Het aanbieden van deelmobiliteit en deelfietsen in het bijzonder is de laatste jaren sterk geëvolueerd. De deelfietsen Velo hebben vaste stations, fixed dockingstations, waar fietsen worden afgehaald of teruggebracht. Hiervoor werd een concessie-overeenkomst afgesloten in functie van het aanbieden en exploiteren van dit systeem. Deze "dienstverlening" is dus juridisch en contractueel geregeld en gaat gepaard met grote investeringskosten wat door de stad Antwerpen mede-gefinancieerd wordt in functie van het gevraagde gebruikerscomfort.
Maar sinds de komst van "slimme" (elektronische) sloten en het ontstaan van free floatingsystemen hebben de operatoren weinig (of geen) steun nodig van de lokale overheid. Zonder een reglement of kader is er echter weinig invloed vanuit de stad op deze nieuwe initiatieven. Om wildgroei, overaanbod en exploitatie te beheersen, is het belangrijk om een vergunningsbeleid te voeren. Alleen zo is controle op aanbieders mogelijk en is een beheersbaar openbaar domein haalbaar.
Werkwijze
Eerst worden de belangrijkste principes voor een reglement vastgelegd in dit besluit. Daarna wordt de politiecodex aangepast in functie van de vergunningsplicht en een helder reglement opgemaakt op basis van deze principes. Na goedkeuring van het reglement kunnen vergunningen aan een beperkt aantal aanbieders van deel(fiets)systemen gegeven worden.
De belangrijkste principes voor het reglement bestaan uit:
De afdeling mobiliteit stelt voor om deze principes goed te keuren zodat ze verder kunnen uitgewerkt worden in een definitief reglement.
De stad Antwerpen levert grote inspanningen om de stad bereikbaar te houden voor haar bewoners, bezoekers en werknemers. Daarom is het belangrijk om een goed mobiliteitsaanbod te garanderen. Antwerpen is daarin altijd een voorloper geweest en blijft zoeken naar (nieuwe) mobiliteitsoplossingen. Zo was Antwerpen in 2011 de eerste stad in Vlaanderen met een eigen fietsdeelsysteem, Velo.
Door de komst van nieuwe technologieën is in 2017 de markt van deel(fiets)systemen in een stroomversnelling geraakt. Waar Velo harde infrastructuur vraagt, maken de nieuwe technologieën het mogelijk om deelsystemen te ontwikkelen zonder stallingsinfrastructuur. De eigen smartphone is het enige wat nodig is om gebruik te maken van de nieuwe deelsystemen (fietsen, e-fietsen, scooters, enzovoort). Maar waar voor autodelen het parkeren gereglementeerd is via de wegcode en het parkeerbeleid, is dit voor fietsen en scooters niet het geval, zeker wanneer geen stallingsinfrastructuur meer nodig is - wat voor Velo nog wel bestaat.
De nieuwe deelsystemen zonder vaste stations of free floatingsystemen (de fiets heeft geen vaste stalplaats en kan overal ontleend, maar ook overal achtergelaten worden) hebben een grotere flexibiliteit, maar ook een groter risico op foutief of slordig stalgedrag (Amsterdam en Rotterdam hebben dit al ondervonden). Daarom is er een grote nood om de verschillende deelsystemen te reglementeren en op elkaar af te stemmen.
De afdeling mobiliteit onderzocht deze nieuwe trend samen met Fietsberaad Vlaanderen en de andere centrumsteden.
Het college keurt de principebeslissing en de voorgestelde werkwijze om met een vergunningsbeleid voor deel(fiets)systemen te werken goed.
Het college geeft opdracht aan:
| Dienst | Taak |
| Maatschappelijke Veiligheid | aanpassen interne reglementen in functie van vergunningsplicht |
| Stadsontwikkeling/mobiliteit |
opmaken vergunningsreglement volgens de principebeslissing |