Het belang van architect Léon Stynen voor de twintigste-eeuwse architectuur in Vlaanderen kan niet genoeg benadrukt worden. De architect was meer dan vijftig jaar beroepsmatig actief als architect, stedenbouwkundige, docent, schooldirecteur, onderwijshervormer, beleidsmedewerker en zelfs politicus. Hij realiseerde een omvangrijk en kwalitatief oeuvre waarvan het zwaartepunt in Antwerpen lag. Hier bleven zowel gebouwen uit zijn beginperiode als uit zijn latere oeuvre bewaard en hij realiseerde er een brede typologische waaier aan gebouwen.
Léon Stynen en zijn bureau ontwierpen gebouw ‘De Zonnewijzer’ in 1955. Het was een gezamenlijk vastgoedproject van de architect met Georgette Van der Elst-Ceurvorst. Het complex was multifunctioneel opgevat en omvatte het architectenbureau van Stynen en zijn partner De Meyer, twee winkels, twee duplexappartementen, 5 grote en drie kleine appartementen van één niveau, een duplex penthouse voor mevrouw Van der Elst-Ceurvorst en een conciërgewoning. Het gebouw behoort tot de sleutelwerken uit de naoorlogse architectuurproductie van het bureau Léon Stynen en Paul De Meyer. Het bureau oriënteerde zich midden jaren 1950 opnieuw op het werk van Le Corbusier, wiens naoorlogse architectuur richtinggevend werd voor een verfijnde brutalistische vormentaal. Het appartementsgebouw ‘De Zonnewijzer' staat aan het begin van deze evolutie. Een belangrijk kenmerk dat hier het brutalistisch karakter van de architectuur bepaalt is de nadrukkelijke, plastische articulatie van de gebouchardeerde betonnen skeletstructuur. Daarnaast geldt het appartementsgebouw door zijn ingenieuze typologie, multifunctioneel karakter en de ingenieuze opdeling in verschillende types appartementen en duplexflats als één van de meest vooruitstrevende voorbeelden van private meergezinswoningbouw uit de jaren 1950-1960 te Antwerpen.
De inkom- en traphal is integraal bewaard, inclusief het inkomsas met wintertuin en liftkoker, de vloerbedekking, trapleuningen en borstweringen, plafondverlichting, ‘casiers’ voor bestellingen, het traplicht in transluciede beton en het glas- en schrijnwerk van de inkomdeuren. Van de winkels zijn de drieledige structuur met tussenverdieping, de stalen steektrappen en de marmeren vloerbekleding bewaard. De oorspronkelijke planindeling van het kantoor, de appartementen en de conciërgewoning zouden niet volledig intact zijn. De oorspronkelijke gestandaardiseerde, eenvoudige interieurinrichting bestond uit houten tussenwanden met inbouwkasten, parketvloeren met visgraatpatroon en een witmarmeren haard in de woonkamer. De flats ondergingen aanpassingswerken naar de smaak en noden van de opeenvolgende bewoners. Toch zijn in verschillende appartementen nog originele interieurelementen terug te vinden.
In het kader van het vooropgestelde thema ‘twintigste-eeuwse architectuur in Antwerpen’ in de beleidsbrief Onroerend Erfgoed 2017-2018 en het ‘Stynenjaar 2018’ georganiseerd door het Vlaams Architectuurinstituut en het Architectuurarchief Vlaanderen werd het oeuvre van architect Léon Stynen onderzocht in functie van mogelijke beschermingen. Een achttal panden werden geselecteerd. Op basis van plaatsbezoeken waarbij de actuele toestand van de inwendige structuur, de plattegrond en de interieuraankleding bepalend zijn voor de eindevaluatie van de erfgoedwaarden, wordden deze panden al dan niet verder uitgewerkt tot een beschermingsdossier. Het flatgebouw ‘De Zonnewijzer’ aan de Mechelsesteenweg en woning Neuhuys aan de Cruyslei in Deurne zijn de eerste uitgewerkte beschermingsvoorstellen.
De dienst Stadsontwikkeling/Onroerend Erfgoed/Monumentenzorg beoordeelt de voorgenomen bescherming positief omdat hierdoor een belangrijk stukje twintigste-eeuwse Antwerpse bouwkunst gevrijwaard wordt en stelt voor deze bescherming gunstig te adviseren. Gezien de typologie als appartementsgebouw is 'De Zonnewijzer' momenteel opgedeeld tussen verschillende eigenaars. Na de bescherming is het wenselijk date voldoende aandacht gaat naar sensibilisering van de eigenaars en bewoners, vooral met betrekking tot nog aanwezige interieurelementen.
De bescherming gebeurt op basis van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013.
Het agentschap Onroerend Erfgoed bereidt op vraag van de Vlaamse minister bevoegd voor Onroerend Erfgoed, de voorlopige bescherming als monument voor van appartementsgebouw 'De Zonnewijzer', Mechelsesteenweg 247 te Antwerpen. Op 7 december 2018 vroeg het agentschap de stad om advies aangaande de voorlopige bescherming, conform het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013.
Het agentschap Onroerend Erfgoed vraagt voorafgaand aan de voorlopige bescherming van een pand advies aan de betrokken gemeenten, de agentschappen en departementen van de Vlaamse beleidsdomeinen Ruimtelijke Ordening, Wonen en Onroerend Erfgoed, Mobiliteit en Openbare Werken, Leefmilieu, Natuur en Energie en Landbouw en Visserij en aan de Vlaamse Commissie Onroerend Erfgoed. De minister beslist, rekening houdend met deze adviezen, tot de voorlopige bescherming. Vervolgens organiseert de gemeente een openbaar onderzoek. Rekening houdend met de bezwaren en opmerkingen uit het openbaar onderzoek beslist de minister al dan niet tot de definitieve bescherming. De periode tussen de voorlopige en de definitieve bescherming duurt maximum negen maanden. De minister kan deze periode eenmalig met drie maanden verlengen.
Het college beslist de vraag tot voorlopige bescherming van appartementsgebouw "De Zonnewijzer", Mechelsesteenweg 247, 2018 Antwerpen, gunstig te adviseren, maar vraagt aan de Vlaamse overheid om de eigenaars zeker in deze te raadplegen.