsimpact’ spreekt van ‘eengezinswoning’. Echter is de bestaande toestand van de tweede verdieping niet bij de aanvraag gevoegd, er kan dus niet gecontroleerd worden of de functie ‘meergezinswoning’ werd omgevormd naar eengezinswoning.
Schaal - ruimtegebruik - bouwdichtheid
De achtertuin werd aangelegd met een grote graspartij, een tuinhuis en een terras, wat aanvaardbaar is.
Er wordt opgemerkt dat de ingediende plannen van de bestaande toestand niet overeenkomen met de reële toestand. Op de bovenaanzichten van de bestaande toestand is de scheimuur tot minstens 2 bouwlagen en tot 15 meter diep getekend (even diep als het hoofdvolume). Op de geveltekening van de achtergevel is een scheimuur op het gelijkvloers doorsneden.
Echter volgens de plannen van de laatst vergunde toestand werd de gelijkvloerse scheimuur tot 12.60 meter vergund. Ook de foto’s van de bestaande toestand vertonen een scheimuur op het gelijkvloers die vermoedelijk even diep als de laatst vergunde toestand werd uitgevoerd, en een scheimuur op de verdieping die iets minder diep is.
Visueel-vormelijke elementen
In de gelijkvloerse achtergevel werden een deur en twee kleine ramen vervangen door een groot PVC schuifraam tot op de grond, ten behoeve van de praktijkruimte. De nieuwe berging wordt eveneens voorzien van een PVC schuifraam tot op de grond. Deze gevelwijzigingen zijn aanvaardbaar.
Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)
Het algemene principe is dat een bouwaanvraag in vele gevallen een parkeerbehoefte genereert. Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, dient het parkeren maximaal op eigen terrein te worden voorzien, het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein).
De parkeernormen uit de bouwcode artikel 30 (tabel) goedgekeurd door het college op 25 oktober 2014 en herzien op 1 maart 2018 vormen de facto de algemene beleidslijn voor bouwen, verbouwen, vermeerderen van wooneenheden en functiewijzigingen. Wie niet op eigen terrein voorziet in de werkelijke parkeerbehoefte, dient hiervoor een compensatie te betalen.
Voorliggende aanvraag genereert een werkelijke parkeerbehoefte van 0 parkeerplaatsen. De parkeerbehoefte wordt berekend op de functiewijziging van de gelijkvloerse voorraad- en kolenkamer naar praktijkruimte/kantoor met hal en toilet. Per 100m² BVO moeten 1.55 parkeerplaatsen voorzien worden. De functiewijziging bedraagt +/- 25m². De parkeerbehoefte bedraagt dan 0.39 parkeerplaatsen, wat afgerond wordt naar 0.
|
De plannen voorzien in 1 nuttige autostal- en autoparkeerplaats. De gelijkvloerse garage voor 1 wagen blijft ongewijzigd.
|
Het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 0. Dit aantal is toereikend.
|
Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen
Gelet op bovenstaande argumentatie wordt geconcludeerd dat de aanvraag niet voldoet aan de goede ruimtelijke ordening. Het is wenselijk om het ontwerp te herbekijken.
Een verlenging en verhoging van de gelijkvloerse scheimuur, met oog op uitbreiding van het gelijkvloerse volume, is in principe mogelijk. Echter maakt dit deel uit van een nieuwe bevraging van de omwonenden, waarvoor een nieuwe vergunning met correcte opgetekende scheimuren en plannen moet worden ingediend.
Met oog op brandveiligheid moet mogelijk een opstaande dakrand van minstens 0.30 meter gegarandeerd worden, conform bouwcode artikel 34.3 ‘scheidingsmuren’. Ook daarvoor is een bevraging omwonenden vereist.
Om de vereiste binnenhoogte van 2.60 meter in de praktijkruimte te realiseren, kan eventueel overwogen worden om de vloerpas te verlagen tot maximaal 1.10 meter diepte, conform bouwcode artikel 21.3.
Een ontwerpvoorstel kan uitwijzen wat de beste oplossing is.
Bijgevolg wordt aan het College voorgesteld om de aanvraag te weigeren.
Advies aan het college
Advies over de stedenbouwkundige handelingen
Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te weigeren, hoofdzakelijk omwille van te lage binnenhoogte in de praktijkruimte, en het supprimeren van een buitenruimte bij een appartement waardoor de tuin enkel via de gemeenschappelijke traphal bereikbaar is.
Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.
Procedurestap |
Datum |
Indiening aanvraag |
19 oktober 2018 |
Volledig- en ontvankelijk |
8 november 2018 |
Start openbaar onderzoek |
geen |
Einde openbaar onderzoek |
geen |
Gemeenteraad voor wegenwerken |
geen |
Uiterste beslissingsdatum |
7 januari 2019 |
Verslag GOA |
19 december 2018 |
naam GOA |
Helia Dezhpoor |
De aanpalende eigenaars waarvan de scheidingsmuren met het project zouden worden opgericht, uitgebreid of afgebroken, werden om hun standpunt gevraagd.
Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten
Schriftelijke bezwaarschriften |
Schriftelijke gebundelde bezwaarschriften |
Petitielijsten |
Digitale bezwaarschriften |
0 |
0 |
0 |
0 |
Het college sluit zich integraal aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.
Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning te weigeren.
De plannen waarvan het overzicht als bijlage bij dit besluit is gevoegd, maken integraal deel uit van dit besluit.