Léon Stynen was meer dan vijftig jaar beroepsmatig actief als architect, stedenbouwkundige, docent, schooldirecteur, onderwijshervormer, beleidsmedewerker en zelfs politicus. Hij realiseerde een omvangrijk en kwalitatief oeuvre waarvan het zwaartepunt in Antwerpen lag. Hier bleven zowel gebouwen uit zijn beginperiode als uit zijn latere oeuvre bewaard en hij realiseerde er een brede typologische waaier aan gebouwen.Na een startperiode waarin Stynen nog teruggreep naar een traditionele of decoratieve architectuur evolueerde hij in de jaren 1920-30, onder invloed van Le Corbusier en andere nieuwlichters, naar een consequent modernistisch oeuvre waarmee hij terecht tot het canon van het interbellummodernisme mag gerekend worden.
De woning 'Neuhuys' is in 1928 door Léon Stynen ontworpen in opdracht van Paul Neuhuys, sigarenfabrikant, maar vooral bekend als dadaïstisch dichter en criticus. De gaaf bewaarde voorgevel getuigt van Stynens experimenteren met een nieuwe architectuurtaal. Hij maakt hier gebruik van de verworvenheden en formele eigenschappen van het nieuwe bouwen: de vlakke gevelafwerking met een similipleister, een weloverwogen gevelcompositie met een geometrisch spel van licht uitspringende muurvlakken en de bandramen. Opvallend is het stalen schrijnwerk met sterk doordachte verhouding en indeling waardoor een ritmisch patroon ontstaat.
Achter dit gevelbeeld gaat een traditioneel woonconcept schuil. De plattegrond toont een bescheiden versie van het negentiende-eeuws enkelhuistype met een bewaarde planindeling van aansluitende vertrekken die ontsloten worden door een zijdelingse smalle gang met inkomhal en trap. De binnenafwerking, gekenmerkt door sober en strak uitgevoerde interieurelementen en tegelvloeren met specifieke patronen, sluit aan bij het zakelijk karakter van de gevel. De gevelindeling alsook de planindeling bleven in hun oorspronkelijke toestand bewaard.
In het kader van het vooropgestelde thema ‘twintigste-eeuwse architectuur in Antwerpen’ in de beleidsbrief Onroerend Erfgoed 2017-2018 en het ‘Stynenjaar 2018’ georganiseerd door het Vlaams Architectuurinstituut en het Architectuurarchief Vlaanderen werd het oeuvre van architect Léon Stynen onderzocht in functie van mogelijke beschermingen. Een achttal panden werden geselecteerd. Op basis van plaatsbezoeken waarbij de actuele toestand van de inwendige structuur, de plattegrond en de interieuraankleding bepalend zijn voor de eindevaluatie van de erfgoedwaarden, worden deze panden al dan niet verder uitgewerkt tot een beschermingsdossier. Het flatgebouw ‘De Zonnewijzer’ aan de Mechelsesteenweg en woning Neuhuys aan de Cruyslei in Deurne zijn de eerste uitgewerkte beschermingsvoorstellen.
De dienst Stadsontwikkeling/Onroerend Erfgoed/Monumentenzorg beoordeelt de voorgenomen bescherming positief omdat hierdoor een belangrijk stukje twintigste-eeuwse Antwerpse bouwkunst gevrijwaard wordt en stelt voor deze bescherming gunstig te adviseren. Deze bescherming erkent het belang van architect Stynen voor de twintigste-eeuwse bouwkunst in Antwerpen en helpt mee om de uitstraling van het oeuvre van de architect te bevorderen en voor een breder publiek bekend te maken.
De bescherming gebeurt op basis van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013.
Het agentschap Onroerend Erfgoed bereidt op vraag van de Vlaamse minister bevoegd voor Onroerend Erfgoed, de voorlopige bescherming als monument voor van woning 'Neuhuys', Cruyslei 62 te Deurne. Op 7 december 2018 vroeg het agentschap de stad om advies aangaande de voorlopige bescherming, conform het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013.
Het agentschap Onroerend Erfgoed vraagt voorafgaand aan de voorlopige bescherming van een pand advies aan de betrokken gemeenten, de agentschappen en departementen van de Vlaamse beleidsdomeinen Ruimtelijke Ordening, Wonen en Onroerend Erfgoed, Mobiliteit en Openbare Werken, Leefmilieu, Natuur en Energie en Landbouw en Visserij en aan de Vlaamse Commissie Onroerend Erfgoed. De minister beslist, rekening houdend met deze adviezen, tot de voorlopige bescherming. Vervolgens organiseert de gemeente een openbaar onderzoek. Rekening houdend met de bezwaren en opmerkingen uit het openbaar onderzoek besliste de minister al dan niet tot de definitieve bescherming. De periode tussen de voorlopige en de definitieve bescherming duurt maximum negen maanden. De minister kan deze periode eenmalig met drie maanden verlengen.
Het college beslist de vraag tot voorlopige bescherming van woning 'Neuhuys', Cruyslei 62, 2100 Deurne, gunstig te adviseren, maar vraagt aan de Vlaamse overheid om de eigenaars zeker in deze te raadplegen.